...

Nieuwsbrief20141206

december 2014 Sukkellijst Dividend Aristocrats voor een onbegrensde dividendhistorie Verlaging LTV-limiet hypotheken na 2018? Lage rente geen reden voor laten oplopen overheidsschuld Word aktief binnen onze vereniging! Oproep: Van: Redactie In verband met privé-omstandigheden zijn wij dringend op zoek naar versterking van de redactie. Onze voorkeur gaat uit naar mensen die zelfstandig artikelen zoeken en/of kunnen schrijven; ook mensen die op ad-hoc basis artikelen aanleveren of over hun eigen methode van beleggen willen vertellen zijn meer dan welkom. Wilt u meehelpen, (éénmalig) een artikel aanleveren, of op andere wijze de redactie ondersteunen,  stuur dan een mailtje aan de redactie of naar het bestuur van HCC Beleggen. Hier kunt u ook terecht voor het geval u vragen hebt. Terug naar Inhoud Sukkellijst Bron: AFM De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft bijna zevenhonderd Nederlanders gewaarschuwd dat zij op een bellijst staan van oplichters. Deze personen lopen het risico dat zij worden benaderd door gehaaide verkopers van waardeloze of nepaandelen. Als zij ingaan op het aanbod, raken zij hoogst waarschijnlijk hun geld kwijt. Deze oplichters staan ook bekend onder de naam boiler rooms. De oplichters noemen een dergelijke bellijst ook wel een sukkellijst of ‘sucker list’ (mensen die gemakkelijk te beduvelen zijn). In totaal zijn er 750 namen naar voren gekomen in een justitieel onderzoek naar een boiler room. De AFM heeft het adres van 680 mensen weten te achterhalen. Zij ontvangen een waarschuwingsbrief, zo maakte hoofd Markintegriteit en Handhaving Marcus Wagemakers dinsdag 18 november in het televisieprogramma Tros Oplicht bekend. Boiler rooms werken meestal met bellijsten, waar personen opstaan die interesse hebben voor beleggen of die al eerder zijn opgelicht door dergelijke fraudeurs. Een bellijst kan door verschillende boiler rooms maar ook door  malafide 'vermogens beheerders' worden gebruikt, omdat deze te koop zijn. De AFM vermoedt dat er verschillende lijsten circuleren. Het is voor het eerst dat de AFM een bellijst van deze omvang heeft ontvangen. Hoe gaan boilerrooms te werk? De oplichter belt zijn slachtoffer met overtuigende verkooppraatjes, dat er grote winsten te behalen zijn. Door vaak te bellen bouwt de oplichter een relatie op met de gedupeerden. In het begin tonen de oplichters goede resultaten (op papier), die in realiteit niet worden gehaald. Nadat het slachtoffer geld heeft overgemaakt is de organisatie opeens niet meer bereikbaar. Zo blijft de belegger zitten met aandelen die niet meer te verkopen zijn. Wat moet u doen als u wordt gebeld door een boiler room? Wat is een Boilerroom Een boiler room-organisatie is een verzamelnaam voor frauduleuze personen en organisaties, die met behulp van gehaaide verkopers bellen naar potentiële beleggers om ze te interesseren te investeren in waardeloze en/of nepaandelen of producten op de termijnmarkten. Boiler rooms zijn een hardnekkig probleem. In 2014 zijn tot nu toe ruim vijftig meldingen van consumenten binnengekomen over deze oplichtingspraktijk. De AFM heeft 21 keer gewaarschuwd voor boiler rooms. Dit is ongeveer gelijk aan de jaren daarvoor. In de praktijk blijken boiler rooms echter bijzonder lastig aan te pakken. De oplichters werken vaak vanuit het buitenland en verdwijnen snel weer van de radar. De AFM krijgt ook signalen dat ze aandelen aanbieden van een ‘beursgenoteerd bedrijf’. Ga er niet op in! Ook komt het voor dat een boiler room zich voor doet als een financiële onderneming met een vergunning van de AFM of een buitenlandse toezichthouder. Je kunt dit zelf controleren door de registers van de AFM of de waarschuwingslijsten te raadplegen. Terug naar Inhoud Dividend Aristocrats voor een onbegrensde dividendhistorie Bron: Jeffrey Schumacher, CFA, Morningstar Er zijn een aantal Europese ondernemingen die een lange staat van dienst hebben als het gaat om het betalen van dividend. Maar wie wil beleggen in bedrijven die al decennia lang hun dividend laten groeien moet toch echt in Amerika zijn. Het land van de onbegrensde mogelijkheden en dus ook van de onbegrensde dividend track records. Jeffrey Schumacher Fondsanalist bij Morningstar Benelux In Europa is Nestlé een dividendparel. De Zwitserse voedingsmiddelenfabrikant betaalt al sinds 1959 onafgebroken dividend, waarbij het in de meeste jaren het dividend ook liet groeien. In 1959 kregen beleggers nog CHF 0,023 per aandeel, 54 jaar later werd CHF 2,15 per aandeel overgemaakt aan aandeelhouders: 92 keer meer! Dit vertaalt zich in een gemiddelde jaarlijkse dividendgroei van 8,8 procent. Toch is dit slechts één van de weinige Europese beursfondsen met zo’n rijke dividendhistorie. In Amerika daarentegen zijn er veel meer bedrijven te vinden die er een behoorlijke dividendtraditie op na houden. Met een dividend track record dat teruggaat tot 1877 is Stanley Black & Decker een echte dividenddinosaurus. Maar ook ExxonMobil (1882), Consolidated Edison (1885), Procter & Gamble (1891), Coca-Cola (1893), Colgate-Palmolive (1895) en PPG Industries (1899) kunnen bogen op een dividendgeschiedenis die meer dan 100 jaar bestrijkt. Hoewel een langjarig dividend track record iets zegt over de kwaliteit en de financiële soliditeit van de onderneming, betekent het niet dat het dividend nooit is verlaagd. Pfizer, General Electric en Anheuser-Busch konden om verschillende redenen het dividend niet alle jaren achtereen laten groeien. Zo was Pfizer in 2009 genoodzaakt om zijn dividend halveren om zo voldoende liquide middelen vrij te spelen voor de financiering van de overname van Wyatt. Dividend Aristocrats Een periode van tenminste 25 jaar met een onafgebroken verhoging van het dividend maakt de Dividend Aristocrats dan ook uniek. Het is een zeldzame groep van 54 bedrijven in de S&P 500 Index die jaar op jaar hun dividend weten te verhogen ongeacht de stand van de economie en het sentiment op de financiële markten. Nevenstaande figuur geeft de indrukwekkende track records van deze 54 dividendmachines weer. Recessie of crisis, het management liet het dividend ieder jaar een beetje groeien. Wanneer het universum breder wordt getrokken dan de S&P 500, dan zijn er 107 Amerikaanse aandelen die aan deze eis voldoen. Het zijn bedrijven met een rijke historie. De gemeenschappelijke deler is, dat ze vrijwel allemaal een sleutelpositie hebben in hun markt, uitblinken of dominant zijn. Ondernemingen als Coca Cola (52 jaar onafgebroken dividendverhogingen), Colgate Palmolive (51), Johnson & Johnson (52) en McDonalds (44) zijn onderdeel van onze levensstijl geworden. Het zijn onmiskenbaar kwaliteitsbedrijven die beschikken over duurzame concurrentievoordelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel Dividend Aristocrats volgens de aandelenanalisten van Morningstar een ‘wide’ of ‘narrow economic moat’ (groot of klein concurrentievoordeel) hebben, zoals het bovenstaande diagram laat zien. Wanneer wordt gekeken naar het dividendrendement, dan bieden de Aristocrats gemiddeld 2,35 procent dividendrendement. Dat is hoger dan de S&P 500, waar het dividendrendement op 1,99 prcoent ligt. Desondanks zijn er maar drie bedrijven - AT&T, HCP en Consolidated Edison - die een dividendrendement hebben boven de grens van 4 procent. De grafiek hiernaast laat de verdeling zien naar dividendrendement van de Dividend Aristocrats. De gemiddelde dividendgroei over de afgelopen 5 jaar bedraagt 8,8 procent voor deze 54 dividendaandelen, maar er zijn er een paar die er echt bovenuit springen. Walgreen voert de lijst aan met een dividendgroei van ruim 23 procent gemiddeld per jaar over de afgelopen 5 jaar, terwijl het sinds de eerste dividendbetaling in 1972 een gemiddelde jaarlijkse groei realiseerde van 13 procent. De onderstaande grafieken tonen de aandelen met de grootste dividendgroei over 5 jaar en de dividendhistorie van Walgreen. Ondanks dat veel Aristocrats kunnen bogen op een lang dividend track record waarbij het dividend jaar in jaar uit verhoogd is, lijkt er nog voldoende ruimte om het dividend verder te laten groeien in de komende jaren. De gemiddelde pay-out ratio – het deel van de winst dat als dividend wordt uitgekeerd - is 48 procent en er zijn slechts 4 bedrijven waarbij de pay-out ratio hoger is dan 75 procent. Amerikaanse en Europese dividendaandelen Ofschoon de Dividend Aristocrats een indrukwekkend track record hebben, betekent dit nog niet dat hun dividendbeleid het eeuwige leven heeft. Een dividendhistorie van 100 jaar geeft vertrouwen, maar het is geen garantie voor nog eens 100 jaar aan dividend(groei). Zo kostte de bankencrisis gerenommeerde banken zoals Bank of America hun dividend track record. Beleggers die in de Dividend Aristocrats willen investeren kunnen dit eenvoudig doen door een indextracker aan te schaffen, bijvoorbeeld ProShares S&P 500 Dividend Aristocrats of de iets breder samengestelde SPDR S&P US Dividend Aristocrats. Liever Europese dividendaandelen? Dat kan ook via de Europese variant met minimaal 10 jaar dividendverhoging als criterium: SPDR S&P Euro Dividend Aristocrats. Voor beleggers die een wereldwijde portefeuille willen is de SPDR S&P Global Dividend Aristocrats een optie. Wie niet in een tracker wil beleggen en meer geïnteresseerd is in afzonderlijke aandelen kan in onderstaande tabellen de waardering van Morningstar's aandelenanalisten van de Amerikaanse en Europese Dividend Aristocrats zien. Wat opvalt is dat de meeste van deze dividendaandelen momenteel redelijk of overgewaardeerd zijn. Ze hebben een Morningstar Rating van 1, 2 of 3 sterren. Op een schaal van 1 tot en met 5 staat 1 ster voor maximaal overgewaardeerd en 5 sterren betekent maximaal ondergewaardeerd. Amerikaanse Dividend Aristocrats Lees ook aandelenrapporten van 3M, Anheuser-Busch, Coca-Cola, ExxonMobil, General Electric, Johnson & Johnson, McDonalds, Nestlé, Pfizer en Procter & Gamble.Europese Dividend Aristocrats Lees ook de aandelerapporten van DSM, GBL, Philips, Sanofi, UCB en Wolters Kluwer. NB: Denkt u alles te weten over beleggen? Klik hier om dat te bewijzen met de Morningstar Investing Mastermind Quiz. Dit artikel en verwante artikelen zijn ook na te lezen op de website van Morningstar. Klik hier Terug naar Inhoud Verlaging LTV-limiet hypotheken na 2018? Bron: Financieel Stabiliteitscomité Het Financieel Stabiliteitscomité heeft tot taak risico’s voor de financiële stabiliteit in Nederland te signaleren en daarover aanbevelingen te doen. Het comité is in november 2012 opgericht als uitvloeisel van de aanbevelingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel (commissie De Wit). Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van DNB, AFM en het ministerie van Financiën onder voorzitterschap van de president van DNB. Activiteiten: De uitwisseling van informatie en analyses met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel, om zo mogelijke risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel te signaleren. Het bespreken van mogelijke handelswijzen voor het terugdringen van deze risico’s, inclusief de mogelijkheden om het wettelijke instrumentarium te versterken dat DNB, de AFM en de Minister hiertoe ter beschikking hebben. Het uitbrengen van waarschuwingen en aanbevelingen aangaande de gesignaleerde risico’s. Deze zijn openbaar, tenzij openbaarmaking achterwege dient te blijven vanwege mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit. Afstemming over de wijze waarop in Nederland opvolging wordt gegeven aan waarschuwingen en aanbevelingen van de European Systemic Risk Board. De samenstelling van het comité is als volgt: Klaas Knot – voorzitter (president DNB) Reinier Pollmann (hoofd Strategie, beleid en internationale zaken, AFM) Gita Salden (directeur Financiële Markten, Ministerie van Financiën) Jan Sijbrand (Directeur Toezicht, DNB) Job Swank (directielid Monetaire zaken en financiële stabiliteit, DNB) Hans Vijlbrief (Thesaurier-generaal, Ministerie van Financiën) Merel van Vroonhoven (Voorzitter AFM) Secretaris: Aerdt Houben (divisiedirecteur Financiële Stabiliteit, DNB) Het Financieel Stabiliteitscomité heeft in zijn vergadering van 4 november gesproken over de belangrijkste actuele risico’s voor de financiële stabiliteit. Ook heeft het comité gesproken over de voor- en nadelen van een verlaging van de Loan-to-Value (LTV)-limiet voor hypotheken. Actuele risico’s Het comité heeft van gedachten gewisseld over actuele risico’s voor de financiële stabiliteit in Nederland. De binnenlandse risico’s zijn afgenomen: de huizenmarkt laat een voorzichtig herstel zien en de positie van banken is verder versterkt. Dit laatste blijkt ook uit de resultaten van de Comprehensive Assessment, het grootschalige onderzoek van de ECB onder 130 systeembanken in het eurogebied. Tegelijkertijd ligt er een risico in het trage economische herstel en de lage inflatie in Europa. LTV-limiet voor hypotheken Ontwikkelingen op de Nederlandse woning- en hypotheekmarkt zijn van grote invloed op de financiële stabiliteit. Het comité heeft gesproken over de voor- en nadelen van een verdere verlaging van de LTV-limiet na 2018. De LTV-limiet is de maximaal toegestane verhouding tussen het hypotheekbedrag en de waarde van de woning. De limiet is nu 104% en deze wordt jaarlijks met één procentpunt verlaagd tot 100% in 2018. Recent adviseerden onder andere het IMF en de Commissie Wijffels de LTV-limiet na 2018 verder af te bouwen. Het FSC onderkent dat er voordelen verbonden zijn aan een lagere LTV-limiet. Deze gaat gepaard met minder sterke schommelingen op de huizenmarkt en maakt dat huishoudens minder snel onder water komen te staan, waardoor zij moeilijk kunnen verhuizen of met grote financiële problemen worden geconfronteerd bij werkloosheid of echtscheiding. Een lagere LTV-limiet kan de stabiliteit van de financiële sector en de economie daarom versterken. Hierbij dient echter ook rekening te worden gehouden met de effecten van recente hervormingen als de afbouw van de hypotheekrenteaftrek en de met de hypotheekrenteaftrek samenhangende eis om de hypotheek in de looptijd volledig en tenminste annuïtair af te lossen. Deze maatregelen stimuleren aflossing en mitigeren daarmee de risico’s voor huishoudens. Tevens is de wettelijk bepaalde maximale leencapaciteit in verhouding tot het inkomen (de loan-to-income norm, LTI-norm) van belang. Een verlaging van de LTV-limiet brengt ook kosten met zich mee. Het beperkt voor een deel van de starters de toegang tot een koopwoning, omdat zij over meer eigen vermogen moeten beschikken. Dit leidt met name in de transitiefase tot minder verkooptransacties, een grotere vraag naar huurwoningen en hogere huren, wat een negatief effect heeft op het spaarvermogen van potentiële starters. Een verlaging van de LTV-limiet zou daarom bij voorkeur geleidelijk moeten plaatsvinden. De omvang van deze effecten is met onzekerheid omgeven. Om tot een onderbouwd advies over het gewenste LTV-beleid na 2018 te komen is nader onderzoek nodig naar de spaarmogelijkheden van jonge huishoudens en de mogelijkheden om het middensegment op de huurmarkt verder te ontwikkelen. Het comité zal hierover verder spreken op de vergadering van mei 2015. Overige thema’s Daarnaast heeft het comité gesproken over de aanbevelingen van de Financial Stability Board met betrekking tot de positie en bevoegdheden van het FSC. Ook heeft het comité de onderwerpen geselecteerd voor de volgende vergadering van februari 2015. Dat zijn cyberdreigingen, de hervormingen van de OTC-derivatenmarkten en de relatie tussen fiscaliteit en financiële stabiliteit. Het Financieel Stabiliteitscomité De vergadering van het Financieel Stabiliteitscomité vond plaats op dinsdag 4 november. In dit comité spreken vertegenwoordigers van DNB, de AFM en het ministerie van Financiën ten minste twee keer per jaar onder leiding van de president van DNB over ontwikkelingen op het gebied van de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel. Het CPB neemt als externe deskundige deel aan de vergaderingen. Lees hier het volledige verslag van de vergadering van 4 november. Voor vragen kunt u contact opnemen met woordvoerder Ben Feiertag 06 524 96 142  of Martijn Pols 06 524 96 432 Terug naar Inhoud Lage rente geen reden voor laten oplopen overheidsschuld Bron: MeJudice 27 nov 2014 | Ed Westerhout De extreem lage rente vormt geen reden de overheidsschuld te verhogen en zo beleggers een alternatief te bieden. Ed Westerhout gaat in op de achtergrond van deze nu regelmatig te horen redeneertrant. Hij stelt dat de rente op overheidsschuld niet verward mag worden met het rendement op de kapitaalmarkt. Historisch gezien is het een rariteit dat het kapitaalmarktrendement lager ligt dan het tempo van economische groei. Ook bij de huidige lage rente is het dus niet zo de economie ook later baat heeft bij het nu verhogen van de overheidsschuld. Stagnatie De wereld wordt overspoeld met besparingen en de rente is al jaren extreem laag. Desondanks komt economische groei maar moeizaam van de grond. Lawrence Summers houdt inmiddels rekening met langdurige stagnatie van de wereldeconomie (Summers 2014). Tegelijkertijd houden instituten als DNB en BIS er serieus rekening mee dat zich op financiële markten nieuwe zeepbellen aan het ontwikkelen zijn. Lage rente en zeepbellen leveren samen een duidelijke aanwijzing dat de economie van vandaag de dag kampt met een ultra laag kapitaalmarktrendement of, zoals het officieel heet, dynamische inefficiëntie. Zeepbellen Het verband tussen zeepbellen en een lage rente werd in 1985 uit de doeken gedaan door Nobelprijswinnaar Jean Tirole. Hij definieerde zeepbellen als activa met weinig tot geen intrinsieke waarde waarin vooral of uitsluitend wordt belegd op grond van de verwachte waardestijging. Tirole liet zien dat onder normale omstandigheden dergelijke zeepbellen niet goed kunnen worden verklaard. Ze groeien dusdanig hard dat ze ooit groter zullen worden dan de economie waarvan ze deel uitmaken. Aangezien dat niet mogelijk is, weet elke belegger vooraf dat de zeepbellen ooit uit elkaar zullen spatten, hij of zij verlies zal moeten nemen op de investering en het dus niet verstandig überhaupt in zeepbellen te investeren. Maar het geval van een ultra laag kapitaalmarktrendement is anders. In een dergelijke situatie is de rente dusdanig laag dat de zeepbellen minder hard groeien dan de economie en kunnen ze dus blijven bestaan. Het bestaan van zeepbellen is zo geredeneerd een indicatie voor een ultra laag kapitaalmarktrendement. Ultra laag kapitaalmarktrendement Ed Westerhout Universiteit van Amsterdam en Centraal Planbureau Ed Westerhout is econoom, gespecialiseerd in de economie van vergrijzing. Zijn blogs zijn te vinden op http://edwesterhout.nl. Hij is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, afdeling Algemene Economie, als onderzoeker op het terrein van pensioenen en macro-economie en als docent van de cursussen Macroeconomics en Public Finance and Fiscal Policy. Hij is ook verbonden aan het Centraal Planbureau als onderzoeker op het terrein van pensioenen en macro-economie. Verder is hij verbonden aan Netspar als fellow. Aandachtsgebieden: Vergrijzing, Pensioenen, Gezondheidszorg, Overheidsfinanciën, Macro-economie. Wat betekent een ultra laag kapitaalmarktrendement? Niets minder dan dat de wereld op zijn kop wordt gezet. In geval van een ultra laag kapitaalmarktrendement is het mogelijk vandaag meer te gaan consumeren zonder de consumptie van morgen en overmorgen te hoeven beperken. In geval van een ultra laag kapitaalmarktrendement is niet langer sprake van een afruil, die toch zo kenmerkend is voor de economische wetenschap. Waarom? Omdat een ultra laag kapitaalmarktrendement veronderstelt dat de rente zo laag is dat het fysieke kapitaal in de economie onvoldoende productief is. Verhoging van consumptie maakt het mogelijk dit kapitaal uit de economie te laten verdwijnen en zo de consumptiemogelijkheden in de toekomst te vergroten. En hoe moet dit worden bereikt? Nobelprijswinnaar Peter Diamond zei het al in 1965: met overheidsschuld. In geval van een ultra laag kapitaalmarktrendement is het welvaartsverhogend nu de belastingen iets te verlagen en later te verhogen ofwel extra overheidsschuld aan te gaan. Overheidsschuld Dat brengt ons bij Paul Krugman en Coen Teulings. Beide wijzen op het gunstige effect van meer overheidsschuld. Overheidsschuld, zo stelt Krugman, maakt het mogelijk via vergroting van de effectieve vraag de economie uit het dal te trekken. Overheidsschuld, zo stelt Teulings, verschaft beleggers een serieus beleggingsalternatief. Overheidsschuld voorkomt dat bellegers hun geld in nutteloze zaken steken als leegstaande appartementen in China (zeepbellen). Welke rente? Maar is wel sprake van een ultra laag kapitaalmarktrendement? Misschien niet. Laten we de situatie van een ultra laag kapitaalmarktrendement preciezer formuleren. Het komt neer op rg  (Abel, Mankiw, Summers en Zeckhauser en Geerolf) Andrew Abel, Gregory Mankiw, Lawrence Summers (ja, dezelfde) en Richard Zeckhauser hebben in 1982 afgeleid wat de meest wenselijke invulling van r zou moeten zijn. Hun conclusie: het gaat om de marginale productiviteit van kapitaal. Ze pasten hun ontdekking toe op cijfers van enkele grote geïndustrialiseerde economieën. Ze concludeerden dat voor geen van de jaren in het tijdvak 1929-1985 in de VS sprake was van een ultra laag kapitaalmarktrendement. Voor Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Canada en Japan golden soortgelijke bevindingen. Recentelijk heeft François Geerolf het onderwerp bekeken voor een grote groep landen met betere data. Hij is genuanceerder maar concludeert dat de meeste landen in een beperkt aantal jaren een ultra laag kapitaalmarktrendement laten zien. r>g  (Piketty) In Thomas Piketty’s bestseller ‘Capital in the Twenty-First Century’ komt r>g uitgebreid aan de orde. Piketty poneert dat het kapitaalrendement hoger is dan het tempo van economische groei, niet vaak, maar altijd. Volgens Piketty is r>g de fundamentele ongelijkheid in de economie. Fundamenteel, want het is deze ongelijkheid die maakt dat inkomens en vermogens voortdurend denivelleren, tenzij daar actief overheidsbeleid tegenover wordt gezet. Piketty voert twee soorten data aan om r>g te onderbouwen. Gegevens over kapitaalrendement en economische groei voor Frankrijk in de periode 1820-1913 en schattingen van rendement en groei vanaf het jaar 0 tot 2100. In beide gevallen concludeert hij dat r>g opgeld deed voor de gehele analyseperiode. Tot slot:  r

10 december 2014

...

Nieuwsbrief20141101

november 2014 Wederom een geslaagd Symposium Oproep gebruikers Portfolio 123 Monetaire en financiële statistieken Nederland Hebben ETFs afgedaan voor beleggers? Dragen actieve aandeelhouders bij aan een betere wereld? Het verborgen inkomen van Nederlandse huishoudens Onzekerheid over huishoudportemonnee blijkt goede economische graadmeter Verbetert grotere diversificatie echt de prestaties in portefeuilleselectie? Meedoen kan Wederom een geslaagd symposium                                           (bekijk ook de video's) Bron: Jos van den Berkmortel, HCC Beleggen Symposiumorganisatie 4 oktober werd in de Bilt voor de 63e maal het symposium gehouden. Er was sprake van een goede opkomst en er vonden vele geanimeerde gesprekken plaats. Oude en nieuwe vrienden konden elkaar (weer) ontmoeten en daarnaast ook nog eens aan interessante lezingen deelnemen. Voor het eerst zijn er tijdens de lezingen - door HCC Digimedia - opnames gemaakt. De meeste presentaties zijn op de website en via onderstaande links te zien. Video's zijn mogelijk gemaakt door  Titel van de presentatie Spreker    Kwalitatieve tactische asset allocatie Wouter J. Keller Bekijk De tien belangrijkste dingen die ik in de afgelopen 15 jaar heb geleerd over beleggen Karel Mercx, Lynx Bekijk Short gaan Ruerd Heeg Bekijk Value-beleggen in theorie en praktijk Hendrik Oude Nijhuis, Kingfisher Capital Bekijk Beleggen in ETF's Niels Faassen, Morningstar Bekijk Goed gereedschap huur je in Jack van OosterboschCEO De Veste Bekijk Optimale correlatie, leverage en herbalancering bepalen voor een set handelssystemen Jan Roozenburg NA De bijbehorende powerpoint- en/of pdf presentaties zijn ook beschikbar in de sectie Downloads Al met al een heel geslaagd en druk bezocht 63ste HCC Beleggen Symposium en zoals één van de bezoekers tegen me zei: "een hele goede dag en ik kan niet wachten op de volgende". Voor deze en andere bezoekers noteer alvast dat het  64ste HCC Beleggen Symposium gepland staat op: 28 maart 2015! Terug naar Inhoud Oproep Portfolio 123 Ervaring met en/of actieve belangstelling voor Portfolio 123? Welke gebruikers van beleggingssoftware Portfolio 123 hebben belangstelling voor een gebruikersnetwerk,gericht op het gebruik van dit softwarepakket? (ref.http://www.portfolio123.com/doc/features.jsp) Als je  belangstelling hebt, stuur dan svp een email naar RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_3c69d012"); onder vermelding “Portfolio 123”. Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_ccc136ec");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_8c526cdd", true); . Monetaire en financiële statistieken Nederland Bron: http://www.statistics.dnb.nl/ Op de statestiekpagina's van De Nederlandse Bank vind u behalve onderstaand (dagelijks geupdated)  overzicht  een aantal  downloadable interactieve grafieken  klik hier Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_8f1c2d9c", true); Hebben ETFs afgedaan voor beleggers? Bron: Morningstar, Jose Garcia-Zarate 21 oktober, 2014 ETFs hebben de eerste negen maanden van dit jaar al meer geld naar zich toe zien stromen dan in 2013, 2012 en 2011. Maar in september was er een netto-uitstroom. Is dit de voorbode van een strenge winter voor ETFs? Er is in het derde kwartaal van dit jaar EUR 10,4 miljard naar Europese ETPs gevloeid (exchange-traded products zoals ETFs). Dat brengt het totaal voor de eerste negen maanden van 2014 op EUR 33,4 miljard. Door de combinatie van netto-instromen en kapitaalgroei is het beheerd vermogen in ETPs van net iets meer dan EUR 300 miljard eind 2013 gestegen tot EUR 360 miljard. Wat is een ETF Een exchange-traded fund (afgekort ETF) is een mandje beleggingen dat net als een aandeel wordt verhandeld aan de beurs. Een ETF wordt in het algemeen gebruikt om een specifieke marktindex te volgen. Vandaar dat ze ook wel indextrackers worden genoemd. Er zijn ook traditionele beleggingsfondsen die zich op een bepaalde index richten en deze dupliceren. Het verschil met een ETF is, dat deze indexfondsen actief worden beheerd met een manager aan het roer (die de index al dan niet probeert te verslaan) waar een ETF passief beheerd wordt. Wie bijvoorbeeld in de AEX-index wil beleggen kan een ETF kopen die de Amsterdamse beursgraadmeter repliceert. Wanneer de AEX stijgt, neemt de ETF in waarde toe en wanneer de AEX daalt daalt ook de waarde van de ETF. De belegger heeft keus uit tal van indices zoals de S&P 500 Index, de MSCI World Index en kleinere specifieke indices. Een ETF kan ook worden gebruikt om grondstoffen of andere activa zoals valuta te tracken. Wie in goud wil beleggen maar niet fysiek een staaf goud wil aanschaffen kan een ETF kopen dat de goudkoers volgt (technisch gezien wordt een grondstof ETF een exchange traded commodity (ETC) en een valuta-ETF een exchange traded currency). De eerste ETFs zagen het levenslicht in de Verenigde Staten in de jaren tachtig en begin jaren negentig en hun populariteit in beleggingsland is sindsdien geëxplodeerd. Institutionele en particuliere beleggers investeren inmiddels miljarden euro’s in ETFs. ETFS zijn hetzelfde als aandelen in die zin dat ze gemakkelijk ge- en verkocht kunnen worden op de beurs en hun koers fluctueert gedurende de handelsdag. Beleggers kunnen short gaan op ETFs, een stop-loss order gebruiken en ze verkopen. In het kort geldt dat alles wat met aandelen kan ook met ETFs kan. Net als bij aandelen betalen beleggers en commissie bij het kopen en verkopen van ETFs. Meer over ETF's op website van Morningstar:  Klik Hier Op het eerste oog zijn deze ontwikkelingen in de fund flows positief. Drie maanden vóór het einde van het jaar bedragen de netto-instromen al meer dan het totaal voor elk van de drie voorafgaande jaren. Ook het beheerde vermogen vertoont een mooie stijging. Maar toch was er in het derde kwartaal een waarschuwing. In september liet de Europese ETP-markt voor het eerst in 2014 een netto-uitstroom optekenen. Het cijfer voor september, een netto-uitstroom van net iets meer dan EUR 2,5 miljard euro, maakte abrupt een einde aan de tot dan toe pittige reeks van maandelijkse netto-instromen. Wat is er aan de hand? Duitse groeivertraging Uit een analyse van de gegevens blijkt dat de netto-uitstromen in september grotendeels waren geconcentreerd in twee aandelentcategorieën: Duitsland en large-caps uit de eurozone. Dit wijst erop, dat beleggers reageerden op de stroom negatieve economische gegevens in deze maand - vooral over de stagnerende Duitse economie - door hun longposities in aandelen af te wikkelen. Seizoensgebonden factoren lijken een rol te hebben gespeeld in de daling van het Duitse bbp in het tweede kwartaal. Maar zelfs als rekening wordt gehouden met een potentieel technisch herstel in het derde kwartaal,blijft het een feit dat de groeiverwachtingen op korte tot middellange termijn voor de grootste economie van de eurozone – en dus ook voor de eurozone als geheel – neerwaarts zijn herzien. En deze keer zit er veel meer achter de downgrade dan de nadelen van de zelfopgelegde bezuinigingen door de overheid. De groeivooruitzichten voor de hele wereld zijn immers teruggeschroefd, hetgeen een donkere schaduw werpt over Duitslands exportgerichte groeistrategie. Afwikkelen aandelenposities De vraag is of dit slecht nieuws is voor de ETP-markt met het oog op de kapitaalstromen in het vierde kwartaal? Er is geen eenduidig antwoord. Het is een feit dat de ETP-markt in Europa nog steeds een sterke voorkeur voor aandelen vertoont en daarbinnen zijn vooral de ‘ouderwetse’ large-caps populair. Daarom kan aanhoudend negatief macro-economisch nieuws in de rest van het jaar leiden tot een verdere afwikkeling van ETP-posities in large-caps, wat dus neerkomt op meer uitstromen. Maar geld dat uit aandelen-ETPs wegstroomt, verdwijnt niet zomaar. Beleggers moeten er een beleggingsalternatief voor vinden. Dit is het moment om te wijzen op de gevarieerde keuzes in activaklassen die op de ETP-markt beschikbaar zijn. Het is momenteel voor Europese beleggers met een voorkeur voor ETPs relatief eenvoudig om volledige portefeuilles samen te stellen waarin de meeste activaklassen vertegenwoordigd zijn. Binnen aandelen zelf is het aanbod opmerkelijk ruim en beleggers kunnen bovendien een onderscheid maken op basis van omvang, sector, land en regio of strategie (bijv. waarde, groei, of dividend). Hetzelfde geldt voor vastrentende beleggingen, grondstoffen en alternatieve activaklassen zoals bijvoorbeeld vastgoed. Het is perfect mogelijk om de beleggingsmix in een portefeuille te spreiden en toch volledig belegd te zijn in ETPs. Het is daarom ook niet vanzelfsprekend dat de uitstromen bij aandelen-ETPs per se wijzen op uitstromen voor de hele ETP-markt. Of het macro-economische klimaat beleggers ertoe aanzet om hun geld tijdelijk alleen in contanten te parkeren, is een hele andere vraag. Voor de globale nettokapitaalstromen in het vierde kwartaal zou dat inderdaad een probleem kunnen vormen. Overigens niet alleen voor ETPs, maar ook voor beleggingsfondsen als geheel. Denkt u alles te weten over beleggen? Klik hier om dat te bewijzen met de Morningstar Investing Mastermind Quiz. Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_ea95a536");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_129b3c5a", true); Dragen actieve aandeelhouders bij aan een betere wereld? Bron: MeJudice, 24 okt 2014 | Harry Hummels Stakeholders spreken ondernemingen aan op hun maatschappelijke prestaties. Dat geldt ook voor aandeelhouders. Waartoe leidt nu zo’n gesprek over maatschappelijke en milieuaspecten van het ondernemen? Harry Hummels stelt dat institutionele beleggers meer druk kunnen uitoefenen op ondernemingen dan particuliere investeerders. Het middel van aandeelhouders -resoluties geeft de aandeelhouders een instrument in handen om het gesprek aan te gaan met het management. Regelmatig is dat overleg zo succesvol dat aandeelhouders de resolutie intrekken. De vraag blijft dan wel of de uitkomsten van het overleg uiteindelijk ook worden omgezet in concrete daden. Het monitoren van beloftes is noodzakelijk. Opkomst van het governance vraagstuk De opkomst van de moderne onderneming in de 19e en 20e eeuw laat tevens een ontwikkeling zien op het terrein van governance. Clark (1981) onderscheidt vier stadia in de ontwikkeling van de onderneming. Het eerste stadium is dat van de eigenaar-entrepreneur die voor eigen rekening en risico een grote onderneming bouwt. Te denken valt aan Rockefellers Standard Oil Company, Carnegies Steel Company en J.P. Morgans conglomeraat van banken. De eigenaar-ondernemer had zeggenschap over de onderneming en stuurde deze tevens aan. Stadium twee voltrekt zich aan het begin van de 20 e eeuw en laat de opkomst zien van de manager. Hij neemt de uitvoerende taken over van de ondernemer. Hier dient zich het vraagstuk aan van de governance van de onderneming en de invloedsverdeling tussen ‘principal’ en ‘agent’ (Berle en Means, 1932). Hoe zorgen de eigenaren ervoor dat de manager handelt in hun belang en niet in zijn eigen belang? Omdat de laatsten geen invloed meer hebben op het beleid van de onderneming zijn zij van de manager afhankelijk om hun belangen te realiseren. De aandeelhouders zijn ‘residual claimants’ geworden, afhankelijk van de ‘loyaliteit’ en de ‘zorg’ van de manager. In het derde stadium, dat zich aandient rond 1960, doet de institutionele belegger zijn intrede. Waar in stadium drie nog sprake is van een geconcentreerde aandeelhoudersmacht, laat stadium vier een versnipperd aandeelhouderschap zien dat gerepresenteerd wordt door commerciële asset managers. Hawley en Williams (2000) laten evenwel zien dat er een vijfde stadium is waar institutionele beleggers – waaronder pensioenfondsen, verzekeraars en zogenaamde sovereign wealth funds – hun invloed herwinnen. De macht van een relatief beperkte groep beleggers neemt zienderogen toe. Harry Hummels Hoogleraar aan de universiteit van Maastricht Harry Hummels (1959) is hoogleraar Ethics, Organisations and Society binnen de School of Business and Economics van Maastricht University (Finance Department). Zijn onderzoek richt zich vooral op impact investing en verantwoord beleggen. Daarnaast is hij geïnteresseerd in ethiek in de financiële wereld en schrijft hij veel over microfinanciering. Hoe kunnen aandeelhouders invloed uitoefenen? Aandeelhouders hebben diverse rechten. Allereerst hebben ze het recht op informatie over het reilen en zeilen van de ondernemingen waarin zij investeren. Tevens hebben zij het recht om vragen te stellen tijdens de aandeelhoudersvergaderingen, te stemmen en resoluties in te dienen. Hoewel dit laatste vooral in Angelsaksische landen gebeurt, staat het ook aandeelhouders van Nederlandse ondernemingen vrij agendapunten en voorstellen tot besluit te agenderen. Naast deze bij wet vastgelegde rechten staat het aandeelhouders vrij om in gesprek te gaan met het management van de onderneming. Mocht het management daartoe niet geneigd zijn, respectievelijk niet bereid zijn op de wensen van de aandeelhouders in te gaan, dan kunnen de laatsten alsnog het onderwerp op de agenda plaatsen en een voorstel tot besluit indienen. De praktijk van invloedsuitoefening In zijn in 2013 aan Maastricht University verdedigde proefschrift heeft Michael Viehs de praktijk van shareholder engagement onderzocht. Onder 'shareholder engagement' wordt verstaan elke poging van de aandeelhouders om het beleid en handelen van de onderneming te beïnvloeden. Dan valt te denken aan het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen, individuele gesprekken met het management, deelname aan collectieve acties, sectorale engagements, indienen van voorstellen voor besluiten, media-uitingen, enzovoorts. Onderzoek wijst uit dat institutionele beleggers deze strategieën gelijktijdig inzetten (McCahery, Sautner, and Starks, 2013), al verschillen aandeelhouders wel in hun voorkeuren voor de genoemde instrumenten. Waar in Europa het gesprek met het management een veel gebruikte strategie is, geven Angelsaksische aandeelhouders vaker de voorkeur aan het indienen van resoluties (Eurosif, 2013). Het voordeel van deze laatste strategie is dat zij beschikt over een ingebouwde maatstaf voor het meten van het succesvol toepassen ervan. Naar aanleiding van een ingediende resolutie vindt er in de regel overleg plaats tussen aandeelhouders en onderneming. Als dat overleg tot tevredenheid van de aandeelhouders verloopt, trekken zij voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering hun resolutie in. Onderzoek van Bauer, Moers en Viehs (2012) toont aan dat institutionele investeerders in zo’n 34 procent van de gevallen hun resolutie voortijdig intrekken. Blijkbaar hebben zij (in zekere mate) gekregen waarvoor zij kwamen. Interessanter is echter dat resoluties die betrekking hebben op maatschappelijke en milieuvraagstukken aanzienlijk vaker worden ingetrokken dan die welke betrekking hebben op corporate governance vraagstukken. Het gemiddelde over de periode 1997 – 2009 is 31,2 versus 16,8 procent. Kijken we naar de indieners van de voorstellen dan zien we dat institutionele beleggers (gemiddeld 33,9 procent) en vakbonden (34,6 procent) het meest frequent hun voorstellen intrekken. Effectieve engagement? Op het eerste gezicht lijkt het uitoefenen van druk op het management van een onderneming door het indienen van voorstellen tot besluiten relatief effectief op het terrein van maatschappelijke en milieuvraagstukken. Viehs verklaart dit succes door te wijzen op de mogelijke maatschappelijke reputatieschade als de resolutie brede steun ontvangt. Een tweede verklaring wijst op de relatieve vaagheid van de voorstellen – als onderscheiden van vaak nauwkeurig omschreven corporate governance voorstellen. Managers lijken eerder geneigd toezeggingen te doen, omdat zij voldoende discretionaire bevoegdheden behouden om maatregelen te nemen. Ook zijn de kosten die gepaard gaan met de maatschappelijke en milieuresoluties relatief bescheiden. De verklaringen zijn plausibel, maar laten een aantal aspecten buiten beschouwing. Een alternatieve verklaring is dat het toegeven aan de aandeelhouders op maatschappelijk en milieuterrein de managers niet wezenlijk raakt (in hun portemonnee). De onderwerpen zijn gewoon niet materieel – anders dan governance gerelateerde vraagstukken. Een alternatieve verklaring kan zijn dat de investeerders juist baat hebben bij het tonen van succes. Met een hoog percentage ingetrokken resoluties kan de belegger naar zijn achterban duidelijk maken dat hij effectief geweest is in zijn engagement. Een derde mogelijke verklaring zou onderhandelingstactisch van aard kunnen zijn. Door toe te geven op maatschappelijk of milieuterrein hoopt de manager op enige toegeeflijkheid van de aandeelhouders op governance vlak. Die resoluties lijken, blijkens de geringere intrekkingsratio, aanzienlijk materiëler voor de managers. Per slot van rekening weten managers dat zij morgen weer te maken met vaak dezelfde kritische aandeelhouders. Het opbouwen van constructieve relaties is dan wenselijk. Lessen uit de praktijk Institutionele beleggers kunnen, meer dan particuliere investeerders, druk uitoefenen op ondernemingen. Dat doen zij door individuele en collectieve druk en door het indienen van voorstellen tot besluiten. Maatschappelijke stakeholders kunnen aanhaken op deze trend door samenwerking te zoeken met pensioenfondsen, verzekeraars of andere institutionele beleggers. Natuurlijk bestaan er verschillen tussen de belangen van aandeelhouders en maatschappelijke stakeholders, maar het onderzoek van Viehs wijst juist uit dat aandeelhouders en vakbonden soms drukken op dezelfde, gedeelde belangen. Samenwerking tussen institutionele beleggers onderling en tussen de beleggers en maatschappelijke stakeholders lijkt derhalve zinvol. Op dat terrein is duidelijk winst te behalen. Wel is het raadzaam om de deal aan de onderhandelingstafel gepaard te laten gaan met het monitoren van de implementatie van de deal. Het intrekken van een resolutie vormt slechts een eerste stap op weg naar maatschappelijke verandering. Referenties: onderaan artikel op MeJudice Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_42569d29", true); Het verborgen inkomen van Nederlandse huishoudens Bron: DNB Het bruto binnenlands product in Nederland ligt per hoofd van de bevolking hoger dan in de EU. Maar het inkomen van Nederlandse huishoudens ligt slechts op een gemiddeld niveau. Door de collectieve financiering van het zorg- en pensioenstelsel blijft een deel van het huishoudinkomen in Nederland verborgen. Elders in de EU krijgen huishoudens een groter deel van het nationale inkomen in eigen handen, maar moeten zij ook meer zelf betalen voor hun zorg en pensioen. Al lange tijd staat ons land op de ranglijst voor het bruto binnenlands product (bbp) per capita bij de Europese top. De hoge productie leidt echter niet tot een beter gevulde huishoudportemonnee (grafiek 1). Het inkomen dat direct naar Nederlandse huishoudens gaat, het zogenoemde netto beschikbaar huishoudinkomen, verschilt per capita nauwelijks van het gemiddelde in de EU (grafiek 1). In de VS is het bbp per capita vergelijkbaar, maar ligt het huishoudinkomen aanzienlijk hoger. Grafiek 1 BBP, nationaal inkomen en beschikbaar inkomen per capita in 2013 (EUR) Bron: Eurostat, OECD en CBS. Toelichting: T.b.v. de vergelijkbaarheid zijn alle cijfers vóór revisie van de Nationale Rekeningen.   Wat Nederland verdient (het netto nationaal inkomen, nni) ligt iets lager dan wat Nederland produceert (het bbp). Voor andere landen geldt dat ook. De verklaring van het relatief lage Nederlandse huishoudinkomen ligt dan ook niet bij de omvang van het nni, maar bij de verdeling ervan. Het aandeel van het nni dat bij huishoudens neerslaat, is in Nederland veel lager. Grafiek 2 laat zien dat in vergelijking met de VS en de EU de overheid, financiële instellingen en niet-financiële vennootschappen een groter deel van de nationale koek opstrijken. Grafiek 2 Verdeling van het netto nationaal inkomen in 2013 Bron: Eurostat, OECD en CBS. Toelichting: T.b.v. de vergelijkbaarheid zijn alle cijfers vóór revisie van de Nationale Rekeningen. Meer inkomen naar andere sectoren Zo is het inkomensaandeel van de niet-financiële bedrijven in Nederland aanzienlijk hoger. Dit komt mede doordat Nederland relatief veel multinationals heeft. Zij behalen hoge inkomsten in het buitenland en houden die voor een belangrijk deel in om buitenlandse investeringen te financieren. Indien ons bedrijfsleven meer van haar inkomsten als dividend zou uitkeren, dan zou een deel daarvan naar buitenlandse aandeelhouders gaan - wat de nationale koek verkleint - en zouden binnenlandse aandeelhouders (huishoudens en pensioenfondsen) een hoger inkomen ontvangen. Daarnaast komt in Nederland een relatief groot deel van het netto nationale inkomen bij financiële instellingen terecht. Daarbij gaat het niet alleen om banken en verzekeraars, maar ook om pensioenfondsen. De hoge Nederlandse pensioenbesparingen worden in de nationale boekhouding als inkomen van de financiële sector geboekt. Deze besparingen worden aan de pensioenvermogens toegevoegd en komen op termijn bij huishoudens terecht, in de vorm van pensioenuitkeringen. In landen zonder ambitieuze pensioenvoorziening moeten huishoudens zelf een deel van hun beschikbaar inkomen opzij zetten voor hun oudedag.  Ten slotte gaat in Nederland een relatief groot deel van het inkomen naar de overheid. Het overheidsaandeel is ruim drie keer zo groot als in de VS en ook hoger dan gemiddeld in Europa. In Nederland worden relatief veel collectief gefinancierde goederen en diensten door de overheid geleverd aan individuele personen. Die hoge ‘individuele overheidsconsumptie’ hangt vooral samen met de hoge zorguitgaven van de Nederlandse overheid. In de EU heeft Nederland de hoogste zorguitgaven per capita. Vóór de herziening van het zorgstelsel in 2006 liepen alleen de zorguitgaven in het kader van de Ziekenfondswet via de overheid en betaalden huishoudens met een particuliere verzekering hun zorguitgaven uit hun eigen beschikbaar inkomen. In het nieuwe zorgstelsel worden alle wettelijke zorgpremies ten laste van het beschikbaar inkomen gebracht. Andere landen kennen vaak een veel kleiner collectief zorgstelsel, waardoor huishoudens minder zorgpremies betalen. Zij betalen echter een groter deel van hun zorguitgaven uit hun eigen portemonnee.  Een correctie voor het verborgen inkomen Bij een internationale vergelijking van het beschikbaar inkomen per capita dient te worden gecorrigeerd voor het collectieve pensioenstelsel en de hoge ‘individuele overheidsconsumptie’. Grafiek 1 laat zien dat het beschikbaar inkomen per capita in Nederland hoger ligt dan in de EU als dit verborgen inkomen wel wordt meegenomen. Ook het verschil met de VS wordt door rekening te houden met het verborgen inkomen aanzienlijk kleiner. Terug naar Inhoud Onzekerheid over huishoudportemonnee blijkt goede economische graadmeter Bron: DNB De mate van onzekerheid van gezinnen over de eigen financiële situatie bevat waardevolle informatie over de te verwachten economische groei in het eurogebied. Minder onzekerheid pakt gunstig uit voor de groei. De eigen financiële situatie blijkt een  betrouwbaarder indicator voor de toekomstige conjunctuur dan onzekerheid van gezinnen over het algemeen economisch klimaat. Dit blijkt uit een DNB-analyse van de relatie tussen onzekerheid en de groei van het bruto binnenlands product in het eurogebied. Hoe kan onzekerheid de economische groei beïnvloeden? Onzekerheid kan de economische groei op verschillende manieren beïnvloeden. Als gezinnen onzekerder worden over hun toekomstige inkomen, kunnen zij ervoor kiezen om meer te sparen en dus minder uit te geven. Als bedrijven onzekerder worden over de toekomst, kunnen zij ervoor kiezen investeringen uit te stellen in afwachting van meer informatie. Ook kan onzekerheid over de winstgevendheid van individuele bedrijven ertoe leiden dat banken een hogere risicopremie in rekening brengen voor leningen aan bedrijven, wat een weerslag kan hebben op de groei in investeringen.  Onzekerheid in Europa De analyse gebruikt drie vormen van onzekerheid. Het achtergronddocument beschrijft de constructie van de onzekerheidsmaatstaven in detail.  Klik hier om te downloaden Een eerste maatstaf meet hoe onzeker gezinnen zijn over de toekomst van de macro-economie. Als gezinnen het in sterke mate oneens zijn over de macro-economische vooruitzichten, geeft dit aan dat er grote onzekerheid heerst. Een tweede maatstaf meet de volatiliteit in de financiële situatie van individuele gezinnen. Een hogere volatiliteit betekent dat gezinnen onzekerder zijn over hun toekomstige financiële situatie. Een derde maatstaf meet de volatiliteit in de productie van individuele bedrijven. Een hogere volatiliteit impliceert dat bedrijven onzekerder zijn over hun toekomst.     De grafiek toont de drie vormen van onzekerheid. Onzekerheid van gezinnen over de eigen financiële situatie stijgt voorafgaand aan elk van de drie meest recente recessies in het eurogebied. Figuur 1: Onzekerheid in Europa Bron recessies: OESO. Onzekerheid: eigen berekeningen op basis van data Europese Commissie Onzekerheid houdt informatie in over toekomstige groei Uit econometrische analyse blijkt dat onzekerheid van gezinnen over de eigen financiële situatie waardevolle informatie bevat over de toekomstige groei in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Als gezinnen minder onzeker worden over hun financiële situatie, geeft dit het signaal dat BBP groei in de komende één à twee jaar hoger gaat uitvallen. Daarentegen bevat onzekerheid bij gezinnen over de algemene economische situatie geen noemenswaardige informatie over de macro-economische groei in de nabije toekomst. Onzekerheid bij bedrijven over de eigen productie bevat informatie over de economische groei. Een daling in deze vorm van onzekerheid geeft het signaal dat de economische groei het volgende kwartaal hoger gaat uitvallen. Anders dan bij onzekerheid over individuele gezinnen, is de aangekondigde groeiversnelling in dit geval dus kortdurend. De hoofdconclusie is dat onzekerheid die gezinnen ervaren over hun eigen financiële situatie een signaal geeft over de toekomstige economische groei. Deze vorm van onzekerheid ligt in het eurogebied nog steeds hoger dan voor de crisis. Als die zou dalen, kan dit het macro-economische herstel een steun in de rug geven. Als bijvoorbeeld de werkloosheid vermindert, achten werknemers de kans kleiner dat ze hun baan verliezen. In dat geval hebben ze minder reden om te sparen uit voorzorg. Terug naar Inhoud Verbetert grotere diversificatie echt de prestaties in portefeuilleselectie? Bron: Analist.nl Francesco Cesarone, Universita degli Studi Roma Tre - Dipartimento di Studi Aziendali Jacopo Moretti, Universita degli Studi Roma Tre - Dipartimento di Studi Aziendali Fabio Tardella, Sapienza Universita di Roma De belangrijkste reden voor het creëren van modellen voor portefeuilleselectie is het verlagen van investeringsrisico door middel van diversificatie. Het Gemiddelde Variantie-model werd voor dit doel geïntroduceerd. Het bleek echter al snel dat fouten in de schattingen van gemiddelden en covarianties kunnen resulteren in verkeerde portefeuilleselectie en het investeringsrisico kunnen verhogen. Om het probleem aan te pakken van schattingsfouten die kunnen resulteren in verkeerde portefeuilleselectie zijn verschillende modellen ontwikkeld waarvan de geschiktheid besproken wordt in het onderzoeksverslag: "Does greater diversification really improve performance in portfolio selection?" Geselecteerde proefmonsters en geëvalueerde modellen De volgende zes datasets zijn gebruikt voor deze analyse:  De FF25, die 25 Fama en Franse portefeuilles bevat van firma's die op grootte en 'book to market ratio' gesorteerd zijn van juli 1963 tot december 2004  48Ind, die 48 industrieportefeuilles bevat die de aandelenmarkt van de V.S. vertegenwoordigen van juli 1963 tot december 2004  100Ind, die 100 industrieportefeuilles bevat die de aandelenmarkt van de V.S. vertegenwoordigen van juli 1963 tot december 2004  FTSE100, die 63 activa van de Ftse100 Market Index bevat van januari 2007 tot mei 2013  FtseMib, die 34 activa van de FtseMib Market Index bevat van januari 2007 tot mei 2013  Stoxx50, die 32 activa van de Eurostoxx50 Market Index bevat van januari 2007 tot mei 2013. De volgende vijf modellen maken onderdeel uit van onderzoek om het meest geschikte model voor portefeuillediversificatie vast te stellen:  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie Gelijk Gewogen Portefeuilles (CCMVEW)  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie Portefeuilles (CCMV)  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale CVaR Portefeuilles (CCMCVaR)  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Semi-MAD Portefeuilles (CCMSMAD)  Gelijk Gewogen Portefeuille (EW) De gelijkgewogen Portefeuille, die normaal beschouwd wordt als de veiligste en meest geschikte manier om een portefeuille samen te stellen, wordt vergeleken met de prestaties van portefeuilles die ontwikkeld zijn met behulp van andere modellen. In-sample analyse Om de resultaten van de in-sample analyse samen te vatten: als we de mediaan van de standaardafwijking van alle modellen nemen zien we dat het Gelijk Gewogen model (EW) de hoogste mediaan van de standaardafwijking heeft van alle modellen. Daarentegen hebben de modellen met een kardinaliteitsbereik de laagste mediaan van hun standaardafwijking, wat betekent dat het Gelijk Gewogen model meer risico heeft dan de andere modellen. De volgende grafiek toont de resultaten van deze bevinding: Spreidingsonderzoek Out-of-sample resultaten We gaan nu in op de prestaties van de portefeuilles en we evalueren de out-of-sample resultaten van de portefeuilles die onder elk model geselecteerd zijn. Omdat het onpraktisch is om de resultaten voor alle datasets en kardinaliteiten te bespreken hebben we slechts twee kardinaliteiten beschreven, namelijk 5 en 10. De keuze is gebaseerd op de waarneming dat K = 5 en K = 10 over het algemeen behoren tot de optimale bereiken waarin de verschillende modellen het laagste in-sample risico voor elke dataset bereiken. Het is merkwaardig dat het Gelijk Gewogen Portfolio (EW) bijna altijd de slechtste prestatie heeft, met als enige uitzondering op de 100Ind markt, terwijl de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale CVaR Portefeuilles (CCMCVaR) de hoogste standaardafwijking genereren. De resultaten worden getoond in de onderstaande tabel: Spreidenvanbeleggingen De laatste prestatiemaat die in onze analyse wordt meegenomen is Max. Verlies, wat het grootste out-of-sample verlies is dat door een model geleden is. Ook hierin heeft de Gelijk Gewogen portefeuille altijd de slechtste prestatie voor beide in beschouwing genomen kardinaliteiten (5 en 10), behalve op de 100Ind-markt waar de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale CVaR Portefeuilles (CCMCVaR) het grootste verlies opleveren. Ccmv meest optimale portefeuillemodel wat betreft diversificatie Hoewel er geen enkel model duidelijk superieur is, kan het opgemerkt worden dat de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie (CCMV) portefeuilles de beste waarden geven voor 3 van de 6 datasets voor K = 5 en voor 4 van de 6 voor K = 10, zoals weergegeven in de bovenstaande tabel. Een relatief nieuw concept over portefeuillediversificatie en een nieuw onderwerp voor vervolgonderzoek De resultaten uit de proefmonsters ontkennen het idee dat het Gelijk Gewogen (EW) model de beste methode is voor portefeuilleselectie, de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie (CCMV) modellen geven de beste resultaten voor zo ver resultaten uit proefmonsters dit kunnen beoordelen. In het onderzoeksverslag wordt verder geconcludeerd dat in de meeste gevallen het beperken van het aantal toegestane assets in een portefeuille de prestaties van de portefeuilles die geselecteerd zijn door de modellen verbetert. De auteur noemt dit resultaat het 'kleine portefeuille-effect'. Het onderzoeksverslag wordt echter afgesloten met de kanttekening dat vervolgonderzoek nodig is om de validiteit van dit kleine portefeuille-effect vast te stellen. Terug naar Inhoud   IG: Computerbeleggersgroep-ZH Sinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen.  Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. Klik hier voor meer info    Contactadres: RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_8ffc99bd");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_1dcc8d59", true); Meedoen kan Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt en deze nieuwsbrief. Voor de organisatie van onze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming hiervan. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Ook voor deelname aan de redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij dringend op zoek naar mensen die mee willen doen. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik HierRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_651b27be", true); of met de redactie  Klik HierRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_8616126d", true); Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | AdverterenRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_afd2c1c6", true); | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

4 november 2014

...

Nieuwsbrief20141001

Oktober 2014 Beleggingstips voor behoudende- en offensieve beleggers Marktmanipulatie en hoe het kan lopen Short gaan op bedrijven die de winst manipuleren Uitzettingen op buitenlandse private partijen verder toegenomen Wat rendeert beter: Goed of Goedkoop? Werken met Aex opties volgens het doorrolsysteem Wat is 'smart beta' nou eigenlijk? Europese aandelen met hoge Shillers en koers/boekwaarden Actieve leden gezocht "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Aanstaande zaterdag 4 oktober 2014 63 ste HCC Beleggen Symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Wat Een van de -vele-  voorwaarden om tot goede beleggingsresultaten te komen is het kunnen beschikken over de juiste technieken, instrumenten en benaderwijze. Kortom hoe versla je de markt? Tijdens het 63ste symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings-) werk" zullen diverse spreker ingaan op vragen als welke ETF moet ik kiezen, hoe combineer ik beleggingsstrategieën, hoe selecteer ik het juiste aandeel, hoe bouw ik een handelssysteem, etc. Elke spreker zal vanuit zijn eigen invalshoek en ervaring het onderwerp benaderen. Daarnaast zijn er ook weer een groot aantal leveranciers aanwezig die u graag wegwijs maken in de door hun geboden diensten. Waneer 4 oktober 2014 aanvang 10.00 uur Waar Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte Henri Dunantplein 4  3731 CL  De Bilt Aktiviteit hele dag diverse lezingen in twee zalen door boeiende sprekers, kennismaken met en hernieuwen van kontakt met medebeleggers,  kennismaken met regiogroepen, nieuwe ontwikkelingen, boeken en programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en innovaties bij flink een aantal leveranciers   Locatie-info: Gezellig lunch-restaurant aanwezig. Parkeren gratis. In midden van Nederland met goede aansluiting op snelwegen. Goed bereikbaar per openbaar vervoer Programma: HCC Beleggen website:  Klik Hier Klik hier om u in te schrijven voor dit gratis Symposium. Beleggingstips voor behoudende- en offensieve beleggers Bron: Gerard Jager / AdvanceBeleggen.nl   Tips voor behoudende beleggers Bent u een behoudende belegger dan zult u hoogstwaarschijnlijk met name in obligaties beleggen. Voor obligatiebeleggers breken spannende tijden aan. Immers, de jaren dat uw obligaties in koers stegen dankzij de algemene rentedaling lijken voorbij. Bovenstaande koersgrafiek van de 14-jarige 5,5% NL staatslening laat zien dat in de zomer van 2013 even werd gedacht dat de lange rente zou gaan stijgen op grond van positieve economische verwachtingen. In dat jaar is de koers van deze lening in de periode mei-september gedaald met liefst 14 procentpunten. Hoezo…., veilige obligaties? In 2014 is de rente opnieuw gedaald dankzij het rentemechanisme van de FED en de ECB en zijn obligatiekoersen opnieuw gestegen. AdvanceBeleggen.nl Gerard Jager Advance Beleggen Gerard Jager is hoofdredacteur van AdvanceBeleggen.nl , vermogensbeheerder bij OVGBeheer.nl en goeroe bij De Telegraaf (dft.nl). Hiervoor was hij senior vermogensbeheerder bij de ING (1977-1982), resp. hoofd Beleggingsvoorlichting op het hoofdkantoor van Fortisbank (1982-2003) Ondanks het feit dat de korte rente nog steeds laag gehouden wordt door de centrale banken, is sinds begin deze maand de twijfel toegenomen bij obligatiebeleggers, getuige de recente koersdaling van onder meer bovengenoemnde lening met 4 %punt. Oorzaak is het vrij krachtige economische herstel in de VS. Beleggers vrezen dat de korte- en lange rente in de VS eerder zal stijgen dan tot nu toe toe voorspeld. Een rentestijging  op de Amerikaanse kapitaalmarkt kan een meezuigend effect hebben op Europese obligaties, hoewel de ECB er alles aan doet om in Europa de rente voorlopig laag te houden. Onduidelijk is nog welk krachtenspel het gaat winnen. Hoe dan ook, de onzekerheid voor obligatiebeleggers is toegenomen. Ten tijde van de algemene rentestijging in 2013 werd door ons uitsluitend belegd in obligaties en obligatieproducten met een meer dan gemiddeld rendement.  Toen is er geredeneerd dat obligaties met een extreem laag rendement (staatsleningen en eerste klas bedrijfsobligaties) als eerste de klappen zouden krijgen bij een algemene rentestijging. Is ook gebeurd. De door ons geselecteerde obligaties zijn tegen de algemene trend in zelfs in koers gestegen. De situatie van 2013 lijkt zich sinds begin september j.l. te herhalen. Koersen van staatsleningen en eerste klas bedrijfsobligaties circa 4%punt omlaag. De door ons geselecteerde obligaties laten tot nu toe per saldo nauwelijks een koersdaling zien. Enige zijn zelfs licht in koers gestegen. Wilt u weten welke obligaties wij op dit moment in portefeuille hebben?  Hierbij een greep uit onze selectie:  5,5% RBS 2004 / Perpetuals; couponrendement 5,7%  7,125% preferente aandelen Aareal Bank; “coupon”rendement 7%  6% Adler Real Estate 2014-2019; effectief rendement 5,75%  6,5% certificaten RABO; couponrendement 6%  Aberdeen Global Frontier Markets Bond (obligatiebeleggingsfonds); rendement 15%  Aandelen Eurocommercial Properties; dividendrendement 6% * *Vastgoedfondsen met grote moderne winkelcentra in portefeuille worden door ons beschouwd als een mix tussen aandelen en obligaties. Begin november noteert dit fund ex jaardividend. Tips voor offensieve beleggers Genereer een meer dan gemiddeld rendement met een belegging in volatiliteit Volatiliteit is niet alleen een goede graadmeter om  de beursstemming te bepalen.  Offensieve beleggers kunnen er ook hun voordeel mee doen. In tijden zonder spanningen op de beurzen is de koersbeweeglijkheid gering. Doorgaans de beste voedingsbodem voor rustig stijgende beurskoersen. Toenemende onzekerheid leidt tot nerveus gedrag van aandelenbeleggers. Dus grotere koersuitslagen, lees: hogere volatiliteit. Hoge en lage volatiliteit wisselen elkaar af in de loop van het jaar. Beleggers in volatiliteit trachten hier op in te spelen. Zij kopen futures in volatiliteit in tijden dat deze laatste laag is en pakken de winst op het moment dat de volatiliteit flink gestegen is. Dat is overigens eenvoudiger gezegd dan gedaan. De waarde van volatiliteit futures long blijkt in de praktijk snel te verdampen, waardoor deze aanpak uitsluitend winstgevend is, indien vrijwel direct  na aankoop markten onrustig worden. Om dit te illustreren onderstaande grafiek voor u er bij gepakt en wel van de iPath S&P 500 VIX Short Term Futures Stock . (Symbol: VXX). Een tracker die in kortlopende volatiliteit futures belegt. Valt het ook u op dat de volatiliteit in de afgelopen 12 maanden praktisch gelijk gebleven is, maar dat de koers van deze tracker in dezelfde periode fors is gedaald? En wel van ca. 60 dollar naar 33 dollar! En het wordt nog veel erger. Ook in de jaren daarvoor is de koers enorm omlaag gekomen. Dat de koers niet tot nul is gedaald komt omdat de aanbieder van deze tracker op gezette tijden een reverse split (omgekeerde aandelensplitsing) doorvoert, waardoor de koers optisch weer hoger staat. Bovendien zijn er nog steeds beleggers die dit product kopen, waardoor de beheerder van deze tracker rustig kan blijven doorgaan met het kopen van futures in volatiliteit. Wilt u op de langere termijn geld verdienen hiermee, dan zou u eigenlijk vrijwel permanent short moeten gaan in deze tracker. Dat kan. Bijvoorbeeld door midel van geschreven callopties of gekochte puts op deze tracker. Verhandeling op Wallstreet. Misschien minder sexy en minder speculatief,maar veel  eenvoudiger is het door te beleggen in een tracker die permanent short gaat in volatiliteit futures. Onderstaande grafiek toont  een voorbeeld hiervan. Naam: VelocityShares Daily Inverse VIX Short-Term ETN . Symbol: XIV. Huidige koers $ 37,60 . ISINcode: US22542D7957. Alleen al in de laatste 12 maanden is de koers van deze tracker met 45% gestegen in dollars. Bedenk daarbij dat de waardeschommelingen van deze tracker op dagbasis groter zijn dan van een doorsnee aandelenbelegging. Wat ook best interessant is om te weten, is dat gemiddeld de volatiliteit in de periode november t/m januari een daling laat zien. Zie grafiek hieronder. Niet onlogisch. Deze beursperiode is meestal de beste van het jaar. Of dat deze keer weer gaat gebeuren moeten wij natuurlijk afwachten. Wilt u meer weten? Bezoek onze stand tijdens het HCC Beleggerssymposium op 4 oktober a.s. Voor disclaimer zie AdvanceBeleggen.nl Terug naar Inhoud advertentie Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_7c8a14d0");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_d0ff0f51", true); . Marktmanipulatie en hoe het kan lopen Redactie De heer Ultee bezat een groot aantal participaties in het destijds aan Euronext genoteerde beleggingsfonds Sabon FunDing, zowel privé als via een vennootschap waarvan hij enig aandeelhouder was. Vanaf begin 2012 is de heer Ultee met verschillende hem bekende partijen gaan handelen in de participaties, waarbij de stukken feitelijk echter steeds onder de controle van de heer Ultee bleven. Door de transacties wekte de heer Ultee de indruk dat er handel was in het fonds, terwijl er economisch gezien niets wijzigde en bovendien leidden de transacties tot een kunstmatig hoog koersniveau. Dit levert marktmanipulatie op zie figuur 1. In de periode van 10 tot en met 29 februari 2012 is de koers van de participaties Sabon gestegen van nog geen €60.000 tot ruim €111.000 (stijging van ruim 85%). Deze koersstijging werd voornamelijk veroorzaakt door transacties waarbij de heer Ultee partij was. In april 2012, na de naamswijziging van het fonds in Brand FunDing, heeft de heer Ultee zich nogmaals schuldig gemaakt aan marktmanipulatie. Hij verspreidde via persberichten informatie dat hij participaties zou verkopen ter financiering van winkelketens die Brand FunDing zou overnemen, maar de daarop volgende dagen trad hij juist op als grote koper van participaties Brand FunDing. Gezien het historisch volume van transacties is het zeer onwaarschijnlijk dat Ultee omstreeks het moment dat hij weer over de participaties moest komen te beschikken (naar eigen zeggen rondom 16 februari 2012) zonder overleg met partijen die veel participaties Sabon bezaten, in enkele dagen het aantal stukken uit de markt kon halen dat uit de grafiek blijkt (de donker gekleurde delen). Hoogte van de boetes De heer B.C. Ultee te Alphen-Chaam, heeft op verschillende manieren de koers van participaties in een beleggingsfonds heeft gemanipuleerd. Daarmee heeft hij artikel 5:58, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) overtreden. Voor deze overtredingen geldt een basisbedrag van €2 miljoen. Bij beide boetes heeft de AFM dit bedrag verhoogd met 25 procent op grond van de ernst van de overtreding en met 25 procent op grond van een hoge mate van verwijtbaarheid. Bij het vaststellen van de hoogte van de boete houdt de AFM ook rekening met de draagkracht van de overtreder. In dit verband kan de AFM niet voorbij gaan aan het feit dat de heer Ultee inmiddels in staat van faillissement verkeert en zeer omvangrijke schulden heeft. Dit is voor de AFM reden om de boetes bij gebrek aan draagkracht te verlagen tot €5.000 per boete. Ref: Bron: artikel AFM,  Het volledige besluit waarin een excerpt van de manipulatie als PDF  Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_d62a360f", true); Short gaan op bedrijven die de winst manipuleren Bron: Ruerd Heeg Ruerd Heeg Auteur, natuurkundige en gepromoveerd wiskundig ingenieur. Ruerd Heeg is waardebelegger. Auteur "Aandelen selecteren als waardebelegger" (ISBN 978-90-9027417-1) over basisbeginselen van het waardebeleggen. Daarnaast komt er binnenkort een tweede boek uit: "Beleggen in bull- en bearmarkten". (ISBN 978-90-822460-0-1) In dit boek onderzoekt hij wat de allerbeste beleggingen zijn in de huidige hooggewaardeerde aandelenmarkt. In verband daarmee gaat hij in dit boek uitgebreid in op short gaan. Wat vaak een hoog rendement oplevert is short gaan op bedrijven die de omzet en winst manipuleren. In Nederland hebben we dit in 2012 en 2013 bij Imtech gezien. Ook elders komt dit voor, bijvoorbeeld in de VS. Het Amerikaanse bedrijf ITT Educational Services (ESI) bezit een aantal privé-universiteiten. Je moet daarbij niet denken aan dure universiteiten voor de elite maar meer aan slecht aangeschreven onderwijsinstellingen. Amerikanen die hier lessen volgen komen niet in aanmerking voor een plaats op een gesubsidieerde universiteit omdat ze niet aan de toelatingseisen kunnen voldoen. Nu lenen vrijwel alle Amerikaanse studenten om het collegegeld te kunnen betalen. Na hun opleiding krijgen ze meestal een goede baan en kunnen ze hun studieschulden terugbetalen. Zo ook de studenten van ITT, in theorie dan. In de praktijk staan studenten van dit soort universiteiten zo slecht bekend dat ze maar heel moeizaam aan de bak komen. Deze studenten kunnen hun studieschulden daarom vaak niet terugbetalen. Het was dan ook vreemd dat ITT de studieschulden van de studenten garandeerde. Nog vreemder was dat ITT deze leningen tegelijkertijd buiten de balans hield. Hiervoor waarschuwde ik in mijn vorige boek. Het is altijd een zeer slecht teken als een bedrijf zijn klanten van leningen voorziet om de diensten en producten van datzelfde bedrijf te kunnen afnemen. Ik had dus verwacht dat dit aandeel zou dalen. Toen ik begin 2013 voor het eerste de situatie rond ITT bekeek was de koers 13 dollar.  Vervolgens steeg de koers tot 45 dollar begin 2014. Vanwege deze enorme koersstijging begon ik te twijfelen. Misschien waren de verhalen over de kwaliteit van het onderwijs en de studenten sterk overdreven en hadden veel studenten toch goede banen gekregen. Onlangs is de Amerikaanse beurswaakhond, de SEC, een onderzoek begonnen. Daardoor is de koers gedaald tot onder de 5 dollar. Tenminste één hedgefondsmanager denkt dat het aandeel niets waard is: hij verwacht een koers van 0 dollar. Wat we hiervan kunnen leren is dat je als shortseller je het beste kunt beperken tot kleine posities. Een andere tip is je risico’s te beperken door bij winstmanipulatie of fraude pas in te stappen nadat de autoriteiten hebben ingegrepen. Hierdoor mis je soms een grote koersdaling maar de koersdaling daarna is gemiddeld wel veel zekerder. Zie inkijkexemplaren op www.aandelenselecteren.nl Ruerd Heeg bespreekt verder o.a. verschillende overgewaardeerde aandelen die mogelijk een shortpositie waard zijn op het 63ste HCC Beleggen Symposium op 4 oktober in De Bilt Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_1b49fad1");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_b12839ab", true); Uitzettingen op buitenlandse private partijen verder toegenomen Bron: DNB De buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse financiële sector namen in het tweede kwartaal van 2014 met ruim EUR 60 miljard toe, vooral als gevolg van positieve koersontwikkelingen. De toename deed zich voornamelijk voor bij Nederlandse banken en pensioenfondsen. In het tweede kwartaal van 2014 zijn de buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse financiële sector met ruim EUR 60 miljard, oftewel met 3,3 procent, toegenomen tot EUR 1.913 miljard, mede als gevolg van positieve ontwikkelingen van aandelenkoersen en dalende rentes op staatsobligaties binnen het eurogebied. De wereldwijde MSCI World aandelenkoersindex nam in 2014 K2 met 3,7 procent toe, de Amerikaanse S&P 500 steeg 4,7 procent en de EURO STOXX 50 2,1 procent. Daarentegen daalden de rendementen van 10-jaars staatsleningen op het eurogebied van gemiddeld 2,89 procent  in maart 2014 naar 2,28 procent in juni 2014. Dit betekent een stijging van de obligatieprijzen en dus een koerswinst voor instellingen die deze activa bezitten.   De buitenlandse uitzettingen van Nederlandse banken stegen met EUR 18 miljard, dit is gelijk aan 1,8 procent. Dit kwam vooral door een stijging van de posities van banken vis-à-vis landen in het eurogebied en de Verenigde Staten (respectievelijk EUR 11 miljard en EUR 6 miljard), terwijl een daling plaatsvond van de uitzettingen op het Verenigd Koninkrijk (-EUR 9 miljard). De pensioenfondsen zagen in nog sterkere mate hun buitenlandse uitzettingen toenemen (+EUR 39,5 miljard, +5,7 procent). Net als bij de banken, was deze toename geconcentreerd in landen in het eurogebied (+EUR 10,4 miljard) en de VS (+EUR 14 miljard). Bij verzekeraars bedroeg de stijging EUR 3 miljard (+1,7 procent), waarvan EUR 2 miljard bij internationale uitzettingen op het eurogebied. Voor de Nederlandse financiële sector als geheel geldt dat de buitenlandse uitzettingen op het eurogebied sterk toenamen (+EUR 24 miljard, +2,8 procent). Nederlandse banken en pensioenfondsen vergrootten in het tweede kwartaal van 2014 hun uitzettingen op Duitsland met respectievelijk EUR 3,5 miljard en EUR 5 miljard. Het beeld ten aanzien van uitzettingen op perifere landen van het eurogebied is voor de gehele Nederlandse financiële sector gemengd: exposures vis-á-vis Italië (+EUR 3,6 miljard, +6,9 procent) en Portugal (+EUR 600 miljoen, +13,3 procent) namen toe, terwijl die op Spanje afnamen (-EUR 1 miljard, -1,5 procent). Buiten het eurogebied stegen de uitzettingen op de Verenigde Staten (+EUR 20 miljard, +6,4 procent), wederom bij banken (+EUR 6 miljard) en pensioenfondsen (+EUR 14 miljard), mogelijk als gevolg van het positieve marktsentiment rond de Amerikaanse economie dat gepaard ging met een appreciatie van de US dollar ten opzichte van de euro. De uitzettingen op de VS betroffen vooral aankopen van Amerikaanse aandelen. Een ander beeld doet zich voor bij het Verenigd Koninkrijk, waarop de financiële sector eind juni 2014 EUR 7,4 miljard, oftewel 4,4 procent, minder uitzettingen had. Met name de Nederlandse banken verlaagden per saldo hun exposure vis-à-vis de Britse overheid (inclusief de Bank of England) (-EUR 5,2 miljard) en de private sector (-EUR 4,6 miljard). Gegroepeerd naar sector van de tegenpartij zijn de buitenlandse uitzettingen op de private sector gestegen met EUR 35 miljard. Deze toename vond voornamelijk plaats op de VS (+EUR 19 miljard), grotendeels in de vorm van aandelen. Ondanks het trager dan verwachte economische herstel van het eurogebied, was er veel belangstelling voor Europese aandelen op financiële markten. Hoewel Europese aandelenkoersen in het algemeen in het tweede kwartaal van 2014 zijn gestegen, had de Nederlandse financiële sector binnen het eurogebied vooral belangstelling voor staatsobligaties. Daardoor namen de uitzettingen op de sector overheid met bijna EUR 19 miljard toe, waarvan EUR 15 miljard op het eurogebied. De posities in staatsobligaties namen in het tweede kwartaal van 2014 toe op zowel kernlanden als perifere landen in het eurogebied: Duitsland (+ EUR 5,8 miljard, +3,9 procent), Oostenrijk (+EUR 1,5 miljard, +5,4 procent),  Italië (+EUR 1,9 miljard, +7,5 procent) en Spanje (+EUR 1 miljard, +7,8 procent). Tot slot stegen de uitzettingen op de sector buitenlandse banken met EUR 6,7 miljard. Deze stijging is grotendeels toe te schrijven aan hogere posities van pensioenfondsen op banken binnen het eurogebied (+ EUR 5 miljard). Downloads: Uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op geselecteerde landen_2014K2 (XLS, 68.0 kB)  Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_2b032d21", true); Wat rendeert beter: goed of goedkoop??  Bron: Hendrik Oude Nijhuis Gespreid beleggen in goede bedrijven waarvan de aandelen aantrekkelijk gewaardeerd zijn is een formule voor succes. Maar wat rendeert nu beter: beleggen in de beste bedrijven of juist in de goedkoopste? De Amerikaanse onderzoekers Mike Seckler en John Alberg zochten het uit... Wat is goed? En wat is goedkoop? Hendrik Oude Nijhuis Auteur, oud Duitenberger en oprichter van www.warrenbuffet.nl  Via deze website is het boek “Leer beleggen als Warren Buffett” gratis te downloaden. Hendrik heeft Management, Economics & Law aan de Universiteit Twente gestudeerd en is auteur van de Nederlandstalige bestseller over Warren Buffett:   "Leer beleggen als Warren Buffett - zijn beleggingsstrategie in theorie & praktijk". Van dit boek is inmiddels een derde druk (2014) uitgebracht en is tevens een audio-editie beschikbaar. ( ISBN 9789078217190 en 9078217197) Een bedrijf dat relatief veel winst maakt afgezet tegen het kapitaal dat in het bedrijf zelf geïnvesteerd is kan, vanuit aandeelhoudersperspectief, worden aangemerkt als 'goed'. Het gaat hierbij om de zogeten ROIC: Return on Invested Capital.   Het rendement op het geïnvesteerde vermogen (ROIC) laat zien hoeveel rendement een bedrijf realiseert op het kapitaal dat in het bedrijf zelf geïnvesteerd is. En uiteraard geldt: hoe hoger dat rendement, hoe beter.   Een bedrijf dat een relatief lage beurswaarde heeft afgezet tegen de winst die behaald wordt geldt als 'goedkoop'. Hierbij gaat het om de zogeheten Earnings Yield (EY).   De Earnings Yield kunt u wel vergelijken met de winst/koers-verhouding (het omgekeerde van de bekende koers/winst-verhouding). De Earnings Yield is echter een betere vergelijkingsmaatstaf omdat hierbij ook gecorrigeerd wordt voor eventuele schulden en cash. De voorkeur gaat uit naar aandelen met een hoge Earnings Yield: u betaalt dan weinig voor de winst die het bedrijf maakt.    Onderzoek Seckler en Alberg onderzochten welke combinatie van EY en ROIC het hoogste rendement oplevert. Hierbij werd gekeken naar de periode tussen 1973 en 2012 en werden de circa 1.500 bedrijven met de hoogste beurswaarden in ogenschouw genomen.   Joel Greenblatt, in zijn bestseller 'The Little Book That Beats The Market', toonde jaren geleden al aan dat het gespreid beleggen in goede bedrijven waarvan de aandelen aantrekkelijk gewaardeerd zijn opvallend goede rendementen oplevert. In Greenblatt's bestseller werd aan beide factoren (EY en ROIC) een gelijk gewicht gegeven: beide een weging van 50%.   Maar, zo vroegen Seckler en Alberg zich af, zou een andere weging misschien niet nog betere resultaten opleveren? Seckler en Alberg construeerden hiervoor elf portefeuillevarianten. Aan de ene kant van het spectrum een portefeuille waarbij enkel naar de factor ROIC gekeken werd (0% EY / 100% ROIC), vervolgens 10% / 90%, 20% / 80% om uiteindelijk uit te komen bij 100% EY / 0% ROIC.   Resultaten EY (gewicht) / ROIC (gewicht) en [gemiddeld jaarrendement] 0% / 100% [13,9%] 10% / 90% [14,3%] 20% / 80% [15,0%] 30% / 70% [16,7%] 40% / 60% [16,6%] 50% / 50% [16,8%] 60% / 40% [17,3%] 70% / 30% [17,5%] 80% / 20% [18,0%] 90% / 10% [18,3%] 100% / 0% [18,6%] De resultaten van het onderzoek treft u hiernaast aan. Ter vergelijking alvast: de S&P 500-index leverdetussen 1973 en 2012 een gemiddeld jaarrendement op van 9,8%.   Het gespreid beleggen in 'goede bedrijven' (aandelen uitsluitend op de hoogte van de ROIC geselecteerd [0% EY / 100% ROIC]) levert al een rendement op dat gemiddeld duidelijk boven dat van het beursgemiddelde uitkomt. Naarmate echter het belang van de factor 'waardering' (EY) toeneemt neemt ook het gemiddelde rendement verder toe.   Selecties waarbij geselecteerd is op een gelijk gewicht op beide factoren (50% EY / 50% ROIC; dit zijn de Greenblatt-selecties!) renderen met jaarlijks rendement van gemiddeld 16,8% al duidelijk beter dan wanneer enkel op de hoogte van ROIC geselecteerd wordt. Maar opvallend is vervolgens dat hoe meer gewicht de factor waardering (EY) krijgt, hoe hoger het rendement blijkt uit te vallen...    Terug naar Inhoud Werken met Aex opties volgens het doorrolsysteem Bron: Hans Bannink Doorrollen is een ingenomen positie sluiten en vervolgens een nieuwe positie openen. Hieronder een voorbeeld hoe het werken met AEX opties volgens het doorrolsysteem uitpakt: Op 3 september 2013 staat de AEX op 368 punten. We schrijven 5 call spreads en 5 put spreads: Oktober Cal spread 370-375  voor €2,40(schrijf call 370 en koop call 375) Oktober put spread 370-365 voor €2,--(schrijf put 370 en koop put 365) Totaal: €4,40 Dat doen we 5 keer. Totale opbrengst is €2200,-- Op 10  september staat de AEX op 376 punten. De koers staat boven de gekochte call van 375 punten. De call spread wordt terug gekocht voor €3,30 Totaal is dit €1650,-- Op de call spread is nu een verlies van €0,90. In totaal is dit €450,-- We schrijven een hogere call spread: Call spread oktober 375-380 voor €2,65 Dat doen we 7 keer. Totale opbrengst: €1855,-- Hans Bannink Belegt al vanaf 1994 in opties. In het verleden was het nog teveel uitproberen.  Nu werk ik met een duidelijke voor mezelf hanteerbare visie en strategie.  Ik zorg dat ik steeds van tevoren weet wanneer ik wat moet doen Een initiatief van Hans en Erik Bannink, die als particuliere beleggers meer dan 15 jaar actief beleggen op de beurs. Op 19 september staat de AEX nog hoger: 384 punten De koers staat weer boven de gekochte call van 380. De call spread wordt terug gekocht voor €3,65 Totaal is dit: €2555,-- Op de call spread is dit een verlies van €1,-- In totaal is dit €700,-- We schrijven weer een nieuwe en hogere call spread: Call spread oktober 380-385 voor €2,95 Dat doen we 8 keer. Totale opbrengst €2360,-- Tevens sluiten we de put spread voor €0,60 cent. Deze heeft al veel winst binnen. Op 26 september staat de AEX op 378. De call spread doet dan €1,70 Totale waarde is nog €1360 euro Bij elkaar opgeteld komt het volgende op de rekening: We hebben via het doorrollen 2 keer in de min gestaan: 10 sept. €450,-- 19 sept. €700,-- Totaal: €1150, De laatste call spread is op winst gesloten: 26 september: €1000,-- Tevens is de put spread op 19 september met winst gesloten: €700,-- Eindresultaat: Totale winst:         €1700,-- Totale verlies:       €1150,-- Positief resultaat: €550,-- Voordelen van dit systeem: 1. Er blijven altijd mogelijkheden over om door te rollen. Dit kan zowel in tijd als in hogere koers. 2. Door te werken met hogere aantallen kunnen verliezen steeds worden opgevangen. Nadelen van dit systeem: 1. Het kan lang duren (2/3 maand) voordat de winst na meerdere doorrolmomenten, binnen gehaald kan worden. 2. Je moet er tegen kunnen dat posities een tijd op verlies staan. Terug naar Inhoud Wat is 'smart beta' nou eigenlijk? Bron: Morningstar, Maarten van der Pas    Beta Een maatstaf voor de volatiliteit, of systematisch risico, van een effect of een portefeuille in vergelijking met de totale markt. De beta van de markt is per definitie 1.00. Een beta boven de 1 is meer volatiel dan de totale markt, terwijl een beta lager dan 1 is minder volatiel dan de totale markt. Een beta van 1.10 betekent dat een portefeuille, aandeel of fonds het gemiddeld 10% beter doet dan de markt als de markt opwaarts beweegt, en gemiddeld 10% slechter scoort als de markt daalt. Veronderstelling hierbij is dat alle andere factoren gelijk blijven. Als de beta van een fonds 0.85 is, betekent dit dat een fonds tijdens een marktstijging het gemiddeld 15% minder goed doet dan het marktgemiddelde, en gemiddeld 15% beter scoort dan het marktgemiddelde bij een koersdaling Beta wordt gebruikt in het Capital Asset Pricing Model (CAPM), een model dat het verwachte rendement van een activum gebaseerd op de bèta-en verwachte rendementen . Een oude wijsheid bij een nieuw fenomeen: als een belegger niet begrijpt hoe een smart beta beleggingsfonds werkt dan is het slimmer om er vandaan te blijven. Het eerste artikel in een driedelige serie waarin de trend 'smart beta' wordt onderzocht. Beleggers ontkomen niet aan beleggingsfondsen die zich ‘smart beta’ noemen of het etiket ‘scientific beta’ of ‘alternative indexing’of ‘factor based indexing’of ‘advanced beta’ dragen. Allemaal indrukwekkende en catchy namen voor –kennelijk- het hetzelfde fenomeen. Maar wat houdt dit fenomeen nou precies in? De naam suggereert dat er slim wordt omgegaan met volatiliteit of risico en in het verlengde daarvan: een beter rendement te boeken. ‘Bèta’ is een maatstaf voor de volatiliteit of het systematisch risico van een effect of een beleggingsportefeuille in vergelijking met de totale markt. De bèta van de markt is per definitie 1. Met een bèta hoger dan 1 is een beleggingsfonds meer volatiel dan de totale markt, terwijl een bèta lager dan 1 staat voor minder volatiel dan de totale markt (zie hiernaast een  uitgebreidere uitleg van ‘bèta’). ‘Bèta’ bestaat al langer en nu is daar kennelijk een intelligente manier om mee om te gaan. Het is overigens geen schande als een particuliere belegger niet exact weet wat ‘smart beta’ betekent. Uit onderzoek begin dit jaar door Russel Investments bleek, dat zelfs professionele beleggers het niet eens zijn over wat ‘smart beta’ is. Gevraagd naar een definitie gaven ze verschillende antwoorden. Klik hier om verder te lezen Terug naar Inhoud   IG: Computerbeleggersgroep-ZH Sinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen.  Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. Klik hier voor meer info    Contactadres: RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_2c274d17");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_b86dbf96", true); Europese aandelen met hoge Shillers en koers/boekwaarden Bron: Ronald Kok,  Analist.nl September 30, 2014 Kijkende naar de groep van in euro’s verhandelde aandelen met Shiller PE’s van meer dan 25 en relatief lage verhoudingen tot hun boekwaarden dan zien we in deze groep (logischerwijs) forse koersrendementen. De onderstaande tabel toont de rendementen over de afgelopen 12 maanden. Hier zien we diverse uitschieters met vooral Manz, Continental en Arseus die zeer fors aan koerswinst wonnen over de afgelopen 12 maanden. Van de in Europa verhandelde aandelen met de Shiller PE’s van meer dan 25 is de gelijkgewogen gemiddelde Shiller PE een forse 90,9. Dit wordt mede verklaard door de extreme uitbijters van o.a. Manz, Symrise en Morphosys. Europese aandelen met hoogste Shiller PE en hoge boek/koers Gemiddeld wordt de groep op gemiddeld 6 maal haar boekwaarde verhandeld (koers/boekw. in de tabel). Ook in deze kolom zien we wederom diverse uitbijters zoals de waarden van wederom Manz en United Internet. Net als in een eerdere publicatie van ons zien we de hogere rendementen juist ook bij de grotere aandelen. De groep zoals in de tabel hier boven (die een gedeelte van dit spectrum toont) heeft een gemiddelde marktkapitalisatie van 15,26 miljard euro. Het zijn dus vooral midcaps die in deze groep domineren. Historisch gezien zouden we hier vooral de micro- en smallcaps moeten zien omdat die zowel qua rendement als qua risico vaak er boven uit springen. Terug naar Inhoud Doe het zelf beleggers in de regio Helmond Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te kunnen beleggen. Wat we doen?: We bespreken elkaars aanpak en strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van aandelen, opties en andere derivaten. Ook gaan we dieper in op specifieke (optie-) constructies die succesvol kunnen zijn. We nemen ook deel aan seminars of andere studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf beleggen uit. We komen elke 3e maandag van de maand bij elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail. We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen beleggen. Neem bij interesse contact op via de mail met het bestuur van de HCC BeleggenRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_d5900245", true);. Vermeld in de mail dat het om de groep Helmond gaat. Terug naar Inhoud Actieve leden gezocht Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt en deze nieuwsbrief. Voor de organisatie van onze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming hiervan. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Ook voor deelname aan de redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij dringend op zoek naar mensen die mee willen doen. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik HierRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_6c5ff708", true); of met de redactie  Klik HierRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_b8ed1119", true); Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | AdverterenRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_c8a051bf", true); | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

1 oktober 2014

...

Nieuwsbrief20140915 Symp63-1

63ste HCC Beleggen Symposiumbrief 1 Inleiding Sprekers Standhouders Aanmelden en Routebeschrijving Programma "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" 63ste HCC Beleggen Symposium Programma 63ste HCC Beleggen Symposium op 4 oktober 2014 "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Een van de -vele-  voorwaarden om tot goede beleggingsresultaten te komen is het kunnen beschikken over de juiste technieken, instrumenten en benaderwijze. Kortom welke ingredienten heb je nodig om de markt te kunnen verslaan? Tijdens het 63ste symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings-) werk" zullen diverse spreker ingaan op vragen als welke ETF moet ik kiezen, hoe je verschillende type assets combineert, hoe combineer je beleggingsstrategieën, hoe selecteer je het juiste aandeel, etc. Elke spreker zal vanuit zijn eigen invalshoek en ervaring het onderwerp benaderen. Daarnaast zijn er ook weer een groot aantal leveranciers aanwezig die u graag wegwijs maken in de door hun geboden diensten. Het symposium biedt een ideale moment om contact te leggen met medebeleggers of oude contacten aan te halen.  tijd  Colenberghzaal 2  Statenkamer 10.00 tot 10.45 uur Jan Roozenburg Optimale correlatie, leverage en herbalancering bepalen voor een set handelssystemen. Jack van Oosterbosch (De Veste) Goed gereedschap huur je in. 10.45 tot 11.05 uur pauze pauze 11.05 tot 11.50 uur Niels Faassen  (Morningstar) Beleggen in ETF’s Hendrik Oude Nijhuis  (Kingfisher Capital) Value-beleggen in theorie & praktijk 11.50 tot 12.10 uur pauze pauze 12.10 tot 12.55 uur Julius de Kempenaer    (RRG) Relative Rotation Graphs(TM) a new way to visualize relative strength Ruerd Heeg  Short gaan 12.55 tot 13.30 uur pauze pauze 13.30 tot 14.15 uur Wouter J. Keller Kwantitatieve tactische asset allocatie. Karel Mercx   (Lynx) De tien belangrijkste dingen die ik in de afgelopen 15 jaar heb geleerd over beleggen 14.15 tot 14.35 uur pauze pauze 14.35 tot 15.20 uur Douwe Westervaarder & Martin Hendriks (U$ Option Trader) Winstgevend Optiebeleggen in 10 Eenvoudige Stappen Terug naar Inhoud Programma 63ste HCC Beleggen Symposium op 4 oktober 2014 "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Sprekers Jan Roozenburg: Optimale correlatie, leverage en herbalancering bepalen voor een set handelssystemen. Niels Faassen: Beleggen in ETF’s Julius de Kempenaer:  Relative Rotation Graphs(TM) a new way to visualize relative strength Wouter J. Keller: Kwantitatieve tactische asset allocatie. Douwe Westervaarder &  Martin Hendriks: Winstgevend Optiebeleggen in 10 Eenvoudige Stappen Jack van Oosterbosch: Goed gereedschap huur je in. Hendrik Oude Nijhuis: Value-beleggen in theorie &  praktijk Ruerd Heeg: Short gaan Karel Mercx: De tien belangrijkste dingen die ik in de afgelopen 15 jaar heb geleerd over beleggen Terug naar Inhoud Jan Roozenburg 10.00 tot 10.45 uur - Colenberghzaal 2 Optimale correlatie, leverage en herbalancering bepalen voor een set handelssystemen. Korte beschrijving voordracht: Als eenmaal een betrouwbare set handelssystemen ontwikkeld is komen de volgende vragen op:  Hoe wordt een optimale combinatie van de beschikbare systemen samengesteld? Met andere woorden:  welke systemen doen mee en zo ja met welke inzet? Hoe wordt het risico van de combinatie in de hand gehouden? Is herbalancering voordelig en zo ja hoe frequent? In zijn voordracht  presenteert Jan Roozenburg een praktische werkwijze die deze belangrijke  vragen beantwoorden. Voorts worden de praktijkresultaten van de laatste jaren besproken. Persoonlijke informatie: Jan Roozenburg, van huis uit chemisch ingenieur, handelt sinds 2006 met zelf ontwikkelde, geautomatiseerde handelssystemen. Het track record is uitstekend en zijn strategie wordt toegepast op privé accounts van derden bij Interactive Brokers. Terug naar Inhoud Niels Faassen 11.05 tot 11.50 uur - Colenberghzaal 2 Beleggen in ETF’s Niels Faassen, fondsanalist bij Morningstar, zal u tijdens deze presentatie wegwijs maken in het ETF-landschap. Niels is werkzaam bij Morningstar als fondsanalist en houdt zich bezig met kwalitatieve analyse van met name obligatie- en mixfondsen. Hiervoor heeft hij bij diverse banken en vermogensbeheerders gewerkt. Niels zal ingaan op de voor- en nadelen van indexbeleggen en de verschillen tussen ETF’s en beleggingsfondsen. Tenslotte bespreekt hij een aantal aspecten waar u als belegger op moet letten bij het selecteren van ETF’s. Morningstar, Inc. is een toonaangevende leverancier van onafhankelijk beleggingsonderzoek. Onze missie bestaat erin goede producten te creëren die beleggers helpen hun financiële doelstellingen te verwezenlijken. Wij bieden een uitgebreide waaier van internetproducten, software en producten in drukvorm voor particuliere beleggers, financieel adviseurs en institutionele cliënten over de hele wereld. De website www.morningstar.nl biedt toegang tot en objectieve informatie over fondsen die beschikbaar zijn voor verkoop aan particuliere beleggers in Nederland. Ook biedt de site onafhankelijke redactionele informatie van analisten en journalisten van Morningstar in Amsterdam en over de hele wereld. Terug naar Inhoud Juus de Kempenaer 12.10 tot 12.55 uur - Colenberghzaal 2 Relative Rotation Graphs(TM) a new way to visualize relative strength Juus de Kempenaer zal in zijn presentatie ingaan op de achtergronden en het traject wat hij heeft doorlopen bij het ontwikkelen van Relative Rotation Graphs (RRG). Uiteraard zal ook worden ingegaan op de werking van deze nieuwe grafiekvorm en hoe deze door beleggers gebruikt kan worden in de dagelijkse praktijk. Juus de Kempenaer voltooide zijn bedrijfseconomische opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda in 1986 en diende daarna in de Koninklijke Luchtmacht  tot en met de rang van kapitein, In 1990 verliet hij de KLu om in dienst te treden als portefeuillemanager aandelen bij Equiy & Law (inmiddels overgenomen door AXA verzekeringen). In 1992 maakte hij de stap naar IRIS/Robeco als technisch analist tot 1997 toen de RABObank Robeco overnam. Die overname bracht hem naar de dealingroom van RABO International in Utrecht waar hij hoofd werd van een team met vier technisch analisten. Van 2001 tot 2007 vervulde hij een vergelijkbare rol op de handelsvloer van zakenbank Kempen & Co. in Amsterdam. In 2007 keerde hij terug naar de "buy-side" (de beleggerskant) als fund manager en director quantitative strategies bij Taler Asset Management Ltd. Inmiddels vergen de exploitatie en de research actviteiten rond RRG zoveel tijd dat Juus zich, samen met zijn engelse zakenpartner Trevor Neil, full-time bezighoudt met RRG research.   Juus de Kempenaer is de oprichter/eigenaar van RRG Research. Deze onderneming bezit het intellectueel eigendom, de auteursrechten en de geregistreerde handelsmerken mbt Relative Rotation Graphs en exploiteert deze via licentieovereenkomsten met technolgie partners zoals Bloomberg, Thomson Reuters, Market Analyst en StockCharts.com. Daarnaast levert RRG Research gespecialiseerde research, op basis van relatieve sterkte analyses, aan institutionele beleggers wereldwijd. Terug naar Inhoud Wouter J. Keller 13.30 tot 14.15 uur - Colenberghzaal 2 Kwantitatieve tactische asset allocatie. Wouter Keller, ondernemer, emeritus hoogleraar en investeerder, bespreekt verschillende tactische beleggingsmodellen. Hij is na een lange carriere bij het CBS en de VU nog een eigen ICT bedrijf gestart. Hierbij is enig vermogen opgebouwd. Ontevreden over de beleggingsresulaten van de grootbanken heeft Wouter eigen beleggingsmodellen ontwikkeld, mn. op basis van momentum.  Momentum is het voorspellen van de returns op basis van trends uit het verleden. Het QTAA fund van QTR Invest is gebaseerd op het eerste model (FAA) van Wouter. Hierbij spelen naast returns ook de volatility en de correlatie een belangrijke rol. Zijn nieuwere "Smart Beta" modellen zijn een tactische variant op de Modern Portfolio Theory van Markowitz. In de presentatie zal Wouter de modellen kort toelichten en illustreren dmv. uitgebreide backtests met oa. index funds vanaf 1996 en eerder. Hij heeft over de modellen verschillende papers gepubliceerd  (zie papers.ssrn.com/sol3/cf_dev/AbsByAuth.cfm?per_id=1935527). Zijn FAA paper staat in de SSRN Top10 van de meest gedownloade papers op het gebied van portfolio analyse.   Terug naar Inhoud Martin Hendriks en Douwe Westervaarder 14.35 tot 15.20 uur - Colenberghzaal 2 Winstgevend Optiebeleggen in 10 Eenvoudige Stappen Optiebeleggen kan alleen consistent rendement opleveren als je gestructureerd te werk gaat. Je begint bij de eerste stap (het managen van jezelf) en je werkt stapsgewijs naar het vinden van kanshebbers, de juiste optiestrategie en het innemen en managen van jouw posities. Sla je een stap over, dan kan dat al snel leiden tot moeizame reparatiepogingen en verlies. Tijdens het HCC Symposium zullen Martin en Douwe hun 10 stappen prijsgeven die op een eenvoudige wijze leiden tot winstgevende optietrades. Deze stappen kunnen jou als optiebelegger de juiste houvast geven om vanaf nu consistent rendement te behalen. US Option Trader gelooft dan ook niet voor niets, dat gewone mensen ongewone dromen kunnen realiseren. Al ruim 2½ jaar verrijken Martin Hendriks en Douwe Westervaarder met hun unieke aanpak de markt voor optiebeleggers. Hun gezonde dosis winnende mindset, de techniek om kansrijke tickers te selecteren en de pragmatiek om complexe materie op een zeer begrijpelijke wijze uit te leggen, heeft reeds vele optiebeleggers geholpen om de stap te maken van hobby-belegger naar eigenaar van hun eigen winstgevende OptieBusiness. Hun Visie: Iedereen, die bereid is om in zichzelf te investeren, kan stap voor stap een OptieBusiness opbouwen met 20% consistent rendement per jaar. Hun Missie: Gewone mensen kunnen ongewone dromen realiseren, met behulp van Optietrading. Hun Motto: Keep it simple! Terug naar Inhoud Jack van Oosterbosch 10.00 tot 10.45 uur - Statenkamer Goed gereedschap huur je in. Niet zelf beleggen (met alle gevolgen van dien), maar het uitbesteden aan professionals die in alle marktomstandigheden een positief rendement kunnen behalen op uw vermogen. Over de achtergronden van deze filosofie wordt in de presentatie van Jack van Oosterbosch uitgebreid ingegaan. Jack van Oosterbosch  is  CEO  van  De Veste en heeft ruim vijfentwintig jaar ervaring in de financiële wereld. Het netwerk dat hij in de loop der jaren opgebouwd heeft is erg waardevol voor het bedrijf, met name op het gebied van fondsselectie en onderzoek. De Veste is gespecialiseerd in alternatieve vermogensoplossingen. Geen standaard aandelen of obligaties zoals legio van vermogensbeheerders dat doen, maar door middel van fondsen die wij atypische beleggingen noemen. Onze knowhow is voor u beschikbaar. Terug naar Inhoud Hendrik Oude Nijhuis 11.05 tot 11.50 uur - Statenkamer Value-beleggen in theorie & praktijk. Hendrik Oude Nijhuis: is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett. Verder is hij als bestuurslid actief geweest voor onder andere de beleggingsstudieclubs HCC Beleggen en B.S.C. Duitenberg. Hendrik heeft Management, Economics & Law aan de Universiteit Twente gestudeerd en is auteur van de Nederlandstalige bestseller over Warren Buffett: "Leer beleggen als Warren Buffett - zijn beleggingsstrategie in theorie & praktijk". Van dit boek is inmiddels een derde druk (2014) uitgebracht en is tevens een audio-editie beschikbaar. Online vroegen al meer dan 100.000 beleggers een exemplaar van ‘Leer beleggen als Warren Buffett’ aan. Bestaat er een beleggingsstrategie die de aandelenmarkt verslaat? Jazeker… value-beleggen! Hendrik start met een korte presentatie over value-investing én hoe u deze strategie in de praktijk kunt toepassen. Vervolgens is er ruim gelegenheid voor vragen en discussie. In geval u een persoonlijke kennismaking op prijs stelt met de  auteur van de bestseller ‘Leer beleggen als Warren Buffett’, analist achter de populaire beleggingsservice ValueSelections en de veelgelezen 'Warren Buffett'-nieuwsbrief ,  gelijkgestemde beleggers wilt ontmoeten of indien u specifieke vragen graag eens wilt voorleggen zorg er dan voor dat u deze sessie over value-beleggen zeker niet misloopt! Kingfisher Capital houdt zich bezig met business model & investment research. Sinds 2007 informeert Kingfisher Capital op een toegankelijke maar inhoudelijk gedegen wijze zowel particuliere als professionele beleggers over value-investing. Hier is een periode van meer dan tien jaar aan voorafgegaan waarin de oprichters werkelijk alles wat zij aangaande value-investing maar in handen konden krijgen tot in detail bestudeerd hebben. Kingfisher Capital is met andere woorden voortgekomen uit een jarenlange passie rondom value-investing. De term ‘value-investing’ verwijst naar het beleggen in aandelen die op de beurs - ten onrechte - laag gewaardeerd zijn. Deze (te) laag gewaardeerde aandelen leveren gemiddeld een bovengemiddeld rendement op. Door gespreid in zulke aandelen te beleggen valt nog meer te profiteren van wat op termijn een extreem krachtig wiskundig verschijnsel blijkt: het ‘rente op rente’-effect oftewel exponentiële groei. Terug naar Inhoud Ruerd Heeg 12.10 tot 12.55 uur - Statenkamer Short gaan. De aandelenmarkten staan historisch hoog. Het lijkt dus logisch om te profiteren van overwaarderingen van aandelen door short te gaan. Dat is niet zo makkelijk als het lijkt. Van niet elk bedrijf in problemen gaat de beurskoers omlaag. Ook bij populaire maar toch sterk overgewaardeerde bedrijven is een koersdaling niet vanzelfsprekend. Aan de hand van voorbeelden bespreek ik daarom enkele valkuilen die bij conventionele shortposities vaak rendement kosten. Dit zijn dus shortposities in bedrijven met grote problemen of waarvan de aandelen door onrealistische verwachtingen sterk overgewaardeerd zijn. Ten slotte bespreek ik nog een aantal minder conventionele shortposities. Over de spreker: Ruerd Heeg is waardebelegger. Hij heeft het boek "Aandelen selecteren als waardebelegger geschreven" waarin hij de basisbeginselen van het waardebeleggen bespreekt. Daarnaast komt er binnenkort een tweede boek uit: "Beleggen in bull- en bearmarkten". In dit boek onderzoekt hij wat de allerbeste beleggingen zijn in de huidige hooggewaardeerde aandelenmarkt. In verband daarmee gaat hij in dit boek uitgebreid in op short gaan. Terug naar Inhoud Karel Mercx 13.30 tot 14.15 uur - Statenkamer De tien belangrijkste dingen die ik in de afgelopen 15 jaar heb geleerd over beleggen. Karel Mercx werkt als beleggingsspecialist / vermogensbeheerder bij Lynx Wereldwijd Beleggen. Hiervoor heeft hij 6 jaar als senior redacteur gewerkt bij het leidende beleggerstijdschrift Beleggers Belangen. In deze functie gaf hij beleggingstips via artikelen, video’s en presentaties. De specialisaties van Karel Mercx zijn het beheren van beleggingsportefeuilles en het uitrekenen van toekomstige rendementen van aandelen, grondstoffen en obligaties Hierdoor weet hij precies waarin de belegger goed kan beleggen. In zijn presentatie “De tien belangrijkste dingen die ik in de afgelopen 15 jaar heb geleerd over beleggen” gaat Karel  vertellen wat voor hem in deze de belangrijkste leermomenten zijn geweest. Het doel is aan u input geven opdat u als belegger beter uw beleggingsportefeuille kan overwegen. Lynx is dé specialist in online beleggen. Lynx geeft particuliere beleggers via haar gebruikersvriendelijke handelsplatform toegang tot meer dan 100 beurzen in 19 landen. En dit tegen buitengewoon scherpe tarieven. Terug naar Inhoud Programma 63ste HCC Beleggen Symposium op 4 oktober 2014 "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Standhouders Forest Bergen Foxware. De Optiestrateeg WH Selfinvest. De Veste. Lynx. Advance Morningstar Apvest U$ Option Trader HCC de vereniging Terug naar Inhoud Forest Bergen Standhouder Forest Bergen is gespecialiseerd in opleidingen en technische produkten voor beleggers en traders. Wij leveren allerlei software voor de technische belegger, computerapparatuur en netwerken. Wij zijn gespecialiseerd in handelstrainingen voor ForexTraders. Ons uitgangspunt is dat iedereen na afloop geld moet kunnen verdienen in de Forex handel. Ook kunt u bij ons optie cursussen volgen, koersdata-abonnementen afsluiten en boeken kopen.. In onze stand zullen wij een aantal produkten demonstreren, waaronder de overbekende Omnitrader en Metastock software, met een presentatie handelen in valuta. advertentie: Terug naar boven Foxware Standhouder Foxware Beleggingssoftware is gespecialiseerd in de ontwikkeling van geavanceerde software voor beleggers die handelen in opties en futures. Wij demonstreren ons optieanalyse-programma OPTIEMAAT. Dit pakket ondersteunt al bijna 25 jaar vele (optie)beleggers bij het onderbouwen van hun beleggingsbeslissingen.   Het programma beschikt over een uitgebreide functionaliteit en u kunt elke positie, bestaande uit opties en/of futures en/of onderliggende waarden, moeiteloos opbouwen en beoordelen op rendement, risico en gevoeligheid voor alle (optie)prijsbepalende factoren.   De module “Adviezen” stelt u in staat om, gebaseerd op uw visie op toekomstige onderliggende koersontwikkelingen, de meest winstgevende optiestrategieën te genereren. De module “BackTrack(e-o-d)” beschikt over een database met ruim 7+ jaar end-of-day optiehistorie van alle Euronext optiefondsen. Op basis hiervan kunt u “terug in de tijd” en uw posities uit het verleden naspelen en/of overdoen, maar ook “nieuwe” posities opzetten en de resultaatontwikkeling hiervan door de tijd heen volgen (backtest). Hiermee kunt u lering trekken uit het handelen op basis van “echte” beursgegevens zonder dat daarbij ook “echt” geld op het spel staat. De module “BackTrack(intra-day)” gaat nog een stap verder. Deze biedt u de unieke mogelijkheid de historische optiedatabase uit te breiden met intra-day optienoteringen met een instelbaar interval van (minimaal) 30 minuten! Ook de noteringen op uw handelsmomenten worden hierin vastgelegd.   Het pakket werkt met realtime beurskoersen, maar kan desgewenst ook functioneren met end-of-day noteringen. In elk beursklimaat, óók in het huidige, bieden opties uitstekende mogelijkheden voor het behalen van een positief beleggingsresultaat. OPTIEMAAT, als betrouwbaar en geavanceerd “gereedschap”, vormt hiervoor de basis Terug naar boven De Optiestrateeg Standhouder Een initiatief van Hans en Erik Bannink, die als particuliere beleggers meer dan 15 jaar actief beleggen op de beurs. Wij handelen hoofdzakelijk in opties op de AEX. Met onze abonneeservice volgt u onze inleg en kunt u zelf ook profiteren van de rendementen die wij behalen. Wat kunt u van onze abonneeservice verwachten: Een gemiddeld jaarrendement van meer dan 20%. Mogelijk vanaf €10.000 Werken met een vast concept: de Vertical limit strategie Track record vanaf 2008 Risico is vooraf bepaald en inzichtelijk Wekelijkse update Gekoppeld account via Lynx Voor meer informatie: kijk op onze website www.deoptiestrateeg.nl Terug naar Inhoud WH Selfinvest Standhouder WH SELFINVEST NV, opgericht in 1998, is een online beursvennootschap voor actieve beleggers. WH Selfinvest biedt handel in futures, valuta (forex) en CFD’s (Contracts for difference) op aandelen, indices en grondstoffen aan. WH Selfinvest biedt scherpe tarieven aan maar eveneens professionele tradingplatformen zoals het WHS ProStation alsook het WHS FutureStation Nano. Met dit laatste platform kan de trader snel zijn eigen handelssysteem uittesten en automatisch handelen. In het WHS FutureStation Nano zitten meer dan 45 kant-en-klare strategieën waar de daghandelaar mee aan de slag kan. Bezoek www.whselfinvest.nl voor meer informatie of contacteer ons op  RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_b9da1e00");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_cc5267d6", true); Terug naar boven De Veste Standhouder Wij zijn De Veste, uw partner in fondsbeleggen. Wij zorgen voor uw beleggingen en zijn de juiste partner voor goede rendementen en persoonlijke service. Wat hebben wij u te bieden? Hoogwaardig productaanbod Professionele medewerkers Deskundig onderzoek Mogelijkheid tot spreiding van uw vermogen Relatief laag instapbedrag (€ 5.000,-) Mogelijkheid om te beleggen met een vast rendement Elke succesvolle relatie begint met een kennismaking en een gesprek. Wanneer schikt het u? Princenhagelaan 1-B1  |  4813 DA  Breda  |  +31 (0)76 523 66 00  |  RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_e9d6a364");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_2e223acb", true);  |   www.deveste.net Terug naar boven Lynx Standhouder Lynx is dé specialist in online beleggen. Lynx geeft particuliere beleggers via haar gebruikersvriendelijke en professionele handelsplatform toegang tot meer dan 100 beurzen in 19 landen. En dit tegen buitengewoon scherpe tarieven. Lynx is sinds 2007 actief op de Nederlandse markt en vanaf 2008 ook in België en Duitsland. Wie is Lynx? Lynx is in Nederland, België en Duitsland dé specialist in online beleggen Lynx is door de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) verkozen tot goedkoopste broker Beleggers Belangen heeft Lynx uitgeroepen tot beste broker van Nederland In 2013 is Lynx uitgeroepen tot beste broker bij de Gouden Stier Via Lynx heeft u direct online toegang tot meer dan 100 beurzen wereldwijd Real-time koersen van Euronext, Amerika, olie en goud! Allemaal op 1 scherm Supersnel orders inleggen met het revolutionaire 1-click trading Terug naar boven Advance Standhouder AdvanceBeleggen.nl Succesvol beleggen in aandelen, obligaties, grondstoffen en beursgenoteerd vastgoed door middel van de nieuwsbrieven van Advance. Voorts vermogensbeheer op basis van de aanpak van Advance via Onafhankelijk Vermogensbeheer ‘s-Gravenhage BV.(OVGBeheer.nl) Gerard Jager is oprichter / hoofdredacteur van Advance, goeroe van De Telegraaf (DFT.nl) en vermogensbeheerder bij OVGBeheer. Geïnteresseerd in een gratis proefabonnement? Meld u aan via www.advancebeleggen.nl Nieuw: Voor betalende abonnees bestaat er de mogelijkheid om gratis advies in te winnen over beleggen wereldwijd. Daarmee kunnen kosten van uw bank worden bespaard, die sinds 1 januari j.l. door hen aan u in rekening worden gebracht. Gaat het om een financieel breed advies dan wordt dit verzorgd door de heer GR Jager in de functie van vermogensbeheerder bij OVGBeheer. Vermogensbeheer is mogelijk vanaf € 2,5 ton. Wealth Management inclusief financiële planning vanaf € 1 mln.   Wist u dat Advance en OVG maandelijks (eenmalig) gratis advies verstrekken in uw woonplaats in Nederland, België, Zwitserland, Z. Frankrijk en Z. Spanje? Aanmelden via www.AdvanceBeleggen.nl  / menu: Gratis spreekuur   Voorts biedt OVG “Garantiebeleggen” aan beleggers met een behoedzaam risicoprofiel. Onder garantiebeleggen wordt verstaan het opbouwen van een beleggingsportefeuille, nagenoeg geheel bestaande uit beleggingsvormen met 100% hoofdsomgarantie. Voor meer info ga naar www.AdvanceBeleggen.nl of bel 065 232 6782 Terug naar boven Morningstar Standhouder Morningstar, Inc. is een toonaangevende leverancier van onafhankelijk beleggingsonderzoek in Noord-Amerika, Europa, Australië en Azië. Onze missie bestaat erin goede producten te creëren die beleggers helpen hun financiële doelstellingen te verwezenlijken. Wij bieden een uitgebreide waaier van internetproducten, software en producten in drukvorm voor particuliere beleggers, financieel adviseurs en institutionele cliënten over de hele wereld. Met activiteiten in 27 landen bieden wij momenteel gegevens over ongeveer 473.000 beleggingsproducten. De website www.morningstar.nl biedt toegang tot en objectieve informatie over fondsen die beschikbaar zijn voor verkoop aan particuliere beleggers in Nederland. Ook biedt de site onafhankelijke redactionele informatie van analisten en journalisten van Morningstar in Amsterdam en over de hele wereld. Terug naar boven Apvest Standhouder  Apvest.com is een platform dat zich op (particuliere) beleggers richt. Apvest wil de particuliere belegger een onafhankelijk en concreet inzicht geven in het risico en verwacht rendement van aandelenportefeuilles. Via de website www.Apvest.com hebben beleggers toegang tot twee professionele beleggingstools, namelijk: Apvest Risico Monitor: Met de gratis analyse van de Risico Monitor krijgt de belegger, real time, inzicht in het risico en de verwachte waardeontwikkeling van bestaande en nieuwe aandelenportefeuilles. Apvest Optimiser: De Optimiser biedt iedere belegger, ongeacht het kennisniveau van beleggen, de mogelijkheid om aandelenportefeuilles te optimaliseren en het risico hierop zelfstandig te managen. De Optimiser biedt de belegger ook de mogelijkheid om de eigen verwachtingen aan te geven. Deze verwachtingen worden vervolgens meegenomen in de berekeningen. Apvest is onafhankelijk, het berekent maar belegt niet! De software is gebaseerd op internationale gerenommeerde technieken. Het laat zien dat portefeuilles, gestuurd op risicomanagement, goede resultaten (https://www.apvest.com/nl/info/results) kunnen behalen. De software is zeer eenvoudig te gebruiken en ondersteunt zowel de beginnende als ervaren belegger. Apvest kan 30 dagen gratis worden uitgeprobeerd. Korte achtergrond Apvest: Apvest is ontwikkelt door mensen uit de bank (voorheen)- en ICT wereld. De ontwikkeling van de software heeft meerdere jaren in beslag genomen. Het doel van Apvest is om de aandelenmarkt transparanter te maken voor de belegger en concreet inzicht te geven in het risico dat er wordt gelopen en meest optimale portefeuilles. Meer achtergronden en gebruikte technieken zijn terug te vinden op https://www.apvest.com/nl/info/index  Terug naar boven U$ Option Trader Standhouder Al ruim 2½ jaar verrijken Martin Hendriks en Douwe Westervaarder met hun unieke aanpak de markt voor optiebeleggers. Hun gezonde dosis winnende mindset, de techniek om kansrijke tickers te selecteren en de pragmatiek om complexe materie op een zeer begrijpelijke wijze uit te leggen, heeft reeds vele optiebeleggers geholpen om de stap te maken van hobby-belegger naar eigenaar van hun eigen winstgevende OptieBusiness. Hun Visie: Iedereen, die bereid is om in zichzelf te investeren, kan stap voor stap een OptieBusiness opbouwen met 20% consistent rendement per jaar. Hun Missie: Gewone mensen kunnen ongewone dromen realiseren, met behulp van Optietrading. Hun Motto: Keep it simple! Website:  U$ Option Trader Terug naar boven HCC de vereniging Standhouder Contact! Gezellig communiceren over uw hobby met andere liefhebbers!  HCC brengt u in contact met mensen met dezelfde interesses, via een van onze vele groepen van enthousiaste hobbyisten. Als HCC-lid kunt u gratis bij een van deze groepen aansluiten (een paar groepen vragen een aanvullend bedrag), voor aansluiting bij meerdere groepen wordt een kleine vergoeding gevraagd. Daarnaast is er het HCC-webforum en zijn er vele activiteiten, met uiteenlopende onderwerpen, die door het hele land worden georganiseerd. Hulp! Problemen bij het computergebruik? HCC levert u de oplossing! Voor ondersteuning bij computerproblemen is er HCC!forums, een groot aantal cursussen op onze website en de telefonische helpdesk van HCC!hulp. Daarnaast zijn er nog tal van leden die andere leden helpen bij vragen over de digitale wereld. Informatie! HCC vertelt u alles over de digitale wereld! Via onze website en digitale nieuwsbrieven blijft u op de hoogte van alle ontwikkelingen in de computerwereld. Het Internetblad blad HCC! Webzine informeert en adviseert over digitale producten en diensten. Via PC-Active PC-Active is het nieuwe HCC verenigingsblad. PC-Active is exclusief voor leden van HCC, er kan geen los abonnement op PC-Active worden afgesloten. Wel is PC-Active verkrijgbaar in de losse verkoop. Snel uw lidmaatschap terugverdiend! HCC, gids in de digitale wereld! Word nu lid en profiteer van veel voordeel! Profiteer van onderstaande voordelen en diensten en actuele aanbiedingen die het HCC-lidmaatschap biedt. De contributie voor het HCC-lidmaatschap heb je snel terugverdiend, het ledenvoordeel kan oplopen tot € 400,-! Vind alle voordelen, diensten en verdere informatie via de Lidmaatschappagina op de HCC site Deze info is van 14 september 2014 voor meest recente informatie kijk op: http://www.hcc.nl  Terug naar boven Aanmelden en routebeschrijving HCC Beleggen Symposium op 4 oktober 2014 Bron: HCC Beleggen redactie wat 63 ste HCC Beleggen Symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" waneer 4 oktober 2014 aanvang 10.00 uur waar Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte in De Bilt aktiviteit hele dag diverse lezingen in twee zalen door boeiende sprekers, kennismaken met en hernieuwen van kontakt met medebeleggers,  kennismaken met regiogroepen, nieuwe ontwikkelingen, boeken en programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en innovaties bij flink aantal leveranciers locatie-info: Gezellig luch-restaurant aanwezig, Parkeren gratis, In midden van Nederland goede aansluiting op snelwegen, Bereikbaar per openbaar vervoer Een entreebewijs voor het 63-ste HCC Beleggen Symposium kunt u bestellen door u aan te melden via onze website: Klik hier om u aan te melden   Het HCC Beleggen Symposium wordt gehouden in: Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte Henri Dunantplein 4 3731 CL  De Bilt Bekijk ligging >> Laat de route zien in een nieuw venster Voer je postcode in: Voor een uitgebreide routebeschrijving ga naar onze website of Klik hier Terug naar Inhoud

15 september 2014

...

Nieuwsbrief20140901

September 2014 Inschrijving is geopend Hoe de eurozone het Japanscenario achter zich kan laten Saldo lopende rekening gevoelig voor renteberekening Mobiel bankieren biedt balans tussen gebruiksgemak en veiligheid Meedoen kan Aanmelden en routebeschrijving 63 ste  HCC Beleggen Symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Inschrijving is geopend Wat 63 ste HCC Beleggen Symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" Een van de -vele-  voorwaarden om tot goede beleggingsresultaten te komen is het kunnen beschikken over de juiste technieken, instrumenten en benaderwijze. Kortom hoe versla je de markt? Tijdens het 63ste symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings-) werk" zullen diverse spreker ingaan op vragen als welke ETF moet ik kiezen, hoe combineer ik beleggingsstrategieën, hoe selecteer ik het juiste aandeel, hoe bouw ik een handelssysteem, etc. Elke spreker zal vanuit zijn eigen invalshoek en ervaring het onderwerp benaderen. Daarnaast zijn er ook weer een groot aantal leveranciers aanwezig die u graag wegwijs maken in de door hun geboden diensten. Waneer 4 oktober 2014 aanvang 10.00 uur Waar Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte Henri Dunantplein 4  3731 CL  De Bilt Aktiviteit hele dag diverse lezingen in twee zalen door boeiende sprekers, kennismaken met en hernieuwen van kontakt met medebeleggers,  kennismaken met regiogroepen, nieuwe ontwikkelingen, boeken en programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en innovaties bij flink een aantal leveranciers Locatie-info: Gezellig lunch-restaurant aanwezig. Parkeren gratis. In midden van Nederland met goede aansluiting op snelwegen. Goed bereikbaar per openbaar vervoer Programma: HCC Beleggen website:  Klik Hier Klik hier om u in te schrijven voor dit gratis Symposium. Terug naar Inhoud advertentie Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_64ea1856");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_05d2f4ab", true); . Hoe de eurozone het Japanscenario achter zich kan laten Bron: Carlijn Prins, Hans Stegeman, Me Judice, 22 augustus 2014 Een vergelijking van de economische omstandigheden in Japan in de jaren negentig en de eurozone nu laat zien dat het zogenoemde Japanscenario geen risico is, maar al een realiteit. De eurozone kan een scenario van nog weer tien jaar lage groei en lage inflatie achter zich laten, maar daar zijn wel een aantal belangrijke stappen voor nodig. Rabo-economen Carlijn Prins en Hans Stegeman presenteren een aantal lessen uit de Japanse ervaringen. Een belangrijk element voor structureel herstel is het opschonen van de balansen van het bankwezen door herstructurering van een deel van de schulden. Economische prestaties vergeleken De groeicijfers van de eurozone liggen in de periode na 2008 tot en met het tweede kwartaal van 2014 ver onder de Japanse groeicijfers van het begin van hun ‘verloren’ decennium (figuur 1). Daar waar de Japanse economie in de eerste zes jaar na de crisis meer dan 8% in volume was gegroeid, is de eurozone-economie nog een procent kleiner dan begin 2008. Voor Nederland is dat verschil met het begin van de crisis nog net iets groter. Een mogelijke verklaring voor het verschil in groei is dat de groei van de wereldhandel in de jaren negentig veel gunstiger was dan tijdens de huidige crisis. De Japanse crisis vond dus plaats tegen de achtergrond van een relatief gunstige wereldconjunctuur. Figuur 1. BBP-groei in het verloren decennium Een verschil in economische groei komt onder andere ook door het verschil in bevolkingsgroei. Een maatstaf die daarvoor corrigeert is het BBP per capita. Het BBP per capita blijft in de eurozone zelfs nog verder achter bij dat van Japan in de eerste jaren van de crisis. De groeiramingen van instanties zoals de OESO voor de komende jaren verandert het beeld niet (figuur 1). Op basis van ramingen van de OESO zal de economie in de eurozone en in Nederland eind 2019 zo’n 7% groter zijn dan in 2008. Dat is een gemiddelde volumegroei van 0,6% per jaar, net iets minder dan de groei in Japan in de eerste 11 jaar na het begin van de crisis (0,8% per jaar). De groeiprestaties van de eurozone blijven in (het eerste) verloren decennium na de crisis dus ruimschoots achter bij die van Japan. Naast de lage groei is de lage Europese inflatie van de laatste maanden verontrustend. Sinds eind 2011 daalde de gemiddelde inflatie in de eurozone naar 0,4% in juli, beduidend onder de ECB-doelstelling van ‘onder maar dichtbij 2%’. Een deel van de inflatiedaling sinds eind 2011 kan worden verklaard door tijdelijke factoren zoals het wegvallen van de positieve bijdrage van energie- en voedselprijzen. Een deel van de algehele inflatiedaling in de eurozone kan echter worden toegeschreven aan een afname van de bestedingsdruk ( Boonstra & Verduijn, 2014). De vergelijking met Japan laat zien dat de inflatie in de eurozone en Nederland op dit moment naar de niveaus van Japan in de verloren decennia beweegt (figuur 2). Over de hele periode was de inflatie in de eurozone gemiddeld echter nog net iets hoger dan in Japan. Figuur 2. Consumentenprijzen in Japan en eurozone Een periode van aanhoudend lage groei en lage inflatie lijkt zorgwekkend veel op de periode in Japan die wordt aangeduid als de twee verloren decennia. Sterker nog, alleen hierop afgaand kunnen we vaststellen dat de eurozone en daarbij ook Nederland, al sinds het begin van de crisis in 2008 in een Japanscenario zit. Omdat de Japanse economie, ondanks verschillende pogingen van de overheid en de Bank of Japan (BOJ), weinig verbetering vertoonde en langdurig stagneerde, is de meest relevante vraag voor de eurozone: hoe komt de eurozone uit het Japanscenario? Parallellen en verschillen aanleiding crisis Carlijn Prins Rabobank, Utrecht Carlijn Prins MSc. (1989) is sinds 1 maart 2014 werkzaam bij het directoraat Kennis en Economisch Onderzoek (KEO) van Rabobank Nederland. Ze heeft algemene economie aan de Universiteit van Amsterdam gestudeerd en vervolgens een tweede master behaald in Communicatiewetenschap. Bij Rabobank Nederland houdt Carlijn zich voornamelijk bezig met de actuele ontwikkelingen van de internationale economie, op het gebied van economische groei, inflatie, werkloosheid, huizenmarkt en overheidsfinanciën. Ze voert diverse studies uit naar deze onderwerpen en schrijft bijdragen voor interne en externe publicaties. Ruim monetair beleid en een sterke groei in het tweede deel van de jaren tachtig voedden schuld-gefinancierde aandelen- en huizenprijzenbubbels in Japan. Omdat de dollar tussen 1980 en 1985 met ongeveer vijftig procent was geapprecieerd tegenover onder andere de yen, waardoor het Amerikaanse handelstekort sterk opliep, was er enorme internationale druk op Japan om tegelijkertijd het monetair beleid te verruimen en de yen te laten appreciëren. Na het Plaza akkoord van begin 1985 vond daarom een gecoördineerde actie plaats, waarna niet alleen de yen, maar ook de gulden en de Duitse mark, zeer sterk apprecieerde tegenover de dollar (Jinushi, Kuroki & Miyao, 2000). De overmaat aan liquiditeit veroorzaakte een stijging in vastgoed- en aandelenprijzen, inclusief grondprijzen (figuur 3). De monetaire verruiming en de stijging in grondprijzen versterkten ook de bancaire kredietverlening, waarbij land en ander vastgoed werden gebruikt als onderpand (Fujii & Kawai, 2010). Japanse banken waren op het eerste gezicht tamelijk licht gekapitaliseerd, maar hadden grote ‘stille’ reserves in de vorm van enorme aandelenportefeuilles die tegen aankoopkoers op de balans stonden, maar op dat moment een veel grotere marktwaarde hadden. Nadat de BOJ haar monetair beleid erg verkrapte in 1989, barstten de aandelen- en huizenprijsbubbels. Een deel van de aanloop van de problemen in de eurozone was verregaand hetzelfde. Oplopende kredietverlening aan de private sector en mede daardoor ook (sterk) stijgende huizenprijzen in een aantal landen kwamen abrupt tot een einde als gevolg van verkrapping van het monetaire beleid, de verwevenheid van financiële markten en het ontbreken van het goed inschatten van risico’s wat leidde tot problemen in de financiële sector. In het najaar van 2008 leidde de val van de Amerikaanse investment bank Lehman Brothers daarbij de Grote Recessie in, die onder meer werd gekenmerkt door een oplopende werkloosheid, scherp dalende aandelenkoersen en in sommige landen een scherpe daling van de huizenprijzen. De reacties van centrale banken waren in de huidige crisis nog iets agressiever dan die van de BOJ begin jaren negentig zowel afgemeten aan de daling van beleidsrentes, maar ook afgemeten aan de toename van de balans van de centrale bank. Ook in veel eurozonelanden zette een daling van de huizenprijzen in (figuur 3), hoewel de daling gemiddeld minder hard was dan in Japan. Bovendien kwamen, net als in Japan, in sommige landen Europese banken in de problemen door betalingsachterstanden, gedwongen verkopen en tekortschietend onderpand. Figuur 3. Reële huizenprijzen in Japan en eurozone-landen Parallellen nasleep crisis Ook in de nasleep van de crisis in Japan en de eurozone zijn parallellen aan te wijzen. De eerste parallel is de aard van de recessie in Japan en de eurozone na het barstten van de bubbels: een zogeheten balansrecessie (Koo, 2011). Dit houdt in dat door de afwaardering van bezit de private sector met een netto schuldenberg kampt die afbetaald moet worden. Na het barsten van schuld gefinancierde bubbels had een groot deel van de Japanse private sector, met name de niet-financiële bedrijven, een negatieve netto financiële vermogenspositie. De netto financiële vermogenspositie van huishoudens was juist positief door een groot en structureel spaaroverschot, maar hierin zitten de gevolgen van huizenprijsdaling na het barsten van de bubbels niet verwerkt. Een vergelijkbaar patroon zien we ook in Nederland en in mindere mate in de eurozone (figuur 4). Omdat een deel van de financiële activa niet direct bereikbaar is, zoals pensioen- en verzekeringsvermogen, geeft de hoogte van de kredietverlening van de verschillende sectoren een beter beeld van de omvang van de vereiste schuldafbetalingen (figuur 5). In Japan had voornamelijk de bedrijvensector hoge schulden, terwijl in de eurozone het beeld per land meer divers is. In Nederland zijn dit vooral private huishoudens. Figuur 4. Netto financiële vermogensposities Japan, Nederland en eurozone Figuur 5. Kredietverlening niet-financiële private sector aan het begin van de crisis Het verschil tussen een ‘balansrecessie’ en een ‘gewone’ recessie is dat het monetaire transmissiemechanisme minder goed of zelfs helemaal niet werkt (Koo, 2011). Een lage rente leidt niet tot meer investeringen en uitgaven. Ontsnappen uit deze liquiditeitsval is lastig. Hierdoor is monetair beleid als wapen tegen een balansrecessie niet effectief. De centrale bank kan de rente nog zo laag maken, als de private sector niet is geïnteresseerd in extra krediet maar in het afbetalen van schulden heeft dit geen enkel effect op de kredietverlening en de bestedingsontwikkeling. Een bijkomend probleem in een balansrecessie is dat kredietverstrekkers zelf vaak ook niet scheutig zijn met het verstrekken van krediet omdat de financiële sector soortgelijke problemen heeft. Afschrijvingen op uitstaande kredieten bij bedrijven en huishoudens met balansen die uit evenwicht zijn zorgt voor de noodzaak voor kapitaalversterking via groei van het eigen vermogen (door aandelenemissies of winstinhoudingen) en, als dat niet lukt, voor balansverkorting. Naast het minieme effect van de renteverlagingen van de BOJ en de ECB op de kredietverlening, is er bovendien een belangrijk monetair beleidsinstrument uitgeput waardoor er sprake is van een liquiditeitsval (zero lower bound). Dit zien wij als de tweede parallel tussen Japan en de eurozone. Hans Stegeman Rabobank, Utrecht Hans Stegeman werkt sinds 2007 bij Economisch Onderzoek als econoom en sinds 2009 als hoofd van het team Nationaal Onderzoek. Daarbij is hij verantwoordelijk voor al het onderzoek van KEO naar de Nederlandse en regionale economie en huizenmarkt. Ook is hij een van de auteurs en projectleider van het onlangs verschenen boek "IN2030: Vier vergezichten". Hans studeerde Algemene Economie aan de Universiteit Maastricht en werkte hiervoor onder andere als onderzoeker bij het Centraal Planbureau. Wat niet meewerkte in Japan was dat de financiële sector na de crisis van 1989 niet voldoende snel werd geherstructureerd (Fujii & Kawai, 2010). De kredietverliezen werden jarenlang niet genomen, waardoor ‘zombiebanken’ ontstonden: banken die nét niet omvielen, maar ook niet in staat waren hun normale functie te vervullen. Deze niet-functionerende banken drukten de economische groei, omdat nieuwe bedrijfsinvesteringen niet konden worden gefinancierd (Hoshi & Kashyap, 2013). In de eurozone bestaat in sommige landen een soortgelijke situatie waar de financiële sector de belemmering is voor een aantrekkende groei. Getracht wordt nu het zombiebankenprobleem krachtig tegen te gaan door de Asset Quality Review (AQR). Daarnaast speelt in de eurozone de komende jaren de aangescherpte toezichtregelgeving, vooral het ophogen van de kapitaalbuffers, als reden die het kredietaanbod kan beperken. Ten derde stelden Japanse en eurozone beleidsmakers bij het begin van de economische problemen de verkeerde diagnose met betrekking tot de aard van de recessie. In Japan dachten autoriteiten in eerste instantie dat de groei inzinking cyclisch en dus tijdelijk was, die door vraagstimulering genezen kon worden (Hoshi & Kashyap, 2013). Ook in de eurozone werd eerst uitgegaan van een cyclische recessie die vervolgens overging in de eurocrisis. In Japan was de beleidsreactie telkenmale die verwacht kan worden bij een ‘normale’ conjuncturele dip. Accomoderend monetair beleid, gecombineerd met een relatief kleine begrotingsimpuls om het economisch vliegwiel weer een zwier te geven (Kang, 2010). In de eurozone valt de beleidsreactie in twee fasen op te knippen. In de eerste fase wordt in 2009 het accomoderend monetaire beleid nog ondersteund door expansief begrotingsbeleid. In de tweede fase, vooral vanaf het begin van de eurocrisis in 2010, concentreert de diagnose zich op die van een staatsschuldencrisis. Logisch, gezien de onhoudbaarheid van de schulden in verschillende landen vanuit financiële marktenperspectief, maar voor veel landen desondanks toch een verkeerde diagnose (Gärtner, Griesbach & Mennillo, 2013). Verschillen nasleep crisis Het begrotingsbeleid in de eurozone en Japan is dan ook meteen een duidelijk verschil na de crisis. Omdat eurozone lidstaten via het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) al snel genoodzaakt waren te bezuinigen, was er geen ruimte voor stimulerend begrotingsbeleid. Dit is een groot verschil met het beleid van de Japanse overheid in de jaren na de crisis. Met als doel de economie weer op gang te krijgen implementeerde de overheid veel aanvullende stimuleringsprogramma’s in de jaren negentig (figuur 6) (Ito, 2011). Veel van de overheidsinvesteringen waren echter ineffectief. Toch verklaart het meer restrictieve begrotingsbeleid van eurozonelidstaten deels de slechtere groeiprestaties (Koo, 2011). Kijkend naar de schuldniveaus, hebben eurozone lidstaten op dit moment aanmerkelijk meer budgettaire ruimte dan Japan. De gemiddelde publieke schuld in de eurozone was 95% van het BBP in 2013, aanzienlijk lager dan 102% van het BBP in Japan vijf jaar na het begin van de Japancrisis. Nadien is de Japanse begrotingssituatie scherp verslechterd, mede als gevolg van de lage economische groei en de aanhoudend hogere tekorten op de overheidsbegroting. Dit is een scenario dat Europa moet zien te vermijden. Figuur 6. Overheidstekorten in Japan en eurozone In Japan belemmerden, naast bancaire problemen, ook een bovenmatige bescherming van werknemers economische groei. Het hervormen daarvan is pijnlijk en politiek moeilijk. De Japanse autoriteiten concentreerden zich daarom zoals gezegd op budgettaire en monetaire prikkels om de economie op korte termijn te stimuleren. Hierbij werden echter twee fouten gemaakt. Ten eerste waren de begrotingsprikkels niet groot genoeg om de economie compleet uit het slop te trekken en ten tweede werden er dus geen aanvullende hervormingen doorgevoerd. Omdat de groei na zulke stimuleringsprogramma’s licht aantrok, stelden Japanse autoriteiten de benodigde, maar op korte termijn ook pijnlijke hervormingen uit, waardoor Japan in een zogeheten CRIC-cyclus terecht kwam. Economieën die door een grote crisis zijn gegaan, lijken een erg voorspelbaar stappenpatroon te volgen: crisis, reaction, improvement en complacency, ofwel crisis, reactie, verbetering, zelfvoldoening en daarna natuurlijk herhaling, ofwel de CRIC-cyclus (Feldman, 2001). Deze cyclus heeft zich herhaaldelijk afgespeeld in Japan en ook in Europa zien we dat de urgentie van structurele hervormingen afneemt na aankondiging van acties van de ECB. Om aan een Japan-scenario te ontsnappen is het echter noodzakelijk structurele hervormingen, zoals het opschonen van bankbalansen, herstel van concurrentievermogen en vermindering van arbeidsmarktrigiditeit, daadwerkelijk te implementeren en niet na een paar positieve groeicijfers te denken dat het gevaar geweken is. Het tweede verschil is demografie, of meer specifiek, de mate van vergrijzing. In Japan sloeg de vergrijzing in volle hevigheid toe bij het uitbreken van de crisis. Hoewel de groei van de beroepsgeschikte bevolking in Nederland en de eurozone aan de vooravond van een krimp staat, laat de bevolkingsprognose van het CBS zien dat Nederland de komende jaren hier een minder heftige daling kan verwachten dan Japan. De Nederlandse beroepsgeschikte bevolking zal naar verwachting tot 2028 met ruim 3% afnemen, terwijl de afname in de twintig jaar na de crisis in Japan ruim 6% bedroeg. Dit geeft de Nederlandse potentiële groei daarom meer ruimte dan indertijd in Japan. Bovendien kennen Nederland en de eurozone, in tegenstelling tot Japan, een behoorlijke immigratie, wat mogelijk een positief effect heeft op de potentiële groei. Conclusie De economische problemen die Japan sinds de crisis in 1991 in zijn greep houden, vertonen parallellen met de huidige problemen in de eurozone. Het Japanscenario voor de eurozone lijkt daarom al in veel opzichten realiteit te zijn. Om te voorkomen dat de eurozone net zo’n lange laagconjunctuur als Japan voor de boeg heeft moeten we proberen lessen te trekken uit de Japanse ervaringen. De Japanse autoriteiten hebben in de afgelopen decennia namelijk een aantal beleidsfouten gemaakt die in sommige opzichten verdacht veel lijken op het huidige beleid in de eurozone. Wat kunnen we leren? Ten eerste moeten we niet blindelings vertrouwen op het monetaire beleid, want het monetaire transmissiemechanisme werkt momenteel slecht of zelfs helemaal niet. Een lage beleidsrente, of zelfs kwantitatieve verruiming, zal weinig impact hebben. Bovendien is het beleidsrente instrument niet meer inzetbaar om de economie verder te stimuleren door de zero lower bound. Ten tweede is, om kredietverlening weer op gang te krijgen, de opschoning van balansen in het bankwezen en de private sector cruciaal. Om dit te doen zonder de bestedingen te drukken, zou herstructurering van (een deel) van de schulden uitkomst kunnen bieden. Ten derde moeten beleidsmakers bij het inzetten van begrotingsbeleid niet de CRIC-fout maken: het is van belang dat overheden niet na een korte periode van groei al denken dat de problemen voorbij zijn. Ten slotte dienen overheidsinvesteringen enkel projecten te financieren die een blijvend effect op het groeipotentieel hebben. Een voordeel voor de eurozone zou kunnen zijn dat er budgettair meer ruimte is dan in Japan destijds. Bovendien kan er, ondanks de demografische vooruitzichten, door immigratie een positief effect op de potentiële groei uitgaan. Toch is het belangrijk dat Nederlandse en Europese autoriteiten de lessen van Japan in ogenschouw nemen, anders kunnen we ook op dat tweede Japanse decennium rekenen. Referenties: zie onderaan artikel op website Mejudice Terug naar Inhoud RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_166279aa", true); Saldo lopende rekening gevoelig voor renteberekening Bron: dnb Saldo lopende rekening gevoelig voor renteberekening De rentebaten uit het buitenland vormen een belangrijk onderdeel van het Nederlandse lopende rekeningoverschot. De gangbare methode die voor de berekening van de rentebaten wordt gehanteerd sluit slecht aan bij de beleggingspraktijk. Bij een alternatieve berekening die uitgaat van het perspectief van de belegger, valt het overschot in 2013 ongeveer 0,8% bbp lager uit. Het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans is daarmee gevoelig voor de renteberekening. Het overschot op de lopende rekening van ons land bedroeg in 2013 10,2% van het bruto binnenlands product (bbp). Op de lopende rekening zijn de rentebaten uit het buitenland met ruim 3,3% bbp een belangrijke post. Deze rentebaten kunnen op verschillende manieren worden berekend, met belangrijke gevolgen voor het saldo op de lopende rekening.   Verschillende methoden, verschillende uitkomsten Bij de opstelling van de betalingsbalans dienen alle landen zich, omwille van de internationale vergelijkbaarheid, aan de richtlijnen van het IMF te houden. Voor de vaststelling van de rentebaten en -lasten schrijven die richtlijnen de zogenoemde debtor approach voor. Hierbij worden zowel rentebaten als -lasten vastgesteld op basis van het effectieve rendement bij uitgifte. Deze is doorgaans gelijk aan de couponrente en wijzigt niet gedurende de looptijd. Als deze methode door alle landen wordt gehanteerd, salderen daardoor wereldwijd alle uitgaande en inkomende rentestromen tot nul. Dit is conform een van de grondbeginselen van de betalingsbalansstatistiek, en daarmee een belangrijke reden voor statistici om voor deze methode te kiezen. Een nadeel van deze methode is dat de aldus geregistreerde rentebaten slecht aansluiten bij de beleggingspraktijk. Een methode die beter aansluit bij de beleggingspraktijk is de zogeheten acquisition approach. Deze methode berekent de rentebaten op basis van het effectieve rendement op het moment van aanschaf. Voor de berekening van de rentelasten is het effectieve rendement bij uitgifte nog steeds leidend. Een belangrijk nadeel van deze methode is dan ook dat de rentestromen wereldwijd niet meer tot nul optellen: de rentelasten van de emittent wijzigen niet, terwijl de hier tegenoverstaande rentebaten dat wel doen. Maar omdat de acquisition approach eventuele koerswinsten in het effectieve rendement incorporeert, sluit deze methode wél beter aan bij het perspectief van de belegger. De rentebaten onder de acquisition approach kunnen sterk verschillen van de rentebaten onder de debtor approach. Dit blijkt uit grafiek 1 waarin de rentebaten volgens beide methoden worden weergegeven. Grafiek 1: Nederlandse rentebaten van Duitse staatsobligaties Nederlandse rentebaten van Duitse staatsobligaties In de afgelopen jaren nam het aandeel Duitse staatsobligaties in de totale portefeuille van Nederlandse beleggers sterk toe, van circa 12% begin 2009 tot 22% eind 2013. Hoewel het effectieve rendement op deze obligaties in de afgelopen jaren aanzienlijk is gedaald, neemt de debtor approach deze daling maar beperkt mee in de berekening. Dat komt doordat het lagere effectieve rendement in de markt onder deze methode niet doorwerkt op bestaande obligaties. Hier is immers het effectieve rendement bij uitgifte leidend. Zo ontvingen Nederlandse beleggers in 2013 volgens de debtor approach ruim EUR 4 miljard aan rente op hun Duitse staatsobligaties. Dit komt overeen met een effectief rendement van ongeveer 3%, terwijl het effectieve rendement onder de acquisition approach vanaf begin 2012 schommelt rond de 1,5%.   Effect van de andere berekening op het lopende rekeningoverschot Met een paar versimpelende aannames kan een indicatieve schatting worden gemaakt van de impact van de acquisition approach op het saldo van de Nederlandse lopende rekening. Tussen 2007 en 2010 valt het saldo op de lopende rekening onder de acquisition approach hoger uit (grafiek 2). Tegenover een dalend effectief rendement op staatsobligaties van kernlanden, stond in deze periode namelijk een aanzienlijke stijging in het effectieve rendement op obligaties van financiële instellingen en, in mindere mate, niet-financiële bedrijven. Na deze periode daalde het effectieve rendement op deze obligaties, en daalde ook het effectieve rendement op staatsobligaties in Nederlandse beleggingsportefeuilles verder, waardoor het lopende rekeningsaldo in 2013 onder de acquisition approach circa 0,8% bbp lager uitvalt dan onder de debtor approach. In sommige jaren levert de debtor approach aldus een hoger overschot op de lopende rekening op dan de acquisition approach, en in andere jaren is het tegenovergestelde waar. Het overschot op de lopende rekening is dus gevoelig voor de rekenmethode van de rentebaten. Grafiek 2: Saldo lopende rekening Naar verwachting wordt, nu diverse rentes op staatsobligaties een laagterecord bereiken, ook in 2014 het lopende rekeningoverschot onder de debtor approach opwaarts vertekend. De debtor approach doet niet altijd recht aan de werkelijkheid voor beleggers. Hier dient rekening mee te worden gehouden bij de interpretatie van het lopende rekeningoverschot. Terug naar Inhoud Mobiel bankieren biedt balans tussen gebruiksgemak en veiligheid Bron: dnb Mobiel bankieren heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen en zal naar verwachting verder in populariteit toenemen. Dit relatief nieuwe bancaire kanaal biedt evenwicht tussen gebruiksgemak en noodzakelijke veiligheid. Het is belangrijk dat zowel banken als consumenten dit evenwicht goed blijven bewaken. Dit geldt eens te meer wanneer de functionaliteit van mobiel bankieren verder wordt uitgebreid. Wat is mobiel bankieren? Eén voor één hebben de banken in de afgelopen jaren een mobiel bankieren app voor de mobiele telefoon en de tablet geïntroduceerd. Deze innovatie maakt bankieren eenvoudiger en brengt de meest gebruikte bancaire dienstverlening dichter bij de consument. Zo kan een klant na een eenmalige registratie eenvoudig met zijn toegangscode het saldo bekijken en overboekingen doen naar bekende rekeningnummers. Sinds de introductie is mobiel bankieren in korte tijd enorm populair geworden. Inmiddels bankiert ongeveer één op de vier consumenten via een mobiele telefoon en wordt de app minimaal één keer per week gebruikt. Dit blijkt uit onderzoek van de Nederlandsche Bank (DNB).   Veiligheid voorop bij mobiel bankieren Net als bij het internetbankieren via de personal computer (pc), moeten banken bij mobiel bankieren een afweging maken tussen gebruiksvriendelijkheid voor de klant en de veiligheid van de geboden dienst. Bij internetbankieren via de pc is er behalve de inloggegevens een extra verificatie met een bankpaslezer nodig. Dit als extra waarborg om misbruik door derden te beperken. Bij bankieren via de mobiele telefoon of tablet zou een extra verificatie met een bankpaslezer te weinig gebruiksvriendelijk zijn. De toegevoegde waarde van mobiel bankieren is immers dat het eenvoudig, overal en altijd gebruikt kan worden. Het is een aanvullende dienst die door banken wordt aangeboden en zich vooral richt op het controleren van het saldo en het overboeken van kleine bedragen. De functionaliteit van de mobiele app is dan ook beperkt, in tegenstelling tot van internetbankieren via een pc.   Beperkte functionaliteit mobiel bankieren verhoogt veiligheid Een extra beperking die uit veiligheidsoverwegingen aan mobiel bankieren wordt gesteld, is dat er lagere limieten gelden voor overboekingen. De meeste banken hebben bij de mobiele app een overboeklimiet van 750,- euro per dag of 1.000,- euro per week, terwijl bij internetbankieren via de pc veel ruimere limieten zijn toegestaan. Uit het onderzoek blijkt dat deze lagere limieten voor de mobiele apps ruim voldoende zijn: de bancaire app wordt namelijk vooral gebruikt voor overboekingen tot 100,- euro. Sommige banken bieden de mogelijkheid om het maximale bedrag voor overboekingen in de app zelf in te stellen tot maximaal het gestelde limiet van de bank. Dit kan de klant doen door middel van een extra te genereren beveiligingscode. Van de klanten wiens bank dit ondersteunt heeft 30% de limiet bijgesteld. Staat de limiet op nul euro, dan is het alleen mogelijk om het saldo in te zien en is aanvullende verificatie nodig voor het doen van overboekingen. Een andere risicobeperkende maatregel is de begrenzing van de tegenrekeningen waarnaar kan worden overgeboekt. Bij mobiel bankieren is het bij de meeste banken alleen mogelijk om een overboeking te doen naar een rekening waar in de afgelopen periode eerder al naar is overgeboekt. Hiervoor is geen extra verificatie nodig. Deze extra verificatie is wel nodig via de app voor overboekingen naar rekeningnummers die langere tijd of nog nooit zijn gebruikt. Bij misbruik beschikt een gebruiker zodoende alleen over de voor de klant bekende rekeningnummers en wordt niet het risico gelopen dat een overboeking wordt gedaan naar een onbekende derde. Bovendien worden alle transacties nauwgezet door de bank gemonitord om, net als bij het internetbankieren via de pc, frauduleuze transacties te onderscheppen.   Apps vergen waakzaamheid consument en banken Dankzij deze maatregelen vindt meer dan 65% van de respondenten bankieren via de mobiele app voldoende veilig tot zeer veilig. Criminelen zullen echter hun aandacht door de stijgende populariteit ook op deze vorm van bankieren gaan richten. Naast maatregelen die banken nemen, hebben consumenten een eigen verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te blijven gaan met de bancaire app. Net als bij pinnen dat doorgaans ook op openbare plekken gebeurt, moet ook bij mobiel bankieren worden opgelet dat niemand meekijkt. Eveneens moet diefstal of verlies van een mobiele telefoon of tablet met een bancaire app zo snel mogelijk worden gemeld bij de bank. Banken zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de app, ook van hen wordt blijvende waakzaamheid verwacht. Dit geldt eens temeer omdat banken, mede naar aanleiding van positieve reacties van gebruikers, hebben aangekondigd de functionaliteit van mobiel bankieren verder uit te breiden. Hierbij is het zaak om het evenwicht tussen gebruiksvriendelijkheid en veiligheid goed te blijven bewaken. Terug naar Inhoud   IG: Computerbeleggersgroep-ZH Sinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen.  Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. Klik hier voor meer info    Contactadres: RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_ab3e55ca");RegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_7d73050a", true); Meedoen kan Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt en deze nieuwsbrief. Voor de organisatie van onze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming hiervan. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Ook voor deelname aan de redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij dringend op zoek naar mensen die mee willen doen. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik HierRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_6c864cc0", true); of met de redactie  Klik HierRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_5698e297", true); Terug naar Inhoud Aanmelden en routebeschrijving HCC Beleggen Symposium op 4 oktober 2014 Bron: HCC Beleggen redactie wat 63 ste HCC Beleggen Symposium "Goed gereedschap is het halve (beleggings) werk" waneer 4 oktober 2014 aanvang 10.00 uur waar Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte in De Bilt aktiviteit hele dag diverse lezingen in twee zalen door boeiende sprekers, kennismaken met en hernieuwen van kontakt met medebeleggers,  kennismaken met regiogroepen, nieuwe ontwikkelingen, boeken en programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en innovaties bij flink aantal leveranciers locatie-info: Gezellig luch-restaurant aanwezig, Parkeren gratis, In midden van Nederland goede aansluiting op snelwegen, Bereikbaar per openbaar vervoer Een entreebewijs voor het 63-ste HCC Beleggen Symposium kunt u bestellen door u aan te melden via onze website: Klik hier om u aan te melden   Het HCC Beleggen Symposium wordt gehouden in: Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte Henri Dunantplein 4 3731 CL  De Bilt Bekijk ligging >> Laat de route zien in een nieuw venster Voer je postcode in: Voor een uitgebreide routebeschrijving ga naar onze website of Klik hier Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | AdverterenRegularLabs.EmailProtector.unCloak("ep_f57e05f2", true); | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

1 september 2014

Actueel

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden