Nieuwsbrief20141101

Deel dit artikel

,

geen foto beschikbaar
HCC-Beleggen-Nieuwsbrief-logo.gif
november 2014


Wederom een geslaagd symposium                                           (bekijk ook de video's)
Bron: Jos van den Berkmortel, HCC Beleggen Symposiumorganisatie
4 oktober werd in de Bilt voor de 63e maal het symposium gehouden. Er was sprake van een goede opkomst en er vonden vele geanimeerde gesprekken plaats. Oude en nieuwe vrienden konden elkaar (weer) ontmoeten en daarnaast ook nog eens aan interessante lezingen deelnemen.
141004-63-HCC-Beleggen-Symposium-SB161-740x427.jpg
Voor het eerst zijn er tijdens de lezingen - door HCC Digimedia - opnames gemaakt. De meeste presentaties zijn op de website en via onderstaande links te zien.
HCC-Digimedia-logo.pngVideo's zijn mogelijk gemaakt door 
Titel van de presentatie
Spreker
  
Kwalitatieve tactische asset allocatie Wouter J. Keller Bekijk
De tien belangrijkste dingen die ik in de afgelopen 15 jaar heb geleerd over beleggen Karel Mercx, Lynx Bekijk
Short gaan Ruerd Heeg Bekijk
Value-beleggen in theorie en praktijk Hendrik Oude Nijhuis, Kingfisher Capital Bekijk
Beleggen in ETF's Niels Faassen, Morningstar Bekijk
Goed gereedschap huur je in Jack van OosterboschCEO De Veste Bekijk
Optimale correlatie, leverage en herbalancering bepalen voor een set handelssystemen Jan Roozenburg NA
De bijbehorende powerpoint- en/of pdf presentaties zijn ook beschikbar in de sectie Downloads

Voorbeeld-presentatie-720x408.jpg
Al met al een heel geslaagd en druk bezocht 63ste HCC Beleggen Symposium en zoals één van de bezoekers tegen me zei: "een hele goede dag en ik kan niet wachten op de volgende".
Voor deze en andere bezoekers noteer alvast dat het 
64ste HCC Beleggen Symposium
gepland staat op:
28 maart 2015!
Terug naar Inhoud


Oproep Portfolio 123
Ervaring met en/of actieve belangstelling voor Portfolio 123?
Welke gebruikers van beleggingssoftware Portfolio 123 hebben belangstelling voor een gebruikersnetwerk,gericht op het gebruik van dit softwarepakket?
(ref.http://www.portfolio123.com/doc/features.jsp)
Als je  belangstelling hebt, stuur dan svp een email naar r.ebels@solcon.nl onder vermelding “Portfolio 123”.


Flevoland-Overijsel200x152.png
RG Flevoland-Overijssel

RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen 

Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.

Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl .



Monetaire en financiële statistieken Nederland
Bron: http://www.statistics.dnb.nl/
Op de statestiekpagina's van De Nederlandse Bank vind u behalve onderstaand (dagelijks geupdated)  overzicht  een aantal  downloadable interactieve grafieken  klik hier
Terug naar Inhoud


daytradingad_753x240.jpg

Hebben ETFs afgedaan voor beleggers?
Bron: Morningstar, Jose Garcia-Zarate 21 oktober, 2014
ETFinEuro_banknotes400x240.jpg




ETFs hebben de eerste negen maanden van dit jaar al meer geld naar zich toe zien stromen dan in 2013, 2012 en 2011. Maar in september was er een netto-uitstroom. Is dit de voorbode van een strenge winter voor ETFs?
Er is in het derde kwartaal van dit jaar EUR 10,4 miljard naar Europese ETPs gevloeid (exchange-traded products zoals ETFs). Dat brengt het totaal voor de eerste negen maanden van 2014 op EUR 33,4 miljard.
Door de combinatie van netto-instromen en kapitaalgroei is het beheerd vermogen in ETPs van net iets meer dan EUR 300 miljard eind 2013 gestegen tot EUR 360 miljard.

MorningstarLogo-Header.gif
Wat is een ETF
Een exchange-traded fund (afgekort ETF) is een mandje beleggingen dat net als een aandeel wordt verhandeld aan de beurs. Een ETF wordt in het algemeen gebruikt om een specifieke marktindex te volgen. Vandaar dat ze ook wel indextrackers worden genoemd. Er zijn ook traditionele beleggingsfondsen die zich op een bepaalde index richten en deze dupliceren. Het verschil met een ETF is, dat deze indexfondsen actief worden beheerd met een manager aan het roer (die de index al dan niet probeert te verslaan) waar een ETF passief beheerd wordt.

Wie bijvoorbeeld in de AEX-index wil beleggen kan een ETF kopen die de Amsterdamse beursgraadmeter repliceert. Wanneer de AEX stijgt, neemt de ETF in waarde toe en wanneer de AEX daalt daalt ook de waarde van de ETF. De belegger heeft keus uit tal van indices zoals de S&P 500 Index, de MSCI World Index en kleinere specifieke indices.

Een ETF kan ook worden gebruikt om grondstoffen of andere activa zoals valuta te tracken. Wie in goud wil beleggen maar niet fysiek een staaf goud wil aanschaffen kan een ETF kopen dat de goudkoers volgt (technisch gezien wordt een grondstof ETF een exchange traded commodity (ETC) en een valuta-ETF een exchange traded currency).

De eerste ETFs zagen het levenslicht in de Verenigde Staten in de jaren tachtig en begin jaren negentig en hun populariteit in beleggingsland is sindsdien geëxplodeerd. Institutionele en particuliere beleggers investeren inmiddels miljarden euro’s in ETFs.

ETFS zijn hetzelfde als aandelen in die zin dat ze gemakkelijk ge- en verkocht kunnen worden op de beurs en hun koers fluctueert gedurende de handelsdag. Beleggers kunnen short gaan op ETFs, een stop-loss order gebruiken en ze verkopen. In het kort geldt dat alles wat met aandelen kan ook met ETFs kan. Net als bij aandelen betalen beleggers en commissie bij het kopen en verkopen van ETFs.

Meer over ETF's op website van Morningstar:  Klik Hier
Op het eerste oog zijn deze ontwikkelingen in de fund flows positief. Drie maanden vóór het einde van het jaar bedragen de netto-instromen al meer dan het totaal voor elk van de drie voorafgaande jaren. Ook het beheerde vermogen vertoont een mooie stijging. Maar toch was er in het derde kwartaal een waarschuwing.
In september liet de Europese ETP-markt voor het eerst in 2014 een netto-uitstroom optekenen.
Het cijfer voor september, een netto-uitstroom van net iets meer dan EUR 2,5 miljard euro, maakte abrupt een einde aan de tot dan toe pittige reeks van maandelijkse netto-instromen.
Wat is er aan de hand?

Duitse groeivertraging
Uit een analyse van de gegevens blijkt dat de netto-uitstromen in september grotendeels waren geconcentreerd in twee aandelentcategorieën: Duitsland en large-caps uit de eurozone. Dit wijst erop, dat beleggers reageerden op de stroom negatieve economische gegevens in deze maand - vooral over de stagnerende Duitse economie - door hun longposities in aandelen af te wikkelen.

Seizoensgebonden factoren lijken een rol te hebben gespeeld in de daling van het Duitse bbp in het tweede kwartaal. Maar zelfs als rekening wordt gehouden met een potentieel technisch herstel in het derde kwartaal,blijft het een feit dat de groeiverwachtingen op korte tot middellange termijn voor de grootste economie van de eurozone – en dus ook voor de eurozone als geheel – neerwaarts zijn herzien.
En deze keer zit er veel meer achter de downgrade dan de nadelen van de zelfopgelegde bezuinigingen door de overheid. De groeivooruitzichten voor de hele wereld zijn immers teruggeschroefd, hetgeen een donkere schaduw werpt over Duitslands exportgerichte groeistrategie.

Afwikkelen aandelenposities
De vraag is of dit slecht nieuws is voor de ETP-markt met het oog op de kapitaalstromen in het vierde kwartaal? Er is geen eenduidig antwoord.
Het is een feit dat de ETP-markt in Europa nog steeds een sterke voorkeur voor aandelen vertoont en daarbinnen zijn vooral de ‘ouderwetse’ large-caps populair.
Daarom kan aanhoudend negatief macro-economisch nieuws in de rest van het jaar leiden tot een verdere afwikkeling van ETP-posities in large-caps, wat dus neerkomt op meer uitstromen.

geld-stroomt-weg430x483.jpgMaar geld dat uit aandelen-ETPs wegstroomt, verdwijnt niet zomaar. Beleggers moeten er een beleggingsalternatief voor vinden.
Dit is het moment om te wijzen op de gevarieerde keuzes in activaklassen die op de ETP-markt beschikbaar zijn. Het is momenteel voor Europese beleggers met een voorkeur voor ETPs relatief eenvoudig om volledige portefeuilles samen te stellen waarin de meeste activaklassen vertegenwoordigd zijn.
Binnen aandelen zelf is het aanbod opmerkelijk ruim en beleggers kunnen bovendien een onderscheid maken op basis van omvang, sector, land en regio of strategie (bijv. waarde, groei, of dividend). Hetzelfde geldt voor vastrentende beleggingen, grondstoffen en alternatieve activaklassen zoals bijvoorbeeld vastgoed.

Het is perfect mogelijk om de beleggingsmix in een portefeuille te spreiden en toch volledig belegd te zijn in ETPs. Het is daarom ook niet vanzelfsprekend dat de uitstromen bij aandelen-ETPs per se wijzen op uitstromen voor de hele ETP-markt.
Of het macro-economische klimaat beleggers ertoe aanzet om hun geld tijdelijk alleen in contanten te parkeren, is een hele andere vraag. Voor de globale nettokapitaalstromen in het vierde kwartaal zou dat inderdaad een probleem kunnen vormen. Overigens niet alleen voor ETPs, maar ook voor beleggingsfondsen als geheel.

Denkt u alles te weten over beleggen? Klik hier om dat te bewijzen met de Morningstar Investing Mastermind Quiz.
Terug naar Inhoud


Noordbeleggen753x244.jpg

Dragen actieve aandeelhouders bij aan een betere wereld?
Bron: MeJudice, 24 okt 2014 | Harry Hummels
Sadet Karabulut (MP Dutch Socialist Party) overtuigt aandeelhouders om tegen het topsalaris te stemmen. Foto Jos van Zetten https://www.flickr.com/photos/josvanzetten/5717032848/in/photolist-9HchFS-j3N6TS-2pg5UC-avJSnt-8VBpmS-8xhj4s-8WLjEV-f131C2-8uzrmW-oewMEc-9emCFB-oewuwL/
Stakeholders spreken ondernemingen aan op hun maatschappelijke prestaties.
Dat geldt ook voor aandeelhouders. Waartoe leidt nu zo’n gesprek over maatschappelijke en milieuaspecten van het ondernemen?
Harry Hummels stelt dat institutionele beleggers meer druk kunnen uitoefenen op ondernemingen dan particuliere investeerders.
Het middel van aandeelhouders -resoluties geeft de aandeelhouders een instrument in handen om het gesprek aan te gaan met het management. Regelmatig is dat overleg zo succesvol dat aandeelhouders de resolutie intrekken.
De vraag blijft dan wel of de uitkomsten van het overleg uiteindelijk ook worden omgezet in concrete daden. Het monitoren van beloftes is noodzakelijk.


Opkomst van het governance vraagstuk

De opkomst van de moderne onderneming in de 19e en 20e eeuw laat tevens een ontwikkeling zien op het terrein van governance. Clark (1981) onderscheidt vier stadia in de ontwikkeling van de onderneming.
Het eerste stadium is dat van de eigenaar-entrepreneur die voor eigen rekening en risico een grote onderneming bouwt. Te denken valt aan Rockefellers Standard Oil Company, Carnegies Steel Company en J.P. Morgans conglomeraat van banken. De eigenaar-ondernemer had zeggenschap over de onderneming en stuurde deze tevens aan.
Stadium twee voltrekt zich aan het begin van de 20 e eeuw en laat de opkomst zien van de manager. Hij neemt de uitvoerende taken over van de ondernemer. Hier dient zich het vraagstuk aan van de governance van de onderneming en de invloedsverdeling tussen ‘principal’ en ‘agent’ (Berle en Means, 1932). Hoe zorgen de eigenaren ervoor dat de manager handelt in hun belang en niet in zijn eigen belang?
Omdat de laatsten geen invloed meer hebben op het beleid van de onderneming zijn zij van de manager afhankelijk om hun belangen te realiseren. De aandeelhouders zijn ‘residual claimants’ geworden, afhankelijk van de ‘loyaliteit’ en de ‘zorg’ van de manager. In het derde stadium, dat zich aandient rond 1960, doet de institutionele belegger zijn intrede.
Waar in stadium drie nog sprake is van een geconcentreerde aandeelhoudersmacht, laat stadium vier een versnipperd aandeelhouderschap zien dat gerepresenteerd wordt door commerciële asset managers. Hawley en Williams (2000) laten evenwel zien dat er een vijfde stadium is waar institutionele beleggers – waaronder pensioenfondsen, verzekeraars en zogenaamde sovereign wealth funds – hun invloed herwinnen.
De macht van een relatief beperkte groep beleggers neemt zienderogen toe.

MeJudice_new_logo220x55.png

Harry-Hummels-LI-16e3154-120x160.jpg
Harry Hummels



Hoogleraar aan de universiteit van Maastricht
Harry Hummels (1959) is hoogleraar Ethics, Organisations and Society binnen de School of Business and Economics van Maastricht University (Finance Department).
Zijn onderzoek richt zich vooral op impact investing en verantwoord beleggen.
Daarnaast is hij geïnteresseerd in ethiek in de financiële wereld en schrijft hij veel over microfinanciering.
Hoe kunnen aandeelhouders invloed uitoefenen?
Aandeelhouders hebben diverse rechten. Allereerst hebben ze het recht op informatie over het reilen en zeilen van de ondernemingen waarin zij investeren. Tevens hebben zij het recht om vragen te stellen tijdens de aandeelhoudersvergaderingen, te stemmen en resoluties in te dienen. Hoewel dit laatste vooral in Angelsaksische landen gebeurt, staat het ook aandeelhouders van Nederlandse ondernemingen vrij agendapunten en voorstellen tot besluit te agenderen.
Naast deze bij wet vastgelegde rechten staat het aandeelhouders vrij om in gesprek te gaan met het management van de onderneming. Mocht het management daartoe niet geneigd zijn, respectievelijk niet bereid zijn op de wensen van de aandeelhouders in te gaan, dan kunnen de laatsten alsnog het onderwerp op de agenda plaatsen en een voorstel tot besluit indienen.

De praktijk van invloedsuitoefening
In zijn in 2013 aan Maastricht University verdedigde proefschrift heeft Michael Viehs de praktijk van shareholder engagement onderzocht. Onder 'shareholder engagement' wordt verstaan elke poging van de aandeelhouders om het beleid en handelen van de onderneming te beïnvloeden.
Dan valt te denken aan het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen, individuele gesprekken met het management, deelname aan collectieve acties, sectorale engagements, indienen van voorstellen voor besluiten, media-uitingen, enzovoorts.
Onderzoek wijst uit dat institutionele beleggers deze strategieën gelijktijdig inzetten (McCahery, Sautner, and Starks, 2013), al verschillen aandeelhouders wel in hun voorkeuren voor de genoemde instrumenten.
Waar in Europa het gesprek met het management een veel gebruikte strategie is, geven Angelsaksische aandeelhouders vaker de voorkeur aan het indienen van resoluties (Eurosif, 2013). Het voordeel van deze laatste strategie is dat zij beschikt over een ingebouwde maatstaf voor het meten van het succesvol toepassen ervan. Naar aanleiding van een ingediende resolutie vindt er in de regel overleg plaats tussen aandeelhouders en onderneming.
Als dat overleg tot tevredenheid van de aandeelhouders verloopt, trekken zij voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering hun resolutie in. Onderzoek van Bauer, Moers en Viehs (2012) toont aan dat institutionele investeerders in zo’n 34 procent van de gevallen hun resolutie voortijdig intrekken. Blijkbaar hebben zij (in zekere mate) gekregen waarvoor zij kwamen.
Interessanter is echter dat resoluties die betrekking hebben op maatschappelijke en milieuvraagstukken aanzienlijk vaker worden ingetrokken dan die welke betrekking hebben op corporate governance vraagstukken. Het gemiddelde over de periode 1997 – 2009 is 31,2 versus 16,8 procent. Kijken we naar de indieners van de voorstellen dan zien we dat institutionele beleggers (gemiddeld 33,9 procent) en vakbonden (34,6 procent) het meest frequent hun voorstellen intrekken.

Effectieve engagement?
Op het eerste gezicht lijkt het uitoefenen van druk op het management van een onderneming door het indienen van voorstellen tot besluiten relatief effectief op het terrein van maatschappelijke en milieuvraagstukken. Viehs verklaart dit succes door te wijzen op de mogelijke maatschappelijke reputatieschade als de resolutie brede steun ontvangt.
Een tweede verklaring wijst op de relatieve vaagheid van de voorstellen – als onderscheiden van vaak nauwkeurig omschreven corporate governance voorstellen.
Managers lijken eerder geneigd toezeggingen te doen, omdat zij voldoende discretionaire bevoegdheden behouden om maatregelen te nemen. Ook zijn de kosten die gepaard gaan met de maatschappelijke en milieuresoluties relatief bescheiden.

De verklaringen zijn plausibel, maar laten een aantal aspecten buiten beschouwing.
Een alternatieve verklaring is dat het toegeven aan de aandeelhouders op maatschappelijk en milieuterrein de managers niet wezenlijk raakt (in hun portemonnee). De onderwerpen zijn gewoon niet materieel – anders dan governance gerelateerde vraagstukken.
Een alternatieve verklaring kan zijn dat de investeerders juist baat hebben bij het tonen van succes. Met een hoog percentage ingetrokken resoluties kan de belegger naar zijn achterban duidelijk maken dat hij effectief geweest is in zijn engagement.
Een derde mogelijke verklaring zou onderhandelingstactisch van aard kunnen zijn. Door toe te geven op maatschappelijk of milieuterrein hoopt de manager op enige toegeeflijkheid van de aandeelhouders op governance vlak. Die resoluties lijken, blijkens de geringere intrekkingsratio, aanzienlijk materiëler voor de managers. Per slot van rekening weten managers dat zij morgen weer te maken met vaak dezelfde kritische aandeelhouders. Het opbouwen van constructieve relaties is dan wenselijk.

Lessen uit de praktijk
Institutionele beleggers kunnen, meer dan particuliere investeerders, druk uitoefenen op ondernemingen. Dat doen zij door individuele en collectieve druk en door het indienen van voorstellen tot besluiten.
Maatschappelijke stakeholders kunnen aanhaken op deze trend door samenwerking te zoeken met pensioenfondsen, verzekeraars of andere institutionele beleggers.
Natuurlijk bestaan er verschillen tussen de belangen van aandeelhouders en maatschappelijke stakeholders, maar het onderzoek van Viehs wijst juist uit dat aandeelhouders en vakbonden soms drukken op dezelfde, gedeelde belangen.
Samenwerking tussen institutionele beleggers onderling en tussen de beleggers en maatschappelijke stakeholders lijkt derhalve zinvol. Op dat terrein is duidelijk winst te behalen.
Wel is het raadzaam om de deal aan de onderhandelingstafel gepaard te laten gaan met het monitoren van de implementatie van de deal.
Het intrekken van een resolutie vormt slechts een eerste stap op weg naar maatschappelijke verandering.
Referenties: onderaan artikel op MeJudice
Terug naar Inhoud


RG_NH_ad_201109_753x202.jpg

Het verborgen inkomen van Nederlandse huishoudens
Bron: DNB
verborgen-inkomen-SH400x216.JPG



Het bruto binnenlands product in Nederland ligt per hoofd van de bevolking hoger dan in de EU. Maar het inkomen van Nederlandse huishoudens ligt slechts op een gemiddeld niveau.
Door de collectieve financiering van het zorg- en pensioenstelsel blijft een deel van het huishoudinkomen in Nederland verborgen. Elders in de EU krijgen huishoudens een groter deel van het nationale inkomen in eigen handen, maar moeten zij ook meer zelf betalen voor hun zorg en pensioen.

Al lange tijd staat ons land op de ranglijst voor het bruto binnenlands product (bbp) per capita bij de Europese top. De hoge productie leidt echter niet tot een beter gevulde huishoudportemonnee (grafiek 1). Het inkomen dat direct naar Nederlandse huishoudens gaat, het zogenoemde netto beschikbaar huishoudinkomen, verschilt per capita nauwelijks van het gemiddelde in de EU (grafiek 1). In de VS is het bbp per capita vergelijkbaar, maar ligt het huishoudinkomen aanzienlijk hoger.

Grafiek 1 BBP, nationaal inkomen en beschikbaar inkomen per capita in 2013 (EUR)
Grafiek-1_tcm46-314270-SH500x330.gif
Bron: Eurostat, OECD en CBS. Toelichting: T.b.v. de vergelijkbaarheid zijn alle cijfers vóór revisie van de Nationale Rekeningen.
 
Wat Nederland verdient (het netto nationaal inkomen, nni) ligt iets lager dan wat Nederland produceert (het bbp). Voor andere landen geldt dat ook. De verklaring van het relatief lage Nederlandse huishoudinkomen ligt dan ook niet bij de omvang van het nni, maar bij de verdeling ervan. Het aandeel van het nni dat bij huishoudens neerslaat, is in Nederland veel lager. Grafiek 2 laat zien dat in vergelijking met de VS en de EU de overheid, financiële instellingen en niet-financiële vennootschappen een groter deel van de nationale koek opstrijken.

Grafiek 2 Verdeling van het netto nationaal inkomen in 2013
Grafiek-2_tcm46-314271-SH-500x250.gif
Bron: Eurostat, OECD en CBS. Toelichting: T.b.v. de vergelijkbaarheid zijn alle cijfers vóór revisie van de Nationale Rekeningen.

Meer inkomen naar andere sectoren
Zo is het inkomensaandeel van de niet-financiële bedrijven in Nederland aanzienlijk hoger. Dit komt mede doordat Nederland relatief veel multinationals heeft. Zij behalen hoge inkomsten in het buitenland en houden die voor een belangrijk deel in om buitenlandse investeringen te financieren. Indien ons bedrijfsleven meer van haar inkomsten als dividend zou uitkeren, dan zou een deel daarvan naar buitenlandse aandeelhouders gaan - wat de nationale koek verkleint - en zouden binnenlandse aandeelhouders (huishoudens en pensioenfondsen) een hoger inkomen ontvangen.

Daarnaast komt in Nederland een relatief groot deel van het netto nationale inkomen bij financiële instellingen terecht. Daarbij gaat het niet alleen om banken en verzekeraars, maar ook om pensioenfondsen. De hoge Nederlandse pensioenbesparingen worden in de nationale boekhouding als inkomen van de financiële sector geboekt. Deze besparingen worden aan de pensioenvermogens toegevoegd en komen op termijn bij huishoudens terecht, in de vorm van pensioenuitkeringen. In landen zonder ambitieuze pensioenvoorziening moeten huishoudens zelf een deel van hun beschikbaar inkomen opzij zetten voor hun oudedag. 

Ten slotte gaat in Nederland een relatief groot deel van het inkomen naar de overheid. Het overheidsaandeel is ruim drie keer zo groot als in de VS en ook hoger dan gemiddeld in Europa. In Nederland worden relatief veel collectief gefinancierde goederen en diensten door de overheid geleverd aan individuele personen. Die hoge ‘individuele overheidsconsumptie’ hangt vooral samen met de hoge zorguitgaven van de Nederlandse overheid. In de EU heeft Nederland de hoogste zorguitgaven per capita. Vóór de herziening van het zorgstelsel in 2006 liepen alleen de zorguitgaven in het kader van de Ziekenfondswet via de overheid en betaalden huishoudens met een particuliere verzekering hun zorguitgaven uit hun eigen beschikbaar inkomen. In het nieuwe zorgstelsel worden alle wettelijke zorgpremies ten laste van het beschikbaar inkomen gebracht. Andere landen kennen vaak een veel kleiner collectief zorgstelsel, waardoor huishoudens minder zorgpremies betalen. Zij betalen echter een groter deel van hun zorguitgaven uit hun eigen portemonnee. 

Een correctie voor het verborgen inkomen
Bij een internationale vergelijking van het beschikbaar inkomen per capita dient te worden gecorrigeerd voor het collectieve pensioenstelsel en de hoge ‘individuele overheidsconsumptie’. Grafiek 1 laat zien dat het beschikbaar inkomen per capita in Nederland hoger ligt dan in de EU als dit verborgen inkomen wel wordt meegenomen. Ook het verschil met de VS wordt door rekening te houden met het verborgen inkomen aanzienlijk kleiner.
Terug naar Inhoud


CoSAad_201109_753x202.jpg

Onzekerheid over huishoudportemonnee blijkt goede economische graadmeter
Bron: DNB
onzekerheid-huishoudportemonnee-SH350x250.JPG
De mate van onzekerheid van gezinnen over de eigen financiële situatie bevat waardevolle informatie over de te verwachten economische groei in het eurogebied. Minder onzekerheid pakt gunstig uit voor de groei. De eigen financiële situatie blijkt een  betrouwbaarder indicator voor de toekomstige conjunctuur dan onzekerheid van gezinnen over het algemeen economisch klimaat.
Dit blijkt uit een DNB-analyse van de relatie tussen onzekerheid en de groei van het bruto binnenlands product in het eurogebied.

Hoe kan onzekerheid de economische groei beïnvloeden?
Onzekerheid kan de economische groei op verschillende manieren beïnvloeden. Als gezinnen onzekerder worden over hun toekomstige inkomen, kunnen zij ervoor kiezen om meer te sparen en dus minder uit te geven.
Als bedrijven onzekerder worden over de toekomst, kunnen zij ervoor kiezen investeringen uit te stellen in afwachting van meer informatie.
Ook kan onzekerheid over de winstgevendheid van individuele bedrijven ertoe leiden dat banken een hogere risicopremie in rekening brengen voor leningen aan bedrijven, wat een weerslag kan hebben op de groei in investeringen. 
Onzekerheid in Europa De analyse gebruikt drie vormen van onzekerheid.
Het achtergronddocument beschrijft de constructie van de onzekerheidsmaatstaven in detail.  Klik hier om te downloaden
Een eerste maatstaf meet hoe onzeker gezinnen zijn over de toekomst van de macro-economie. Als gezinnen het in sterke mate oneens zijn over de macro-economische vooruitzichten, geeft dit aan dat er grote onzekerheid heerst. Een tweede maatstaf meet de volatiliteit in de financiële situatie van individuele gezinnen. Een hogere volatiliteit betekent dat gezinnen onzekerder zijn over hun toekomstige financiële situatie. Een derde maatstaf meet de volatiliteit in de productie van individuele bedrijven. Een hogere volatiliteit impliceert dat bedrijven onzekerder zijn over hun toekomst.    

De grafiek toont de drie vormen van onzekerheid. Onzekerheid van gezinnen over de eigen financiële situatie stijgt voorafgaand aan elk van de drie meest recente recessies in het eurogebied.

Figuur 1: Onzekerheid in Europa
Figuur-1_tcm46-312699-SH-500x325.jpg
Bron recessies: OESO. Onzekerheid: eigen berekeningen op basis van data Europese Commissie

Onzekerheid houdt informatie in over toekomstige groei
Uit econometrische analyse blijkt dat onzekerheid van gezinnen over de eigen financiële situatie waardevolle informatie bevat over de toekomstige groei in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Als gezinnen minder onzeker worden over hun financiële situatie, geeft dit het signaal dat BBP groei in de komende één à twee jaar hoger gaat uitvallen. Daarentegen bevat onzekerheid bij gezinnen over de algemene economische situatie geen noemenswaardige informatie over de macro-economische groei in de nabije toekomst.

Onzekerheid bij bedrijven over de eigen productie bevat informatie over de economische groei. Een daling in deze vorm van onzekerheid geeft het signaal dat de economische groei het volgende kwartaal hoger gaat uitvallen. Anders dan bij onzekerheid over individuele gezinnen, is de aangekondigde groeiversnelling in dit geval dus kortdurend.

De hoofdconclusie is dat onzekerheid die gezinnen ervaren over hun eigen financiële situatie een signaal geeft over de toekomstige economische groei. Deze vorm van onzekerheid ligt in het eurogebied nog steeds hoger dan voor de crisis. Als die zou dalen, kan dit het macro-economische herstel een steun in de rug geven. Als bijvoorbeeld de werkloosheid vermindert, achten werknemers de kans kleiner dat ze hun baan verliezen. In dat geval hebben ze minder reden om te sparen uit voorzorg.
Terug naar Inhoud


Verbetert grotere diversificatie echt de prestaties in portefeuilleselectie?
Bron: Analist.nl
Universita degli Studi Roma Tre.jpg Francesco Cesarone,
Universita degli Studi Roma Tre - Dipartimento di Studi Aziendali
Jacopo Moretti,
Universita degli Studi Roma Tre - Dipartimento di Studi Aziendali
Sapienza Universita di Roma.jpg Fabio Tardella,
Sapienza Universita di Roma


De belangrijkste reden voor het creëren van modellen voor portefeuilleselectie is het verlagen van investeringsrisico door middel van diversificatie. Het Gemiddelde Variantie-model werd voor dit doel geïntroduceerd. Het bleek echter al snel dat fouten in de schattingen van gemiddelden en covarianties kunnen resulteren in verkeerde portefeuilleselectie en het investeringsrisico kunnen verhogen.

Om het probleem aan te pakken van schattingsfouten die kunnen resulteren in verkeerde portefeuilleselectie zijn verschillende modellen ontwikkeld waarvan de geschiktheid besproken wordt in het onderzoeksverslag: "Does greater diversification really improve performance in portfolio selection?"
Geselecteerde proefmonsters en geëvalueerde modellen
De volgende zes datasets zijn gebruikt voor deze analyse:
  1.  De FF25, die 25 Fama en Franse portefeuilles bevat van firma's die op grootte en 'book to market ratio' gesorteerd zijn van juli 1963 tot december 2004
  2.  48Ind, die 48 industrieportefeuilles bevat die de aandelenmarkt van de V.S. vertegenwoordigen van juli 1963 tot december 2004
  3.  100Ind, die 100 industrieportefeuilles bevat die de aandelenmarkt van de V.S. vertegenwoordigen van juli 1963 tot december 2004
  4.  FTSE100, die 63 activa van de Ftse100 Market Index bevat van januari 2007 tot mei 2013
  5.  FtseMib, die 34 activa van de FtseMib Market Index bevat van januari 2007 tot mei 2013
  6.  Stoxx50, die 32 activa van de Eurostoxx50 Market Index bevat van januari 2007 tot mei 2013.
De volgende vijf modellen maken onderdeel uit van onderzoek om het meest geschikte model voor portefeuillediversificatie vast te stellen:
  1.  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie Gelijk Gewogen Portefeuilles (CCMVEW)
  2.  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie Portefeuilles (CCMV)
  3.  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale CVaR Portefeuilles (CCMCVaR)
  4.  Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Semi-MAD Portefeuilles (CCMSMAD)
  5.  Gelijk Gewogen Portefeuille (EW)
De gelijkgewogen Portefeuille, die normaal beschouwd wordt als de veiligste en meest geschikte manier om een portefeuille samen te stellen, wordt vergeleken met de prestaties van portefeuilles die ontwikkeld zijn met behulp van andere modellen.

In-sample analyse
Om de resultaten van de in-sample analyse samen te vatten: als we de mediaan van de standaardafwijking van alle modellen nemen zien we dat het Gelijk Gewogen model (EW) de hoogste mediaan van de standaardafwijking heeft van alle modellen. Daarentegen hebben de modellen met een kardinaliteitsbereik de laagste mediaan van hun standaardafwijking, wat betekent dat het Gelijk Gewogen model meer risico heeft dan de andere modellen. De volgende grafiek toont de resultaten van deze bevinding:
spreidingsonderzoek-SH625x410.jpg
Spreidingsonderzoek

Out-of-sample resultaten
We gaan nu in op de prestaties van de portefeuilles en we evalueren de out-of-sample resultaten van de portefeuilles die onder elk model geselecteerd zijn. Omdat het onpraktisch is om de resultaten voor alle datasets en kardinaliteiten te bespreken hebben we slechts twee kardinaliteiten beschreven, namelijk 5 en 10. De keuze is gebaseerd op de waarneming dat K = 5 en K = 10 over het algemeen behoren tot de optimale bereiken waarin de verschillende modellen het laagste in-sample risico voor elke dataset bereiken.

Het is merkwaardig dat het Gelijk Gewogen Portfolio (EW) bijna altijd de slechtste prestatie heeft, met als enige uitzondering op de 100Ind markt, terwijl de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale CVaR Portefeuilles (CCMCVaR) de hoogste standaardafwijking genereren. De resultaten worden getoond in de onderstaande tabel:
spreidenvanbeleggingen-SH625x325.jpg
Spreidenvanbeleggingen

De laatste prestatiemaat die in onze analyse wordt meegenomen is Max. Verlies, wat het grootste out-of-sample verlies is dat door een model geleden is. Ook hierin heeft de Gelijk Gewogen portefeuille altijd de slechtste prestatie voor beide in beschouwing genomen kardinaliteiten (5 en 10), behalve op de 100Ind-markt waar de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale CVaR Portefeuilles (CCMCVaR) het grootste verlies opleveren.
Ccmv meest optimale portefeuillemodel wat betreft diversificatie
Hoewel er geen enkel model duidelijk superieur is, kan het opgemerkt worden dat de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie (CCMV) portefeuilles de beste waarden geven voor 3 van de 6 datasets voor K = 5 en voor 4 van de 6 voor K = 10, zoals weergegeven in de bovenstaande tabel.

Een relatief nieuw concept over portefeuillediversificatie en een nieuw onderwerp voor vervolgonderzoek
De resultaten uit de proefmonsters ontkennen het idee dat het Gelijk Gewogen (EW) model de beste methode is voor portefeuilleselectie, de Op Kardinaliteit Beperkte Minimale Variantie (CCMV) modellen geven de beste resultaten voor zo ver resultaten uit proefmonsters dit kunnen beoordelen. In het onderzoeksverslag wordt verder geconcludeerd dat in de meeste gevallen het beperken van het aantal toegestane assets in een portefeuille de prestaties van de portefeuilles die geselecteerd zijn door de modellen verbetert.

De auteur noemt dit resultaat het 'kleine portefeuille-effect'. Het onderzoeksverslag wordt echter afgesloten met de kanttekening dat vervolgonderzoek nodig is om de validiteit van dit kleine portefeuille-effect vast te stellen.
Terug naar Inhoud


  IG: Computerbeleggersgroep-ZH
zh230x180.jpg HCC Beleggen IG Computerbeleggersgroep-ZH in de regio Zuid HollandSinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen. 
Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft.
Klik hier voor meer info    Contactadres: janroozenburg@kpnplanet.nl

Meedoen kan
Bron: Redactie HCC Beleggen
De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt en deze nieuwsbrief.

actieveleden_gezocht_sh400x236.gifVoor de organisatie van onze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming hiervan.
Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten.

Ook voor deelname aan de redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij dringend op zoek naar mensen die mee willen doen.

Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio- of Belangstellingsgroepen.

Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden.

Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik Hier of met de redactie  Klik Hier
Terug naar Inhoud


Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

Actueel

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden