|
|
december
2014
|
|
|
|
Oproep: |
Van: Redactie |
In verband met privé-omstandigheden zijn wij dringend op zoek naar versterking van de
redactie.
Onze
voorkeur gaat uit naar mensen die zelfstandig artikelen zoeken en/of kunnen
schrijven; ook mensen die op ad-hoc basis artikelen aanleveren of over hun
eigen methode van beleggen willen vertellen zijn meer dan welkom. Wilt u
meehelpen, (éénmalig) een artikel aanleveren, of op andere wijze de
redactie ondersteunen, stuur dan een mailtje aan de redactie of naar het bestuur van HCC Beleggen. Hier kunt u
ook terecht voor het geval u vragen hebt. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Sukkellijst
|
Bron: AFM |
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft bijna zevenhonderd Nederlanders
gewaarschuwd dat zij op een bellijst staan van oplichters. Deze personen lopen
het risico dat zij worden benaderd door gehaaide verkopers van waardeloze of
nepaandelen.
Als zij ingaan op het aanbod, raken zij hoogst waarschijnlijk hun geld kwijt.
Deze oplichters staan ook bekend onder de naam boiler rooms.
De oplichters noemen een dergelijke bellijst ook wel een sukkellijst of ‘sucker
list’ (mensen die gemakkelijk te beduvelen zijn). In totaal zijn er 750 namen
naar voren gekomen in een justitieel onderzoek naar een boiler room.
De AFM heeft het adres van 680 mensen weten te achterhalen. Zij ontvangen een waarschuwingsbrief, zo maakte hoofd Markintegriteit en
Handhaving Marcus Wagemakers dinsdag
18 november in het televisieprogramma Tros Oplicht bekend.
Boiler rooms werken meestal met bellijsten, waar personen opstaan die interesse
hebben voor beleggen of die al eerder zijn opgelicht door dergelijke fraudeurs.
Een bellijst kan door verschillende boiler rooms maar ook door malafide
'vermogens beheerders' worden gebruikt, omdat deze te koop zijn.
De AFM vermoedt dat er verschillende lijsten circuleren. Het is voor het eerst
dat de AFM een bellijst van deze omvang heeft ontvangen.
Hoe gaan boilerrooms te werk?
De oplichter belt zijn slachtoffer met overtuigende verkooppraatjes, dat er
grote winsten te behalen zijn. Door vaak te bellen bouwt de oplichter een
relatie op met de gedupeerden.
In het begin tonen de oplichters goede resultaten (op papier), die in realiteit
niet worden gehaald. Nadat het slachtoffer geld heeft overgemaakt is de
organisatie opeens niet meer bereikbaar. Zo blijft de belegger zitten met
aandelen die niet meer te verkopen zijn. Wat moet u doen als u wordt gebeld
door een boiler room?
Wat is een Boilerroom |
Een boiler room-organisatie
is een verzamelnaam voor frauduleuze personen en organisaties, die met behulp
van gehaaide verkopers bellen naar potentiële beleggers om ze te interesseren
te investeren in waardeloze en/of nepaandelen of producten op de termijnmarkten.
|
Boiler rooms zijn een hardnekkig probleem. In 2014 zijn tot nu toe ruim vijftig
meldingen van consumenten binnengekomen over deze oplichtingspraktijk. De AFM
heeft 21 keer gewaarschuwd voor boiler rooms. Dit is ongeveer gelijk aan de
jaren daarvoor. In de praktijk blijken boiler rooms echter bijzonder lastig aan
te pakken. De oplichters werken vaak vanuit het buitenland en verdwijnen snel
weer van de radar.
De AFM krijgt ook signalen dat ze aandelen aanbieden van een ‘beursgenoteerd
bedrijf’. Ga er niet op in! Ook komt het voor dat een boiler room zich voor
doet als een financiële onderneming met een vergunning van de AFM of een
buitenlandse toezichthouder. Je kunt dit zelf controleren door de registers van de AFM of de waarschuwingslijsten te raadplegen. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Dividend
Aristocrats voor een onbegrensde dividendhistorie |
Bron: Jeffrey Schumacher, CFA, Morningstar
|
Er zijn een aantal Europese ondernemingen die een lange
staat van dienst hebben als het gaat om het betalen van dividend. Maar wie wil
beleggen in bedrijven die al decennia lang hun dividend laten groeien moet toch
echt in Amerika zijn. Het land van de onbegrensde mogelijkheden en dus ook van
de onbegrensde dividend track records.
|
Jeffrey Schumacher
Fondsanalist bij Morningstar Benelux |
In Europa is Nestlé een dividendparel. De Zwitserse voedingsmiddelenfabrikant
betaalt al sinds 1959 onafgebroken dividend, waarbij het in de meeste jaren het
dividend ook liet groeien. In 1959 kregen beleggers nog CHF 0,023 per aandeel,
54 jaar later werd CHF 2,15 per aandeel overgemaakt aan aandeelhouders: 92 keer
meer! Dit vertaalt zich in een gemiddelde jaarlijkse dividendgroei van 8,8
procent. Toch is dit slechts één van de weinige Europese beursfondsen met zo’n
rijke dividendhistorie.
In Amerika daarentegen zijn er veel meer bedrijven te vinden die er een
behoorlijke dividendtraditie op na houden. Met een dividend track record dat
teruggaat tot 1877 is Stanley Black & Decker een echte dividenddinosaurus.
Maar ook ExxonMobil (1882), Consolidated Edison (1885), Procter & Gamble (1891), Coca-Cola (1893), Colgate-Palmolive (1895) en PPG
Industries (1899) kunnen bogen op een dividendgeschiedenis die meer dan 100
jaar bestrijkt.
Hoewel een langjarig dividend track record iets zegt over de kwaliteit en de
financiële soliditeit van de onderneming, betekent het niet dat het dividend
nooit is verlaagd. Pfizer, General Electric en Anheuser-Busch konden om verschillende redenen het
dividend niet alle jaren achtereen laten groeien. Zo was Pfizer in 2009 genoodzaakt om zijn dividend halveren om zo
voldoende liquide middelen vrij te spelen voor de financiering van de overname
van Wyatt.
Dividend Aristocrats
Een periode van tenminste 25 jaar met een onafgebroken verhoging van het
dividend maakt de Dividend Aristocrats dan ook uniek.
Het is een zeldzame groep van 54 bedrijven in de S&P 500 Index die jaar op
jaar hun dividend weten te verhogen ongeacht de stand van de economie en het
sentiment op de financiële markten.
Nevenstaande figuur geeft de indrukwekkende track records van deze 54
dividendmachines weer. Recessie of crisis, het management liet het dividend
ieder jaar een beetje groeien.
Wanneer het universum breder wordt getrokken dan de S&P 500, dan zijn er
107 Amerikaanse aandelen die aan deze eis voldoen. Het zijn bedrijven met een
rijke historie. De gemeenschappelijke deler is, dat ze vrijwel allemaal een
sleutelpositie hebben in hun markt, uitblinken of dominant zijn. Ondernemingen
als Coca Cola (52 jaar onafgebroken dividendverhogingen), Colgate Palmolive
(51), Johnson & Johnson (52) en McDonalds (44) zijn onderdeel van onze levensstijl
geworden. Het zijn onmiskenbaar kwaliteitsbedrijven die beschikken over
duurzame concurrentievoordelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel
Dividend Aristocrats volgens de aandelenanalisten van Morningstar een ‘wide’ of
‘narrow economic moat’ (groot of klein concurrentievoordeel) hebben, zoals het
bovenstaande diagram laat zien.
Wanneer wordt gekeken naar het dividendrendement, dan bieden de Aristocrats
gemiddeld 2,35 procent dividendrendement. Dat is hoger dan de S&P 500, waar
het dividendrendement op 1,99 prcoent ligt. Desondanks zijn er maar drie
bedrijven - AT&T, HCP en Consolidated Edison - die een dividendrendement
hebben boven de grens van 4 procent. De grafiek hiernaast laat de verdeling
zien naar dividendrendement van de Dividend Aristocrats.
De gemiddelde dividendgroei over de afgelopen 5 jaar bedraagt 8,8 procent voor
deze 54 dividendaandelen, maar er zijn er een paar die er echt bovenuit
springen. Walgreen voert de lijst aan met een dividendgroei van ruim 23 procent
gemiddeld per jaar over de afgelopen 5 jaar, terwijl het sinds de eerste
dividendbetaling in 1972 een gemiddelde jaarlijkse groei realiseerde van 13
procent. De onderstaande grafieken tonen de aandelen met de grootste
dividendgroei over 5 jaar en de dividendhistorie van Walgreen.
Ondanks dat veel Aristocrats kunnen bogen op een lang dividend track record
waarbij het dividend jaar in jaar uit verhoogd is, lijkt er nog voldoende
ruimte om het dividend verder te laten groeien in de komende jaren. De
gemiddelde pay-out ratio – het deel van de winst dat als dividend wordt
uitgekeerd - is 48 procent en er zijn slechts 4 bedrijven waarbij de pay-out
ratio hoger is dan 75 procent.
Amerikaanse en Europese
dividendaandelen
Ofschoon de Dividend Aristocrats een indrukwekkend track record hebben,
betekent dit nog niet dat hun dividendbeleid het eeuwige leven heeft. Een
dividendhistorie van 100 jaar geeft vertrouwen, maar het is geen garantie voor
nog eens 100 jaar aan dividend(groei). Zo kostte de bankencrisis gerenommeerde
banken zoals Bank of America hun dividend track record.
Beleggers die in de Dividend Aristocrats willen investeren kunnen dit eenvoudig
doen door een indextracker aan te schaffen, bijvoorbeeld ProShares S&P 500 Dividend Aristocrats of de iets
breder samengestelde SPDR S&P US Dividend Aristocrats. Liever Europese
dividendaandelen? Dat kan ook via de Europese variant met minimaal 10 jaar
dividendverhoging als criterium: SPDR S&P Euro Dividend Aristocrats. Voor beleggers die
een wereldwijde portefeuille willen is de SPDR S&P Global Dividend Aristocrats een optie.
Wie niet in een tracker wil beleggen en meer geïnteresseerd is in afzonderlijke
aandelen kan in onderstaande tabellen de waardering van Morningstar's
aandelenanalisten van de Amerikaanse en Europese Dividend Aristocrats zien. Wat
opvalt is dat de meeste van deze dividendaandelen momenteel redelijk of
overgewaardeerd zijn. Ze hebben een Morningstar Rating van 1, 2 of 3 sterren.
Op een schaal van 1 tot en met 5 staat 1 ster voor maximaal overgewaardeerd en
5 sterren betekent maximaal ondergewaardeerd.
Amerikaanse
Dividend Aristocrats
Lees ook aandelenrapporten
van 3M, Anheuser-Busch, Coca-Cola, ExxonMobil,
General Electric, Johnson & Johnson, McDonalds, Nestlé, Pfizer en Procter & Gamble.Europese Dividend Aristocrats
Lees ook de
aandelerapporten van DSM, GBL, Philips, Sanofi, UCB en Wolters Kluwer.
NB:
Denkt u alles te weten over beleggen? Klik hier om dat te bewijzen met de Morningstar Investing
Mastermind Quiz.
Dit artikel en verwante artikelen zijn ook na te lezen op de website van
Morningstar. Klik hier |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Verlaging
LTV-limiet hypotheken na 2018? |
Bron: Financieel
Stabiliteitscomité |
Het Financieel
Stabiliteitscomité heeft tot taak risico’s voor de financiële stabiliteit in
Nederland te signaleren en daarover aanbevelingen te doen. Het comité is in
november 2012 opgericht als uitvloeisel van de aanbevelingen van de
Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel (commissie De Wit). Het
comité bestaat uit vertegenwoordigers van DNB, AFM en het ministerie van
Financiën onder voorzitterschap van de president van DNB. |
Activiteiten: De uitwisseling van informatie en analyses
met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel, om zo mogelijke
risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel te signaleren. Het bespreken van mogelijke handelswijzen
voor het terugdringen van deze risico’s, inclusief de mogelijkheden om het
wettelijke instrumentarium te versterken dat DNB, de AFM en de Minister hiertoe
ter beschikking hebben. Het
uitbrengen van waarschuwingen en aanbevelingen aangaande de gesignaleerde
risico’s. Deze zijn openbaar, tenzij openbaarmaking achterwege dient te blijven
vanwege mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit. Afstemming over de wijze waarop in Nederland
opvolging wordt gegeven aan waarschuwingen en aanbevelingen van de European
Systemic Risk Board. De
samenstelling van het comité is als volgt: Klaas Knot – voorzitter (president DNB)
Reinier
Pollmann (hoofd Strategie, beleid en internationale zaken, AFM) Gita Salden (directeur Financiële Markten,
Ministerie van Financiën) Jan
Sijbrand (Directeur Toezicht, DNB) Job Swank (directielid Monetaire zaken en
financiële stabiliteit, DNB) Hans
Vijlbrief (Thesaurier-generaal, Ministerie van Financiën) Merel van Vroonhoven (Voorzitter AFM)
Secretaris:
Aerdt Houben (divisiedirecteur Financiële Stabiliteit, DNB) |
Het
Financieel Stabiliteitscomité heeft in zijn vergadering van 4 november
gesproken over de belangrijkste actuele risico’s voor de financiële
stabiliteit. Ook heeft het comité gesproken over de voor- en nadelen van een
verlaging van de Loan-to-Value (LTV)-limiet voor hypotheken.
Actuele risico’s
Het comité heeft van gedachten gewisseld over actuele risico’s voor de
financiële stabiliteit in Nederland. De binnenlandse risico’s zijn afgenomen:
de huizenmarkt laat een voorzichtig herstel zien en de positie van banken is
verder versterkt. Dit laatste blijkt ook uit de resultaten van de Comprehensive
Assessment, het grootschalige onderzoek van de ECB onder 130 systeembanken in
het eurogebied. Tegelijkertijd ligt er een risico in het trage economische
herstel en de lage inflatie in Europa.
LTV-limiet voor hypotheken
Ontwikkelingen op de Nederlandse woning- en hypotheekmarkt zijn van grote
invloed op de financiële stabiliteit. Het comité heeft gesproken over de voor-
en nadelen van een verdere verlaging van de LTV-limiet na 2018. De LTV-limiet
is de maximaal toegestane verhouding tussen het hypotheekbedrag en de waarde
van de woning. De limiet is nu 104% en deze wordt jaarlijks met één procentpunt
verlaagd tot 100% in 2018. Recent adviseerden onder andere het IMF en de
Commissie Wijffels de LTV-limiet na 2018 verder af te bouwen. Het FSC onderkent
dat er voordelen verbonden zijn aan een lagere LTV-limiet. Deze gaat gepaard
met minder sterke schommelingen op de huizenmarkt en maakt dat huishoudens
minder snel onder water komen te staan, waardoor zij moeilijk kunnen verhuizen
of met grote financiële problemen worden geconfronteerd bij werkloosheid of
echtscheiding. Een lagere LTV-limiet kan de stabiliteit van de financiële
sector en de economie daarom versterken. Hierbij dient echter ook rekening te
worden gehouden met de effecten van recente hervormingen als de afbouw van de
hypotheekrenteaftrek en de met de hypotheekrenteaftrek samenhangende eis om de
hypotheek in de looptijd volledig en tenminste annuïtair af te lossen. Deze
maatregelen stimuleren aflossing en mitigeren daarmee de risico’s voor
huishoudens. Tevens is de wettelijk bepaalde maximale leencapaciteit in
verhouding tot het inkomen (de loan-to-income norm, LTI-norm) van belang.
Een verlaging van de LTV-limiet brengt ook kosten met zich mee. Het beperkt
voor een deel van de starters de toegang tot een koopwoning, omdat zij over
meer eigen vermogen moeten beschikken. Dit leidt met name in de transitiefase
tot minder verkooptransacties, een grotere vraag naar huurwoningen en hogere
huren, wat een negatief effect heeft op het spaarvermogen van potentiële
starters. Een verlaging van de LTV-limiet zou daarom bij voorkeur geleidelijk
moeten plaatsvinden.
De omvang van deze effecten is met onzekerheid omgeven. Om tot een onderbouwd
advies over het gewenste LTV-beleid na 2018 te komen is nader onderzoek nodig
naar de spaarmogelijkheden van jonge huishoudens en de mogelijkheden om het
middensegment op de huurmarkt verder te ontwikkelen. Het comité zal hierover
verder spreken op de vergadering van mei 2015.
Overige thema’s
Daarnaast heeft het comité gesproken over de aanbevelingen van de Financial
Stability Board met betrekking tot de positie en bevoegdheden van het FSC. Ook
heeft het comité de onderwerpen geselecteerd voor de volgende vergadering van
februari 2015. Dat zijn cyberdreigingen, de hervormingen van de
OTC-derivatenmarkten en de relatie tussen fiscaliteit en financiële stabiliteit.
Het Financieel
Stabiliteitscomité
De vergadering van het Financieel Stabiliteitscomité vond plaats op dinsdag 4
november. In dit comité spreken vertegenwoordigers van DNB, de AFM en het
ministerie van Financiën ten minste twee keer per jaar onder leiding van de
president van DNB over ontwikkelingen op het gebied van de stabiliteit van het
Nederlandse financiële stelsel. Het CPB neemt als externe deskundige deel aan
de vergaderingen.
Lees hier het volledige verslag van de vergadering van 4 november.
Voor vragen kunt u contact
opnemen met woordvoerder Ben Feiertag 06 524 96 142 of Martijn Pols 06
524 96 432 |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Lage rente geen
reden voor laten oplopen overheidsschuld |
Bron: MeJudice 27 nov 2014 | Ed Westerhout
|
De
extreem lage rente vormt geen reden de overheidsschuld te verhogen en zo
beleggers een alternatief te bieden.
Ed Westerhout gaat in op de achtergrond van deze nu regelmatig te horen
redeneertrant.
Hij stelt dat de rente op overheidsschuld niet verward mag worden met het
rendement op de kapitaalmarkt.
Historisch gezien is het een rariteit dat het kapitaalmarktrendement lager ligt
dan het tempo van economische groei. Ook bij de huidige lage rente is het dus
niet zo de economie ook later baat heeft bij het nu verhogen van de
overheidsschuld.
Stagnatie
De wereld wordt overspoeld met besparingen en de rente is al jaren extreem
laag. Desondanks komt economische groei maar moeizaam van de grond. Lawrence
Summers houdt inmiddels rekening met langdurige stagnatie van de wereldeconomie
(Summers 2014). Tegelijkertijd houden instituten als DNB en
BIS er serieus rekening mee dat zich op financiële markten nieuwe zeepbellen
aan het ontwikkelen zijn. Lage rente en zeepbellen leveren samen een duidelijke
aanwijzing dat de economie van vandaag de dag kampt met een ultra laag
kapitaalmarktrendement of, zoals het officieel heet, dynamische inefficiëntie.
Zeepbellen
Het verband tussen zeepbellen en een lage rente werd in 1985 uit de doeken
gedaan door Nobelprijswinnaar Jean Tirole. Hij definieerde zeepbellen als
activa met weinig tot geen intrinsieke waarde waarin vooral of uitsluitend
wordt belegd op grond van de verwachte waardestijging. Tirole liet zien dat
onder normale omstandigheden dergelijke zeepbellen niet goed kunnen worden
verklaard. Ze groeien dusdanig hard dat ze ooit groter zullen worden dan de
economie waarvan ze deel uitmaken. Aangezien dat niet mogelijk is, weet elke
belegger vooraf dat de zeepbellen ooit uit elkaar zullen spatten, hij of zij
verlies zal moeten nemen op de investering en het dus niet verstandig überhaupt
in zeepbellen te investeren. Maar het geval van een ultra laag
kapitaalmarktrendement is anders. In een dergelijke situatie is de rente
dusdanig laag dat de zeepbellen minder hard groeien dan de economie en kunnen
ze dus blijven bestaan. Het bestaan van zeepbellen is zo geredeneerd een
indicatie voor een ultra laag kapitaalmarktrendement.
Ultra laag
kapitaalmarktrendement
Ed Westerhout
Universiteit van Amsterdam en Centraal Planbureau |
Ed
Westerhout is econoom, gespecialiseerd in de economie van vergrijzing. Zijn
blogs zijn te vinden op http://edwesterhout.nl. Hij is verbonden aan de
Universiteit van Amsterdam, afdeling Algemene Economie, als onderzoeker op het
terrein van pensioenen en macro-economie en als docent van de cursussen
Macroeconomics en Public Finance and Fiscal Policy. Hij is ook verbonden aan
het Centraal Planbureau als onderzoeker op het terrein van pensioenen en
macro-economie. Verder is hij verbonden aan Netspar als fellow.
Aandachtsgebieden: Vergrijzing, Pensioenen, Gezondheidszorg,
Overheidsfinanciën, Macro-economie. |
Wat betekent een ultra laag kapitaalmarktrendement? Niets minder dan dat de
wereld op zijn kop wordt gezet. In geval van een ultra laag
kapitaalmarktrendement is het mogelijk vandaag meer te gaan consumeren zonder
de consumptie van morgen en overmorgen te hoeven beperken. In geval van een
ultra laag kapitaalmarktrendement is niet langer sprake van een afruil, die
toch zo kenmerkend is voor de economische wetenschap. Waarom? Omdat een ultra
laag kapitaalmarktrendement veronderstelt dat de rente zo laag is dat het
fysieke kapitaal in de economie onvoldoende productief is. Verhoging van
consumptie maakt het mogelijk dit kapitaal uit de economie te laten verdwijnen
en zo de consumptiemogelijkheden in de toekomst te vergroten. En hoe moet dit
worden bereikt? Nobelprijswinnaar Peter Diamond zei het al in 1965: met
overheidsschuld. In geval van een ultra laag kapitaalmarktrendement is het
welvaartsverhogend nu de belastingen iets te verlagen en later te verhogen
ofwel extra overheidsschuld aan te gaan.
Overheidsschuld
Dat brengt ons bij Paul Krugman en Coen Teulings. Beide wijzen op het gunstige
effect van meer overheidsschuld. Overheidsschuld, zo stelt Krugman, maakt het
mogelijk via vergroting van de effectieve vraag de economie uit het dal te
trekken. Overheidsschuld, zo stelt Teulings, verschaft beleggers een serieus
beleggingsalternatief. Overheidsschuld voorkomt dat bellegers hun geld in
nutteloze zaken steken als leegstaande appartementen in China (zeepbellen).
Welke rente?
Maar is wel sprake van een ultra laag kapitaalmarktrendement? Misschien niet.
Laten we de situatie van een ultra laag kapitaalmarktrendement preciezer
formuleren. Het komt neer op r
r>g (Abel, Mankiw, Summers en Zeckhauser en Geerolf)
Andrew Abel, Gregory Mankiw, Lawrence Summers (ja, dezelfde) en Richard
Zeckhauser hebben in 1982 afgeleid wat de meest wenselijke invulling van r zou
moeten zijn. Hun conclusie: het gaat om de marginale productiviteit van
kapitaal. Ze pasten hun ontdekking toe op cijfers van enkele grote
geïndustrialiseerde economieën. Ze concludeerden dat voor geen van de jaren in
het tijdvak 1929-1985 in de VS sprake was van een ultra laag
kapitaalmarktrendement. Voor Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Canada en
Japan golden soortgelijke bevindingen. Recentelijk heeft François Geerolf het
onderwerp bekeken voor een grote groep landen met betere data. Hij is
genuanceerder maar concludeert dat de meeste landen in een beperkt aantal jaren
een ultra laag kapitaalmarktrendement laten zien.
r>g (Piketty)
In Thomas Piketty’s bestseller ‘Capital in the Twenty-First Century’ komt
r>g uitgebreid aan de orde. Piketty poneert dat het kapitaalrendement hoger
is dan het tempo van economische groei, niet vaak, maar altijd. Volgens Piketty
is r>g de fundamentele ongelijkheid in de economie. Fundamenteel, want het
is deze ongelijkheid die maakt dat inkomens en vermogens voortdurend
denivelleren, tenzij daar actief overheidsbeleid tegenover wordt gezet. Piketty
voert twee soorten data aan om r>g te onderbouwen. Gegevens over
kapitaalrendement en economische groei voor Frankrijk in de periode 1820-1913
en schattingen van rendement en groei vanaf het jaar 0 tot 2100. In beide
gevallen concludeert hij dat r>g opgeld deed voor de gehele analyseperiode.
Tot slot: r
Drie sterk verschillende empirische onderzoeken wijzen alle in dezelfde
richting: een ultra laag kapitaalmarktrendement is een curiosum met weinig
praktische relevantie. We kunnen dit gegeven natuurlijk terzijde schuiven door
te stellen dat de economie structureel is veranderd en de regelmatigheden van
vroeger tegenwoordig niet meer opgaan. Maar misschien hebben juist de
empiristen gelijk, is het huidige kapitaalmarktrendement helemaal niet
abnormaal en wordt met een verhoging van overheidsschuld de consumptie in de
toekomst wel degelijk beperkt. Dat is nog geen argument tegen verhoging van
overheidsschuld. Het is wel een argument om het curiosum van een ultra laag
kapitaalmarktrendement op te bergen waar curiosa thuishoren: in het
rariteitenkabinet.
Referenties: zie artikel op MeJudice |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Word aktief binnen onze
vereniging! |
Bron: Redactie HCC Beleggen |
De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De
bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia, die we
tweemaal per jaar houden in De Bilt, de regiogroepen en deze nieuwsbrief.
Voor de organisatie van onze symposia
zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de
totstandkoming hiervan.
Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is
ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante
contacten.
Ook voor deelname aan de
redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij dringend op zoek naar
mensen die mee willen doen.
Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio-
of Belangstellingsgroepen.
Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen
handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een
groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de
mogelijkheden.
Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf
geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik Hier of met
de redactie Klik Hier |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van
beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de
berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de
marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit
zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn
indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief.
Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur
van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet
aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan
fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de
toekomst. |
|