Nieuwsbrief20150501
.. Mei 2015 Grootse sprekers ! Risico’s en rendementen…. Beleggingskansen in oliesector Conjunctuurbeeld opnieuw iets beter Deutsche Bank geschrapt van kooplijsten Opkoopprogramma ECB is overbodig en gevaarlijk Aktief zijn binnen onze vereniging! .. Grootse sprekers ! Bron: Bestuur HCC Beleggen Op 28 maart organiseerde de groep HCC groep Beleggen wéér een geweldig symposium met héél veel informatie over investeren. Beleggen is nu hard nodig nu de overheid zich steeds verder terugtrekt uit het verzorgen van ons pensioen en de rente langzamerhand de nul procent nadert. Er was een grote opkomst, wat niet verwonderlijk was gezien de geweldige sprekers die de symposium-cie had uitgenodigd. Als u bent geweest, dan hebt u kunnen genieten van Pim van de Velde, die van de hoed en de rand vertelde over crowdfunding. Hij wist er alles van, want heeft zelf drie jaar geleden een platform opgericht. Daarnaast vertelde Menno Dreishor hoe nu een hedgefonds echt werkt. De beleggers onder onze club kregen veel ideeën hoe ze bepaalde technieken voor hun eigen investeringen konden gebruiken! Tenslotte deed Bob Hendriks voor u in de zaal uit de doeken hoe u of uw kinderen een systematische vermogensopbouw kunnen organiseren, zodat niemand zich meer druk hoeft te maken hoe straks de studie van uw prins of prinsesje te bekostigen ! Daarnaast waren er veel standhouders, die het publiek op de hoogte brachten van de nieuwste software op het gebied van beleggen. Kortom, het was weer een zeer leerzame en geweldige dag. Tot op het 65ste HCC Beleggen symposium op 10 oktober 2015! Met vriendelijke groet, Frans Schreiber, Voorzitter Hcc groep Beleggen ^ Inhoud Risico’s en rendementen…. Bron: Ben van den Anker Geen enkele investering zal in de praktijk zonder risico zijn, maar wat zijn nu precies deze risico’s? In deze column probeer ik een aantal gangbare risico’s op het vlak van investeren toe te lichten. Allereerst is het van belang hierbij het ‘risico’ te definiëren. Waar dit voor de een het verlies van de hoofdsom betekent, ziet een ander het risico in het behalen van een lager dan beoogd rendement. Risico definieer ik hierbij dan als de mate van onzekerheid waarmee doelstellingen behaald worden. Voor het aangaan van risico of anders gezegd onzekerheid verwacht de belegger een rendement op het ingelegde vermogen te behalen. Het risico kun je dan kwantificeren als de mate van afwijking tussen verwacht en gerealiseerd rendement. Een gangbaar model in de literatuur om dit risico te berekenen is het Capital Asset Pricing Model. In dit model worden drie parameters (riskfree rate, bèta en het verwachte risk premium boven de risk free rate) gebruikt om het verwachte rendement te berekenen. Een investering is risicoloos als het actuele rendement overeenkomt met het verwachte rendement. De gangbare ‘riskfree rate’ refereert naar het rendement op investeringen waarbij de hoofdsom niet verloren kan gaan en het actuele rendement overeenkomt met het verwachte rendement. Over het algemeen wordt hieronder staatspapier van overheden verstaan. Belangrijk is hierbij mee te nemen dat inflatie- en renteverwachtingen wel degelijk van invloed zijn op de koers van de onderliggende waarde en het te behalen rendement. Daarnaast zien we steeds meer dat ook overheden wel eens niet aan betalingsverplichtingen kunnen voldoen en dat brengt de vraag met zich mee hoe ‘risk free’ risk free staatspapier eigenlijk is. Ik wil naar aanleiding van het bovenstaande dieper ingaan op twee relevante risico’s; het bedrijfs- en marktrisico. Het marktrisico is gerelateerd aan macro economische ontwikkelingen. Investeringen in de tegenwoordig zeer populaire index fondsen zijn afhankelijk van de marktontwikkelingen in de sector (bijvoorbeeld de energiesector). Staan de olieprijzen regionaal en/of mondiaal onder druk, dan zal het rendement op de belegging van een individuele onderliggende olie gerelateerde waarde wel eens lager kunnen zijn dan geanticipeerd. In een economie met voorspelbare inflatie en rente en economische groei zal het risico lager gewaardeerd worden dan in een economie met meer volatiliteit in deze parameters. Ben van den Anker (1976) is schrijver / columnist en lid centrale directie aan het Candea College Hij heeft zijn PhD in Business & Management tijdens een negenjarig verblijf in Zuidoost Azië aan de International Graduate School of Business (University of South Australia) behaald. Hij is auteur van het boek The perceived role of Host Country Nationals in Expatriate Adjustment (2010, Ben van den Anker). Zijn onderzoek richt zich met name op de rol van cross-culturele interactie in het functioneren van expatriates. Daarnaast is hij voor de International Business Review revisor voor wetenschappelijke artikelen op het snijvlak business en management. Het risico dat een bedrijf niet aan verplichtingen kan voldoen en uiteindelijk zelfs failliet gaat, kan eenvoudig beperkt worden door het aantal investeringen in portefeuille te vergroten. Diversificatie vermindert het risico, maar beïnvloedt het marktrisico niet. Het risico van een individueel aandeel kan berekend worden aan de hand van het vermogen waarmee dit aandeel al dan niet met de markt meebeweegt (ook wel covariantie, bèta, genoemd). In de praktijk is de relatie tussen bèta en return on investment zwak en verklaren andere data als marktkapitalisatie en prijs / boekwaarde ratio het rendement beter dan het CAPM1. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat CAPM nogal wat kritiek te verduren heeft gekregen in het laatste decennium2. Daarnaast is er nog een aantal risico’s dat zeer relevant blijkt te zijn. Het valuta risico is diegenen met Amerikaanse aandelen in portefeuille in 2014 gunstig gezind geweest. De stijgende dollarkoers ten opzicht van de euro zorgde, bij gelijkblijvende koersen, al voor sterke resultaten van Amerikaanse aandelen. De zwakker wordende euro heeft echter ook zijn neerslag op andere valutaparen. De sterke volatiliteit kan jaarlijkse rendementen tot 20% of meer wegvagen of versterken. Investeren is bovenal mensenwerk. Het risico dat investeerders zich irrationeel gedragen en hiermee een gedeelte van het risico bepalen is reëel. Het met verlies verkopen doet pijn en beïnvloedt vraag-aanbod verhoudingen als investeerders te lang vasthouden aan investeringen. Daarnaast kan het liquiditeitsrisico eveneens rendement bepalen. Als een investeerder behoefte aan liquiditeit heeft op bepaalde momenten zal het rendement op dat moment voor lief genomen worden. Door te beleggen met middelen die je kunt missen, ontwijk je voor een groot deel het liquiditeitsrisico. Het Inflatierisico lijkt de laatste jaren minder actueel, maar de aanstaande renteverhoging later dit jaar in de V.S. houdt de gemoederen danig bezig. Een verhoging van de rente betekent een kostenverhoging voor bedrijven die veel met geleend geld opereren. De onroerendgoed sector zal bij een renteverhoging bijvoorbeeld minder rendement behalen en met koersdalingen geconfronteerd worden. Tegelijkertijd zullen obligaties lager gewaardeerd worden, eenvoudigweg doordat alternatieven hoger gewaardeerd worden. Een bekende beleggerswijsheid is de koppeling tussen hoger risico en hoger rendement, als dit zo zou zijn dan is er geen sprake van een hoger risico. Wat deze koppeling dus aangeeft is dat er een gerede kans bestaat dat er een lager, of zelfs geen, rendement behaalt wordt met een hoger risico. Met lage volatiliteit aandelen blijken echter wel hogere rendementen te behalen. Lager risico en een hoger rendement….3 Het is goed zo nu en dan stil te staan bij de risico’s in een portefeuille. Welke risico’s zijn verbonden met mijn portefeuille? Hoeveel risico vind ik aanvaardbaar? Hoe verandert mijn risicoprofiel gedurende het jaar? Zijn aandelen in verhouding tot de onderliggende waarde duur of goedkoop? Relevante vragen om naast een goed rendement ook nog goed te kunnen slapen! Risico bestaat alleen in de toekomst en eens in de zoveel jaren zijn al onze voorbereidingen om het risico beheersbaar te maken, ondanks alle goede analyses, meestal onvoldoende. De beurzen zijn tenslotte, net als het leven, cyclisch van aard. En ook hier geldt het spreekwoordelijke “na regen komt zonneschijn’! The investment principle: Risk and return models. Aswath Damodaran. http://people.stern.nyu.edu/adamodar/pdfiles/acf3E/presentations/risk&ret.pdf CAPM: An absurd model. http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2505597 ^ Inhoud Beleggingskansen in oliesector Bron: Maarten van der Pas, Morningstar Morningstar selecteert beleggingskansen in oliesector De blijvend lage olieprijs heeft ertoe geleid dat de analisten van Morningstar alle bedrijven die zij volgen in de oliesector opnieuw hebben bekeken. Welke ondernemingen zijn nog een aantrekkelijke belegging? ExxonMobil en Halliburton zijn top picks. "Shell blijft achter." De Amerikaanse productie van schalie-olie heeft de oliemarkt blijvend verstoord. Met het productievolume en de relatief lagere productiekosten zijn de Verenigde Staten een factor geworden om rekening mee te houden. Sterker nog, Amerika heeft de rol van zogenaamde swing producer overgenomen van de Opec-landen. Het is nu het land dat zijn productie van ruwe olie gemakkelijk wil en kan aanpassen aan fluctuaties in de wereldvraag. Dat stelde Morningstar-analist Allen Good donderdag 19 maart 2015 op de Morningstar Institutional Investment Conference in Amsterdam. Lange tijd zorgde de toenemende Amerikaanse olieproductie niet voor een onbalans tussen aanbod en vraag wereldwijd. Het extra aanbod ving verstoringen in het aanbod van Irak, Libië en Nigeria op. En de afnemende vraag in de westerse wereld werd gecompenseerd door de groeiende vraag in opkomende markten. Maarten van der Pas Financial Markets Editor bij Morningstar Benelux Maarten heeft Nederlandse taal en letterkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmengen. Heeft daarna op diverse redacties gewerkt en momenteel is hij werkzaam als Financial Markets Editor bij Morningstar Benelux. Ook is Maarten auteur van het boek: 'Saab over de kop. De nederlaag van Victor Muller' Maar in 2014 was er een kentering: de combinatie van een zwakke vraag naar olie door teruggelopen economische groei wereldwijd en het besluit van de Opec om zijn productie niet te verkleinen leidde tot een grote onbalans die momenteel nog niet is verdwenen. “De overproductie aan olie is momenteel 1 miljoen vaten per dag”, aldus Good. USD 75 per vat De robuuste groei van de Amerikaanse onconventionele olieproductie is de enige reden van het huidige overaanbod op de oliemarkt. Morningstar zie de Amerikaanse schalie-olie dan ook als een kritische factor voor een eventuele nieuwe balans tussen aanbod en vraag. Als reactie op de lage olieprijs hebben exploratie en productiemaatschappijen de laatste maanden hun investeringen in productie drastisch teruggeschroefd. Het gevolg is dat de Amerikaanse olieproductie op korte termijn niet alleen stopt met groeien, maar de komende maanden ook zal afnemen. Sinds juli 2014 is de olieprijs met 40 procent gedaald en staat op moment van schrijven ongeveer USD 54 voor een vat Brent. Niveaus van meer dan USD 120 per vat zoals in 2012 zullen volgens Good voorlopig niet meer worden gehaald. Dat is volgens hem ook niet meer nodig. Enkele jaren geleden was een prijs van USD 100 per vat nog nodig om aan de wereldwijde vraag te voldoen, waarbij olie uit relatief dure bronnen zoals de Noordzee en teerzanden kwam. Ter vergelijking: de productie van Amerikaans schalie-olie is al break-even bij een olieprijs van USD 60 per vat. Hiermee drukt schalie-olie de duurdere oliebronnen uit de markt. Good: “Een olieprijs van USD 75 per vat is nodig om investeringen door oliemaatschappijen te stimuleren en te voldoen aan de wereldwijde vraag in 2020.” Amerikaanse schalie-olie kan naar verwachting voor 35 tot 40 procent voldoen aan de extra vraag. Maar naast Amerikaanse schalie-olie is er dus meer nieuw aanbod nodig om aan de toekomstige vraag te voldoen. Dat aanbod zal van hoger op de kostencurve komen. Dat zullen diepzeebronnen van hoge kwaliteit zijn, bijvoorbeeld in de Golf van Mexico voor de kust voor West-Afrika. Concurrentiefactoren in de olie-industrie De lage olieprijs heeft ertoe geleid dat de aandelenanalisten van Morningstar alle bedrijven in de oliesector die zij volgen opnieuw hebben bekeken. En zijn nagegaan welke ondernemingen een aantrekkelijke belegging zijn bij een olieprijs van USD 75 per vat. Analist Good zoekt naar de ondernemingen die zich in het gebied bevinden waar kwaliteit en waardering elkaar overlappen: ondernemingen met concurrentievoordelen zoals lage productiekosten die bovengemiddeld rendement kunnen genereren door een hele economische cyclus heen waarbij de koers onder de fair value ligt (de waardering van een onderneming op basis van de geschatte toekomstige kasstroom). In de olie-industrie is kostenvoordeel de belangrijkste concurrentiefactor. Simpelweg olie tegen lage kosten uit de grond kunnen halen en verwerken dan concurrenten. Dat geldt voor ondernemingen die upstream (exploratie en productie van olie) en downstream (raffinage en verkoop van olieproducten) actief zijn. Bedrijven in het midstream segment zoals exploitanten van pijpleidingen die de olie van de olievelden naar raffinaderijen en havens brengen zijn spelen naast kosten ook nog overstapkosten en efficiënte schaal een rol in de concurrentiepositie. Hoe gemakkelijk of niet kunnen oliemaatschappijen overstappen naar een concurrent of zijn ze afhankelijk van die ene pijpleiding die er ligt. Midstream-ondernemingen hebben vaak een monopoliepositie. Ligt er eenmaal een pijpleiding met voldoende capaciteit tussen een olieveld en een raffinaderij dan is het voor concurrenten weinig zinvol om met een alternatieve leiding te komen. Voldoende aanbod ontbreekt om twee leidingen te vullen en de extra transportcapaciteit verlaagt de prijs zodanig dat deze te laag wordt om rendabel te kunnen zijn. Bij bedrijven die diensten verlenen aan de olie-industrie zoals bodemonderzoek of verhuur van boorinstallaties vormen vlottende activa nog een vierde concurrentiefactor. Deze ondernemingen zijn ook afhankelijk van de speciale techniek, kennis of voertuigen die ze in huis hebben. Al deze concurrentiefactoren bepalen of beschermen de winstgevendheid op lange termijn van een onderneming in de olie-industrie. Morningstar gebruikt voor zijn beoordeling van het concurrentievoordeel van een onderneming (of 'moat') de kwalificaties ‘wide moat’, ‘narrow moat’ en ‘none moat’. Concurrentievoordelen zijn moeilijk te verkrijgen in de oliesector en zijn ongelijk verdeeld over de verschillende subsectoren, zoals het diagram laat zien. Upstream zijn er geen ondernemingen met een wide moat of groot concurrentievoordeel. Midstream zijn er daarentegen veel meer bedrijven met een sterke concurrentiepositie. Downstream is het vooral narrow moat. 'Integrated' zijn zogenaamde geïntegreerde oliemaatschappijen die upstream en downstream activiteiten combineren. In de tabel staat per subsector welke ondernemingen Morningstar een aantrekkelijke belegging vindt. Upstream Bij de grote oliemaatschappijen biedt ExxonMobil volgens Morningstar de beste combinatie van waardering, kwaliteit en defensiviteit. Onder de geïntegreerde Europese oliemaatschappijen met een hoog dividendrendement maar van lagere kwaliteit blijft BP het meest aantrekkelijk. ExxonMobil is de enige olieproducent in het upstream/integrated segment met een wide moat. Volgens analist Good onderscheidt Exxon zich historisch gezien van de andere grote oliemaatschappijen door zijn superieure allocatie van kapitaal waardoor het een hoger rendement op geïnvesteerd kapitaal boekt dan concurrenten. Midstream De uitbaters van pijpleidingen zijn de duidelijke winnaar van Morningstars positieve visie op de Amerkaanse oliesector. Hun kasstroom is op tarieven gebaseerd en beschermt ze daardoor van fluctuerende olieprijzen. De groei van de productie van Amerikaanse schalie-olie vraagt om meer infrastructuur aan het einde van het decennium. Dit verlengt het midstream groeiverhaal. Spectra Energy, Spectra Energy Partners en Magellan zijn de meest aantrekkelijke aandelen in dit veld. Downstream Van de raffinaderijen die de analisten van Morningstar volgen zijn Tesoro en Philiiips 66 de ondergewaardeerde ondernemingen die de beste uitganspositie hebben om van de aanvoer van Amerikaanse schalie-olie te profiteren. Dienstverlening Morningstar blijft van mening dat de beste dienstverleners met veel innovatie en technologie zullen blijven komen bieden en daardoor economische tarieven kunnen rekenen. Dienstverleners die sterk op diepzee-oliewinning leunen kunnen het beste vermeden worden door beleggers. De hogere kosten ontberen voldoende opbrengst. In deze subsctor is Halliburton Morningstars top pick. De onderneming heeft een leidende positie in de Noord-Amerikaanse schalieolie-industrie. Morningstar verwacht dat Halliburton zijn internationale aanwezigheid bij diepzee-oliewinning en bij volwassen olievelden zal blijven uitbouwen. De lopende fusie met Baker Hughes maakt Halliburton tot een powerhouse in de dienstverlening aan de olie- en gasindustrie met een breed en diep aanbod. Achterblijver Shell Shell is geen aantrekkelijke belegging. Morningstar-analist Stephen Simko is zeer kritisch over de Nederlands-Britse oliemaatschappij. “Shell zit bijna in een existentiële crisis”, stelt hij. “Zelfs als de olieprijs USD 100 per vat zou zijn, dan is Shells portefeuille bezaaid met problemen. Shell heeft tevergeefs sterk ingezet op schalie-olie en –gas en daarmee veel kapitaal verbrandt. Daarnaast zijn er kostenoverschrijdingen bij belangrijke projecten zoals de Motiva-raffinaderij en presteert Shell met zijn downstream activiteiten chronisch slecht. De combinatie hiervan maakt dat Shell een zeer slecht rendement op geïnvesteerd kapitaal boekt.” Simko erkent, dat er met de nieuwe topman Ben van Beurden significante herstructureringsacties zijn gestart. Maar de recente prijsval van olie zorgt voor een aanzienlijke druk en de analist denkt dat Shell flink moet worstelen om die te overwinnen. “De kwesties bij Shell van slecht management en de slechte inzet van kapitaal stammen nog van voor voormalig topman Peter Voser, de voorganger van Van Beurden is verantwoordelijk voor veel van de recente verkeerde strategische keuzes.” Van Beurden heeft tot zover alles gedaan wat in zijn vermogen ligt, vindt Simko. Oliemaatschappijen kunnen volgens hem in het algemeen aanzienlijk in de kosten snijden om zich daarmee beter af te stemmen op de nieuwe situatie van lage olieprijzen. “Maar beleggers moeten van Van Beurden geen wonderen verwachten. Shell is geen ExxonMobil of Chevron en zal dat ook nooit worden. Verbeteringen zijn bij Shell te verwachten, maar het is waarschijnlijker dat de olie- en gasproducent dit decennium een achterblijver blijft dan dat het een leidende positie onder de grote oliemaatschappijen inneemt.” Lees ook: BP 5 jaar later ^ Inhoud Conjunctuurbeeld opnieuw iets beter Bron: CBS, 30 april 2015 Het conjunctuurbeeld volgens de Conjunctuurklok is in april 2015 iets beter dan in maart, maakt het CBS vandaag bekend. Conjunctuurklok Ook in de twee voorgaande maanden was een kleine verbetering zichtbaar. Vanaf de zomer van 2013 tot het voorjaar van 2014 verbeterde de conjunctuur continu, sindsdien gaat de verbetering stapsgewijs. Het economisch herstel gaat traag, maar gestaag. De Conjunctuurklok van het CBS is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur. In de conjunctuurklok komt vrijwel alle belangrijke economische informatie samen die het CBS tijdens de afgelopen maand c.q. het afgelopen kwartaal heeft gepubliceerd. Conjunctuurklokindicator (ongewogen gemiddelde van de 15 indicatoren van de Conjunctuurklok) afwijking van de langetermijntrend (=0) Producenten duidelijk positiever, consumenten iets minder positief Het vertrouwen van de ondernemers in de industrie is in april aanzienlijk toegenomen. Dat komt doordat producenten veel positiever waren over hun toekomstige productie. Ze waren ook iets positiever over hun voorraden gereed product. Hun oordeel over de orderportefeuille bleef onveranderd positief. Verder is de bezettingsgraad van de machines en installaties in het tweede kwartaal van 2015 uitgekomen op bijna 82 procent. Dat is het hoogste percentage sinds het uitbreken van de crisis eind 2008. Het vertrouwen van consumenten is iets afgenomen. Het kwam in april uit op 0. In maart was dat 2. De lichte afname van het vertrouwen komt vooral doordat consumenten minder positief oordeelden over de economie. De koopbereidheid nam ook iets af. Zowel het producenten- als het consumentenvertrouwen ligt boven het langjarig gemiddelde Consumenten- en producentenvertrouwen (seizoengecorrigeerd) saldo % positieve en % negatieve antwoorden Rechteras Export, investeringen en consumptie huishoudens groeien De export van goederen groeit door. Het volume van de export van goederen was in februari 2015 bijna 7 procent groter dan in februari 2014. Vooral de export van transportmiddelen, aardgas en aardolieproducten was hoger. Zowel de uitvoer van Nederlands product als de wederuitvoer groeide. De investeringen in vaste activa groeien al zes maanden op rij. Het volume van de investeringen in materiële vaste activa was ruim 2 procent groter dan in februari 2014. Deze stijging is vooral te danken aan de hogere investeringen in woningen en vrachtauto’s. Consumenten hebben in februari ruim 2 procent meer besteed aan goederen en diensten dan in februari 2014. Dat is de grootste stijging in vier jaar tijd. Consumenten besteedden vooral meer aan gas, kleding en woninginrichting. Industrie produceert een fractie minder dan vorig jaar De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in februari een fractie lager dan in januari 2014. Het groeicijfer wordt echter al een paar maanden negatief beïnvloed doordat in de tabaksindustrie een aanzienlijk deel van de productie is weggevallen. Zonder die weggevallen capaciteit zou de productie van de industrie iets hoger zijn dan een jaar eerder. Situatie op de arbeidsmarkt verbetert verder In maart waren er opnieuw minder mensen werkloos. Het aantal werklozen liep daardoor in de afgelopen 3 maanden met gemiddeld 6 duizend per maand terug. Vooral jongeren hadden vaker werk. Het werkloosheidspercentage daalde van 7,1 procent in februari naar 7,0 procent in maart. Het aantal vacatures groeide in het vierde kwartaal van 2014 verder. Ook de toename van het aantal banen zette in het vierde kwartaal van 2014 door. Vooral het aantal banen voor uitzendkrachten en zelfstandigen nam toe. Daarentegen daalt het aantal banen in de zorg nog steeds aanzienlijk. Het totale aantal uitzenduren neemt al sinds begin 2013 toe. In het vierde kwartaal is zowel het langlopende uitzendcontracten in de vorm van detachering of payrolling als het aantal kortdurende contracten toegenomen. Het aantal uitgesproken faillissementen van bedrijven en instellingen nam in maart toe. De stijging is grotendeels toe te schrijven aan het feit dat maart een zittingsdag meer telde dan februari. Na een piek medio 2013 is het aantal faillissementen fors afgenomen, maar ten opzichte van de jaren voor de financiële crisis is het aantal faillissementen van bedrijven nog steeds hoog. Bruto binnelands product (volume, seizoengecorrigeerd) Economische groei breed gedragen Uit de tweede berekening van de economische groei bleek dat de Nederlandse economie in het vierde kwartaal van 2014 met 0,8 procent is gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. De groei wordt breed gedragen. Gezinsconsumptie, export en investeringen leverden een positieve bijdrage. In 2014 zijn er nu drie kwartalen achter elkaar van groei gemeten. Ten opzichte van de hoogconjunctuur in de eerste helft van 2008 is de Nederlandse economie eind 2014 nog 1,4 procent kleiner. Bij de kwartaal-op-kwartaalgroei is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten. Ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder was er in het vierde kwartaal een groei van de Nederlandse economie van 1,4 procent. Deze groei is te danken aan meer export, hogere investeringen en meer consumptie door huishoudens. De consumptie van de overheid kromp licht. Woensdag 13 mei 2015 komt het CBS met de eerste uitkomsten over de economische groei en het aantal banen in het eerste kwartaal van 2015. Meer cijfers staan in het dossier Conjunctuur. Voor meer conjunctuurinformatie zie: conjunctuurbericht. ^ Inhoud Deutsche Bank geschrapt van veel kooplijsten Bron: Analist.nl, April 28, 2015 Het nieuws dat Deutsche Bank flink gaat snijden in de kosten door het sluiten van een groot aantal filialen heeft er bij sommige analisten hard ingehakt. De kostenbesparing maakt deel uit van de nieuwe koers die de bank gaat varen, maar is ook een voorbereiding op mogelijke boetes rondom de nog altijd lopende Liborzaak. Mede daarom kan Deutsche Bank niet langer rekenen op een zeer positieve consensus, terwijl het opwaarts potentieel van de koers gelimiteerd lijkt te zijn. Deutsche Bank maakte recent zijn resultaten over het eerste kwartaal van 2015 bekend. Daarin werd duidelijk dat de winst is gehalveerd door kosten rondom de Liborzaak. In het eerste kwartaal werd er 1,5 miljard euro opzij gezet, waarmee eind maart de reservering op 4,8 miljard euro stond. Zodoende stond er aan het einde van de maand een nettowinst van 559 miljoen euro, terwijl de omzet in dezelfde periode met bijna een kwart toenam tot 10,4 miljard euro. Nieuwe koers Deutsche Bank wil zich de komende jaren meer gaan richten op de digitalisering van geldzaken en ziet zich daarom genoodzaakt om 200 filialen in Duitsland te sluiten. Deze ingreep moet de bank een jaarlijkse besparing van 3,5 miljard euro opleveren, maar de eenmalige herstructureringskosten vallen uit op 3,7 miljard euro. Daarnaast wordt Postbank in de etalage gezet, de huisbank van miljoenen Duitsers. Deze strategische ingrepen vallen onder de nieuwe koers die Deutsche Bank wil gaan varen, maar is ook een uitvloeisel van de Liborzaak. De afgelopen jaren heeft de bank al ruim 7 miljard euro aan boetes moeten betalen en dit kan nog verder oplopen. Niet langer een koopadvies S&P heeft zijn advies voor Deutsche Bank verlaagd van ‘buy’ naar ‘hold’ en het koersdoel met 2 euro verlaagd tot 33 euro. Het effectenhuis wijst vooral op de teleurstellende nieuwe doelstellingen voor het rendement op eigen kapitaal. Nord Landesbank heeft eveneens zijn advies voor Deutsche Bank verlaagd van ‘kaufen’ naar ‘halten’. De bank heeft wederom volgens analist Michael Seufert sterke resultaten voorgelegd, die echter door de hoge kosten voor de rechtszaak gedrukt zijn. Het Strategieplan 2020 voorziet in een afbouw van de massa-activiteiten rondom kredieten en bezuinigingen voor de investmentdivisie. Mede daarom ziet de analist momenteel weinig mogelijkheden voor het aandeel en heeft hij zijn koersdoel verlaagd van 35 euro naar 31 euro. Consensus Deutsche Bank Door de diverse adviesverlagingen staan er nu 12 koop-, 16 houd- en 3 verkoopadviezen uit, waardoor de consensus wel nog positief is maar laat zien dat analisten veel terughoudender zijn geworden over het aandeel. Het recente nieuws leidde tot een koersdaling voor Deutsche bank tot het huidige niveau van 30,28 euro. De recente koersdoelverlagingen hebben geresulteerd in een gemiddeld koersdoel van 32,64 euro, waarmee analisten een rendement voorzien van 7,8%. Toch moeten beleggers kijkende naar de recente analisten rapporten rekening houden met weinig opwaarts potentieel voor de koers in de komende periode en afgewacht worden of niet meer analisten zullen volgen met een taxatieverlaging voor Deutsche Bank. ^ Inhoud Opkoopprogramma ECB is overbodig en gevaarlijk Bron: Sylvester Eijffinger, Dick van Wensveen, Me Judice De ECB is dit jaar begonnen met het opkopen obligaties om zo de Europese economie aan te jagen. Volgens Sylvester Eijffinger en Dick van Wensveen is deze actie niet alleen overbodig. Zij vermoeden dat de ECB welhaast bewust de aard van de huidige balansrecessie miskent. Het opkoopprogramma is niet alleen overbodig maar ook gevaarlijk door de creatie van nieuwe zeepbellen op kapitaalmarkten. Het opkoopprogramma van de ECB moet daarom zo spoedig mogelijk worden stopgezet. Overvloed liquiditeit Ondanks ernstige bezwaren en waarschuwingen over effectiviteit en schadelijke bijwerkingen van het monetair beleid, heeft de ECB de rente extreem verlaagd. Zij creëert bovendien een overvloed aan liquiditeit door het opkopen van obligaties en wil dat beleid voortzetten tot minstens medio 2016. De effectiviteit van dit onconventionele monetair beleid is gering. De groei in Europa blijft ondanks de extreem lage rente laag. De economie leeft nu enigszins op door een verbetering van het economisch sentiment, waardoor de bereidheid tot investeren en consumeren toeneemt. Maar de lage rente en de overvloedige liquiditeit zijn daarbij hooguit faciliterend geweest, niet bepalend. Het monetair beleid weerspiegelt zich nauwelijks in groei van bancaire kredietverlening, in het bijzonder aan het midden- en kleinbedrijf (MKB). De risicopremies die de banken het midden- en kleinbedrijf in rekening brengen zijn nog schrikbarend hoog, mede als gevolg van de verzwakte vermogenspositie van van het MKB. Door de extreem lage rente is er wel een wat groter volume emissies van bedrijven die toegang tot de kapitaalmarkt hebben. Ook leidde de lage rente tot een daling van de euro waardoor de export naar landen buiten het eurogebied werd gestimuleerd. Maar het effect daarvan op de reële economie was beperkt. Balansrecessie Sylvester Eijffinger Universiteit van Tilburg en CEPR Prof. Dr. Sylvester C.W. Eijffinger is Hoogleraar Financiële Economie en Jean Monnet Hoogleraar Europese Financiële en Monetaire Integratie, CentER for Economic Research en Departement Economie, Universiteit van Tilburg en Research Fellow, Centre for Economic Policy Research, Londen, VK en CESifo Research Network, München, Duitsland. Weblog Sylvester Eijffinger De verklaring voor de ineffectiviteit van het monetair beleid schuilt in de aard van de crisis die wij doormaken. We hebben te maken met een financiële crisis die de balansen van banken, bedrijven, consumenten en overheden dramatisch heeft aangetast. Een dergelijke balansrecessie is nauwelijks te bestrijden met vraagstimulering en monetaire verruiming. De schulden moeten tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht voordat bedrijven en overheden weer voluit kunnen en willen investeren en dat is nu nog onvoldoende het geval. In het jaarverslag 2014 van de Bank for International Settlements (BIS) staat een doorwrochte analyse van 65 economische cycli,waarvan 28 met een financiële crisis voor de top, sinds het midden jaren zestig van de vorige eeuw. De uitkomst van deze analyse luidt: 'monetary policy is ineffective and deleveraging is key in recovery from balance sheet recessions'. ECB laat zich onder druk zetten Het is, voorzichtig uitgedrukt, opmerkelijk dat de ECB zich zo weinig gelegen laat liggen aan onderzoek van de BIS, de centrale bank der centrale banken. Dit versterkt de indruk dat de ECB zich vooral heeft laten leiden door de immense druk die uitgaat van de financiële markten. Die hebben al hun vertrouwen gericht op ECB-president Mario Draghi sinds hij in de zomer van 2012 de toverwoorden uitsprak dat hij al het noodzakelijke zou doen om de euro te redden en daarmee de lont uit het kruitvat trok. Draghi heeft overigens nooit gezegd dat monetair beleid de eurocrisis kan oplossen, maar hij heeft dat evenmin consequent tegengesproken. Hij versmalde de doelstelling van het monetair beleid tot een anti-deflatie beleid dat gericht is op het bereiken van de inflatiedoelstelling van 2% per jaar. Dit inflatiepercentage is in de reële economie nog niet bereikt, maar op de financiële markten wordt het al ruimschoots overschreden. Het koersverloop op de aandelen- en obligatiemarkten sinds medio 2014 rechtvaardigt de kwalificatie ‘asset price inflation’ met koersstijgingen in alle bedrijfstakken variërend van 5 tot 30% in 2015. Zeepbellen op kapitaalmarkt Deze koersstijgingen worden bij lange na niet gerechtvaardigd door stijging van de bedrijfswinsten. Het gevolg is een sterke stijging van de koers/winstverhoudingen. Deze bewegen zich nu voor de meeste bedrijfstakken in de FD 300 tussen 15 en 22. Velen vragen zich af of dit een zeepbel (‘bubble’) genoemd kan worden. Zeepbel of niet, de extreem lage rente heeft de beurs tot de rand van een flinke koerscorrectie opgejaagd. Op de obligatiemarkt is de zeepbel wel heel erg duidelijk. Een notering van 180 of hoger voor een Nederlandse staatsobligatie met een coupon van 3,75% en looptijd 2010/42 bijvoorbeeld, is excessief. Pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen hebben veel te lijden van de extreem lage rente. Hun toekomstige verplichtingen worden zwaar opgewaardeerd, terwijl die maar in beperkte mate gecompenseerd worden door de koersstijgingen in hun beleggingsportefeuille. Beide zijden van hun balans zijn in de greep van het extreme monetair beleid. Dit zal zowel de premiebetaler als de gepensioneerde geld kosten. Dick van Wensveen Deeltijdhoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Dick van Wensveen (1933) was van 1975 tot 1996 directievoorzitter van Bank Mees en Hope, later van Mees Pierson. Sinds 1989 was hij tevens bijzonder hoogleraar Financiële Instellingen vanwege het NIBE-SVV aan de Universiteit van Amsterdam en sinds 1997 eveneens deeltijdhoogleraar in hetzelfde vak aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Opkoopbeleid is overbodig Nu de Europese economie aantrekt kan de weg naar normale renteverhoudingen worden ingeslagen. De Duitse en Nederlandse monetaire autoriteiten moeten zich hiervoor inzetten. Stimuleringsbeleid, voor zover nog nodig, is een zaak voor landen met begrotingsruimte, zoals Duitsland en Nederland. Deze ruimte blijkt inmiddels flink op te lopen. De ECB zou daarom het huidige opkoopprogramma van obligaties zo spoedig mogelijk moeten stoppen. Nu het deflatiegevaar is geweken, heeft het geen zin om strak vast te houden aan de inflatiedoelstelling van 2%. De korte rente kan geleidelijk omhoog naar een meer neutraal niveau van zeg 2% à 3%. Na het stopzetten van het opkoopprogramma moet de markt enige tijd gegund worden marktconforme lange rentes te ontwikkelen. Mocht de ECB sturing aan de lange rente willen blijven geven, mede met het oog op verkoop van haar eigen hoge obligatiebezit, dan zou als termijndoelstelling een rente van 2% inflatie plus de voorspelde groeivoet van het reële bruto binnenlands product (bbp) genomen kunnen worden. Terugdraaien is gewenst Het stoppen en terugdraaien van het opkoopprogramma en het verhogen van de korte rente zijn precaire processen. Zij zullen pijn doen, want de aankondiging van elke stap zal koersdalingen tot gevolg hebben. Ook de ECB zal verlies lijden. Het is de pijn die hoort bij de ontwenningskuur van een verslaafde. De financiële markten zijn verslaafd geraakt aan te goedkoop geld. Het is van groot belang dat de ontwenningskuur met openheid en transparantie over fasering en einddoel wordt uitgevoerd. Financiële markten die steeds moeten raden naar timing en omvang van de volgende stap kunnen in paniek raken. Hoe langer de ECB wacht met het stoppen en terugdraaien van het opkoopprogramma, hoe groter de schade van het knappen van de zeepbel uiteindelijk zal zijn. ^ Inhoud Aktief zijn binnen onze vereniging! Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia, die we tweemaal per jaar houden in De Bilt, de regiogroepen en deze nieuwsbrief. Een toenemend aantal mensen wil ook aktief meedoen. Voor de organisatie van onze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming hiervan. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Ook voor deelname aan de redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die mee willen doen. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, het schrijven van een column of artikel, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ben jij enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik Hier of met de redactie Klik Hier ^ Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.
3 mei 2015