Nieuwsbrief20120101
inhoud: HCC Beleggen Nieuwsbrief 20120101 Woord van de voorzitter AFM: Wijzigingen toezicht per 1 januari 2012 Eur. Toezichthouder ESMA waarschuwt beleggers Hoe shockproof zijn internationale banken? Lessen van de vorige storm Europees schuldendrama Koopwoningen beter betaalbaar voor starters Agenda Woord van de voorzitter Bron: Redactie Allereerst wil ik u, namens het bestuur en de talloze vrijwilligers van de groep Beleggen, een gezond en hoogrenderend 2012 toewensen! Echter de voortekenen voor een hoog rendement voor 2012 zijn niet goed. Er zijn talloze bedreigingen voor een groeiende economie: de Euro, de hoge schulden, de hoge werkeloosheid. En er is bijna geen bank of vermogensbeheerder te vinden die niet negatief is. Dit is de omgekeerde situatie van begin 2011, toen iedereen onverdeeld positief was. En dat deed bij mij een belletje rinkelen. Want als iedereen zo positief is heeft ook elke investeerder volledig belegd, en zodra het gaat tegenvallen moet iedereen ook weer tegelijkertijd de poort uit. En dat is precies wat gebeurde in 2011. Misschien gaat die vlieger ook weer op voor 2012. Iedereen is negatief, maar zodra blijkt dat de negatieve scenario’s minder erg zijn dan werd aangekomen kan 2012 voor aandelen een heel goed jaar worden. Want hoewel de rentes van de zuidelijke landen tot topniveau zijn gestegen krabbelen de markten de afgelopen maanden toch weer op. Langzamerhand sijpelt het besef door dat de ECB toch buiten haar mandaat gaat optreden en de schulden van Italië en Spanje (en misschien nog meer landen) gaat opkopen. Dit kan zij natuurlijk onbeperkt blijven doen. Een andere situatie die misschien ook wel positief omkeert, is het teruglopende ledental van de HCC. Dit heeft natuurlijk ook invloed op onze interessegroep en wat in het bijzonder bij onze interessegroep speelt is dat ons ledenbestand veroudert omdat de aanwas van jongeren achter blijft. Daar hebben we het de afgelopen ledenvergadering uitgebreid over gehad. Er is toen geoppert om contact met hogescholen en universiteiten te zoeken en te proberen daar nieuwe – jonge - leden te winnen. Bart Lenselink (bedankt Bart!) heeft dit idee opgepakt en, tezamen met drie andere vrijwilligers, er handen en voeten aan gegeven door een middag seminar te organiseren aan de Technische Universiteit van Eindhoven. Wat opviel was dat de kennis, op beleggingsgebied, van (bijna) afgestudeerde studenten erg tegenviel. De pensioen gedachte staat op die jonge leeftijd nog ver van je af natuurlijk, maar een algemeen basisniveau hadden we wel verwacht. Maar dat bleek niet aanwezig en dus is er genoeg werk aan de winkel voor onze groep en mogen we concluderen dat onze kennis voorziet in een behoefte. We zullen dan ook proberen dit soort activiteiten te blijven ondersteunen. Namens het bestuur van de HCC groep Beleggen, Frans Schreiber Terug naar Inhoud AFM: Wijzigingen toezicht per 1 januari 2012 Bron: AFM Vanaf 1 januari 2012 gelden er bij beleggingsaanbiedingen nieuwe regels waardoor beleggers beter worden beschermd. Meer beleggingsaanbieders dan voorheen vallen straks onder toezicht van de AFM. Aanbiedingen die - ook volgens de nieuwe regels - buiten AFM-toezicht vallen zijn bovendien beter herkenbaar, omdat in de reclame-uitingen een vrijstellingsvermelding staat opgenomen. Eerlijke handelspraktijken Bedrijven zijn verplicht om eerlijke handel te drijven en zich aan de regels te houden. Om eerlijke handel te bevorderen geldt sinds 15 oktober 2008 de Wet Oneerlijke handelspraktijken (Wet OHP). De wet geldt voor alle producten en diensten. De wet verbiedt aanbieders van producten en diensten om misleidende en agressieve verkooppraktijken toe te passen bij de verkoop aan consumenten. Wat zijn misleidende handelspraktijken? Bij misleidende handelspraktijken is er iets mis met de informatieverstrekking. Bijvoorbeeld als de informatie die gegeven wordt bij de verkoop van een product onjuist is. Of een verkeerd beeld geeft. Maar het kan ook dat je informatie niet krijgt, die wel belangrijk is om te beslissen of je een product wel of niet koopt. Dus ontbrekende informatie kan ook misleidend zijn. Wat zijn agressieve handelspraktijken? De nieuwe wet is ook gericht op agressieve handelspraktijken. Bijvoorbeeld als de verkoper te veel druk uitoefent op zijn klant om zijn product of dienst te verkopen. Je mag bijvoorbeeld pas weg als je een handtekening onder het contract hebt gezet. Zwarte lijst Ook staat in de wet een zwarte lijst met handelspraktijken die in ieder geval verboden zijn. Bijvoorbeeld beweren een gedragscode te hebben ondertekend wanneer dit niet het geval is. Of een advertorial in de media waar iemand betaalt om reclame te maken, zonder dat het duidelijk voor consumenten is dat het om reclame gaat. Aanbieders van beleggingen moeten voldoen aan de prospectusplicht en/of de vergunningplicht. Onder bepaalde voorwaarden kan een onderneming hiervan zijn vrijgesteld. Prospectusplicht Een onderneming die effecten aanbiedt is wettelijk verplicht het prospectus te laten goedkeuren door de AFM. Pas als het prospectus is goedgekeurd mag een onderneming effecten aanbieden. De AFM controleert of het prospectus volledig, consistent en begrijpelijk is. De AFM controleert niet of de informatie in het prospectus juist is. Een goedgekeurd prospectus houdt niet in dat de partij die de effecten aanbiedt zonder meer betrouwbaar is. Een goedgekeurd prospectus houdt ook niet in dat de AFM de aanbieding goedkeurt. Vergunningplicht Naast de prospectusplicht bestaat er ook een vergunningplicht. Kort gezegd moeten alle financiële partijen die financiële diensten of producten aanbieden, bemiddelen of adviseren aan consumenten, beschikken over een AFM-vergunning. De AFM verstrekt een vergunning nadat onder meer is getoetst op deskundigheid, betrouwbaarheid en integere bedrijfsvoering. Zonder AFM-vergunning mogen financiële ondernemingen niet actief zijn, tenzij zij gebruik kunnen maken van een vrijstelling. Vrijstelling In sommige situaties geldt een vrijstelling en heeft de onderneming geen prospectusplicht (bij het aanbieden van effecten) of vergunningplicht (bij het aanbieden van beleggingsobjecten en bij het aanbieden van deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen). Een van de situaties waarin de vrijstelling geldt, is bij aanbiedingen vanaf €50.000 per effect, per beleggingsobject of per deelnemingsrecht. De reden van de vrijstelling is dat je van consumenten, die voor beleggingen kiezen met een minimale investering van € 50.000, mag verwachten dat zij voldoende deskundig en professioneel zijn om de aard van aangeboden producten en de aanbieder van de producten goed te kunnen beoordelen. Deze grens gaat per 1 januari 2012 omhoog van € 50.000 naar € 100.000. Bij een minimale investering van op dit moment € 50.000 (en vanaf 1 januari 2012 € 100.000) bestaat dus geen AFM-toezicht. De aanbieders moeten zich wel houden aan de regels over oneerlijke handelspraktijken. Is hun handelspraktijk oneerlijk, dan kan de AFM op basis van de Wet Oneerlijke handelspraktijken (Wet OHP) optreden. Vrijstellingsvermelding Met ingang van 1 januari 2012 kun je als belegger onderstaande afbeeldingen tegenkomen. Hierdoor weet je dat de aanbieding niet onder het toezicht van de AFM valt en dat je als belegger rekening moet houden met andere risico’s dan wanneer de aanbieding wel onder het toezicht zou vallen. Bovenstaande afbeeldingen moeten verplicht worden opgenomen bij het aanbod in reclame-uitingen en in documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld. Informatie over beleggingsobjecten Als je belegt in een beleggingsobject, dan investeer je bijvoorbeeld in hardhout, wijn, goud/ zilver, een kavel (landbouw)grond of vakantiehuizen. De belangrijkste kenmerken van een beleggingsobject: - - - - Je betaalt voor een waardebewijs en in ruil daarvoor krijg je rechten: Het eigendomsrecht bij een zaak Een recht op een zaak: bijvoorbeeld het vruchtgebruik. Je mag het product gebruiken en de ‘vruchten’ daarvan gebruiken alsof je zelf de eigenaar bent. Een recht op een (deel) van de opbrengst van het product. De aanbieder van het beleggingsobject belooft je dat je in de toekomst een rendement krijgt van het product. Je belegt bijvoorbeeld in een individueel toegewezen object (een collectieve belegging is ook mogelijk). Jouw rendement is afhankelijk van dit object. Bijvoorbeeld: bij een investering in hardhout, is jouw rendement afhankelijk van de opbrengsten van de bomen of het verwerkte hout. - - Je beheert het product niet zelf. Het product is een onderdeel van een serie van dezelfde producten (bijv. een aantal bomen in een bos). Het is geen ‘effect’, zoals bijvoorbeeld aandelen of obligaties. Wanneer hoeft er geen prospectus te worden opgesteld? Wanneer een onderneming onder een wettelijke vrijstelling valt hoeft de onderneming geen prospectus aan beleggers voor te leggen. Een van de volgende vrijstellingen zou van toepassing kunnen zijn: - - - - - De aanbieding geschiedt aan minder dan 100 personen De effecten kunnen (al dan niet in een pakket) slechts worden verworven tegen een waarde van ten minste 50.000 euro* per belegger De nominale waarde van een effect is 50.000 euro* of meer De aanbieding van effecten door een vereniging of instelling zonder winstoogmerk, om haar niet-commerciële doelen te verwezenlijken. De totale tegenwaarde van de effecten die worden aangeboden is minder dan 2,5 miljoen, berekend over een periode van 12 maanden. * Vanaf 1 januari 2012 wordt deze grens door het ministerie van Financiën verhoogd naar 100.000 euro. Ook wordt een vrijstellingsvermelding ingevoerd. Terug naar Inhoud Europese Toezichthouder ESMA waarschuwt beleggers Bron: AFM De European Securities and Markets Authority (ESMA) waarschuwt beleggers voor partijen die zonder de vereiste vergunning particulieren de mogelijkheid bieden om te beleggen in Contracts for difference (cfd), FX forwards en andere valutaderivaten. De grote risico’s verbonden aan cfd's en andere valutaderivaten zijn moeilijk in te schatten voor particuliere beleggers. Zeker is wel dat de verliezen in het slechtste geval hoger kunnen uitvallen dan het ingelegde geld. Bovendien gaat het hier om beleggingen in markten die zeer beweeglijk zijn en daarom van oorsprong bedoeld voor professionele beleggers. ESMA waarschuwt expliciet om geen software te installeren die wordt aangeboden op digitale platformen van aanbieders van complexe valutabewegingen. Beleggers zouden zo de controle over door hen uitgevoerde transacties kunnen verliezen. De toezichthouder roept ook op om voorzichtig te zijn met gebruik van de creditcard op dergelijke sites. Het is voor het eerst dat ESMA beleggers expliciet waarschuwt voor beleggingspraktijken. De waarschuwingen volgen nadat toezichthouders hebben geconstateerd dat er steeds meer aanbieders van deze producten beleggers benaderen, voornamelijk via internet. Een klein deel van die aanbieders beschikt zelfs niet over de juiste papieren om de speculatieve valutaderivaten aan te mogen bieden. Klik hier voor het orginele bericht pdf (engels) van ESMA en hier voor de toelichting hierop (engels) Terug naar Inhoud Hoe shockproof zijn internationale banken? Lessen van de vorige storm Bron: Ralph de Haas en Iman van Lelyveld, www.mejudice.nl, 15 december 2011. De balansen van internationale banken staan wereldwijd, en vooral in Europa, onder druk. Nauwelijks bekomen van de problemen met rommel- hypotheken, zien banken de kwaliteit van hun activa opnieuw onderuitgaan door afwaarderingen op staatsobligaties uit de euro-periferie. Hoe schokbestendig zijn internationale banken? De economen De Haas en Van Lelyveld trekken lessen op basis van hun onderzoek over hoe banken reageerden op de financiële crisis van 2008–2009. Schokbestendig Om afwaarderingen op staatobligaties de baas te blijven heeft de Europese Bankenautoriteit (EBA) EU banken .opgedragen om voorlopig hun kernkapitaal (‘core tier 1 capital’) te verhogen tot 9% (per medio 2012) met hierbovenop een buffer voor 'sovereigns'. EBA schat dat het kapitaaltekort zo’n €114 miljard bedraagt. Dit tekort kan weggewerkt worden door bijvoorbeeld winstinhouding of het aantrekken van nieuw kapitaal, in het huidige economische klimaat niet eenvoudig. Ook kunnen, onder zeer strikte voorwaarden, (risicovolle) activa worden afgestoten, dat wil zeggen balansverkorting. Bovendien hebben internationale banken moeite hun aflopende obligatieleningen te vernieuwen. Dit alles drukt hun kredietverstrekkend vermogen in eigen land en daarbuiten. Ralph de Haas European Bank for Reconstruction and Development (EBRD), Londen Ralph de Haas is adjunct-directeur Onderzoek bij de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) te Londen. Zijn onderzoeksinteresses omvatten ontwikkelingseconomie, microfinanciering en het internationale bankwezen. Hij leidt momenteel twee randomised veldexperimenten, in Mongolië en Bosnië, om de effectiviteit van microfinanciering op armoedebestrijding te onderzoeken. Ander lopend onderzoek heeft als onderwerp interne kapitaalmarkten in multinationale banken, de effecten van de kredietcrisis op grensoverschrijdende kredietverlening, en de impact van gender op het gebruik van financiele diensten. Ralph is gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht en heeft onder andere gepubliceerd in Journal of Financial Intermediation, Economic Policy, en Journal of Banking & Finance Mondiaal versus lokaal Wat betekent dit voor de landen waar deze banken buitenlandse vestigingen hebben? In deze bijdrage bespreken wij op basis van recent onderzoek (De Haas and Van Lelyveld, 2011) hoe internationale banken de financiële crisis van 2008-2009 doorstonden. In dit onderzoek wordt de kredietverstrekking door binnenlandse banken vergeleken met die van lokale dochters van multinationale banken. Onze analyse is een vervolg op De Haas en Van Lelyveld (2010) waarin we op basis van soortgelijke data de bancaire kredietverstrekking tijdens eerdere, meer lokale episodes van financiële turbulentie onder de loep namen. Lokaal schokbestendig Destijds constateerden we dat in zo’n lokale crisis de dochters van financieel sterke instellingen hun kredietverstrekking redelijk op peil hielden, terwijl lokale banken zich gedwongen zagen hun balans in te krimpen. Sterke moederinstellingen kunnen hun interne kapitaalmarkt gebruiken om dochters van kapitaal en liquiditeit te voorzien; dergelijke financiële ondersteuning heeft in veel gevallen bijgedragen tot de stabilisatie van de kredietverstrekking in gastlanden. Maar hoe zit het met mondiale schokken? De crisis van 2008–2009, die de kern van het internationale financiële stelsel hard raakte en vrijwel alle grote bankgroepen trof, bracht ons ertoe opnieuw het gedrag van banken onder de loep te nemen. Terwijl krachtige moederbanken hun dochters in lokale crises ondersteunden, hebben verzwakte moederinstellingen tijdens de mondiale crisis die steun wellicht moeten onthouden. Banken die waren verzwakt door de terugloop van de interbancaire liquiditeitsverschaffing en andere financiering hebben wellicht zelfs via hun interne kapitaalmarkt liquiditeit van buitenlandse dochters gerepatrieerd naar de hoofdvestiging. Volgens publicaties in de zakelijke pers hebben dochters van multinationale banken in Rusland en Tsjechië inderdaad lokale liquiditeit gebruikt om het thuisfront in Italië en Frankrijk te steunen in de moeilijke tijd na het omvallen van Lehman Brothers, en opnieuw tijdens de huidige eurocrisis.1 Om deze kwesties nader te analyseren, hebben we een omvangrijke dataset samengesteld van ’s werelds grootste bancaire groepen plus een controlegroep van zelfstandige lokale banken. Figuur 1 toont de geografische verdeling van de dochterinstellingen van internationale banken in onze dataset. Die bestaat uit 48 multinationale banken uit 19 thuislanden met in totaal 199 dochters in 53 gastlanden. De meeste dochters bevinden zich in Europa – hetgeen het grote aantal dochters van West-Europese banken in het nieuwe Europa weerspiegelt. Figuur 1: Geografische spreiding van dochters van internationale banken Bron: BankScope en websites van banken. Daarnaast hebben we een controlegroep gevormd van zelfstandige banken bestaande uit de grootste vijf banken in lokaal eigendom in elk van de gastlanden in onze dataset. Dit resulteert in een dataset van 202 lokale banken. Internationaal bankieren: een tweesnijdend zwaard Onze analyse toont aan dat tijdens de jongste crisis de dochters van multinationale banken hun kredietgroei drastischer hebben moeten inperken dan lokale banken: ongeveer twee keer zo sterk. Ook constateren we dat het vermogen om spaargelden aan te trekken, een relatief stabiele financieringsbron tijdens de crisis, een sterkere determinant van kredietgroei werd. Daardoor bleken lokale banken, die voor hun kredietgroei doorgaans meer zijn aangewezen op lokale deposito’s, beter in staat om hun kredietverstrekking op peil te houden. Iman van Lelyveld De Nederlandsche Bank Iman van Lelyveld is Senior Econoom bij De Nederlandsche Bank (Divisie Toezicht Beleid), hij is lid van de Research Task Force van het Bazel´s Comité en is voorzitter geweest van internationale werkgroepen op het gebied van stress testen en liquiditeit. Hij is Universitair Hoofddocent aan de Radboud Universiteit en adviseur bij de Bank of England en de Norges Bank geweest. Zijn huidige onderzoeksinteresses zijn interne kapitaalmarkten, netwerken en prijsvorming in de interbancaire markt. Hij heeft onder andere gepubliceerd in de Journal of Financial Intermediation, Journal of Banking & Finance, International Journal of Central Banking, Journal of Emerging Market Finance, Journal of Financial Stability, European Journal of Political Economy en Brookings-Wharton Papers on Financial Services. Het relatieve belang van spaargelden als financieringsbron groeide vooral sterk bij dochters van internationale banken. Zulke dochterinstellingen hebben naar hun aard veelal gemakkelijker toegang tot alternatieve (buitenlandse) financieringsbronnen, zoals de internationale obligatie- en geldmarkt en syndicaatsleningen, maar ook financiering door de moederbank. Maar doordat deze alternatieve bronnen grotendeels opdroogden tijdens de crisis, moesten deze banken de kredietverstrekking sterker terugschroeven. Het blijkt dat dochters van internationale banken die afhankelijker waren van geldmarktfinanciering de kredietgroei het meest moesten beperken. Zonder toegang tot externe (wholesale) markten waren moederinstellingen blijkbaar niet langer in staat hun dochternetwerk van liquiditeit te voorzien via de interne kapitaalmarkt van de groep. Deze uitkomst strookt met Huang en Ratnovski (2009), die zich richten op de financieringsstructuur van Canadese banken en aantonen dat banken die minder afhankelijk zijn van marktfinanciering de recente crisis beter doorstonden. Onze eindconclusie is dat internationale banken tijdens lokale episodes van financiële turbulentie weliswaar bijdragen aan financiële stabiliteit, zoals blijkt uit De Haas en Van Lelyveld (2010), maar dat ze ook het risico vergroten dat landen buitenlandse instabiliteit ‘importeren’. De toegang die buitenlandse bankendochters hebben tot financiering via hun moederbank en de geldmarkt – vóór de crisis een van hun voornaamste concurrentievoordelen – bleek zo een nadeel toen deze alternatieve financieringsbronnen snel opdroogden na het omvallen van Lehman Brothers. Banken die te zeer afhankelijk zijn van marktfinanciering kunnen de financiële stabiliteit zowel in eigen land als daarbuiten nadelig beïnvloeden. Een blik vooruit Onze bevindingen bieden een weinig rooskleurig vooruitzicht voor landen waar het bankwezen grotendeels in handen is van multinationale bankconcerns. De financieringsdruk die deze bancaire groepen op dit moment ondervinden is in veel gevallen wellicht nog hoger dan drie jaar geleden. Het streven om de balans te verkorten zal dus ook sterker zijn. Een gerelateerd risico is dat sommige banken zich onder druk gezet kunnen voelen om balansverkorting niet in eigen land maar vooral elders te laten plaatsvinden. Op de middellange termijn zullen veel dochters van internationale bankconcerns, vooral in het nieuwe Europa, hun financieringsmodel moeten herzien. Ze zullen in toenemende mate op eigen financiële benen moeten leren staan, en hun lokale kredietverstrekking met lokaal aangetrokken spaargelden en andere lokale financiering moeten gaan financieren. De crisis van 2008-2009 heeft aangetoond dat dochterinstellingen van multinationale banken die zichzelf vooral lokaal financieren, zoals veelal in Latijns-Amerika gebeurt, vrij stabiele kredietverschaffers zijn. Toezichthouders kunnen internationale banken stimuleren om geleidelijk op zo’n beter houdbaar financieringsmodel over te gaan. Prudentiële richtlijnen met betrekking tot de externe financiering van dochterinstellingen (zogenoemde (beperkte) ring fencing) kunnen in de toekomst de internationale transmissie van financiële schokken afremmen. Toezichthoudende instanties moeten echter oppassen voor een overreactie. Ongecoördineerd en te bruusk optreden kan de steun van internationale banken aan hun buitenlandse dochters onnodig belemmeren en daardoor op de korte termijn hun home bias, de neiging tot bevoordeling van de thuismarkt, nodeloos versterken. Zo’n onevenwichtige balansverkorting zou de economische groei in grote delen van het nieuwe Europa verder onder druk kunnen zetten. Voetnoten: (1) Zie bijvoorbeeld Bloomberg (27 oktober 2011), ‘Foreign banks in Russia support European owners since mid-year’ en ft.com/alphaville (4 november 2011), “Honey, I shrunk Emerging Europe”. Referenties: De Haas, Ralph en Iman van Lelyveld, 2010, “Internal Capital Markets and Lending by Multinational Bank Subsidiaries”, Journal of Financial Intermediation 19(1), 1–25. De Haas, Ralph en Iman van Lelyveld, 2011, “Multinational Banks and the Global Financial Crisis: Weathering the Perfect Storm”, De Nederlandsche Bank Working Paper No. 322, Amsterdam. Huang, Rocco en Lev Ratnovski, 2009, “Why Are Canadian Banks More Resilient?”, IMF Working Paper WP/09/152, Internationaal Monetair Fonds, Washington, D.C. Terug naar Inhoud Europees schuldendrama: Bron: KBC Status quo onhoudbaar Het kalmerend effect van Europese noodplannen op de financiële markten is van steeds kortere duur. Nog geen week na de beslissing van de Europese Raad eind oktober om de slagkracht van het Europese hulpfonds EFSF via een hefboom uit te breiden tot circa 1000 miljard EUR en een tweede hulppakket voor Griekenland te lanceren, zaaide de toenmalige Griekse premier Papandreou paniek op de financiële markten. Hij kondigde een referendum aan over de voorwaarden van het hulppakket, trok dit onder druk van de Europese partners weer terug en moest daarna plaatsmaken voor een overgangsregering onder leiding van de gerenomeerde econoom Papademos. Als gevolg van deze politieke chaos liep de risicopremie op overheidsobligaties van de wankele EMU-landen verder op. Een aangename uitzondering hierop was Ierland, waar de tienjaarse overheidsrente sinds deze zomer gestaag daalde dankzij een geloofwaardig saneringsplan. Zorgwekkend was daarentegen vooral de verdere uitdeining van de risicoaversie naar Italië . De Italiaanse rente bereikte op 9 november een nieuw tijdelijke hoogtepunt op 7,22%. Aan een dergelijk rentepeil is de herfinanciering van de op vervaldag komende Italiaanse schuld in 2012 niet houdbaar, zodat ook Berlusconi zijn plaats moest ruimen voor de technocraat Monti. Het was de bedoeling van de Eurotop van 26 oktober om eens en voor altijd een structurele oplossing te vinden. Het concept om het EFSF te versterken door de combinatie van een schuldverzekering en het creëren van een speciaal financieel vehikel werd door de markt als te complex en weinig transparant beoordeeld. Ook de beleggingsappetijt van opkomende economieën met belangrijke deviezenreserves, met op de eerste plaats China, was bescheiden. De voorlopige conclusie is dat de voorstellen die nu op tafel liggen niet de beloofde ‘bazoeka’ zijn die de financiele markten gerust kan stellen. Vandaar dat de politieke discussie geleidelijk verschuift in de richting van gemeenschappelijke euro-obligaties, met gemeenschappelijke garanties door alle EMU-landen en gekoppeld aan een afdwingbaar budgettair saneringsbeleid. De Europese Commissie stelde hierover op 23 november drie varianten voor. Voor de realistische varianten zijn echter wijzingen van het EU-verdrag nodig, zodat ze in het beste geval een oplossing voor de middellange termijn bieden. Bovendien zijn de politieke geesten in de EMU nog niet voldoende gerijpt om met de gedeeltelijke afstand van de nationale fiscale soevereiniteit in te stemmen . Daarvoor is de huidige crisis allicht nog niet levensbedreigend genoeg. Het mislukken van een veiling van Duitse overheidsobligaties op 23 november is in deze context hopelijk een heilzaam schot voor de boeg. Besmettingsgevaar Het grootste risico voor de Europese conjunctuur op dit ogenblik is een verdere besmetting van de reële economie door de financiële perikelen. Dit dreigt te gebeuren via vier kanalen. Ten eerste weegt de onzekerheid op de vertrouwensindicatoren van producenten en consumenten, die in de EMU aan een hoog tempo verslechteren . Dit remt de investeringsbereidheid van de bedrijven en de groei van de particuliere consumptie. Ten tweede worden heel wat perifere EMU-overheden door de schuldencrisis gedwongen tot drastische besparingsmaatregelen tegen de achtergrond van een conjunctuur die op een recessie afstevent. Dit procyclische begrotingsbeleid geeft een extra draai aan deze neerwaartse groeispiraal. Ten derde kan de financiële crisis leiden tot een kredietschaarste, die op haar beurt een economisch herstel kan belemmeren . Uit de enquête van de ECB naar de kredietverlening door banken in de EMU blijkt dat het aandeel van de banken die hun kredietvoorwaarden verstrengen meer en meer toeneemt. Als redenen hiervoor halen de banken vooral hun precaire kapitaal- en liquiditeitspositie aan . De kwetsbaarheid van de bankensector en het wantrouwen van de banken onderling, brachten immers het functioneren van de geldmarkt in het gedrang . Om een acute liquiditeitscrisis te vermijden, moet de ECB nu al een onbeperkte hoeveelheid liquiditeiten ter beschikking stellen met een looptijd die kan oplopen tot twaalf maanden. Ten slotte dreigt de recent aangescherpte regelgeving voor de financiële sector paradoxaal genoeg de economisch-financiële crisis nog te verergeren. De hogere kapitaalvereisten zullen enerzijds terecht zorgen voor een meer aanvaardbaar risicoprofiel van de financiële sector (door meer kapitaal en/of minder risicovolle activiteiten), maar anderzijds leiden ze ook tot een hogere kostprijs van kapitaal en dus ook van kredieten, wat investeringen afremt. Daarnaast zullen de jongste maatregelen van de Europese regelgever EBA allicht de crisis van de overheidsschulden in de EMU ongewild nog verergeren . Doordat de EBA de facto overheidsobligaties als risicovolle activa beschouwt, zullen banken om hun risicoprofiel te verlagen per saldo overheidspapier van kwetsbare EMUlanden verkopen. Door het wegvallen van deze traditioneel belangrijkste koper van overheidspapier zal de financierbaarheid van de overheidsschulden nog moeilijker worden dan ze al is en komt een zelfvernietigende vicieuze cirkel op gang. Vermits de EMU-schuldencrisis in essentie door het institutioneel en budgettair beleid is veroorzaakt, kan het ook enkel definitief worden opgelost door een geloofwaardige politieke aanpak. Enkel dan kan een diepe recessie in Europa en een besmetting van de rest van de wereldeconomie worden vermeden. Een dergelijke besmetting zou tragisch zijn. De jongste conjunctuurindicatoren in de VS wijzen immers op een stabilisering op een laag niveau, die zonder externe schok een nakende recessie onwaarschijnlijk maakt. Ook de Chinese economie lijkt te slagen in een zachte landing dankzij onder meer de geleidelijke verstrakking van het monetaire beleid en zo het gevaar van een boom-bustscenario te bezweren. De Europese beleidsmakers worden zich bijgevolg hopelijk eindelijk bewust van hun verantwoordelijkheid niet alleen voorde Europese, maar ook voor de wereldeconomie als geheel. Terug naar Inhoud Koopwoningen beter betaalbaar voor starters: Bron: DNB De woningmarkt is volop in het nieuws. Het aantal woningen dat te koop staat neemt toe, de verkoopduur stijgt en woningprijzen dalen. Lagere prijzen zijn ongunstig voor woningeigenaren en banken, maar bieden mogelijkheden voor starters om een woning te kopen tegen geringere financieringslasten. Malaise woningmarkt De woningmarkt is de laatste jaren veelvuldig in het nieuws, vooral met sombere berichten. Sinds het begin van de kredietcrisis is het aantal woningverkopen fors teruggevallen, evenals het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen. De gemiddelde woningprijzen zijn sinds augustus 2008 met circa 10 procent gedaald. Dit is ongunstig voor woningbezitters die hun vermogen zien dalen, voor banken omdat de waarde van het onderpand voor de hypothekenportefeuille afneemt en het financiële stelsel omdat kwetsbaarheden in eerste instantie toenemen. Sleutelrol voor starters De positieve keerzijde van lagere woningprijzen is dat huishoudens die op zoek zijn naar een koopwoning voor hetzelfde bedrag een betere woning kunnen kopen. De gemiddelde woningprijs is nu vergelijkbaar met het niveau van begin 2006 (Figuur 1). Het besteedbare huishoudinkomen is hoger dan zes jaar geleden en de hypotheekrente is laag. Consumenten zijn nu echter veel onzekerder over de woningmarkt. De bereidheid van consumenten om woningen te kopen is uitzonderlijk laag. Woningeigenaren willen eerst hun eigen woning verkopen voordat zij zelf op zoek gaan naar een andere woning. Het herstel van de woningmarkt begint bij huishoudens die voor het eerst een woning kopen. Deze starters kunnen een keten van woningverkopen op gang brengen. De eigenaar van de verkochte starterswoning gaat na de verkoop van zijn eigen woning op zoek naar een nieuwe, en vaak duurdere, koopwoning. Voor de eigenaar van deze woning geldt hetzelfde en zo kan één woningtransactie van een starter een keten van woningtransacties op gang brengen. Financieringslasten koopwoningen dalen Bijna alle woningaankopen worden gefinancierd met een hypotheeklening. Het huishoudinkomen en de financieringslasten van de hypotheek bepalen de betaalbaarheid van een woning. Voor de financieringslasten zijn de hoogte van de hypotheeklening, de hypotheekvorm en het niveau van de hypotheekrente van belang. Figuur 2 brengt de ontwikkeling van de betaalbaarheid in beeld voor een hypotheek die voor de helft aflossingsvrij is en voor de helft in 30 jaar wordt afbetaald volgens een annuïtair aflossingsschema. De betaalbaarheidindex vat de ontwikkelingen in de gemiddelde woningprijs en de vijfjaarshypotheekrente ten opzichte van het gemiddelde huishoudinkomen samen in één getal. Een lagere indexwaarde duidt op lagere financieringslasten ten opzichte van het inkomen en dus op beter betaalbare woningen. In de drie jaren voor de aanvang van de financiële crisis steeg de index en verslechterde de betaalbaarheid van koopwoningen sterk als gevolg van een toename van de hypotheekrente en een stijging van de woningprijzen (Figuur 2). In 2008 vond een omslag plaats. Sindsdien is de betaalbaarheid van koopwoningen in drie achtereenvolgende jaren verbeterd. De financieringslasten voor een gemiddelde woning zijn ten opzichte van 2008 als gevolg van de lagere woningprijs en de lagere hypotheekrente met ruim 18 procent gedaald. De tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting van 6 naar 2 procent, waardoor de bijkomende kosten van de woningaankoop lager uitkomen, is in deze berekening niet meegenomen. Al met al zijn koopwoningen nu beter betaalbaar dan in de afgelopen tien jaar. Sinds 2000 was alleen in 2005 het niveau van de betaalbaarheidindex vergelijkbaar met nu. Kansen voor starters Starters hebben een relatief laag inkomen en weinig vermogen. Veel starters moeten dan ook maximaal lenen om een koopwoning te kunnen financieren. De prijsdalingen vergroten de betaalbaarheid van koopwoningen en bieden starters de mogelijkheid om tegen lagere financieringslasten een woning te kopen. De woningmarkt is echter geen gewone productmarkt, waar lagere consumptieprijzen automatisch leiden tot meer vraag. Een koopwoning leidt niet alleen tot de consumptie van woondiensten, maar vormt ook onderdeel van het gezinsvermogen. De verwachting van verdere prijsdalingen of het risico daarop kan leiden tot uitstel van de aankoop van een woning. Daarbij komt dat starters kunnen speculeren op verdere prijsdalingen in de verwachting dat daarmee de financieringslasten nog verder afnemen. Daar staat wel het risico tegenover van een stijging van de hypotheekrente die de financieringslasten doet stijgen. Bovendien is de verlaging van de overdrachtsbelasting aangekondigd als tijdelijke maatregel, waardoor in principe de bijkomende kosten van een woningaankoop medio 2012 weer stijgen naar het niveau van voor de verlaging. Hoewel een dalende woningprijs vooral bij recente woningbezitters tot een negatief vermogen in de woning leidt, biedt deze voor starters juist mogelijkheden omdat de betaalbaarheid verbetert. Het sentiment op de woningmarkt slaat om als huizen zoveel betaalbaarder worden dat het vertrouwen bij starters om woningen te kopen terugkeert. * Bronnen grafieken: CBS, Kadaster, Vereniging Eigen Huis en DNB Terug naar Inhoud Agenda Bron: HCC Beleggen redactie De HCC Beleggen Kalender op onze website en deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de facto bron van informatie. Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke) educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos. (Bijeenkomsten met een educatief karakter welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden. Wilt u meer weten neemt u dan even contact op met de redactie) Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.
20 januari 2012