.. |
|
september
2015
|
|
|
.. |
|
|
Voor de 65e keer wordt er een symposium georganiseerd. Ikzelf kan me de eerste
keer niet herinneren maar in de loop van de jaren heb ik heel wat inspiratie
opgedaan op het symposium.
Dit komt door de grote diversiteit aan sprekers en uiteraard door goede
presentaties (misschien is er trouwens iemand die er de eerste keer wel bij was
en daar een klein stukje over zou willen schrijven?).
Om die reden hebben we er dit keer voor gekozen om een aantal oude bekenden
terug te vragen. Daarnaast zijn er ook weer een nieuwe sprekers die elk vanuit
een verschillende invalshoek met het beleggen bezig zijn.
Een paar van de oude bekenden zijn Royce Tostrams (Tostrams) en Willem
Middelkoop (Commodity Discovery Fund). Zoals altijd zullen ze heldere
uitspraken, over hoe zij de toekomst zien, doen. Mooi om hun uitspraken te
vergelijken en als elementen voor je eigen beleggingsplan te gebruiken.
Daarnaast zijn er ook nieuwe sprekers zoals Arthur Hopstaken (HJCO) over de
mogelijkheden van alternatieve beleggingen, Barbara Kos (Pictet) over
thematisch beleggen en Selwyn Duijvestijn (marktgevoel.nl) over contrair
beleggen. |
65ste
HCC Beleggen symposium
Je bent nooit te oud om te leren
Keynote-sprekers:
Willem Middelkoop
Nederlands publicist, fotograaf, ondernemer en voormalig beurscommentator op
RTL Z. Auteur van diverse spraakmakende boeken w.o. "Als de dollar valt",
"Overleef de kredietcrisis" en "The big Reset". In 2008 richtte hij het
Commodity discovery Fonds op en starte hij de webshop Amsterdamgold.com welke
hij later verkocht aan Value8.
Royce Tostrams
Sinds zijn afstuderen in 1976 in Amsterdam
houdt
Tostrams zich als technisch analist bezig met het beoordelen van beurskoersen
aan de hand van de grafieken. Hij werkte onder meer voor Robeco, IRIS en de ING
Bank. In 1999 richtte hij zijn eigen bedrijf op, de Tostrams Groep, om
beleggingsadviezen uit te brengen. |
Kortom, zorg dat je er op 10 oktober bij bent het belooft een leuke dag te
worden! |
Op beleggerssymposium.nl
worden in de
komende tijd alle details over dit symposium gepubliceerd.
|
|
|
|
|
|
|
Margin
of safety naar Pat Dorsey.
|
Bron: Ben van den Anker |
In deze column licht ik de benadering van voormalig directeur van Morningstar
Pat Dorsey (tijdens de jaren 1989 – 2011) met betrekking tot het
waarderen van aandelen toe.
Pat Dorsey beschrijft dit uitvoerig in zijn boek ‘The five rules for
succesfull stock investing 1).
’ Alhoewel ik hier niet op deze vijf regels inga is dit boek een absolute
aanrader. Op
zeer
veel plaatsen zijn er op het internet gegevens over de waardering van aandelen
te vinden.
Een nadeel van de tegenwoordig veel gebruikte ratio’s is echter dat
weliswaar aandelen met elkaar vergeleken kunnen worden op prijs, maar de waarde
van het aandeel veelal buiten beschouwing gelaten wordt. Zonder de waarde te
kennen is het moeilijk een prijs te bepalen voor het aandeel.
De benadering van Morningstar gaat net zoals bij Warren Buffet uit van een
‘margin of safety’, aandelen worden dus enkel tegen een prijs lager
dan de intrinsieke waarde aangeschaft. De intrinsieke waarde is hierbij niet zo
gemakkelijk te relateren aan de veel gebruikte prijs boekwaarde, maar richt
zich meer op de cash flow en groei waarden die het bedrijf nu en in de toekomst
kan genereren. Met
kennis
over de intrinsieke waarde kan ook bijvoorbeeld een P/E-ratio in een ander
licht gezien worden.
De vrije cashflow is belangrijk, omdat dit uit het bedrijf genomen kan worden
zonder het bedrijf operationeel te schaden. Bedrijven keren dit uit als
dividend, kopen aandelen in waardoor het percentage eigenaarschap van
aandeelhouders toeneemt of het bedrijf kan het herinvesteren in het
bedrijf.
Een present value berekening past de toekomstige cashflow aan het gegeven aan
dat deze toekomstige cash flow vandaag minder waard is.Geld dat we vandaag
ontvangen kunnen wij investeren tegen een bepaalde opbrengst.
Een toekomstige cashflow kunnen we pas investeren als we het ontvangen. Daarbij
speelt geldontwaarding tevens een rol. Er is dus sprake van een discount rate
bij het afwaarderen van een toekomstige cash flow en het is dan logisch dat
aandelen met een relatief stabiele voorspelbare cashflow relatief een lagere
discount rate hebben dan aandelen met een minder voorspelbare cashflow.
Ben van den Anker (1976) is schrijver / columnist en
lid centrale directie aan het Candea
College |
Hij heeft zijn PhD in Business &
Management tijdens een
negenjarig verblijf in Zuidoost Azië aan de International Graduate School
of Business (University of South Australia) behaald. Hij is auteur van het boek
The perceived role of Host Country Nationals in Expatriate Adjustment (2010,
Ben van den Anker). Zijn onderzoek richt zich met name op de rol van
cross-culturele interactie in het functioneren van expatriates. Daarnaast is
hij voor de International Business Review revisor voor wetenschappelijke
artikelen op het snijvlak business en management. |
De discount rate is afhankelijk van de grootte van het bedrag, timing en het
risico verbonden aan de toekomstige cash flow.
Om de huidige waarde te bepalen kun je de cashflow delen door 1.0 plus de
discount rate.
Een cashflow van 100 € met een 10 procent discount rate voor de periode
van één jaar is dan 100/1.1 ofwel 90.91 € waard. Anders
gezegd, 90.91 € tegen 10% rendement is over een jaar 100 € waard.
Hoe bepalen we dan de discount rate? De twee factoren time value en risico
spelen hier een groet rol.
Gaan rente tarieven omhoog, dan gaat ook de discount rate omhoog.
Dit geldt ook voor het risico van het bedrijf. Kleinere bedrijven lopen meer
risico dan grotere.
Bedrijven met hogere schulden nemen eveneens meer risico. Cyclische bedrijven
vinden het vaak problematischer cashflow correct in te schatten, dus ook
hierbij zal de discount rate hoger zijn.
De beroemde ‘economic moat’ oftewel competitief voordeel van het
bedrijf is van belang, net zoals de complexiteit van het zaken doen.
Kortom, een eenduidig antwoord op de vaststelling van de discountrate is niet
te geven. Morningstar houdt een discountrate van 10.5% aan voor het gemiddelde
bedrijf. Stabiele bedrijven als Johnson & Johnson en Colgate worden met 9%
discountrate bediend en innovatieve bedrijven als Micron Technology en E*Trade
zitten met hun discount rate tussen de 13 en 15%.
Als volgende stap wordt de perpetuity value berekend. Hiervoor wordt de meest
recente cashflow genomen, opgehoogd met de waarde waarmee je voorspelt dat de
cashflow zal groeien over een periode van bijv. 10 jaar. De uitkomst wordt dan
gedeeld door de discountrate minus de verwachte groei rate.
Het volgende model geeft de gehele procedure aan.
Simpel 10-jaar
waarderingsmodel
Stap 1: voorspel de vrije kasstroom (FCF) voor de volgende 10 jaar
Stap 2: Discount deze FCF om de present value te benaderen.
- Discounted FCF = FCF / (1 + R)n
R is hierbij de discount rate en N het aantal jaren dat wordt gebruikt.
Stap 3: Bereken de perpetuity waarde en discount dit naar het heden.
- Perpetuity value = FCF10 x (1 + g) / (R-g)
- Discounted Perpetuity Value = perpetuity Value / (1 =
R)10
Stap 4: bereken de totale equity waarde door de discounted perpetuity waarde en
de 10 discounted cahsflows (in stap 2 berekend) toe te voegen.
Stap 5: Bereken per aandeel waarde door de totale equity te delen door
het aantal uitstaande aandelen.
- Waarde per aandeel = totale equity / uitstaande aandelen
Om het allemaal wat inzichtelijker te maken is onderstaand een voorbeeld van de
berekening uit het boek toegevoegd 2).
Het belangrijkste bij deze oefening is dat we onszelf dwingen anders te kijken
naar de waardering van bedrijven. Een P/E ratio van 16 keer de earnings als
redelijk te beschouwen krijgt meer ‘body’ door de toekomstige en
huidige waarde te bepalen. Hiermee wordt het ook mogelijk een margin of safefy
te ontdekken.
Dat het in de praktijk niet allemaal zo voorspoedig verloopt blijkt wel uit de
aankoop van Nokia door Microsoft en de aankoop van Gen Re door Berskshire
Hathaway.
Warren Buffet zei na deze problematische aankoop “Gen re’s culture
and practises had substantially changed and unbeknownst to management –
and to me- the company was grossly mispricing its current business’
3). Iedere benadering
voor het investeren
in equity heeft zijn eigen merites, maar het werken aan de ontwikkeling van
intrinsieke waarde houdt de belegger gefocust op de waarde van het bedrijf in
plaats van de prijs van het aandeel.
Het is hierbij zaak verder te kijken dan de ratio’s die op het verleden
gebaseerd zijn. Het aandeel is de huidige waarde van de toekomstige cashflow
waard en die waarde wordt bepaald door de grootte van de cash flows, timing en
het risico verbonden aan de cash flow.
Pat Dorsey is in januari 2014 overigens gestart met Dorsey Asset Management,
waar hij een zeer beperkt aantal aandelen in portefeuille houdt.
1)Pat Dorsey,
The five rules for succesfull
stock investing; Morningstar’s guide to building wealth and winning in the
market, 2004.
2)Afbeelding: Berekening uit
boek van Pat Dorsey, 'The
five rules for succesfull stock investing'; Morningstar’s guide to
building wealth and winning in the market, 2004, p. 150.
3)
http://www.berkshirehathaway.com/2002ar/2002ar.pdf |
|
|
|
|
|
|
Rangtabel in wekelijkse
CoSA-Nieuwsbrief |
Bron: HCC Beleggen CoSA-werkgroep |
In dit artikel bespreken
we de Rangtabel
die wekelijks met onze Nieuwsbrief wordt verzonden. Deze tabel geeft een
overzicht van alle aandelen die we volgen.
Op dit moment zijn dat 366 aandelen
verdeeld over diverse beurzen: 38 Amsterdam, 16 Brussel, 26 XETRA, 8 Parijs en
278 New York. We streven naar een verdere uitbreiding van deze verzameling,
waarbij we vooral meer EU-aandelen hopen toe te voegen.
Sinds kort volgen we niet alleen Koersgroeiaandelen, maar ook voegen we
aandelen toe die interessant zijn voor een Dividend(groei)belegger.
Dat we op dit moment in meerderheid US-aandelen in ons bestand hebben komt
enerzijds door het grote aantal aandelen dat in de US een beursnotering heeft
en anderzijds doordat voor de US-markten eenvoudig selecties gemaakt kunnen
worden met behulp van zeer betaalbare software. Voor de EU-aandelen bestaat
dergelijke software niet voor zover wij weten.
Voor de EU-aandelen moeten we de ssg’s handmatig aanmaken en aanpassen na
het verschijnen van een nieuw jaarverslag. Daarbij worden ook data van
Morningstar gebruikt. Hieronder ziet u een
deel van een recente Rangtabel.
Klik hier om zelf de hele Tabel te downloaden.
|
fig 1: Kolom A-M CoSA Rangtabel |
|
De tabel geeft een
overzicht van alle aandelen
in ons bestand. Voor elk aandeel wordt de actuele waarde getoond van de
verschillende kengetallen die we gebruiken.
Uitleg bij de verschillende afkortingen die in de kolomkoppen worden gebruikt,
vindt u in de gele kolommen AA t/m
AG.
Bovenaan ziet u vier knoppen waarmee u de sortering kunt wijzigen door op een
knop te klikken. Sorteringen zijn mogelijk op Ticker, Bedrijfsnaam, Beurs en
NAIC met filters. |
fig 2: Kolom N-Y CoSA Rangtabel |
Deze laatste sortering zorgt ervoor dat de aandelen die volgens onze criteria
het meest aantrekkelijk zijn bovenaan komen te staan. Bovenaan staan dan de
aandelen met een Koop-oordeel zowel op grond van de NAIC-criteria als de extra
filters die wij hebben ontwikkeld. Binnen deze groep worden deze aandelen van
hoog naar laag gerangschikt op basis van de berekende TRg-waarde. TRg = groei
van het totaalrendement (Total Return), omgerekend naar het jaarlijkse
groeipercentage
In kolom
AD (Extra
Filters) ziet u grenswaarden
die onze voorkeur hebben en die gebruikt worden bij de beoordeling of een
aandeel aan Koop-, Houden- of Verkoop-voorwaarden voldoet.
U kunt deze grenswaarden echter wijzigen en daarna de rangorde opnieuw laten
bepalen.
Zo kunt u een selectie maken gebaseerd op uw eigen voorkeuren.
Indien u meer wilt weten over de NAIC methode en over CoSA, kunt u de
voorlopige CoSA-webpagina (Klik hier), raadplegen. |
|
fig
3: Kolom Y-AG CoSA Rangtabel |
Ook kunt u contact opnemen met de voorzitter: Jan van der Meulen via CoSA-L@beleggersonline.nl
U
kunt zich op hetzelfde mailadres aanmelden voor zowel het ontvangen van
informatie, de wekelijks verschijnende CoSA-nieuwsbrief en voor het
verkrijgen van toegang tot de voor CoSA-leden beschikbare Europese
CoSA/SSG-verzameling. |
|
|
|
|
|
|
Centrale bank houdt vinger aan
de pols bij
geldschepping |
Bron: DNB.nl |
Weinig mensen
zullen bij het afrekenen van de dagelijkse boodschappen stilstaan bij de vraag
wat de definitie is van geld en hoe geld ontstaat.
Toch gaat het hier om een economisch verschijnsel dat van grote invloed is op
het functioneren van de economie en onze samenleving.
Dat is ook de reden waarom de hoeveelheid geld in het economisch systeem scherp
in de gaten wordt gehouden door centrale banken. |
Wat is geld?
Geld is het medium dat in een economie als betaalmiddel algemeen geaccepteerd
wordt, en gebruikt wordt als rekeneenheid en oppotmiddel.
Centrale banken hanteren een heel concrete definitie om de geldhoeveelheid in
een economie te meten. Daarbij gaat het om financiële activa in handen van
huishoudens en bedrijven die gemakkelijk als betaalmiddel ingezet kunnen
worden.
Uit Figuur 1 blijkt dat volgens
deze definitie de geldhoeveelheid slechts voor een klein deel bestaat uit
munten en bankbiljetten. Voor het overgrote deel bestaat de geldhoeveelheid uit
banktegoeden, vooral betaal- en spaarrekeningen.
De hoeveelheid geld in het economisch systeem verandert continu. Het toenemen
van de geldhoeveelheid heet geldschepping. Banken spelen een centrale rol bij
het ontstaan van geld. Daarom worden banken ook wel geldscheppende instellingen
genoemd.
Figuur 1 (Samenstelling van de geldhoeveelheid)
Geldschepping door
wederzijdse
schuldaanvaarding tussen bank en klant
Geldschepping is een gevolg van het aangaan van een lening bij een bank.
Wanneer een bank en een klant een kredietovereenkomst afsluiten, gebeuren
tegelijkertijd twee dingen op de balans van de betreffende bank.
Aan de bezittingenkant schrijft de bank bij dat een vordering op de klant is
ontstaan, bijvoorbeeld een hypotheek of een bedrijfslening. Aan de
verplichtingenkant schrijft de bank bij dat de betreffende klant de beschikking
heeft over een tegoed ter grootte van de lening.
Dit nieuwe tegoed valt onder de definitie van de geldhoeveelheid, en dus is
nieuw geld gecreëerd.
Tabellen 1 en 2 laten aan de hand van een versimpelde bankbalans zien hoe dat
werkt. De voorbeeldbank heeft in de uitgangssituatie EUR 500 miljoen aan
leningen aan huishoudens en bedrijven uitstaan. Daar tegenover staat EUR 500
miljoen aan deposito’s van huishoudens en bedrijven.
Tabel 2 maakt inzichtelijk dat ten gevolge van een kredietovereenkomst ter
grootte van EUR 10 miljoen zowel aan de bezittingen- als aan de
verplichtingenkant van de bankbalans veranderingen optreden.
Er ontstaan derhalve boekhoudkundig wederzijds verplichtingen tussen bank en
klant.
Enerzijds krijgt de klant een schuldverplichting aan de bank.
Anderzijds heeft de bank een schuldverplichting aan de klant in de vorm
van een tegoed.
Economen noemen dit dan ook geldschepping
door wederzijdse
schuldaanvaarding.
Op het moment dat het krediet wordt afgelost, vindt een omgekeerde mutatie
plaats op de bankbalans en wordt gesproken over geldvernietiging.
Geldschepping vindt niet
ongebreideld
plaats
Uit het bovenstaande zou kunnen worden afgeleid dat de hoeveelheid geld in de
economie vrijelijk door banken kan worden bepaald. Dat is niet het geval en zou
bovendien onwenselijk zijn. Ongebreidelde geldschepping kan bijvoorbeeld leiden
tot hoge inflatie, dat wil zeggen een sterke toename van het algemene
prijspeil.
De centrale bank heeft het mandaat om te zorgen voor prijsstabiliteit. Daartoe
voert zij monetair beleid, waarmee het geldscheppend vermogen van banken wordt
beheerst. Dit gebeurt door het sturen van de prijs van geld en krediet: de
rente.
Wanneer de prijsstabiliteit in het geding dreigt te komen zal de centrale bank
de rente aanpassen, wat vervolgens de vraag naar geld en krediet zal stimuleren
of juist afremmen. Als de rente hoog is, zullen immers minder mensen willen
lenen. Bij een lage rente neemt de vraag naar leningen juist toe.
Het huidige aankoopprogramma voor staatsobligaties, ook wel aangeduid als
kwantitatieve verruiming, is een alternatieve manier om de geld- en
kredietgroei te stimuleren.
Het Eurosysteem injecteert hierbij geld direct in de economie
door de staatsobligaties aan te kopen met nieuw gecreëerd elektronisch
geld.
Tegelijkertijd wordt ook het toezicht instrumentarium ingezet om te bevorderen
dat banken voldoende solide zijn om hun belangrijke functie op een goede wijze
te kunnen vervullen. Sinds de crisis zijn veel toezichteisen aangescherpt om de
stabiliteit van het bankwezen te waarborgen en te verstevigen.
Tenslotte hebben banken ook een eigen belang om de geld- en kredietgroei te
beheersen. Een bank zal immers uitsluitend willen overgaan tot wederzijdse
schuldaanvaarding met een klant die voldoende kredietwaardig is. |
|
|
|
|
|
|
Beheerd vermogen van
beleggingsinstellingen daalt na
twee jaar groei |
Bron: DNB.nl, 17 augustus 2015 |
Het
totale vermogen
van de Nederlandse beleggingsfondsen is in het tweede kwartaal van 2015 voor
het eerst in twee jaar gedaald, met 4,5% (EUR 36,4 miljard). Dit kwam
voornamelijk doordat de beleggingen van de fondsen in waarde daalden (-3,6%
rendement). Daarnaast werd er voor EUR 7,0 miljard aan inlegde gelden aan de
beleggingsinstellingen onttrokken.
Het totale vermogen van Nederlandse beleggingsfondsen daalde in het tweede
kwartaal van 2015 met EUR 36,4 miljard (-4,5% kwartaal-op-kwartaal), van EUR
808 miljard naar EUR 772 miljard (zie
figuur 1).
De grootste daling was bij de aandelen- en de obligatiefondsen te zien, met EUR
22,1 miljard (- 7,4% kwartaal-op-kwartaal) en 13,5 miljard (-4,8%
kwartaal-op-kwartaal) respectievelijk.
Deze ontwikkeling is tegengesteld aan die van het vorige kwartaal, toen het
vermogen van aandelen- en obligatiefondsen toenam met EUR 24,7 en EUR 20,8
miljard.
Figuur 1 -
Beleggingen van Nederlandse
beleggingsfondsen
De daling van het belegde vermogen werd voornamelijk veroorzaakt door een
waardedaling van de beleggingen ter grootte van EUR 24,4 miljard (-3,1% van het
vermogen). Deze daling werd veroorzaakt door een combinatie van prijs- en
wisselkoerseffecten, en was het sterkst bij obligatiefondsen (EUR 12,9 miljard,
-4,8%) en aandelenfondsen (EUR 11,7 miljard -4,2%) (zie figuur 2).
Dit is in lijn met de algemene ontwikkeling op de financiële markten.
Alleen de fondsencategorie overige fondsen behaalde een beleggingswinst van in
totaal EUR 5,7 miljard (+ 6,5%), vooral door een waardestijging van
grondstoffen.
De waardedaling van de beleggingen werd deels gecompenseerd door een positieve
opbrengst ten waarde van EUR 5,5 miljard uit rente en dividenden. De grootte
van deze opbrengsten is vooral veroorzaakt door dividend, dat vaak in het
tweede kwartaal van het jaar wordt uitbetaald.
Het totale rendement van de sector (waardeverandering plus rente en dividenden)
bedroeg in het tweede kwartaal van 2015 -3,6%, tegenover +10,1% in het vorige
kwartaal.
Figuur 2 - Rendement
Nederlandse
beleggingsfondsen
De groei van de beleggingsfondsen werd ook beperkt door een totale
netto-onttrekkingen aan de uitgegeven participaties ten hoogte van EUR 7,0
miljard (zie figuur
3).
Vooral institutionele beleggers hebben geld aan de fondsen onttrokken.
Pensioenfondsen trokken per saldo EUR 4,7 miljard terug en verzekeraars EUR 1,5
miljard.
Bij de verschillende beleggingscategorieën was sprake van een gemengd
beeld.
Hoewel de onttrekkingen aan aandelenfondsen EUR 14,0 miljard (-5,1%) bedroegen,
stroomde er per saldo geld naar de obligatiefondsen (EUR 2,8 miljard, +1,0%) en
overige fondsen (EUR 4,9 miljard, +5,6%).
Figuur 3 - Netto-inleg
naar
beleggingscategorie
Statistics: Beleggingsinstellingen |
|
|
|
|
|
|
3 Randvoorwaarden voor een
goed
beleggingsfonds |
Bron: Jeffrey Schumacher, Morningstar |
In Europa zijn er meer dan 30.000 beleggingsfondsen te koop. Het merendeel van
dit gigantische fondsaanbod heeft echter geen bestaansrecht. Veel fondsen
presteren namelijk minder goed dan een passief alternatief in de vorm van een
ETF of indexfonds. Het is voor beleggers dan ook zaak om het kaf van het koren
te scheiden. Dit zijn drie kenmerken van fondsen die het volgens Morningstar in
zich hebben om zich positief te onderscheiden.
1. Lage
kosten
Het kostenniveau van een beleggingsfonds is van doorslaggevend belang voor het
behalen van een goed rendement. De kosten van een fonds gaan immers direct ten
laste van het rendement en vormen daarmee een horde voor een fondsbeheerder.
Het spreekt voor zich dat lage kosten het gemakkelijker maken om die horde te
nemen dan wanneer het fonds tot de duurdere opties behoort.
De kosten die ten laste gaan van het rendement bestaan voor een belangrijk
gedeelte uit de beheervergoeding. De hoogte van deze vergoeding kan binnen
dezelfde type fondsen flink verschillen. Zo bedraagt de beheervergoeding van
het wereldwijde aandelenfonds Aberdeen Global World Equity 1,00 procent,
terwijl Robeco N.V. de helft hiervan rekent. Die 0,5 procent per jaar lijkt
verwaarloosbaar, maar het rente-op-rente effect zorgt ervoor dat dit verschil
aanzienlijk wordt op de langere termijn. Andere kosten die ten laste gaan van
het fondsvermogen zijn bijvoorbeeld accountantskosten en marketingkosten.
Jeffrey Schumacher CFA,
Senior Fondsanalist
bij Morningstar Benelux |
na zijn opleiding aan de VU Amsterdam en
het behalen van het
certificaat Chartered Financial Analyst (CFA) aan het CFA Institute is hij
vanaf juni 2011 als Senior Fund Analyst werkzaam bij Morningstar. Daavoor
was hij van 2006 tot 2009 werkzaam bij Theodoor Gilissen Bankiers als
Equity/Commodity Analyst en aansluitend tot juni 2011 werkzaam als
Vermogensbeheerder Services / Fund Trading bij SNS
Securities. |
Gezamenlijk vormen deze kosten de ‘lopende kosten’, het
prijskaartje van een beleggingsfonds. Dit is een percentage kosten dat vermeld
staat in een document genaamd ‘Essentiële
Beleggersinformatie’, dat op de website van fondsaanbieders terug te
vinden is. Hoewel het percentage lopende kosten opgebouwd is uit veel
kostencomponenten, zijn er ook kosten die hier niet onder vallen.
Een mogelijke additionele kostenfactor ontstaat wanneer het fonds ervoor kiest
om een prestatievergoeding te hanteren. De structuren van deze vergoeding
kunnen sterk uiteenlopen. Wanneer fondsen een prestatievergoeding hanteren,
heeft Morningstar een voorkeur voor een kostenstructuur waarbij er sprake is
van een lage beheervergoeding, een acceptabel (10-15%) percentage
prestatievergoeding, een prestatiemeting ten opzichte van een relevante
benchmark en er moet sprake zijn van een high watermark.
Een laatste kostenpost die niet onderschat mag worden, maar geen onderdeel
vormt van de lopende kosten, zijn de transactiekosten die een fonds maakt als
gevolg van het aan- en verkopen van posities in het fonds. Des te hoger de
omloopsnelheid in een portefeuille, des te hoger de transactiekosten die ten
laste gaan van het fondsresultaat. Het is maar de vraag of dat vele handelen
per saldo wat oplevert. Wat je zeker weet is dat de broker die de orders
uitvoert er goed aan zal verdienen. Een hoge omloopsnelheid kan daarom het
potentieel van een fonds beperken.
2. Actief
beheer
Om de benchmark te verslaan moet een beleggingsfonds afwijken van de benchmark.
Dit wordt actief beheer genoemd. Een beheerder kan een fonds op verschillende
manieren actief beheren. Hij kan effecten buiten de benchmark selecteren, maar
ook posities in de benchmark een ander gewicht geven dan deze in de benchmark
hebben. Daarnaast kan een fonds afwijken op bijvoorbeeld regio-, sector-,
valuta-, beleggingsstijl- en marktkapitalisatie-allocatie. Het zijn allemaal
verschillende dimensies van actief beheer. De mate van afwijking is belangrijk.
Wanneer een fonds te dicht bij de benchmark blijft, dan zijn er minder
mogelijkheden om deze te verslaan. Een fonds dat de kosten van een actief
beheerd fonds rekent maar feitelijk dicht bij de benchmark blijft, zal op
langere termijn veel moeite hebben om toegevoegde waarde te realiseren.
3. Solide
beheerder
Uiteindelijk is het de beheerder die bepaalt hoe de portefeuille wordt
ingericht. Deze beheerder (of het beheerteam) speelt dan ook een sleutelrol in
het uiteindelijke succes van een fonds. Niet alleen de omvang van een team in
relatie tot het belegbare universum en de kwaliteit van de ondersteuning spelen
hier een rol, maar ook de ervaring van een beheerder en de relevantie van die
ervaring zijn belangrijke elementen. Morningstar heeft een voorkeur voor
beheerders die een lange staat van dienst op een strategie hebben. Beleggers
die zich hebben bewezen in verschillende marktcycli. Stabiliteit in het
beheerteam en de ondersteuning is eveneens een cruciale factor.
Als laatste factor is het belangrijk dat een beheerder ook doet waarvoor hij is
aangesteld, namelijk het zo goed mogelijk beleggen van het vermogen van de
aandeelhouders in het fonds. Een beheerder moet zich dan ook kunnen
concentreren op het onderzoeken en selecteren van effecten in zijn portefeuille
en zijn tijd spenderen aan het construeren van een solide portefeuille.
Randzaken als marketingpraatjes en het verschijnen op events moeten tot een
minimum worden beperkt. Wanneer de beheerder van uw fonds zich continu in de
spotlights manoeuvreert, dan moet u zich afvragen hoeveel tijd hij zich nu
daadwerkelijk met het beheer van het fonds bezighoudt. Een goed fonds met een
sterk track record verkoopt zichzelf wel, daar is geen marketing voor nodig en
zeker niet van degene die al zijn tijd en energie zou moeten steken in het
beheren van die portefeuille. |
|
|
|
|
|
|
Waarom
de historische waardering van
mediabedrijven totaal irrelevant is |
Bron: 23 aug 2015, Ronald Kok, analist.nl |
Amerikaanse
mediabedrijven hebben onlangs rake klappen van analisten gekregen. Zo daalde de
koersen van Walt Disney en Time Warner beide met 4%, nadat Bernstein Research
de volgende was die zijn taxaties voor beide aandelen verlaagde. Maar ook
andere mediabedrijven moesten bloeden op de beurs.
Volgens Bernstein Research moeten beleggers de mediasector totaal anders gaan
waarderen. De twee belangrijkste inkomstenbronnen, betaalabonnementen en
adverteerders, zijn namelijk in gevaar.
Bernstein Research stelt dat het niveau waar de mediaaandelen in het verleden
op verhandeld werden totaal irrelevant is. De wereld is daarvoor teveel
veranderd. Of de daling van het aantal betaalde tvabonnementen gaat versnellen
staat buiten kijf, de enige vraag is in welk tijdsbestek.
|
Ronald Kok (RBA)
Financieel analist, entrepeneur en uitgever van o.a. Analist.nl |
Na zijn
economie opleiding aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam, VBA aan de VU Universiteit van Amsterdam
bleef hij zich verder specialiseren w.o. EFFAS , en focust hij zich nu
vooral op financiële analyse en de praktische toepasbaarheid van
beleggingsstrategieën. Zijn aandachtsgebieden zijn vooral de Amerikaanse
en Europese aandelen. Daarnaast focust Ronald zich ook op
derivatenstrategieën, asset-allocatie en
risicomanagement. |
Migratie van kijkers
De analisten vervolgen hun tirade door te stellen dat de Amerikaanse
televisieindustrie een periode van structurele daling in gaat, wat veroorzaakt
wordt door een migratie van kijkers van advertentie gesponsorde platformen naar
platformen waar geen advertenties worden getoond.
Bernstein Research geeft de voorkeur aan mediabedrijven die zo min mogelijk
worden blootgesteld aan de Amerikaanse advertentieindustrie, maar juist een
sterke positie in sport content hebben en internationaal georiënteerd
zijn.
Disney en Time Warner naar
‘houden’
In deze nieuwe waardering van Bernstein Research zijn Walt Disney en Time
Warner de grootste verliezers.
Walt
Disney was lange tijd juist een van de best presterende bedrijven
binnen de Dow Jones Inudstrial Average. Bernstein Research stelt dat het
bedrijf ondanks positieve projecten in de pijplijn, zoals het college football
championship en de uitbreiding van de Star Wars franchise, teveel
risico’s herbergt.
Voor Time
Warner spande het erom of het advies zou worden
verlaagd, maar Bernstein Research stelt dat de verwachtingen van het bedrijf
voor 2018 onder druk staan.
Tot slot wijst Bernstein Research op Viacom, dat volgens de analisten een
‘clear structural short’ is. Zij verlaagden al eerder hun taxaties
voor het aandeel.
Fox is een van de weinige bedrijven die volgens Bernstein Research nog
potentieel biedt. De analisten twijfelen of het aandeel de prestaties van de
afgelopen periode in de komende kwartalen kan doorzetten, maar zien geen
redenen om hun waarderingen voor het bedrijf bij te stellen |
|
|
|
|
|
|
Aktief zijn binnen onze vereniging! |
Bron: Redactie
HCC
Beleggen |
De HCC Beleggen
organiseert een aantal
activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de
beleggerssymposia, die we tweemaal per jaar houden in De Bilt, de regiogroepen
en deze nieuwsbrief. Een toenemend aantal mensen wil ook aktief meedoen.
Voor de organisatie van onze symposia
zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de
totstandkoming hiervan.
Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is
ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante
contacten.
Ook voor deelname aan de
redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij voortdurend op zoek
naar mensen die mee willen doen.
Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook
meedoen
aan
één van de Regio- of Belangstellingsgroepen.
Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, het
schrijven van een column of artikel, met anderen handelsstrategieën
uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je
samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden.
Ben jij enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf
geschreven is, neem dan per email contact op met het HCC Beleggen bestuur of met
de
redactie |
|
|
|
|
|
|
|
Disclaimer: Deze
publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van
de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde
scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen
weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen,
kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in
deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden
beschouwd als beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de
Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele
verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit
het verleden geven geen garantie voor de toekomst. |
|
|
|
|
|
|