Nieuwsbrief 20110601

Deel dit artikel

,

geen foto beschikbaar

HCC Beleggen Logo
inhoud:    HCC Beleggen Nieuwsbrief 20110601



Correctie grondstoffenprijzen:
Bron: KBC Bank
De voorbije maand ondergingen de grondstoffenprijzen, en de olieprijs in het bijzonder, een uitgesproken neerwaartse correctie. nwbrief201106_grondstoffenprijzen_kbc_400x244.jpg

 Nadat de prijs per vat Brentolie eind april nog een nieuw hoogtepunt van 126 USD per vat had bereikt, daalde hij de daarop volgende dagen fors en fluctueert hij nu rond 112 USD per vat.

Deze daling is vooral het gevolg van het wegvallen van een deel van de geopolitieke risicopremie die sinds begin van dit jaar in de olieprijs was geslopen door de onrust in Noord-Afrika en Arabië.

We gaan er al geruime tijd van uit dat een olieprijs tussen 100 en 110 USD per vat fundamenteel overeenstemt met de kracht van de wereldconjunctuur en dat een eventuele risicopremie boven dat peil tijdelijk zou zijn en geleidelijk weer zou afnemen.

De correctie van de olieprijs begin mei bevestigt dit scenario.
Terug naar  Inhoud


Belangstellingsgroep(BG) Daytraders:
Bron: Redactie
Traders 'lijden' meestal een eenzaam bestaan. Interactie met andere traders doorbreekt die eenzaamheid en kan een verrijking zijn voor alles dat met traden te maken heeft. Wij zijn dan ook op zoek naar traders die af en toe samen willen komen om van elkaars ervaringen wijs te worden in een informele setting.

Op dergelijke bijeenkomsten kan een trader zijn/haar werkwijze toelichten en is er ruimte voor inhoudelijke discussie waar alle deelnemers aan mee kunnen doen. Als blijkt dat diverse leden van de groep meer willen weten over een bepaald onderwerp dan kan men als groep ook een externe spreker uitnodigen die zaken specifieker kan toelichten.

cijfersup90x156.jpgHet lijkt ons erg leerzaam om een bepaald onderwerp dieper te kunnen doorgronden; in ieder geval voorbij het niveau van een introductie praatje. Ook onderwerpen zoals:

    •     Money-management, traders-psychologie,
    •     het maken van een trade-plan
               wat moet daar eigenlijk allemaal in staan?,
    •     hoe kan ik afspraken met mij zelf maken tijdens het traden?,
    •     waarom zou ik mijn trade-resultaten moeten bijhouden en wat kan ik daarvan leren?

Allemaal zaken die bepalend zijn voor het succes van een trader en die zich prima lenen om sprekers uit te nodigen. Sterker nog: deze laatste zaken bepalen wellicht meer het succes van een trader dan een zogenaamde “super” entry middels een “systeem”.

Kortom: er zijn veel interessante onderwerpen die traders heel goed kunnen helpen om succesvol te zijn/worden en te blijven, want wat is mooier dan (deels?)onafhankelijk te kunnen zijn met behulp van traden.

Heeft u interesse om deel te nemen aan de BG Daytraders laat het ons dan via de mail weten. 
Terug naar  Inhoud


Invloed onrust Midden-Oosten op NL-handel gering:
Bron: DNB
nwbrief201106_olieprijsheeftweleffect400x163.jpg

De onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika brengt de toevoer van olie naar Nederland niet in gevaar.

Nederland heeft vooral sterke handelsrelaties met politiek stabiele landen in deze regio.

Daarom wordt de Nederlandse betalingsbalans nauwelijks beïnvloed door de politieke onrust.

Olie-import
nwbrief201106_Nederlandse-olie-importen400x330.jpOnze olie-import komt niet in gevaar door de politieke onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dat is een geheel andere situatie dan die van begin jaren zeventig, toen Nederland bijna volledig afhankelijk was van de Arabische olie. Vandaag de dag komt onze olie uit een breed scala landen: van Noorwegen tot Iran, van Rusland tot Nigeria (zie grafiek 1). Die geografische spreiding van olieleveranciers maakt Nederland minder kwetsbaar voor incidentele haperingen in de olietoevoer van een bepaald land. De toevoer van olie uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika komt overigens vooral uit landen waar momenteel geen politieke onrust heerst.


Olieprijs
De stijging van de olieprijs raakt de Nederlandse economie wel. Sinds midden 2010 jaar is de olieprijs in euro's met 40% gestegen; in dollars is de stijging nog veel groter (70%) vanwege de waardedaling van de Amerikaanse munt. De stijging begon medio vorig jaar vanwege de verbeterde vooruitzichten op economisch herstel, en de daardoor verwachte toenemende vraag naar olie. nwbrief201106_olieprijsoverpiekheen400x251.jpgDaarbij kwam vanaf januari dit jaar de politieke onrust in meerdere landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dat stuwde de prijs verder omhoog. De aardbeving van Japan, dat meer olie moet importeren vanwege de problemen met de kerncentrales, deed er nog een schepje bovenop. De afgelopen dagen daalde de olieprijs echter scherp.

Een stijgende olieprijs is om twee redenen geen goed nieuws. Ten eerste wakkert het de inflatie aan. Producenten krijgen te kampen met hogere productiekosten en zullen proberen om deze door te berekenen in hun prijzen. Het gevaar bestaat dat vervolgens 'tweederonde-effecten' optreden, omdat hogere prijzen kunnen leiden tot hogere looneisen. Ten tweede komt een hogere olieprijs de economische groei in landen die afhankelijk zijn van olie-importen niet ten goede. Aangezien ons land zeer sterk afhankelijk is van de wereldhandel – die nauw samenhangt met de groei van de wereldeconomie – kan de hogere olieprijs ook de economische groei van Nederland schaden.

Export
Onze handel loopt geen zware deuk op door de onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De export naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten vormt 3% van de Nederlandse export.
nwbrief201106Export-naar-Midden-Oosten_400x308.jpg
Het levert jaarlijks 12 miljard euro op: 9,5 miljard wordt verdiend aan de export van goederen als machines, chemische producten en voedingsproducten.

Vooral de politiek onrustige landen hebben slechts een beperkte betekenis voor onze export (zie grafiek 2). Zo exporteert Nederland voor slechts 0,3 miljard euro naar Libië en voor een zelfde bedrag naar Tunesië. Alleen Egypte is een wat grotere afzetmarkt: aan dat land verkopen Nederlandse bedrijven voor 1,3 miljard euro aan goederen en diensten.

De belangrijkste afnemers van Nederlandse waar in deze contreien zijn de meer stabiele landen, zoals de VAE, Saoedi-Arabië en Israël.

Belangrijke importlanden voor Nederlandse bedrijven zijn vooral de olie-exporterende landen. Zo is de import uit Saoedi-Arabië 3 miljard euro waard. Voor Nederland is Libië met ruim 0,5 miljard euro het achtste importland in deze regio.

Import
De Nederlandse invoer van goederen en diensten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika bedraagt 14 miljard euro. Ruwe olie is het belangrijkste importproduct: Nederland haalt voor zo’n 8 miljard euro aan olie uit deze contreien. Verder voeren we onder andere chemische producten en landbouwproducten in. Ook hier geldt dat de import uit politiek onrustige landen in deze regio beperkt is.
Terug naar  Inhoud


Banken soepeler voor bedrijven, strenger voor hypotheken:
Bron: DNB
nwbrief201106_soepelervoorbedrijf400x133.jpgEen kleine meerderheid van de banken in Nederland heeft de acceptatiecriteria voor leningen aan bedrijven versoepeld.

Dat blijkt uit de Bank Lending Survey over het eerste kwartaal 2011 (grafiek 1). Daarmee zetten de banken het prille begin van de versoepeling van de kredietvoorwaarden voort uit het vierde kwartaal.

De banken geven aan dat de voortgaande versoepeling vooral geldt voor grote ondernemingen. Voor het MKB meldt men in het eerste kwartaal geen wijziging in het – eerder iets versoepelde – beleid te hebben aangebracht. Verder betreft de versoepeling zowel kortlopende als langlopende kredieten.


Grafiek-1-netto_tcm46-252262.gifDeze versoepeling tekent zich af tegen de achtergrond van een door geënquêteerde banken waargenomen afnemende maar nog steeds licht positieve groei van de kredietverlening aan bedrijven. De laatste gerealiseerde cijfers hierover laten dit beeld ook zien (stijging in maart met 2,1% ten opzichte van een jaar eerder, zie link hieronder naar grafiek kredietverlening aan bedrijven).

Wel blijkt uit de enquête dat de banken niet ineens maar heel geleidelijk overgaan naar ruimere acceptatiecriteria. Hoewel de instellingen hun verscherpende beleid van de laatste drie jaar hebben verlaten, staan de meeste nog in de neutraalstand, terwijl een enkele bank enigszins versoepelt.

Ter verklaring van de versoepeling geven banken aan dat de vermogenskosten en balansverhoudingen geen restrictie meer vormen in het acceptatiebeleid. Ook de eigen liquiditeitspositie wordt door hen niet als een beperkende factor voor de verstrekking van bedrijfsleningen gezien, maar ook nog niet als een stimulans. Voorts geven de banken aan dat de concurrentiedruk invloed heeft gehad op het kredietbeleid: netto een derde van de banken ervoer in het eerste kwartaal toenemende concurrentie van andere banken. Tot slot oordelen banken over de economische ontwikkeling in het eerste kwartaal van 2011 in meerderheid gunstiger dan over het kwartaal daarvoor; netto 29% meldt dat deze factor bijdroeg aan de gesignaleerde versoepeling (in het vierde kwartaal droeg deze factor nog in een negatieve zin bij aan het acceptatiebeleid).

Banken geven in meerderheid (netto 43%) aan dat het minder strikte beleid samenging met een kleinere marge op gemiddelde bedrijfsleningen (tov. het vierde kwartaal). Dit gold vooral voor de marge op kredieten aan grote ondernemingen (netto 86% van de banken meldt dit). Ook melden banken enige versoepeling van onderpandseisen en looptijdvoorwaarden die zij aan grote ondernemingen stellen.

Voor het eerst sinds de crisis in 2007 ziet een meerderheid van de banken een vraagstijging naar bedrijfskrediet. In het eerste kwartaal gaf netto 14% van de banken dat aan, waarbij de spreiding in de antwoorden groot is. Banken zeggen deze vraagstijging vooral waar te nemen bij grote ondernemingen (o.a. als gevolg van de toegenomen financieringsbehoefte van bedrijven ten behoeve van voorraden en werkkapitaal). Een vraagstijging naar krediet vanuit het MKB zeggen de banken in meerderheid nog niet waar te nemen.

Woninghypotheken
Netto een derde van de banken geeft aan de acceptatiecriteria voor woninghypotheken te hebben verscherpt in het eerste kwartaal (grafiek 2). Ter toelichting op deze verscherping bij hypotheken antwoordt netto 60% van de banken meer risico’s te zien wat betreft de vooruitzichten op de woningmarkt. Grafiek-2-netto_tcm46-252265.gif.jpgDe banken melden daarnaast hun voorwaarden voor de goedkeuring van hypothecaire leningen te hebben gewijzigd in de vorm van onder meer een lichte verhoging van de marges op risicovolle hypotheekleningen en iets zwaardere onderpandseisen in het eerste kwartaal. Verder vormden kredietvoorwaarden als Loan-to-Value ratio en de verhouding tussen inkomens en (woon)lasten van woningbezitters reden voor de banken om de teugels bij het verstrekken van nieuwe woninghypotheken wat aan te trekken.


Net als in de afgelopen drie jaar het geval was constateren de banken ook in de eerste drie maanden van dit jaar een afnemende vraag naar woninghypotheken. Netto een derde deel van de banken geeft dit aan. De meeste banken wijzen hierbij op de vooruitzichten op de woningmarkt en het consumentenvertrouwen.

Deze enquêtegegevens sluiten aan bij de sinds 2008 gehalveerde hypotheekgroei (maart 2011 3,3% ten opzichte van een jaar eerder), en vormen een weerspiegeling van de sterk afgekoelde huizenmarkt.
Terug naar  Inhoud


AFM wil dalende trend meldingen van marktmisbruik keren:
Bron: xyz
nwbrief201106_boetesAFM160x1200.jpgHet aantal meldingen van een redelijk vermoeden van marktmisbruik is sinds 2007 gedaald. AFM-logoDat blijkt uit gegevens van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Om deze trend tegen te gaan heeft zij een enquête verstuurd naar een selectie van beleggingsondernemingen om meer inzicht te krijgen in de manier waarop deze beleggingsondernemingen met de meldingsplicht omgaan. Daarnaast heeft de AFM de European Securities and Markets Authority (ESMA) toezichthouders geraadpleegd om te kijken of er door collega-toezichthouders een vergelijkbare trend geconstateerd is.

 Uit het onderzoek van de AFM blijkt dat de AFM in vergelijking met andere Europese toezichthouders relatief weinig meldingen van een vermoeden van handel met voorwetenschap of mogelijke marktmanipulatie ontvangt. Ook blijkt dat een beperkt aantal van de beleggingsondernemingen mogelijke misstanden meldt en 80 procent van deze meldingen van de grotere beleggingsondernemingen afkomstig zijn. Tot nu toe heeft de AFM (nog) geen meldingen van ondernemingen met minder dan 25 medewerkers ontvangen. Andere Europese toezichthouders blijken in vergelijking tot de AFM meldingen van een relatief groter aantal ondernemingen te ontvangen. De ontvangen meldingen zijn bij hen ook meer verspreid over ondernemingen van verschillende omvang.
 
Hoewel het aantal meldingen in de afgelopen drie jaar vooral door kleinere ondernemingen minder is dan de AFM had verwacht, is de kwaliteit van de ontvangen meldingen van een dusdanig hoog niveau dat deze zeer nuttig zijn voor het toezicht op marktmisbruik. Bovendien ervaart de AFM de medewerking van de meldende ondernemingen na het doen van een melding als zeer constructief.

De hoge kwaliteit van de meldingen zou te maken kunnen hebben met het feit dat een ruime meerderheid van de respondenten op de enquête van de AFM de meldingsplicht structureel onder de aandacht van haar medewerkers brengt. 34 van de 79 deelnemers aan de enquête gaven aan de meldingsplicht specifiek onder de aandacht van hun medewerkers via trainingen of opleidingen te brengen. In deze groep die vooral uit middelgrote en grote instellingen bestaat, is vaker een actieve houding ten opzichte van de meldingsplicht te zien, die zich uit bijvoorbeeld in het periodiek trainen van de eigen medewerkers.

Uit de enquête blijkt tevens dat deze ondernemingen vaker worden ondersteund door een aparte compliance afdeling die zorgt voor het naleven van onder meer de Wet op het financieel toezicht, waaronder de meldingsplicht valt. Bij kleinere instellingen wordt de meldingsplicht vaker passief onder de aandacht gebracht door bijvoorbeeld het opnemen in interne beleids- of complianceregels.

Uit het onderzoek van de AFM blijkt vooral dat kennis en ervaring van de eigen medewerkers bepalend zijn voor het constateren van een redelijk vermoeden van marktmisbruik. Op basis van de resultaten uit de enquête heeft de AFM geconstateerd dat de combinatie van kennis over het beleggingsgedrag van de cliënt en kennis met betrekking tot de relevante wetgeving, leidt tot meer en kwalitatief betere meldingen van onregelmatigheden. Om mogelijke gevallen van marktmisbruik te kunnen herkennen, raadt de AFM ondernemingen aan de kennis van de eigen medewerkers op het gebied van marktmisbruik op peil te houden door bijvoorbeeld het geven van trainingen en/of het beschikbaar stellen van materiaal van de website van de AFM of ESMA (zie Regels over marktmisbruik).

De meldingsplicht is van groot belang voor de eerlijkheid van de financiële markten. In bijna de helft van de onderzoeken van de AFM die in de periode tussen oktober 2005 en eind 2010 tot het doen van een aangifte wegens een overtreding van de marktmisbruik bepaling heeft geleid, lagen een of meer meldingen aan de AFM ten grondslag.

Om eventuele handhaving wegens het niet melden van een redelijk vermoeden van marktmisbruik te voorkomen, raadt de AFM beleggingsondernemingen aan om bij twijfel het zekere voor het onzekere te nemen en te melden, dan wel contact op te nemen met de AFM.

U kunt een uitgebreide samenvatting van het AFM onderzoek plus een aantal veel gestelde vragen hier downloaden.
Terug naar  Inhoud


Wereldconjunctuur bevestigt expansie:
Bron: KBC Bank
De sterke groeicijfers van het eerste kwartaal in alle belangrijke economische regio’s bevestigen de kracht van de huidige expansiefase. De geannualiseerde kwartaalgroei in de VS (1,8%), die op het eerste zicht wat tegenviel, werd neerwaarts vertekend door de tijdelijke daling van vooral de militaire overheidsuitgaven.

Ook de kwartaalgroei van het bbp in de EMU in het eerste kwartaal was met 3,2% op jaarbasis stevig. Hierachter ging echter een groeiende divergentie tussen de kernlanden en de perifere economieën schuil. De groei in Duitsland, Frankrijk en België (respectievelijk 6,1%, 4,1% en 4,1% op jaarbasis) contrasteert schril met bijvoorbeeld de groei in Italië (0,4%) en de daling van de economische activiteit in Portugal met 2,8% op jaarbasis.
De Griekse economie verraste dan weer positief met een kwartaalgroei van 3,2% op jaarbasis. Dit was echter in belangrijke mate een reactie op de zware negatieve groei in het vierde kwartaal van 2010 (-5,5% op jaarbasis).
nwbrief201106_economischeactiviteitinoeso_kbc_400x251.jpgg
Ook in de opkomende economieën was er in het eerste kwartaal van een afkoeling van de groeidynamiek geen sprake. Zo kende de Chinese economie een kwartaalgroei van 10,4% op jaarbasis.

Ondanks de herhaalde verhogingen door de centrale bank van de beleidsrente en de reservevereisten voor banken is nog van een zachte landing nog altijd geen sprake. Zolang de Chinese economie via de band van de Renminbi met de USD het extreem soepel Amerikaans monetair beleid importeert, is een noemenswaardige afname van de Chinese economische groei erg onwaarschijnlijk.

Groei definitief zelfvoedend
Intussen verdwijnen de laatste twijfels over het zelfvoedende karakter van de groeidynamiek. Vooral het feit dat de Amerikaanse arbeidsmarkt voor de derde maand op rij meer dan 200 000 banen in de private sector creëerde (268 000 banen in april), zal ertoe leiden dat de werkloosheidsgraad (op dit moment 9% van de beroepsbevolking) langzaam maar zeker zal dalen en zo de groei van de lonen en de particuliere consumptie ondersteunt.

Het meer zelfvoedend karakter van de groei in de VS, maar ook in de EMU en zeker in de opkomende markten betekent dat hij minder kwetsbaar is voor de aankomende budgettaire saneringen in de ontwikkelde economieën en de verwachte verdere monetaire verkrappingen. Deze zullen allicht ten laatste begin 2012 ook in de VS beginnen. Het risicoscenario van een nieuwe recessie door het wegvallen van de beleidsstimuli kunnen we bijgevolg vrijwel zeker opbergen.

Maar allicht minder sterk de komende kwartalen
De ontwikkeling van de vertrouwensindicatoren wijst echter wereldwijd op een groeimatiging in de komende kwartalen, die consistent is met de meer mature fase van de conjunctuurcyclus. Indicatoren van het producentenvertrouwen zoals de ISM-index van de verwerkende nijverheid in de VS en de Duitse Ifo-indicator bevinden zich weliswaar nog altijd boven hun langetermijngemiddelde, maar zijn over hun hoogtepunt heen. De verwachte groeimatiging komt nog duidelijker tot uiting in de daling van de ISM-index van de dienstensector in de VS, de voorlopende component van de Duitse Ifo-indicator en het Chinese producentenvertrouwen.
Terug naar  Inhoud


ECB-beleid te soepel:
Bron: KBC Bank
Ondanks het feit dat de lagere olieprijs zal zorgen voor minder inflatiegevaar via hogere energiekosten, zal de inflatie in de EMU de komende maanden verder oplopen tot boven 3% als gevolg van statistische basiseffecten. In april bedroeg de jaarstijging van de consumptieprijzen nog 2,8%. nwbrief201106_inflatie_kbc_400x251.jpgOm te vermijden dat de hogere inflatie zich vertaalt in hogere inflatieverwachtingen en looneisen zal de ECB de komende maanden haar normalisatiebeleid voortzetten. Over een horizon van twaalf maanden verwachten we dat de beleidsrente 2% zal bedragen.

De verwachte verdere verkrappingscyclus is gerechtvaardigd vermits het peil van de beleidsrente (1,25%) niet meer in lijn ligt met de huidige fase van de conjunctuur in de EMU. Volgens de zogenoemde Taylorregel, die rekening houdt met het huidige peil van de inflatie en de grootte van onbenutte economische capaciteit, zou het monetaire beleid in de EMU heel wat krapper moeten zijn en de beleidsrente zich nu in de buurt van 3% moeten bevinden. 
Terug naar  Inhoud


Mongolië: het Saoedi-Arabië van Azië?:
Bron: redactie
Mongolië
Basisgegevens
Officiële landstaal Mongools
Hoofdstad Ulaanbaatar
Regeringsvorm Republiek
Religie Boeddhisme 90%, sjamanisme,islam
Oppervlakte 1.564.116 km² [1] (-% water)
Inwoners 2.373.493 (2000)[2]
3.041.142 (2009)[3](1,9/km² (2009))

Overige
Volkslied Bügd Nairamdakh Mongol
Munteenheid tugrik (MNT)
UTC +7 en +8[4]
Nationale feestdag 11 juli
Web | Code | Tel. .mn | MNG | 976
Topografie
Mongolië
bron: Wikipedia      Zie ook:  CIA Factbook
Met de opkomst van talrijke economieën van opkomende markten wordt door beleggers steeds gezocht naar nieuwe sterren aan het firmament.

Na de BRIC landen en verschillende ‘Frontier Markets’ (kleinere economieën bijvoorbeeld Vietnam, Argentinië, Kenia), wordt Mongolië steeds vaker genoemd. Belangrijkste redenen zijn de rijkdom aan grondstoffen en de gunstige ligging. Beleggingsguru Marc Faber noemt Mongolië zelfs het mogelijke Saoedi-Arabië van Azië.

Wat maakt Mongolië interessant voor beleggers?

De groei die in ontwikkelde markten, waar China het bekendste voorbeeld van is, wordt gerealiseerd is onder andere afhankelijk van de mate waarin deze landen in hun grondstoffenbehoefte kunnen voorzien.

China is al langere tijd bezig op mondiaal niveau haar grondstoffenbelangen veilig te stellen door het opkopen van mijnen en grond in bijvoorbeeld Afrika maar ook door het beperken van de export van de lokaal gewonnen zeldzame aardmetalen.

Mongolië, buurland van China, kan in de toekomst op het vlak van grondstoffen een heel belangrijke rol gaan spelen. Gedurende de afgelopen jaren zijn er grote depots met grondstoffen als goud, koper, kolen en uranium gevonden in Mongolië.  

De exacte omvang van deze voorraden laat zich moeilijk schatten omdat slechts een deel van dit enorme land is verkend. Mongolië blijkt één van de rijkste landen te zijn waar het gaat om grondstoffendepots.

Ter illustratie: na Chili met 160 miljoen ton, heeft Mongolië als nummer twee met 36 miljoen ton de grootste koperreserves ter wereld. Voor uranium geldt hetzelfde: na Australië met 1,24 miljoen ton ’s werelds grootste, bekleedt Mongolië de tweede positie met een reserve van 1 miljoen ton. Ook de kolendepots zijn met ruim 162 miljard ton groot in omvang’. Lees meer op beleggersonline.nl
Terug naar  Inhoud


Regiogroep(RG) Noord Holland:
Bron: Redactie
OSM_-_provincie_Noord-Holland199x400.jpgBeleggen kan een lucratieve en fascinerende hobby zijn. Maar er zijn ook risico's aan verbonden. Kennis en vaardigheid zijn noodzakelijke voorwaarden voor duurzaam succes.

Door bijeen te komen kunnen beleggers van elkaar leren. Daarnaast is bijeenkomen met gelijkgestemden een belangrijk ingrediënt voor gezelligheid.

Wij zijn dan ook op zoek naar (beginnende) beleggers die deel willen nemen aan regionale bijeenkomsten in de provincie Noord Holland.

Tijdens deze bijeenkomsten komen zowel algemenere thema’s (bijv. beleggingsmethodieken) alsook specifiek productgebruik (bijvoorbeeld beleggingspakketten) aan de orde.

Heeft u interesse om deel te nemen aan de RG Noord-Holland laat het ons dan via de mail weten.
Terug naar  Inhoud


Zet alvast in uw agenda: 
5 november 2011
57 ste HCC Beleggen Symposium
Agenda
Bron: HCC Beleggen redactie
Terug naar  Inhoud


Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

Actueel

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden