Nieuwsbrief20140601

Deel dit artikel

,

geen foto beschikbaar
HCC-Beleggen-Nieuwsbrief-logo.gif
Juni 2014


Welvaart in Nederland 2014
Bron: CBS
cover-Welvaart-in-Nederland-2014-SH370x500.jpg


In de tweede uitgave van Welvaart in Nederland presenteert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de meest actuele gegevens over de welvaart van huishoudens en personen in Nederland. De welvaartspositie is in beeld gebracht aan de hand van het inkomen, de bestedingen en het vermogen.
De cijfers tonen aan dat de economische crisis die sinds eind 2008 Nederland in zijn greep heeft, de welvaart van de bevolking niet onberoerd heeft gelaten. Vanaf 2010 daalde de koopkracht maar liefst drie jaar op rij en steeg het armoederisico. Toch heeft het doorsnee-huishouden ondanks het koopkrachtverlies van de afgelopen jaren, nog steeds 15 procent meer te besteden dan begin jaren negentig.

Verder is het vermogen van huishoudens tussen 2008 en 2012 nagenoeg gehalveerd. Het aandeel huishoudens met een fiscale hypotheekschuld hoger dan de woningwaarde is in die periode verdrievoudigd. Gaandeweg de crisis zakten de bestedingen van huishoudens aan goederen en diensten steeds verder in en tot 2013 daalde ook het consumentenvertrouwen.
Tegenover al deze economische tegenslag staan ook positieve ontwikkelingen.

Vanaf begin 2013 heeft het consumentenvertrouwen weer de weg naar boven gevonden. Bovendien is het risico op armoede of sociale uitsluiting in Nederland het laagst van alle lidstaten van de Europese Unie.
Voorbeelden van nieuwe thema’s in Welvaart in Nederland 2014 zijn het (pensioen) inkomen van ouderen en de inkomensontwikkeling van zelfstandigen met en zonder personeel.
Zichtbaar is dat van de 65-plus huishoudens bijna een tiende deel nauwelijks boven de kale AOW uitkomt. Daar staat tegenover dat 55 procent bovenop de AOW aanvullende inkomsten heeft van maandelijks ten minste 1000 euro.
Ook komt naar voren dat van de werkenden de zelfstandigen zonder personeel de meest kwetsbare groep zijn. Hun gemiddeld persoonlijk inkomen is lager dan dat van werknemers en aanzienlijk lager dan dat van zelfstandigen met personeel. Bovendien investeren zij het minst in de eigen sociale zekerheid.
Download Rapport Welvaart in Nederland 2014 hier als pdf     hier als E-book

Meer cijfermateriaal over de verschillende onderdelen van materiële welvaart is
terug te vinden op StatLine, de elektronische databank van het CBS (www.cbs.nl).
Terug naar Inhoud


advertentie
Banner_WH_HCC_ConShopping_760-140px.jpg


Flevoland-Overijsel200x152.png
RG Flevoland-Overijssel

RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen 

Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.

Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl .



Nieuwe zeepbellen op de internationale huizenmarkt
Bron: Hans Stegeman, Me Judice, 12 mei 2014
Banka_mydlanaSH379x290.gif


In Nederland zijn we blij dat de huizenprijzen inmiddels lijken te stabiliseren, maar dat beeld geldt niet voor veel andere Westerse landen. Noorwegen, Canada en Australië hebben de afgelopen jaren gemiddeld genomen een stijging van de huizenprijzen meegemaakt, in het Verenigd Koninkrijk is het herstel van de huizenprijzen ronduit spectaculair en in Duitsland zijn de prijzen sinds het begin van de crisis ook gemiddeld met meer dan 20% nominaal gestegen.
Hoe is dit te verklaren? Is hier wat tegen te doen? Of is dit weer een nieuwe opmaat voor een zeepbelepisode?

Huizenprijzen nog steeds betrekkelijk hoog
De afgelopen jaren is er veel gezegd en geschreven over de daling van de huizenprijzen die inderdaad in sommige landen fors was. De gemiddelde daling van de reële huizenprijzen in ontwikkelde landen van het tweede kwartaal van 2007 tot het vierde kwartaal van 2012 was 14% (figuur 1). Uitschieters daarbij waren Ierland (-47%), Spanje (-35%) de VS (-24%) en Nederland (-23%). Sinds het afgelopen jaar stijgen de huizenprijzen in de Westerse landen gemiddeld genomen weer. Dit komt vooral doordat de prijsdaling in een aantal landen is omgeslagen in een relatief sterke prijsstijging, zoals in de VS en het VK.Daarbij zijn de huizenprijzen in de Westerse wereld op een historisch hoog niveau gebleven. Hoewel niemand kan zeggen wat het juiste niveau is, en de verschillen tussen landen groot zijn, is het wel opmerkelijk.

Figuur 1: Gemiddeld weer stijging huizenprijzen, en nog altijd op hoog niveau
huizenprijzen-bubbles-SH640x431.gif
Verschillen in fundamenten
Zoals altijd is de prijsontwikkeling deels te verklaren op basis van ‘fundamenten’. Dit begint bijna een vies woord te worden, omdat iedereen graag alles met fundamenten, ofwel structurele economische factoren zoals inkomensgroei en renteontwikkeling, wil verklaren. Vaak komt men er te laat achter dat die fundamenten toch wat wankeler zijn dan van tevoren gedacht. En dan kom je in de buurt van ‘bubbles’ of zeepbellen op de huizenmarkt.

MeJudice_new_logo220x55.png

HansStegeman120x160.gif
Hans Stegeman



Rabobank, Utrecht
Hans Stegeman werkt sinds 2007 bij Economisch Onderzoek als econoom en sinds 2009 als hoofd van het team Nationaal Onderzoek. Daarbij is hij verantwoordelijk voor al het onderzoek van KEO naar de Nederlandse en regionale economie en huizenmarkt. Ook is hij een van de auteurs en projectleider van het onlangs verschenen boek "IN2030: Vier vergezichten". Hans studeerde Algemene Economie aan de Universiteit Maastricht en werkte hiervoor onder andere als onderzoeker bij het Centraal Planbureau.
Fundamenteel beïnvloedt het verschil tussen vraag en aanbod de ontwikkeling van de huizenprijzen. Hoe inelastischer het aanbod, des te meer werken de vraageffecten in de prijs door. Maar ook een relatief elastisch aanbod, zoals in Spanje of Ierland, kan in perioden van overmoed samengaan met sterke prijsstijgingen. Naast structurele factoren zoals demografie zijn de belangrijkste cyclische componenten in de vraag de inkomens- en renteontwikkeling.

Zo was een van de fundamenten in de aanloop naar de crisis in veel landen de stijging van de huishoudschuld als percentage van het BBP ( IMF, 2012). De oorzaak hiervan was een combinatie van een lage rente en verdergaande mondiale financiële integratie en innovatie. Daar zijn inmiddels boeken over vol geschreven. Maar de mate waarin deze ontwikkelingen zich in diverse landen tot 2008 hebben voorgedaan zijn vooral toe te schrijven aan institutionele verschillen tussen landen. Een subsidie op het aangaan van schulden (zoals de Nederlandse hypotheekrenteaftrek), en een woningmarkt waarbij huishoudens een zogenaamde ‘wooncarrière’ gewend zijn te maken (een dynamische woningmarkt, zoals in de VS of het VK) versterken prijseffecten, zowel in de opgaande als in de neergaande fase. Daarnaast zorgen uiteenlopende economische ontwikkelingen in de periode voor 2008 ook voor verschillen in woningprijzen.

Het is niet verwonderlijk dat de huizenmarkten in de Westerse landen die het minst geraakt zijn door de mondiale crisis en ook de minste opbouw van huishoudschuld kenden de afgelopen vijf jaar de grootste prijsstijging laten zien (figuur 2). De inkomensontwikkeling en de werkloosheidsontwikkeling waren daar over het algemeen gunstiger en de huizenmarkt was er over het algemeen niet of minder overgewaardeerd voor het begin van de crisis, zoals vaak wel het geval was in de landen waar de prijsdalingen groot waren.

Figuur 2 Huizenprijsontwikkeling 2008-2013 (linkeras) en werkloosheid 2013 (rechteras)
werkloosheid-en-huizenprijzen-SH640x454.gif
De belangrijkste onderliggende factor is daarnaast de zeer lage rente die al jarenlang geldt en die lenen relatief goedkoop maakt. Dat is natuurlijk ook precies de bedoeling van die lage rente: de economie weer op gang helpen. Maar toch baart dat wel enige zorg. Als het aanbod op de woningmarkt niet snel kan worden uitgebreid (wat vaak het geval is), leidt die toegenomen betaalbaarheid immers alleen maar tot hogere woningprijzen. En hoewel dat ook voor groei zorgt door toegenomen vermogens, is het niet de groei op basis van reële economische fundamenten die je zou willen. En zo is een van die beroemde ‘fundamenten’ die de huizenprijzen kan aanjagen verworden tot een factor die een risico vormt voor de economie. Want huizenprijzen zijn in de Westerse wereld gemiddeld genomen nog steeds relatief hoog.

Om te beoordelen of er sprake is van overwaardering op de huizenmarkt worden vaak relatief simpele ratio’s gebruikt. De ratio van de huizenprijzen ten opzichte van het inkomen (price to income ratio) ligt voor de Westerse landen gemiddeld genomen nog onder het langjarige gemiddelde (figuur 3). Maar de ratio van de huizenprijzen ten opzichte van de huren (price to rent ratio) is nu alweer boven het langjarige niveau. En hoewel er van alles valt aan te merken op deze ratio’s die geen rekening houden met landspecifieke institutionele kenmerken op de huizenmarkt, vormen deze ontwikkelingen toch een indicatie voor het ontstaan van zeepbellen. Voor een land als Duitsland is dat bijvoorbeeld aan het macro-gemiddelde niet te zien, maar in enkele grootstedelijke gebieden, zoals München, zijn de prijzen wel degelijk relatief hoog.

Figuur 3: Loan-to-income en Price-to-rent ratio en huizenprijsontwikkeling
huizenprijsontwikkeling-SH640x432.gif
De opties voor het beperken van zeepbellen
Nu is er een aantal opties om de omvang van deze zeepbellen te beperken. De meest voor de hand liggende is een hogere rente. De andere factoren die de prijs beïnvloeden, zijn veel structureler van aard (zoals het aanbod). Dat wapen heeft op dit moment echter ongewenste bijwerkingen en kan de groei van de hele economie afremmen. Het IMF verwacht dan ook dat de rente mondiaal voor lange tijd relatief laag zal blijven ( IMF, 2014). Daarbij is het zeker in de eurozone zeer lastig om met het rentebeleid zeepbellen op de huizenmarkt tegen te gaan. Zo kan een rentestijging wel voor de Duitse huizenmarkt verstandig zijn, maar niet voor de fragiele toestand van een groot deel van de economie van de eurozone en de net opkrabbelende huizenmarkten in sommige andere landen.

Er zijn andere opties. Deze vallen onder het zogenaamde macro-prudentiële beleid. Naar aanleiding van de financiële crisis wordt dit, zeker in de eurozone, een steeds belangrijkere taak van nationale centrale banken. De gedachte achter dit macro-prudentiële beleid is een goede: op tijd financiële risico’s inventariseren en die met beleidsmaatregelen proberen in te dammen. Vanaf 1 januari 2014 is dit raamwerk in werking ( ESRB, 2014). Zoals de ESRB aangeeft, zijn vooral sterke huizenprijsstijgingen en een toename van de kredietverlening als percentage van het BBP goede voorlopende indicatoren voor het ontstaan voor problemen op de woningmarkt. Een aantal instrumenten staat voor dit beleid ter beschikking. Te denken valt daarbij aan het verlagen van de maximale lening die banken mogen verstrekken ten opzichte van de waarde van de woning (loan-to-value; LTV), de hoogte van de maandlasten ten opzichte van het inkomen (DSTI), de regels waaronder hypotheken mogen worden verstrekt en het kapitaal dat moet worden aangehouden voor het verstrekken van hypotheken. Dit alles om het minder gemakkelijk te maken geld te lenen voor een hypotheek, zonder het algemene rentetarief te verhogen. Recente studies ( Kuttner en Shim, 2012; Goldman Sachs, 2014) laten zien dat dit beleid steeds vaker wordt ingezet en een klein negatief effect heeft op de prijstoename. Als je dit beleid anticyclisch inzet, zoals in Nederland, werkt het mee aan de prijscorrectie.

Waarom het lastig blijft
De gemiddelde woningprijzen in de ontwikkelde economieën zijn nog steeds hoog. En ze nemen ook weer toe. Bij een langjarig lage reële rente en een traag herstel van de economie zal macro-prudentieel beleid de komende tijd steeds meer moeten worden ingezet, vooral in de eurozone. Komende jaren worden daarbij een testcase. Nationaal beleid om zeepbellen te bestrijden zal daardoor nodig blijven, zeker omdat de huizenprijzen gemiddeld in de Westerse wereld nog steeds relatief hoog zijn.

Maar het blijft lastig. Het instrumentarium om exact te herkennen wanneer oververhitting ontstaat is in een beginstadium. Zoals de ESRB ook aangeeft, ontbreken vaak de data om goed inzicht te hebben in de opbouw van mogelijke zeepbellen. Daarbij verschillen woningmarkten niet alleen tussen landen maar ook binnen landen. Daarom is meer maatwerk nodig en ook meer dan generieke indicatoren. Daarbij is het altijd nog mogelijk om uitwegen te vinden bij de genomen maatregelen. Een hogere risicoweging voor binnenlandse banken maakt het bijvoorbeeld voor buitenlandse toetreders aantrekkelijk om de markt te betreden. Een lagere LTV kan in sommige gevallen worden ontweken door extra leningen te verstrekken, zoals ook in Denemarken is gebeurd. Het effect van macro-prudentieel beleid blijft dus lastig in te schatten (Galati en Moessner, 2012).

Maar zelfs al zou de informatie er wel zijn en al zouden de maatregelen werken, dan nog is het een hele opgave. Het tijdig inzetten van de benodigde maatregelen is een veel politieker proces dan het verhogen van de rente. En beleidsmakers hebben op dit moment alle belang bij een woningmarkt die niet verder wegzakt, of enigszins opveert. Want de enige route naar groei die we op dit moment hebben, is het opblazen van zeepbellen. En als we die nu ook moedwillig doorprikken, blijft er wel erg weinig groei over. Maar wél een stabiele woningmarkt. Of is dat niet wat we willen?

Referenties
ESRB (2014), The ESRB Handbook on Operationalising Macro-prudential Policy in the Banking Sector, ESRB.
Galati G. en R. Moessner (2011), Macroprudential policy: a literature review, BIS working paper 337. Basel: BIS.
Goldman Sachs (2014), Global Economics Weekly, 14/16. Goldman Sachs, 30 april 2014.
IMF (2014), Perspectives on Global Real Interest Rates. In: World Economic Outlook 2014, April 2014, Washington: IMF
IMF (2012): Dealing with Household Debt. In: World Economic Outlook 2012,April 2012, Washington: IMF
Kuttner, K. en I. Shim (2012), Taming the Real Estate Beast, The Effects of Monetary and Macroprudential Policies on Housing, Reserve Bank of Australia.
Terug naar Inhoud


Helmond_wapen202x300.jpgDoe het zelf beleggers in de regio Helmond

Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te kunnen beleggen.
Wat we doen?:
  • We bespreken elkaars aanpak en strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van aandelen, opties en andere derivaten.
  • Ook gaan we dieper in op specifieke (optie-) constructies die succesvol kunnen zijn.
  • We nemen ook deel aan seminars of andere studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf beleggen uit.
  • We komen elke 3e maandag van de maand bij elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail.
We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen beleggen.

Neem bij interesse contact op via de mail met het bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep Helmond gaat.


Eigenaar overschat waarde eigen woning
Bron: DNB
Tekoop-SH540x330.jpg
Zelfs na een periode met prijsdalingen hebben Nederlandse woningbezitters een te rooskleurig beeld van de waarde van hun woning.

Dit geldt ook voor eigenaren waarvan verwacht mag worden dat ze goed geïnformeerd zijn, zoals eigenaren met verhuisplannen.
Realistisch beeld is belangrijk
Voor eigenaren is het van belang een realistisch beeld te hebben van de waarde van de eigen woning. De woning vormt een belangrijk onderdeel van het huishoudvermogen en speelt een rol in consumptie-, spaar- en pensioenbeslissingen. Een verkeerde inschatting van de waarde leidt mogelijk tot minder passende financiële beslissingen.

Te rooskleurig beeld woningwaarde
Uit recent DNB-onderzoek blijkt echter dat Nederlanders vaak te optimistisch zijn over de waarde van hun woning. Zo is een groot deel van de woningeigenaren enkele jaren na het omslaan van de markt in 2008 nog van mening dat de waarde van de eigen woning niet is gedaald. Driekwart van de woningeigenaren schat de huidige woningwaarde te hoog in. De doorsnee woningeigenaar rapporteert een woningwaarde die over de periode 2003-2012 gemiddeld 13% hoger is dan de werkelijke waarde. De werkelijke waarde is berekend door de aanschafwaarde te combineren met de provinciale prijsontwikkeling. Bovendien is een substantieel deel van de woningeigenaren positiever over de toekomstige prijsontwikkeling van de eigen woning dan over de algemene woningprijsontwikkeling.

Het optimisme komt ook naar voren als eigenaren hun eigen woning vergelijken met andere woningen. Eind 2013 dacht 29% van de woningeigenaren dat de waarde van hun woning hoger was dan de waarde van de gemiddelde koopwoning in de straat (vs. 13% lager). Tevens dacht 31% van de woningeigenaren dat de staat van onderhoud beter was (vs. 5% slechter) en 17% dat de verkooptijd in geval van een verkoop korter zou zijn (vs. 8% langzamer).

Ook na omslag op de woningmarkt
De overschatting van de woningwaarde is sterker als het goed gaat op de woningmarkt. Het optimisme neemt weliswaar af wanneer woningprijzen zich slechter ontwikkelen, maar het aanpassingsproces is langzaam. Zelfs jaren na het omslaan van de markt blijft een groot aandeel van de woningeigenaren te optimistisch. Dit terwijl de woningprijzen ten opzichte van de piek in de zomer van 2008 met circa 20 procent zijn gedaald. Deze prijsdaling volgde vertraagd en geleidelijk op een snelle en forse daling van het aantal woningtransacties. Het lagere aantal verkopen en de trage aanpassing naar een nieuw evenwicht wordt in verband gebracht met het lang vasthouden aan hoge vraagprijzen door verkopers. Het rooskleurige beeld van woningeigenaren is een van de mogelijke verklaringen voor de terughoudendheid om vraagprijzen te verlagen.

Verliesaversie en eigendomseffect als verklaring
De overschatting van de woningwaarde hangt significant samen met twee belangrijke psychologische processen die ook op andere terreinen zijn gevonden. Een eigendomseffect (duration-of-current-ownership effect) zorgt ervoor dat de overschatting van de woningwaarde toeneemt met de duur van het woningbezit. Naarmate een woning langer in bezit is, wordt het gevoel van eigendom sterker en is de woning volledig afgestemd op de voorkeuren en behoeften van de huidige bewoner.

Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat verliesaversie een belangrijke rol op de woningmarkt speelt. Met verliesaversie wordt bedoeld dat een verlies van een bepaalde omvang een groter effect heeft op het welbevinden van mensen dan een winst van dezelfde omvang. Het fenomeen verliesaversie is niet nieuw: van beleggers is bekend dat ze niet graag afstand doen van aandelen die in prijs zijn gedaald, omdat dit betekent dat zij het verlies onder ogen  moeten zien. Toegepast op de woningmarkt proberen eigenaren een verlies ten opzichte van een referentiepunt, bijvoorbeeld de aanschafprijs of de hoogte van de hypotheek, te vermijden. Het onderzoek laat zien dat met name woningeigenaren met een hoge hypotheekschuld ten opzichte van de waarde van de woning een te rooskleurig beeld van de woningwaarde hebben. Daarnaast blijkt uit een aanvullende enquête dat driekwart van de Nederlanders het belangrijk vindt om bij verkoop minimaal de originele aankoopprijs te krijgen. Een nog groter deel van het Nederlandse publiek vindt het belangrijk om geen restschuld over te houden
Terug naar Inhoud


daytradingad_753x240.jpg

Beleggingsfondsen beleggen meer in aandelen
Bron: DNB 19 mei 2014 Statistisch Nieuwsbericht
De omvang van Nederlandse beleggingsfondsen is in het eerste kwartaal van 2014 met 2,5% (EUR 16 miljard) toegenomen tot EUR 660 miljard, vooral als gevolg van koerswinsten. Bij de nieuwe inleg trad een verschuiving op van obligaties naar aandelen. Mede daardoor zijn de aandelenbeleggingen met 4% toegenomen.

De toename van de beleggingen (‘assets under management’) werd veroorzaakt door netto-inleg, koerswinsten en uitbreiding van de beleggingsinstellingenstatistiek met een aantal bestaande private equity fondsen. Door deze groei bereikte het beheerd vermogen van beleggingsfondsen een nieuwe recordomvang van EUR 660 miljard (zie figuur 1).
Figuur 1 - Beleggingen van Nederlandse beleggingsfondsen_tcm46-307602-SH500x290.gif
De netto-inleg was in het eerste kwartaal van 2014 met EUR 1 miljard relatief beperkt (0,2% van beheerd vermogen), tegenover EUR 6 miljard in het voorgaande kwartaal. De nieuwe inleg was vooral afkomstig van institutionele beleggers. Huishoudens onttrokken wederom geld aan beleggingsfondsen (- EUR 0,6 miljard, 3% van hun totale bezit).
 
Bij de verschillende beleggingsfondscategorieën was sprake van een gemengd beeld. Institutionele beleggers brachten veranderingen aan in hun beleggingsmix, waarbij een verschuiving optrad naar aandelen en vastgoed ten koste van met name obligaties. Dit weerspiegelt een toegenomen risicobereidheid en vertrouwen in een aantrekkende economie. Zo stroomde er per saldo geld naar de aandelen-  (EUR 4,9 miljard) en vastgoedfondsen (EUR 0,9 miljard), terwijl er kapitaal werd teruggetrokken uit de obligatiefondsen (- EUR 1,7 miljard), gemengde fondsen (- EUR 0,4 miljard), hedgefondsen (- EUR 0,7 miljard) en overige fondsen (- EUR 1,8 miljard). Deze ontwikkeling is tegengesteld aan die in het vorige kwartaal, toen kapitaal werd ingelegd bij obligatiefondsen (EUR 4,4 miljard) en onttrokken aan aandelenfondsen (- EUR 2,9 miljard), zie figuur 2.
Figuur 2 - Netto-inleg in Nederlandse beleggingsfondsen naar beleggingscategorie_tcm46-307601-SH500x330.gif

De grootste bijdrage aan de toename van de beleggingen werd geleverd door positieve herwaarderingen (EUR 9 miljard, 1,4% van beheerd vermogen). Op obligaties werd op kwartaalbasis een koerswinst behaald van 2,0% en op aandelen van 1,0%. Dit is in lijn met obligatie-indices en met de MSCI World Index (in euro’s) voor aandelen (0,7%). De koerswinsten op aandelen werden gedrukt door de gedaalde aandelenkoersen in de opkomende markten en Azië (met name Japan). De aandelenfondsen die in deze economieën beleggen, behaalden dan ook een negatief rendement (-0,9% voor de opkomende markten en  -3,2% voor Azië). Het totaalrendement van alle beleggingsinstellingen (inclusief beleggingsopbrengsten zoals rente en dividend) bedroeg in het eerste kwartaal van 2014 2,0% (tegenover 1,8% in het vorige kwartaal).
 
De overige stijging van de beleggingen (EUR 6 miljard, 0,6% van beheerd vermogen) was het gevolg van opname in de beleggingsinstellingenstatistiek van een aantal bestaande private equityfondsen. Dit hing samen met de uitbreiding van de definitie van beleggingsinstelling, zoals die voor statistieken over beleggingsinstellingen in het eurogebied wordt gehanteerd. Het beheerd vermogen van Nederlandse private equityfondsen in de beleggingsinstellingenstatistiek kwam daarmee uit op EUR 16 miljard.
links: Statistics.dnb.nl - Beleggingsinstellingen
Terug naar Inhoud


CoSAad_201109_753x202.jpg

E-books een hoofdstuk apart
Bron: Redactie
voorpagina-geschiedenis-van-ons-geldSH338x467.jpg

Ooit, in lang vervlogen tijden, bestond er geen geld. De mensen woonden toen in kleine nederzettingen en verbouwden zelf hun groenten en graan en hielden een paar dieren.
Kleding, eten en drinken, alles maakten ze voor zichzelf, voor het gezin en de familie. Maar wat moest je doen als je koe of geit wegliep en je geen melk of vlees meer had? Dan ging je naar een dorpsgenoot en probeerde je te ruilen.
Vier schapen van jou bijvoorbeeld voor een nieuwe koe, of acht kippen voor een geit. Als je mooie potten kon bakken, maar geen weefgetouw had, dan ruilde je het aardewerk voor een vloerkleed of een broek.
Dat heet ruilhandel.
Tegenwoordig wordt er nog steeds geruild. Veel kinderen, maar ook volwassenen, ruilen bijvoorbeeld computerspelletjes, spelkaarten, verzamelkaartjes of postzegels. Ook worden er knikkers, kaarten van voetbalspelers enzovoorts geruild. Ruilen doe je als je er beiden ‘rijker’, beter van wordt. Je krijgt iets wat je niet hebt, zonder geld uit te geven. Je moet natuurlijk wel een beetje slim zijn als je ruilt en goed opletten. Want je krijgt geen geld voor je spullen, maar andere dingen.
Deze ruilhandel werd in meer ontwikkelde samenlevingen (een dorp of stad) steeds onhandiger en omslachtiger. Hoeveel kippen moest je ruilen voor een geit? Vijf, of vier of misschien wel zes? Misschien had je wel spullen om te ruilen, maar had je zelf op dat moment niks nodig. De bakker wilde wel drie broden geven voor die mooie aardewerken pot die je net had gemaakt, maar je had helemaal geen honger. Of jij had wel honger, maar de bakker geen behoefte aan een aardewerken pot. Tja, wat dan?
Daarom kwam er steeds meer behoefte aan een voorwerp dat algemeen aanvaard werd in ruil voor goederen en dat makkelijk te hanteren was.
Zo ontstond ‘geld’, maar heel ander ‘geld’ dan we tegenwoordig kennen. Door de eeuwen heen zijn heel veel verschillende voorwerpen als geld, als betaalmiddel gebruikt. Vee, zout, thee, maar ook kralen en schelpen zijn ooit gebruikt op een manier die lijkt op onze munten en bankbiljetten.
We spreken van ‘oorspronkelijk’ geld.
Een groot voordeel was dat je tegen de bakker kon zeggen dat hij 5 schelpen moest betalen voor jouw aardewerken pot. En later, op een moment dat jou goed uitkwam, kocht je dan brood voor die schelpen.
Of misschien wel iets anders. Reuze handig dus!
Als ruil- of betaalmiddel moet ‘geld’ aan een aantal voorwaarden voldoen. Iedereen moet dat ‘geld’ graag willen hebben; het moet niet kunnen bederven; een kleine hoeveelheid en laag gewicht moet al veel waard zijn. En je moet er niet makkelijk zelf veel van kunnen maken, want dan verliest het zijn waarde.

Zo begint een alleraardigst e-boekje in e-pub formaat, uitgegeven door de Nederlandse bank.
U kunt dit hier downloaden.
Of via: http://www.dnb.nl/binaries/De_geschiedenis_van_ons_geld_v13d_tcm46-285352.epub
Als u dat niet op uw computer kunt lezen dan kunt u een ebook reader als Calibre downloaden en installeren   via:  http://calibre-ebook.com/download

Op uw mobiel of tablet is FBReader http://fbreader.org/ een goede keus mede omdat je via de ingebouwde downloadfunctie een enorme hoeveelheid, inclusief financiële-, boeken uit het publieke domain (veelal die waarvan de rechten inmiddels verlopen zijn) gratis kunt downloaden.
Andere ebooks,  veelal in pdf formaat,  zijn verkrijgbaar via diverse websites als b.v.:

Algemeen
Project Gutenberg          
Free literature               
 http://www.gutenberg.org/catalog/
 http://www.freeliterature.org/
Oscar_Olssons_BokskapSH118x239.gif
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren 
Wikisource De Vrije Bibliotheek                  
Lijstje E-boeken van FBReader  
 http://www.dbnl.org/index.php
 http://nl.wikisource.org/wiki/Hoofdpagina
 http://fbreader.org/content/books
Financiëel
    http://vantagepointtrading.com/free-ebooks
    http://www.daytradingcoach.com/daytrading-books.htm
    http://www.freebookcentre.net/Business/Stock-Trading-Books.html
    http://www.freebookcentre.net/Business/Finance-Books.html
    http://bookboon.com/en/finance-ebooks
    http://www.swing-trade-stocks.com/e-books.html

Veel leesplezier.
Terug naar Inhoud


  IG: Computerbeleggersgroep-ZH
zh230x180.jpg HCC Beleggen IG Computerbeleggersgroep-ZH in de regio Zuid HollandSinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen. 
Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft.
Klik hier voor meer info    Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl

Meedoen kan
Bron: Redactie HCC Beleggen
De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt.

actieveleden_gezocht_sh400x236.gifMet name voor de organisatie van deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten.

Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden.
Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden.

Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen.

Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het bestuur Klik Hier
Terug naar Inhoud

Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

Actueel

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden