|
|
Mei 2014
|
|
|
|
Beleggingsmix
en rente-afdekking bepalend voor herstel pensioenfondsen |
Bron: DNB |
De gemiddelde dekkingsgraad van pensioenfondsen is per saldo met 15%
gestegen vanaf het begin van de periode van herstelplannen in 2009.
Daardoor is een kwart van de daling van de dekkingsgraad ten tijde van
de kredietcrisis inmiddels goedgemaakt. Fondsen die veel belegden in
aandelen en zich indekten tegen het risico van rentedaling zagen de
grootste stijging.
Herstelplannen
pensioenfondsen
Na het uitbreken van de financiële crisis moesten veel pensioenfondsen
(circa 75% van de pensioensector) begin 2009 een herstelplan opstellen
om hun dekkingsgraad binnen vijf jaar weer op peil te krijgen.
Eind 2013 liepen deze herstelplannen af en was het tijd de balans
op te maken.
Het herstel van de dekkingsgraad is vooral toe te schrijven aan de
stijgende koersen van zakelijke waarden (aandelen). Maar omdat de rente
verder daalde en de levensverwachting opliep bleef het herstel relatief
beperkt. Al met al is circa een kwart van de oorspronkelijke daling van
de dekkingsgraad sinds de kredietcrisis (2e helft 2007-eind 2008) weer
goedgemaakt.
Ontwikkeling
dekkingsgraad
De ontwikkelingen sinds de beginperiode van de kredietcrisis (2e helft
2007-eind 2008), dus in de vijfjaars herstelperiode van 2009 tot en met
2013, geven een illustratie van de belangrijkste determinanten van de
dekkingsgraad: de rente en de aandelenkoersen. In hun beleggingsgedrag
spelen de fondsen hier op in. Een derde determinant, de stijging van de
levensverwachting, kunnen de fondsen vrijwel niet beheersen.
In figuur 1 is te zien is dat de aandelenkoersen in juni 2007 (begin
van de grafiek) 80% hoger lagen dan eind 2008 en dat de rente ruim 20%
hoger lag. De dekkingsgraadindex ligt hier tussenin, ruim 60% hoger dan
de dekkingsgraad ultimo 2008. In de 5-jaarsperiode vanaf het moment van
de herstelplannen is de aandelenindex weer teruggekeerd naar het niveau
van voor de kredietcrisis, terwijl de rente nog verder is gedaald. De
dekkingsgraadindex ligt hier weer tussenin.
Figuur 1:
Verandering dekkingsgraad juni 2007 - december 2013
Verandering
dekkingsgraad jun2007-dec2013
Deze figuur toont de relatie tussen de gemiddelde dekkingsgraad van de
fondsen in herstel en de rente- en aandelenindex. De aandelenindex is
gebaseerd op MSCI (wereldwijde aandelen). De rente-index geeft de
invloed van de rente op de waarde van de verplichtingen
weer.Vertrekpunt is de uitgangspositie ten tijde van het opstellen
van de herstelpannen (ultimo 2008): alle indexcijfers zijn daar
op 100% gezet.
Uit de grafiek valt op te maken dat de aandelenkoersen en de rentestand
belangrijke 'drivers' zijn van de dekkingsgraad. Verandering van
aandelenkoersen werken gemiddeld voor 40% door in de dekkingsgraad
omdat ongeveer 40% in aandelen wordt belegd.
De verandering van de rente werkt globaal voor 50% door in de
dekkingsgraad omdat fondsen gemiddeld de helft van het renterisico
afdekken. Overigens zijn dit niet alle factoren die de dekkingsgraad
bepalen. Zo speelt ook het rendement op andere beleggingen, zoals
vastgoed en credits, een rol.
Verschillen in herstel van pensioenfondsen
De getoonde ontwikkeling van de dekkingsgraad in figuur 1 is het
gemiddelde van 150 fondsen. Tussen de fondsen bestaan echter grote
verschillen (zie figuur 2).
Figuur 2: Stijging
dekkingsgraad tijdens herstelplan (2009-2013)
Stijging dekkingsgraad tijdens herstelplan (2009-2013)
De belangrijkste verklaringen voor de onderlinge verschillen in
dekkingsgraadontwikkeling zijn:
- Het gekozen rente-afdekkingsbeleid: het
renterisico afdekken was gunstig in de onderzochte periode omdat de
rente is gedaald.
- De verdeling van de beleggingsportefeuille: een
hoog percentage belegd in aandelen was gunstig in de onderzochte
periode.
- Bijdragen aan het fonds: Premiebetalingen en
bijstortingen van de sponsor kunnen bijdragen aan het herstel.
- Gevoeligheid voor de gestegen levensverwachting
(groter voor fondsen met relatief veel jongere deelnemers).
De combinatie van al deze factoren bepaalt uiteindelijk de ontwikkeling
van de dekkingsgraad en daarbij mede of het fonds noodmaatregelen
(korten van rechten) heeft moeten toepassen. Een tegenvallende
dekkingsgraadontwikkeling hoeft overigens niet te betekenen dat sprake
is van slecht beleid. Door het nemen van risico’s kunnen op langere
termijn hogere verwachte rendementen worden behaald die bijvoorbeeld
kunnen worden aangewend voor indexatie. De keerzijde dat genomen
risico’s achteraf slecht kunnen uitpakken, is daaraan echter inherent.
De Nederlandsche Bank ziet erop toe dat de risico’s door de fondsen
voldoende beheerst worden en dat de risico’s worden genomen in het
belang van de deelnemers c.q. met wat met de deelnemers is afgesproken.
|
|
|
advertentie
|
|
|
RG
Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio
georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in
ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te
delen |
Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen,
indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.
Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl
.
|
|
|
|
Beleggen
volgens de 4W Methode |
Bron: Hans Bannink |
Al 20 jaar beleg ik op de beurs. In het begin had ik wel eens winst wat
mij aanspoorde om verder te gaan beleggen met….. u raad het al: VERLIES.
Ik volgde de beurs volgens het kuddegedrag model. Ik liep mee met de
tendens die de markt had. Ik had geen enkele notie van
weerstandsniveaus, stop loss momenten. |
Sterker nog technische- en fundamentele
analyse was mij ook volkomen vreemd.
Ook had ik geen kennis van cycles en wist ook niets van een bollinger
bands, fibonacci, en moving average, keltner channels, hurst cycles,
kop-schouderpatronen, rsi, stijgende en dalende trend.
En zo kan ik nog wel even doorgaan. |
In het land van beleggen barst het van toetsingscriteria die een
indicatie zijn voor hoe in de markt te bewegen.
In de loop der jaren werd ik door verschillende mensen geattendeerd op
al deze instrumenten. Het hielp mij echter niet om echt winst te maken,
laat staan gestructureerd winst te maken.
Uiteindelijk ben ik zelf gaan kijken wat voor mij belangrijk is bij
beleggen.
Uitgangspunt is de beurswijsheid: laat je winst oplopen en beperk je
verlies.
Maar hoe doe je dat dan vroeg ik mij af. Ik kan wel gaan beleggen met
allerlei instrumenten zoals ik hierboven beschreef, echter ik haal er
niet de winst uit die ik wil.
Weet Waneer Wat Welk
Hans Bannink |
Een initiatief van Hans en
Erik Bannink, die als particuliere beleggers meer dan 15 jaar actief
beleggen op de beurs. |
Dat proces heeft uiteindelijk geleid tot de ontwikkeling van mijn eigen
filosofie:
Weet Wanneer je Wat op Welk moment moet doen bij stijgende,
gelijkblijvende en dalende koersen en houd je er ook aan.
Deze criteria geconcretiseerd krijgen was een zeer lastig proces.
Waar het om gaat is dat ik van te voren precies weet wanneer ik moet
gaan ingrijpen en zelfs ook al weet wat ik na dit ingrijpen vervolgens
weer moet doen.
Stukken verkopen om verlies te beperken of winst binnen te halen is
stap 1. Daarna moet ik ook weten wat ik dan weer moet doen.
Middels het werken met de iron condor op de AEX weet ik nu precies
wanneer ik moet ingrijpen in mijn posities en weet ik tevens ook welke
posities ik daarna moet innemen. Concreet houd dit het volgende in:
Wanneer op bijvoorbeeld een ironcondor de put positie op verlies staat
dan moet ik altijd in staat zijn om terug te rollen zonder verlies (of
tegen een vooraf bepaald minimum verlies).
Wat ik dan vervolgens doe is de putspread naar een andere positie
terugrollen.
Welk moment bepaal ik aan de hand van een door mijzelf bepaald
stoploss die voldoet aan meerdere criteria. Kortom ik Weet dus
van tevoren wanneer ik moet ingrijpen.
Daarnaast geldt de 4 W methode ook voor wat te doen bij oplopende winst
en bij zijwaarts bewegende koersen. Belangrijk uitgangspunt in het
werken volgens de 4 W methode
is dat ik rust in mijn portefeuille heb. Ik hoef niet meer steeds te
wikken en te wegen of ik moet ingrijpen. Ook hoef ik niet meer lang na
te denken wat ik moet doen als ik heb ingegrepen, dat staat namelijk
ook al vast.
Bijkomend voordeel is dat ik niet meer allerlei onderzoeken hoef te
doen op mogelijke marktontwikkelingen en analyses hoef te volgen van
allerlei beurskenners. Ze kunnen hun waarde hebben, maar ik hoef mij er
niet meer door te laten bepalen. Het enige wat voor mij telt is: als de
beurs een bepaalde beweging maakt (omhoog, gelijk of omlaag) dan weet
ik van te voren al wat ik moet doen. Voor mijn nachtrust is dat
bijzonder prettig.
En bovenal, daar gaat het uiteindelijk om, elk jaar kan ik een mooie
winst van gemiddeld meer dan 20% bijschrijven op mijn rekening.
Het werken volgens de 4W methode zou voor iedere belegger een goed
hulpmiddel zijn. Er is veel meer rust in de portefeuille en je komt
niet meer zo snel voor verrassingen te staan. Bovendien zie je aankomen
of je moet ingrijpen of niet. Waar het om gaat is dat je als belegger
van te voren moet Weten Wanneer je Wat op Welk moment moet doen.
Het maakt niet uit hoe je belegt. Als je volgens de 4 W methode toetst,
heb je meer grip op je belegging! |
Terug naar Inhoud
|
|
Doe
het zelf beleggers in de regio Helmond
Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het
uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te
kunnen beleggen.
Wat we doen?:
- We bespreken elkaars aanpak en
strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van
aandelen, opties en andere derivaten.
- Ook gaan we dieper in op specifieke
(optie-) constructies die succesvol kunnen zijn.
- We nemen ook deel aan seminars of andere
studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf
beleggen uit.
- We komen elke 3e maandag van de maand bij
elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail.
We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die
kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen
beleggen.
Neem bij interesse contact op via de mail met het
bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep
Helmond gaat.
|
|
|
|
Scoor financieel
adviseurs op onafhankelijkheid |
Bron: Fred de Jong, Me Judicexyz
|
|
De consument is gebaat bij het publiceren van een score die de mate van
onafhankelijkheid van financieel adviseurs weergeeft. Dit komt de
kwaliteit van het advies ten goede.
Daarnaast kunnen consumenten zo makkelijker onafhankelijke adviseurs
herkennen. Een maatstaf voor onafhankelijkheid is eenvoudig te maken,
stelt Fred de Jong. |
Provisieverbod niet
afdoende
De mate van onafhankelijkheid van een financieel adviseur hangt sterk
af van het verdienmodel en zeggenschapsverbanden. Van oudsher werden
tussenpersonen (onafhankelijke financieel adviseurs) via provisie
betaald door de aanbieders van financiële producten, de banken en
verzekeraars. Deze prikkel heeft er mede toe geleid dat financieel
advies tot een productgedreven markt is verworden in plaats van
adviesgerelateerd. Er moest een product worden geadviseerd om inkomsten
te verdienen.
Met de invoering van een provisieverbod per 2013 tracht de overheid de
financiële banden tussen banken en verzekeraars enerzijds en
tussenpersonen anderzijds door te knippen. Om daarmee ook de
onafhankelijkheid van het advies door tussenpersonen beter te
waarborgen. De overheid heeft er echter voor gekozen om provisie alleen
te verbieden voor de advisering in complexe en impactvolle financiële
producten. Onafhankelijke financieel adviseurs kunnen dus nog steeds
provisie ontvangen voor hun bemiddeling in schadeverzekeringen en
consumptief krediet.
Fred de Jong (1971)
Zelfstandig onderzoeker/adviseur op het gebied van financiële markten
|
De
specialiteit van Fred de Jong is de intermediaire bedrijfstak (markt
voor tussenpersonen en financieel adviseurs). Over die markt heeft hij
een economisch proefschrift geschreven waarop hij in 2010 is
gepromoveerd bij de Universiteit van Amsterdam. Fred de Jong is ruim 12
jaar werkzaam in de markt voor financiële dienstverlening. Eerst als
hoofd onderzoek bij Bureau D & O, later als beleidscoordinator en
bestuurssecretaris van de intermediaire brancheorganisaties NVA,
Federatie FIDIN en VvHN. Verder is hij als docent en onderzoeker
verbonden aan het Amsterdam Centre for Insurance Studies van de
Universiteit van Amsterdam. |
Maar ook zonder de aanwezigheid van een provisieprikkel bestaan er nog
andere vormen van financiële banden tussen aanbieders en adviseurs.
Bijvoorbeeld financieringen van de portefeuille of het bezit van
aandelen.
Het is dan ook de vraag in hoeverre tussenpersonen na invoering van het
provisieverbod daadwerkelijk onafhankelijk zijn. Veel tussenpersonen
zijn beperkt in het aantal aanbieders waarmee men kan samenwerken.
Banken en verzekeraars willen niet met elke adviseur zaken doen en
tussenpersonen maken soms gebruik van preferred suppliers. De echt
onafhankelijke tussenpersonen hebben verder moeite om hun
onderscheidende waarde ten opzichte van verkoopadviseurs bij banken en
verzekeraars duidelijk te maken.
Scoren op
onafhankelijkheid
Gezien de verschillende definities van de term onafhankelijkheid, is
het verstandig om deze term niet willekeurig te gebruiken. Beter is het
om een oplopende schaal van onafhankelijkheid te gebruiken.
Bijvoorbeeld van nul (totaal afhankelijk) naar tien (totaal
onafhankelijk). Daartoe zou een onafhankelijkheidslabel moeten worden
ingesteld. Het aanbrengen van labels helpt consumenten beter
geïnformeerde beslissingen te nemen. Zoals dat nu bijvoorbeeld ook
gebeurt op het gebied van milieu en energie (auto’s, woningen,
wasmachines etc.).
De toezichthouder zou kunnen toezien op het juiste gebruik van de
onafhankelijkheidsscore richting de consument in reclames,
dienstenwijzers, website, en adviesgesprekken. Een model dat hiervoor
kan worden gebruikt, is als volgt: voor elke vorm van onafhankelijkheid
ontvangt een financieel adviseur een punt. Naarmate er meer punten
worden gescoord, is de onafhankelijkheid groter, met een maximum van
tien punten bij een kantoor dat als 100 procent onafhankelijk
kwalificeert.
Scoretabel voor bepalen onafhankelijkheid tussenpersoon (10 punten =
maximaal onafhankelijk)
- Beloning geheel op basis van provisie cliënt
(ook schadeverzekeringen)
- Eigen AFM-vergunning bemiddelen of adviseren
- Geen volledig eigendom van een bank of een
verzekeraar
- Geen contractuele productieverplichting
- Geen hypotheek op kantoorpand door aanbieder
waarmee een samenwerkingsovereenkomst is gesloten
- Geen lening bij aanbieder waarmee
samenwerkingsovereenkomst is gesloten
- Geen voordelige financiering van de
portefeuille
- Geen voorkeursmaatschappijen (evenredige
spreiding van productie). Bij elk advies wordt een zo groot mogelijk
aantal producten en aanbieders betrokken in de analyse.
- Niet meer dan 10 procent aandelenbezit door een
aanbieder
- Niet meer dan 50 procent aandelenbezit door een
aanbieder
Overigens zegt deze scoretabel nog niet alles over de kwaliteit van een
intermediair. Ook een kantoor dat op basis van deze objectieve criteria
100 procent onafhankelijk is, kan in haar gedragingen verkeerde
adviezen geven of met een zeer beperkt aantal aanbieders samenwerken.
Het model kan wel helpen om de consument de mate van onafhankelijkheid
van een intermediair, voorafgaand aan het advies vast te laten stellen.
Omdat de kans op een goed advies groter wordt naarmate de
onafhankelijkheid toeneemt. En daarmee wordt in ieder geval een deel
van de informatiekloof gedicht.
In het beschreven model onafhankelijkheidslabel is de manier van
beloning van de intermediair niet belangrijker dan de andere aspecten
van onafhankelijkheid, omdat daarover voor de consument geen
onduidelijkheid bestaat. Door de invoering van het provisieverbod, bij
complexe en impactvolle producten, en de toegenomen (weliswaar
passieve) transparantie bij schadeverzekeringen, is het voor de
consument helder of een intermediair door de aanbieder wordt betaald of
dat de klant zelf direct aan het intermediair de beloning betaalt via
een vergoeding (urendeclaratie, abonnement of vast tarief).
Het volledige artikel is hier te raadplegen. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
|
Doe
het zelf Due Diligence |
Bron: Esgher van Oosterbosch, De Veste
|
Om in Nederland een beleggingsfonds aan te mogen
bieden is een vergunning vereist.
Een dergelijke vergunning wordt
verleend door de Minister van Financiën. Belast met het toezicht op
vergunninghoudende instanties zijn de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank. De focus bij het
verstrekken van een vergunning is vooral gericht op operationele
risico’s binnen een onderneming en op de deskundigheid en
betrouwbaarheid van het management.
Toezichthouders zijn er expliciet niet om beleggers te beschermen tegen
beleggingsrisico’s.
Dergelijke risico’s vormen immers de bron van het uiteindelijk te
behalen rendement.
Sinds enkele jaren is het echter mogelijk om een fonds aan te bieden
zonder dat hiervoor een vergunning is vereist. Er is in dit geval
sprake van ‘vrijstelling van vergunningplicht'.
Een dergelijke vrijstelling wordt verleend indien ".. aangeboden beleggingsobjecten slechts
kunnen worden verworven tegen een economische tegenwaarde van ten
minste € 100.000 " (bron: www.rijksoverheid.nl).
Ofwel, vrij vertaald : de minimum investering
in een fonds moet € 100.000 bedragen.
De achterliggende gedachte bij deze vrijstelling is dat dergelijke
bedragen over het algemeen zullen worden geïnvesteerd door
participanten waarvan mag worden verondersteld dat zij voldoende
deskundig en professioneel zijn om het kaf van het koren te scheiden.
Over de vraag of een dergelijk criterium
afdoende is om professinele van niet professionele beleggers te
scheiden kan uiteraard worden gediscussieerd. Feit is dat het aantal
fondsen dat gebruik maakt van deze vrijstelling de afgelopen jaren is
gegroeid.
En zoals onlangs is gebleken heeft een aantal van deze 'beheerders' het
niet al te best voor met haar investeerders getuige de vermeende
wanpraktijken bij Golden Sun en Royal
Dubai (waarmee mogelijk reeds een antwoord is gegeven op de
hierbovengestelde vraag). Niet onder toezicht staande fondsen met een
investeringsdrempel van € 100.000 komen hierdoor in een kwaad daglicht
te staan en het vertrouwen van (potentiële) investeerders in deze
fondsen neemt zienderogen af. Investeren in fondsen zonder vergunning
is echter niet per definitie af te raden, er kunnen ook goede redenen
zijn om geen vergunning aan te vragen. Wel is het raadzaam om vooraf
eigen onderzoek te doen.
1. Onafhankelijke
bewaarder
Beschikt het fonds over een onafhankelijke bewaarder? De bewaarder
houdt het geld onder zich, de fondsmanager kan hier niet rechtstreeks
over beschikken. Zonder tussenkomst van de bewaarder gebeurt er niets,
met de noorderzon vertrekken wordt dus een stuk lastiger. Let wel goed
op dat de bewaarder en beheerder ook echt onafhankelijk zijn!
2. Vraag een prospectus aan
Vraag altijd een prospectus aan! Een fonds dat is vrijgesteld van
vergunningplicht hoeft geen prospectus op te stellen, maar investeren
zonder prospectus is absoluut af te raden. Lees het prospectus en
controleer op de aanwezigheid van namen van betrokken partijen. En
controleer vervolgens of deze partijen bestaan en daadwerkelijk
betrokken zijn bij de organisatie. Vermijd fondsen met een vaag en
slordig prospectus.
3. Accountant en jaarrekening
Indien een fonds al wat langer bestaat zal ongetwijfeld een
jaarrekening beschikbaar zijn. Altijd opvragen en doornemen! Misschien
nog wel belangrijker: neem contact op met de accountant die de
jaarrekening heeft goedgekeurd om te controleren of deze inderdaad
bekend is met de organisatie.
4. Check het handelsregister van de KvK
In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is interessante
informatie te vinden over de beheerder van een fonds. Denk hierbij aan
datum van oprichting, eigendomsverhoudingen en samenstelling directie.
Ook kan informatie worden opgevraagd over het eigen vermogen en de
resultaten over voorgaande jaren. Mogelijk moet voor deze en andere
informatie een beperkte vergoeding worden betaald, maar deze
‘investering’ staat in schril contrast tot de € 100.000 waarvoor u
mogelijk gaat deelnemen!
5. Breng een bezoek aan de manager
Het lijkt een overbodige tip, maar in de praktijk blijkt dat slechts
weinig investeerders de moeite nemen om een bezoek te brengen aan het
kantoor van een fondsmanager. Het kost misschien een paar uur, maar het
is altijd prettig om te weten aan wie u uw geld gaat
toevertrouwen. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Info over
publicaties van de ECB |
Bron: Redactie |
De ECB (Europese Centrale Bank) geeft diverse publicaties uit die
informatie bevatten over haar kernactiviteiten: monetair beleid,
statistiek, betalings- en effectenverkeer, financiële stabiliteit en
toezicht, internationale en Europese samenwerking en juridische zaken.
Hiertoe behoren ondermeer: |
Officiële publicaties
- Jaarverslag
- Convergentieverslag
- Maandbericht
|
WetenschappelijKe publicaties
- Legal Working Papers
- Occasional Papers
- Research Bulletin
- Working Papers
|
Overige / taaKgebonden publicaties
- Enhancing monetary analysis
- Financial integration in Europe
- Financial Stability Review
- Statistics Pocket Book (pdf: april 2014)
- The European Central Bank: geschiedenis,
rol en functies
- The international role of the euro
- De uitvoering van het monetaire beleid in
het eurogebied (‘Algemene Documentatie’)
- Het monetaire beleid van de ECB
- The payment system
|
Hiernaast publiceert de ECB brochures en informatiematieraal over een
breed scala van
onderwerpen, waaronder de eurobankbiljetten en -munten, en verslagen
van seminars en
conferenties. |
Een compleet overzicht van documenten (in pdf-vorm) gepubliceerd door
de ECB en het Europees Monetair Instituut, de voorganger van de ECB van
1994 tot 1998, is te vinden op de website van de ECB, www.ecb.europa.eu/pub/.
Met taalcodes is aangegeven in welke talen elk van de publicaties
beschikbaar is.
Tenzij anders vermeld, zijn overdrukken gratis te verkrijgen, los dan
wel per abonnement, en zolang de voorraad strekt, via e-mail aan
info@ecb.europa.eu. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Meedoen kan
|
Bron: Redactie HCC Beleggen
|
De HCC Beleggen organiseert een aantal
activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de
beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt.
Met name voor de organisatie van
deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage
willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet
alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook
een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante
contacten.
Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met
anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of
gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt,
behoort tot de mogelijkheden.
Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren
van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden.
Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend
ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen.
Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het
lijf geschreven is, neem dan contact op met het bestuur Klik Hier
|
Terug naar Inhoud
|
|
Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de
redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch
de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en
voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin
zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd.
De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn
algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als
beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen
en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk
voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren,
behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de
toekomst. |
|