|
|
Februari
2014
|
|
|
Zet
5 april 2014 alvast in uw agenda ! |
wat |
62
ste HCC Beleggen Symposium
|
waneer |
5 april 2014 |
aanvang 10.00 uur |
waar |
Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte
|
|
|
Henri
Dunantplein 4 |
|
|
3731 CL De Bilt |
|
aktiviteit |
- hele dag diverse lezingen in twee zalen
door boeiende sprekers,
- kennismaken met en hernieuwen van kontakt
met medebeleggers,
- kennismaken met regiogroepen,
- nieuwe ontwikkelingen, boeken en
programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en
innovaties bij flink een aantal leveranciers
|
locatie-info: |
Gezellig luch-restaurant aanwezig,
Parkeren gratis, In midden van Nederland goede aansluiting op
snelwegen, Bereikbaar per openbaar vervoer |
|
|
|
|
|
Het gaat
langzaam aan weer wat beter met de economie |
Bron: Redactie |
Nadat eerder bekend werd dat de huishoudens weer
een fractie meer besteden en dat de stemming van ondernemers in de
industrie in januari weer wat verbeterd is, blijkt nu uit een analyse
van het cbs dat ook het conjunctuurbeeld eind januari beter is dan eind
december.
Binnenlandse
consumptie door huishoudens (koopdaggecorrigeerd volume)
Huishoudens hebben in november 2013 0,2 procent meer besteed aan
goederen en diensten dan in november 2012. Dit is de eerste toename van
de consumptie in bijna tweeënhalf jaar.
De bescheiden groei komt doordat consumenten meer duurzame goederen
kochten.
De consumptiecijfers zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen en
veranderingen in de samenstelling van de koopdagen.
De bestedingen aan duurzame goederen waren in november 4,6 procent
hoger dan een jaar eerder. Vergeleken met november 2012 kochten
consumenten veel meer nieuwe auto’s. Het niveau van de autoverkopen was
in de laatste maanden van 2012 echter relatief laag. Ook kleding en
schoenen waren in november 2013 meer in trek dan een jaar eerder.
Verder was de krimp van de bestedingen aan woninginrichting minder
groot dan in eerdere maanden.
De jaar-op-jaarontwikkeling van de bestedingen aan duurzame goederen
kan zijn beïnvloed door belastingmaatregelen. Op 1 oktober 2012 ging
het hoge btw-tarief van 19 procent naar 21 procent. Dit remde de
consumptie in de laatste maanden van het jaar.
Aan voedings- en genotmiddelen is 1,2 procent minder besteed. Ook de
uitgaven aan overige goederen, waaronder energie, waren lager (1,4
procent). De bestedingen aan diensten lagen 0,2 procent onder het
niveau van november 2012.
De Consumptieradar laat aan de hand van zes
indicatoren zien of de omstandigheden voor de consumptie door
huishoudens gunstiger of minder gunstig zijn geworden. In januari 2014
waren de omstandigheden voor de consumptie vrijwel net zo ongunstig als
in december 2013.
Producentenvertrouwen
industrie
Het producentenvertrouwen kwam uit op 0,7 tegen 0,1 in december.
Na tweeënhalf jaar negatief geweest te zijn is de stemmingsindicator
weer licht positief.
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het
oordeel over de orderpositie, het oordeel over de voorraden gereed
product en de verwachte productie in de komende drie maanden.
De ondernemers waren in januari positiever over de te verwachte
bedrijvigheid dan in december. Ook waren ze minder somber over hun
orderpositie. Hun oordeel over de voorraden verslechterde
daarentegen.
Bezettingsgraad
industrie
De bezettingsgraad is voor het derde achtereenvolgende kwartaal
opgelopen.
In januari 2014 benutte de Nederlandse industrie 79,6 procent van de
beschikbare productiecapaciteit.
In april 2013 was dit 75,6 procent.
Analyse januari
Het conjunctuurbeeld is eind januari beter dan eind december 2013. Er
waren meer verbeteringen dan verslechteringen in de conjunctuurklok.
Het zwaartepunt van de indicatoren in de Conjunctuurklok ligt in de
fase van herstel.
Op vier na presteren alle indicatoren in de Conjunctuurklok echter nog
onder hun langjarige trend.
Nieuwe informatie
Het producentenvertrouwen en de faillissementen schoven nipt door van
het gele naar het groene kwadrant. Ze zitten in een opgaande fase en
presteren nu ook iets beter dan hun langjarige trend.
De consumptie door huishoudens wisselde het rode kwadrant in voor het
gele. Deze indicator gaat van een neergaande over in een opgaande fase,
maar presteert onder zijn langjarige trend.
De rente gaat van het groene naar het oranje kwadrant. Deze indicator
valt van een opgaande fase terug in een neergaande, maar presteert wel
boven zijn langjarige trend.
Het zwaartepunt van de puntenwolk in de Conjunctuurklok ligt eind
januari in de fase van herstel. Van de vijftien indicatoren staan er
zes in het gele, vijf in het rode, drie in het groene en één in het
oranje kwadrant.
Indicatoren in het rode kwadrant hebben een groei onder hun langjarige
trend en de groei neemt af.
Ook bij indicatoren in het gele kwadrant ligt de groei onder hun
langjarige trend, maar daar neemt de groei toe. Van de indicatoren in
het groene kwadrant ligt de groei boven hun langjarige trend en neemt
de groei toe.
Ook van indicatoren in het oranje kwadrant ligt de groei boven hun
langjarige trend, daar neemt de groei echter af.
Bronnen en meer
informatie:
CBS Conjunctuurinformatie , Het Conjunctuurdashboard laat de cyclus van de
afzonderlijke indicatoren zien.
De Conjunctuurklokindicator laat de cyclus van het
zwaartepunt van de puntenwolk zien.
YouTube: ‘Hoe werkt de Conjunctuurklok?’ en ‘De economische crisis in beeld’
Branchegegevens producentenvertrouwen in de industrie zijn opgenomen in
de Industriemonitor op de CBS-website.
Meer cijfers Industrie en energie. toelichting conjunctuurklok Beschrijving afzonderlijke indicatoren Conjunctuurklok |
Terug naar Inhoud
|
|
advertentie
|
|
|
RG
Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio
georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in
ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te
delen |
Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen,
indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.
Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl
.
|
|
|
|
Pensioenfondsen
uit het dal? |
Bron: DNB |
Minder
pensioenfondsen moeten pensioen verlagen bij einde 5 jaar herstelplannen
Een schatting van
de Nederlandsche Bank (DNB) wijst uit dat circa 38 pensioenfondsen per
1 april 2014 een verlaging van het pensioen moeten doorvoeren bij het
afronden van de vijfjarige herstelplannen.
Dit is een daling met 28 fondsen ten opzichte van de 66 fondsen die in
het voorgaande jaar het pensioen moesten verlagen. Ook is de gemiddelde
verlaging van deze fondsen gedaald naar 1,1% (noot 1) waar vorig jaar
nog een gemiddelde verlaging van 1,9% werd doorgevoerd. De
inkomensgevolgen van deze verwachte daling, bezien over alle
pensioenfondsen, zijn relatief beperkt. Dit alles blijkt uit voorlopige
berekeningen van DNB.
Aantal
kortingsfondsen in lijn met verwachting; daling pensioen lager
In het voorjaar van 2013 hebben pensioenfondsen die verwachtten in 2014
de pensioenen te moeten verlagen dit al aangekondigd. Het aantal
fondsen dat nu waarschijnlijk het pensioen moet verlagen, is in lijn
met deze verwachting. De verlaging van de pensioenen valt lager uit ten
opzichte van de eerdere verwachting. Bij de evaluatie van de
herstelplannen in april 2013 verwachtten fondsen namelijk nog een
gemiddelde gewogen daling van het pensioen met 1,7 % in 2014 (zie persbericht 25 april 2013).
Het aantal gepensioneerden dat in april van dit jaar met een lager
pensioen te maken krijgt, komt nu uit op circa 500.000, waar in april
2013 nog werd uitgegaan van 700.000 gepensioneerden. Het aantal actieve
deelnemers dat een verlaging kan verwachten bedraagt 700.000
deelnemers, waar vorig jaar nog op 1,3 miljoen actieve deelnemers werd
gerekend. In plaats van 1,1 miljoen slapers (noot 2), zullen nu naar
verwachting circa 1,3 miljoen slapers worden geraakt, zo blijkt uit de
voorlopige cijfers.
Positieve
ontwikkeling door stijging dekkingsgraad
De positieve ontwikkeling van het gemiddelde percentage waarmee
pensioenen worden verlaagd, komt door een stijging van de dekkingsgraad
per ultimo 2013 in vergelijking met 2012. De gemiddelde dekkingsgraad
per jaarultimo is uitgekomen rond 110%, een stijging in vergelijking
met de 102% van eind december 2012.
Effect korting op
pensioeninkomen
De gemiddelde daling van het pensioen met 1,1% die nu uit de voorlopige
cijfers naar voren komt, betekent overigens niet dat geraakte
gepensioneerden hun inkomen met hetzelfde percentage zien dalen. Dat
komt doordat gepensioneerden pensioen ontvangen in aanvulling op de
AOW. Ook is geen rekening gehouden met de effecten van overheidsbeleid
op het netto inkomen van gepensioneerden.
Bezien over alle pensioenfondsen, is de daling van het pensioen 0,12%
(% van de totale verplichtingen). Immers, de daling van de pensioenen
heeft betrekking op een relatief kleine groep pensioenfondsen. Daar
komt bij dat er, in vergelijking met vorig jaar, meer pensioenfondsen
zijn die waarschijnlijk het pensioen weer kunnen indexeren of een
eerder doorgevoerde pensioenverlaging ongedaan kunnen maken. De
gepensioneerden die aangesloten zijn bij deze fondsen, zien hun
pensioen juist stijgen. Met andere woorden, de impact van de
pensioenverlagingen op de hoogte van het pensioen op macro-niveau is
relatief beperkt.
Einduitkomst kan
lager uitvallen
Bij de bovenstaande cijfers is geen rekening gehouden met andere
maatregelen die pensioenfondsen kunnen nemen, behalve een verlaging van
het pensioen, om de dekkingsgraad weer op peil te brengen, bijvoorbeeld
bijstortingen door de werkgever. In dat geval kan het aantal fondsen
dat het pensioen verlaagt lager uitvallen, evenals de hoogte van de
verlaging.
Pensioenverlaging
noodzakelijk voor herstel buffers pensioenfondsen
De pensioenfondsen die in april het pensioen moeten verlagen, moeten
hun deelnemers en gepensioneerden daarover op uiterlijk 1 maart 2014
hebben geïnformeerd. De verlaging is noodzakelijk geworden om de
buffers van pensioenfondsen te herstellen. De meeste pensioenfondsen
hebben een herstelplan dat eind van vorig jaar is afgelopen en erop
gericht was om in maximaal vijf jaren de dekkingsgraad terug te brengen
op een niveau van circa 105%, het wettelijk minimaal vereiste niveau.
Definitieve cijfers
pensioenverlagingen
Half februari moeten pensioenfondsen de evaluatie van hun
herstelplannen bij DNB indienen. Voor zover het minimaal vereiste eigen
vermogen per ultimo 2013 nog niet was bereikt, moeten pensioenfondsen
aangeven welke maatregelen ze nemen om een tekort aan te vullen,
bijvoorbeeld via een lager pensioen. DNB zal spoedig na ontvangst van
de evaluaties hierover voor de sector als geheel communiceren. Na
ontvangst van de evaluatie van herstelplannen zal DNB zo snel mogelijk
een oordeel vormen hierover. DNB streeft ernaar de pensioenfondsen die
het pensioen moeten verlagen voor 1 maart 2014 te informeren, maar zal
die fondsen in ieder geval uiterlijk voor 1 april 2014 geïnformeerd
hebben.
Voor vragen kunt u
contact opnemen met Ben Feiertag (06-52496142, b.j.feiertag@dnb.nl).
Noot 1: Berekend als gemiddelde van de fondsen die het pensioen
verlagen.
Noot 2: Pensioendeelnemers en gepensioneerden die van werkgever zijn
gewisseld en niet aan waardeoverdracht hebben gedaan, kunnen meerdere
keren zijn meegeteld. |
Terug naar Inhoud
|
|
Doe
het zelf beleggers in de regio Helmond
Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het
uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te
kunnen beleggen.
Wat we doen?:
- We bespreken elkaars aanpak en
strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van
aandelen, opties en andere derivaten.
- Ook gaan we dieper in op specifieke
(optie-) constructies die succesvol kunnen zijn.
- We nemen ook deel aan seminars of andere
studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf
beleggen uit.
- We komen elke 3e maandag van de maand bij
elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail.
We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die
kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen
beleggen.
Neem bij interesse contact op via de mail met het
bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep
Helmond gaat.
|
|
|
|
|
Waarschuwing
voor boilerrooms |
Bron: Redactie |
|
Er zijn in
Nederland diverse organisaties actief die consumenten, zonder dat
daarom is gevraagd, telefonisch benaderen met een geweldig
investeringsaanbod.
Vrijwel altijd blijkt er sprake te zijn van fraude en gaat het om een
boiler room. |
Een boiler room is een verzamelnaam voor personen en organisaties die
met behulp van gehaaide verkopers naar potentiële beleggers bellen (cold
calling) om ze over te halen te investeren in waardeloze of
nepaandelen. Beleggers worden onder grote druk gezet om geld naar het
buitenland over te maken. Boiler rooms gebruiken vaak betrouwbaar
ogende websites. Soms gebruiken ze namen die lijken op die van een
bekende financiële organisatie.
Boiler rooms brengen hun ‘slachtoffers’ het hoofd op hol met
overtuigende verkooppraatjes dat er grote winsten zijn te behalen. Er
wordt een relatie opgebouwd met de gedupeerden door regelmatig te
bellen en in het begin goede resultaten (op papier) te laten zien. Ze
wekken ook de indruk dat het om een echt eerlijk bedrijf gaat met een
vergunning van de AFM en om belangrijke handel. Je moet snel
beslissen, want anders zijn de aandelen al verkocht.
Voorkom dat je wordt
opgelicht
Geloven in de mooie beloftes en ingaan op de investeringsvoorstellen
kan je veel geld kosten. Weet ook dat het in Nederland verboden is om
consumenten zomaar te bellen met het aanbod aandelen te kopen of
verkopen.
Boiler rooms bieden vaak aandelen aan die waardeloos zijn of zelfs
helemaal niet bestaan. Sommige boiler rooms misleiden beleggers doordat
zij de naam gebruiken van een bekende financiële organisatie of een
naam die lijkt op die van een gerenommeerde financiële organisatie.
Kopers van deze aandelen worden later vaak opnieuw opgelicht, doordat
ze worden benaderd om hun stukken tegen een aantrekkelijke vergoeding
aan buitenlandse instellingen te verkopen. Zij moeten daarvoor een
vergoeding van enkele duizenden euro's betalen, waarna zij niets meer
van hun 'bemiddelaar' vernemen.
- Ga nooit in op aandelenverkoop per telefoon of
e-mail. Vaak zijn ze erg volhoudend, ga dan ook niet in gesprek en hang
elke keer direct op.
- Raadpleeg de registers van de AFM of de website van de
buitenlandse toezichthouder in het land waar de instelling zegt te zijn
gevestigd om te zien of zij over een vergunning beschikken. Bel de
organisatie terug met de gegevens die je uit de registers haalt, om er
achter te komen wie ze zijn.
- Check op internet via zoekmachines of er iets
bekend is over de aanbieding. Worden er extreem hoge rendementen
voorgespiegeld of is het aanbod te mooi om waar te zijn? Dan is het ook
niet waar!
- Betaal geen restriction fee of andere
onduidelijke kosten aan onbekende instellingen.
- Controleer op internet via zoekmachines de naam
van het aandeel.
- Wees altijd extra alert als bedrijven of
personen geld vragen over te maken naar een buitenlandse bankrekening
of via zogenaamde Moneytransfer-systemen.
- Bekijk ook de waarschuwingslijsten van de AFM. Op de
waarschuwingslijst boiler room staan ondernemingen die ongevraagd
mensen hebben benaderd met een beleggingsvoorstel. De AFM heeft
vastgesteld dat de ondernemingen die op deze waarschuwingslijst staan
niet beschikken over een AFM-vergunning of een Europees Paspoort. De
AFM adviseert beleggers niet in te gaan op aanbiedingen van
instellingen die op deze waarschuwingslijst staan.
- Raadpleeg ook de waarschuwingslijst van
IOSCO. Daar staan waarschuwingen van aangesloten buitenlandse
toezichthouders.
Om consumenten te wijzen op specifieke boiler rooms gebruikt de AFM waarschuwingslijsten-boiler rooms. Een
onderzoek van de toezichthouder zelf kan leiden tot zo’n waarschuwing.
Ook neemt de AFM waarschuwingen over van buitenlandse toezichthouders.
In het vierde kwartaal van 2013 is er door AFM gewaarschuwd voor de
volgende partijen:
- Progression Mergers & Acquisitions. Deze
partij biedt consumenten aan om aandelen China Mineral Company te
kopen. Dat zou alleen kunnen tegen betaling van een vergoeding om deze
aandelen vrij te geven, de zogenoemde restriction fee.
- Summit Private Equity LLP. Deze partij biedt
aandelen US Investment Holdings, Inc. aan.
- Guozijian Capital. Deze boiler room geeft aan
dat zij een koper heeft voor (waardeloze) aandelen die al in het bezit
van de belegger zijn. Echter, voordat over kan worden gegaan tot
verkoop van deze stukken moet deze een minimale omvang hebben.
Beleggers moeten eerst dezelfde aandelen bijkopen, zodat ze de vereiste
minimale hoeveelheid bezitten.
- Sovereign Wealth Capital. Werkt samen met
Hudson Strategic Partners en World Capital Consultants, waar ook
afgelopen kwartaal voor is gewaarschuwd.
- Kingsley Advice Group. De Britse toezichthouder
FCA heeft eerder voor deze partij gewaarschuwd.
De AFM roept beleggers op contact met het Meldpunt
Financiële Markten op te nemen als ze
door een boiler room zijn gebeld. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor
andere vormen van beleggingsfraude en financiele colportage.
bronnen:
AFM: diverse publicaties w.o. Boilerrooms, Beleggingsfraude, Colportage
Wikipedia: Arrest Alpine Investments
OM: "FIOD legt voor miljoenen beslag in onderzoek naar
beleggingsfraude" |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Groeipauze
op komst ? |
Bron: KBC |
Het producentenvertrouwen startte zijn opwaartse
trend in de zomer van 2012 na de aankondiging door de ECB van haar
OMTprogramma.
Vanaf het vierde kwartaal van 2012 leidde dat ook tot een aantrekkende
groeidynamiek en een terugkeer naar economische groei in het tweede
kwartaal van 2013. Dat herstel zet zich onverminderd voort, met als
opvallende achterblijver de Franse economie. Het Franse
producentenvertrouwen blijft steken op een laag peil en zowel de
werkloosheidsgraad als het tekort op de lopende rekening van de Franse
betalingsbalans lopen verder op.
Het nieuwe ‘verantwoordelijkheidspact’ van president Hollande heeft als
doelstelling de werkgelegenheidsgroei aan te zwengelen, met als
blikvanger de verlaging van de sociale bijdragen door de werkgevers ten
belope van 30 miljard EUR tegen 2017.
Maar ondanks het feit dat de recente conjunctuurdata wereldwijd
verrassend goed waren, is het mogelijk dat de wereldconjunctuur de
komende maanden tijdelijk een versnelling lager schakelt. In de VS
zagen we in het derde kwartaal van 2013 een stevige voorraadopbouw, die
allicht vanaf het vierde kwartaal tijdelijk op de groei zal wegen. In
Japan zal de aangekondigde btw-verhoging, zoals vermeld, in het tweede
kwartaal voor een matiging van de consumptieuitgaven zorgen. Om het
scenario van 1997 te vermijden, waarbij een btwverhoging de prille
conjunctuurherleving fnuikte, zal de Japanse regering die verhoging nu
begeleiden met een budgettair stimuleringspakket. Ook in China zal de
matigende conjunctuurdynamiek van het vierde kwartaal van 2013 zich
allicht nog voortzetten. Vooral de pogingen van de Chinese centrale
bank om de hoge kredietgroei aan banden te leggen zal nog een tijd op
de economische groei wegen.
De financiële markten trekken zich op dit ogenblik weinig aan van het
feit dat de economische groei in de EMU achterblijft ten opzichte van
de andere grote economieën. Dat komt vooral tot uiting in de forse
daling van de renteverschillen die EMU-overheden moeten betalen ten
opzichte van de Duitse overheid. Zo daalde bijvoorbeeld de risicopremie
op Spaanse en Italiaanse overheidsobligaties tot circa 2 procentpunten.
Die daling is vooreerst te danken aan de verbeterde
groeivooruitzichten, die samen met een groeivriendelijker
begrotingsbeleid de overheidsschuld beheersbaarder maakt. Op de
achtergrond blijft echter ook het OMT-programma van de ECB een
belangrijke neerwaartse druk op de renteverschillen uitoefenen.
Aangezien de groeiverschillen tussen de EMU-lidstaten aanzienlijk
blijven en de overheidsschulden zich nog altijd op een veel te hoog
peil bevinden, heeft die ingreep van de ECB veel weg van een anesthesie
die tijd koopt om de noodzakelijke saneringsoperatie door te voeren. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Toelichting
op streefcijfers activeren klanten met beleggingsverzekering |
Bron: AFM |
De AFM verwacht van verzekeraars en adviseurs dat zij tachtig procent
van de klanten met een beleggingsverzekering bij hun hypotheek voor 1
januari 2015 hebben geactiveerd.
Dat blijkt uit een toelichting voor verzekeraars en adviseurs op het
gebruik van streefcijfers die de AFM vandaag heeft gepubliceerd.
Eerder heeft de AFM de minister van Financiën op zijn verzoek
geadviseerd over het gebruik van streefcijfers voor verzekeraars en
adviseurs bij het activeren van klanten met een beleggingsverzekering.
Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft in september 2013 de minister van Financiën
duidelijk gemaakt dat zij verwacht dat de inspanningen van verzekeraars
en adviseurs om klanten te activeren niet beperkt blijven tot
intenties. De Tweede Kamer verwacht concrete resultaten en heeft de
minister gevraagd daarom streefcijfers voor het activeren vast te
stellen. De AFM heeft daarop de minister van Financiën op zijn verzoek
geadviseerd over de hoogte van streefcijfers voor het activeren van
klanten met een beleggingsverzekering.
In zijn brief van 13 december 2013 aan de Tweede Kamer
licht de minister het advies op hoofdlijnen toe en roept hij alle
verzekeraars en adviseurs op om dit toe te passen bij de nazorg voor
klanten met een beleggingsverzekering.
Eerste streefcijfer:
80% voor hypotheekpolissen
De AFM heeft bij het bepalen van streefcijfers gekeken naar voorbeelden
in de markt. De AFM heeft voorbeelden gezien waarbij verzekeraars en
adviseurs dankzij een intensieve aanpak een hoog percentage klanten
hebben bereikt en geholpen.
Voorlopig heeft de AFM alleen een streefcijfer bepaald voor de groep
beleggingsverzekeringen die bedoeld zijn voor de aflossing van een
hypotheekschuld. In lijn met de succesvolle praktijkvoorbeelden heeft
de AFM het streefcijfer vastgesteld op 80%.
Dit betekent dat de AFM ervan uit gaat dat verzekeraars en adviseurs 80
% van de klanten met een hypotheekgebonden polis in hun portefeuille
voor 1 januari 2015 hebben geactiveerd.
Streefcijfers voor de overige klantgroepen verwacht de AFM in de loop
van 2014 te geven als er meer zicht is op de eerste ervaringen met deze
groep.
Activeren
Activeren betekent dat verzekeraars en adviseurs consumenten zo
persoonlijk mogelijk benaderen, inzicht geven in de financiële situatie
van hun polis (wat is het financiële gat tussen verwachte eindwaarde en
doelkapitaal?) en ze een bewuste keuze laten maken over de toekomst van
hun beleggingsverzekering, zodat zij later niet voor onaangename
verrassingen komen te staan. Voor veel consumenten met een
beleggingsverzekering geldt dat zij door hoge kosten en vooral ook door
tegenvallende beleggingsrendementen niet genoeg met hun
beleggingsverzekering opbouwen om straks de hypotheekschuld af te
kunnen lossen. Om het vertrouwen van consumenten te herstellen, zullen
verzekeraars en adviseurs naast de geboden compensatie consumenten ook
moeten helpen bij het maken van een keuze wat zij nu met hun
beleggingsverzekering gaan doen.
Meer:
Lees hier de volledige toelichting |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Koersen
lager na verlies wedstrijd |
Bron: DNB |
Sportwedstrijden roepen vaak heftige emoties op. Eerder onderzoek
toonde aan dat er beduidend minder aandelen werden verhandeld tijdens
spannende sportevenementen (artikel "Voetbal op TV? Ook aandelenmarkten kijken mee" HCC Beleggen Nieuwsbrief 20120401).
Nu blijkt na recent onderzoek dat deze emoties aandelenkoersen
kunnen beïnvloeden, zelfs wanneer een hoge mate van rationele
prijsvorming te verwachten valt. Dit inzicht is relevant voor zowel de
praktijk als het academisch onderzoek.
Een fundamenteel
debat
Economen debatteren voortdurend over de fundamentele vraag of
aandelenprijzen puur op grond van rationele overwegingen tot stand
komen. Tot de jaren '80 van de twintigste eeuw was het vrij
gebruikelijk om aan te nemen dat aandelenprijzen puur rationeel worden
bepaald. Steeds vaker werden echter vraagtekens bij dit uitgangspunt
gezet, onder meer door de latere Nobelprijswinnaar Robert
Shiller. Bij het tot stand komen van beurskoersen bleken steeds
meer aspecten een rol te spelen, die vanuit een rationeel perspectief
niet relevant geacht zouden zijn. Een nieuw onderzoeksveld, inmiddels
bekend als behavioural finance, was geboren.
De emotionele
belegger
Een belangrijke factor - die niet goed binnen het rationele raamwerk
past, maar die toch een effect heeft op aandelenprijzen - is de
schommeling in emoties van beleggers. Zo blijken beurskoersen gevoelig
te zijn voor een scala aan factoren, zoals variaties in de hoeveelheid
zonlicht, de veranderingen tussen zomertijd en wintertijd, en de
uitslagen van sportwedstrijden. Zo zijn beleggers optimistischer
wanneer hun voetbalteam goed heeft gepresteerd. Ook is het niet
ongewoon dat beurskoersen dalen op de dag nadat het nationale elftal
wordt uitgeschakeld op het wereldkampioenschap voetbal.
Uitschakeling drukt
beurskoersen
Recent onderzoek laat nu zien dat emoties zelfs aandelenkoersen
beïnvloeden, wanneer men juist een hoge mate van rationele prijsvorming
zou mogen verwachten. Dit nieuwe onderzoek bestudeert de aandelenkoers
van een bedrijf waarvan het aandeel in meerdere landen, waaronder
Frankrijk en Italië, wordt verhandeld. Vervolgens wordt bekeken hoe de
aandelenprijzen reageren op de uitschakeling van deze twee landen op
het WK voetbal in Zuid-Afrika in de zomer van 2010. Te
verwachten valt dat de beurskoersen in beide landen altijd zeer dicht
bij elkaar liggen, omdat er anders mogelijkheden ontstaan voor
beleggers om snel van koersverschillen te profiteren.
Het blijkt echter dat de beurskoers in het land dat dreigt te worden
uitgeschakeld al tijdens de wedstrijd duidelijk lager ligt dan in het
andere land. Zo speelde Frankrijk op 22 juni haar laatste
groepswedstrijd tegen Zuid-Afrika. Bij rust keken de Fransen al tegen
een 2-0 achterstand aan, waardoor uitschakeling dreigde. De stemming
bij beleggers in Frankrijk sloeg om, waardoor de beurskoersen daalden.
Figuur 1 toont hoe goed deze koersuitslag zichtbaar was voor het
betreffende aandeel. Aan het einde van de handelsdag is er een sterke
neerwaartse beweging in het prijsverschil tussen Parijs en Milaan,
omdat de koers op de Franse beurs plotseling daalde.
Koersafwijkingen
tijdens voetbalwedstrijden
Noot: Deze figuur toont de gemiddelde
prijsafwijkingen per uur tussen de aandelenkoersen van hetzelfde
bedrijf op de beurs in Parijs en Milaan tussen 21 en 25 juni 2010. De
twee grote uitschieters op 22 juni en 24 juni vallen samen met de
wedstrijden waarin Frankrijk (FR) en Italië (IT) werden uitgeschakeld
op het WK voetbal in Zuid-Afrika.
Ook wordt zichtbaar hoe een vergelijkbare koersafwijking optrad tijdens
de wedstrijd waarin Italië twee dagen later werd uitgeschakeld. Op
donderdag 24 juni speelde Italië tegen Slowakije, waarbij de Azzurri
als snel tegen een 1-0 achterstand aankeken. Ook voor hen dreigde
uitschakeling. In lijn hiermee daalde de koers op de beurs in Milaan,
waardoor de prijs van het aandeel een fractie lager kwam te liggen dan
de koers in Frankrijk. Deze afwijking is in de figuur zichtbaar door de
uitschieter naar boven aan het einde van de handelsdag op 24 juni.
Het onderzoek illustreert zo dat aandelenprijzen niet altijd louter op
grond van rationele overwegingen tot stand komen. Emoties kunnen van
tijd tot tijd een belangrijke invloed hebben op aandelenmarkten.
Dit inzicht is relevant voor zowel de praktijk - waarin men er dus
rekening mee moet houden als men zelf handelt - als voor het academisch
onderzoek, wanneer men probeert een accurate beschrijving te geven van
hoe financiële markten werken.
De recente Nobelprijs voor Economie werd gedeeld door prijswinnaars die
zeer uiteenlopende ideeën hebben geuit over hoe markten werken. Eugene
Fama ontving de Nobelprijs voor zijn idee dat markten efficiënt
zijn, terwijl Shiller de prijs kreeg voor het feit dat hij vrijwel het
tegenovergestelde stelde. Het onderzoek laat zien dat markten weliswaar
vaak efficiënt kunnen werken, hetgeen aansluit bij Fama’s
gedachtengoed, maar laat vooral zien dat we daar niet zonder meer
vanuit mogen gaan. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
De
Lerende Economie van de WRR komt er alleen met nieuwe instituties
|
Bron: MeJudice |
De WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) kwam vorig
jaar met een gedegen advies over de Nederlandse economie waarin het
topsectorenbeleid niet gespaard wordt en een pleodooi gehouden wordt
voor brede investeringen in kennis. Dat is een mooie boodschap, vindt
de Utrechtse econoom Frenken, maar de WRR-aanbevelingen missen een
politieke analyse. Binnen de huidige instituties zal het WRR-advies
geen navolging vinden. Nieuwe instituties zijn nodig wil de droom van
de WRR uitkomen.
Lerende Economie
Met het rapport "Naar een Lerende Economie. Investeren in het
verdienvermogen van Nederland" heeft de WRR (2013) een gedegen
onderbouwd advies geschreven over het economisch beleid in Nederland.
Het beschouwt de geschiedenis van economisch beleid in Nederland, maakt
Europese vergelijkingen, en komt tot heldere aanbevelingen voor de
korte en langere termijn. De omvang en diepgang van het rapport spreken
een duidelijke ambitie uit. Met dit rapport hoopt de WRR het economisch
beleid blijvend te veranderen. Het topsectorenbeleid moet op de schop,
en kennisontwikkeling in brede zin moet centraal staan.
WRR-evaluatie
topsectorenbeleid
Hoewel het WRR-rapport doorspekt is van academische nuance en politieke
fijngevoeligheid, is de boodschap helder: het huidige
topsectorenbeleid, reeds tien jaar geleden ingezet onder Balkenende II
met het innovatieplatform, mist elke grond. De kritiek van de WRR laat
zich in vijf zinnen samenvatten:
- het beleid richt zich op exportbevordering dat
weer economische groei moet opleveren, terwijl de uitdagingen in de 21e
eeuw juist maatschappelijk van aard zijn (vergrijzing, milieu,
gezondheid, privacy, etc.)
- het sectorale beleid komt vooral ten goede aan
grote bedrijven in volwassen sectoren (“backing winners”), terwijl
juist kleine, veelbelovende ondernemingen en nieuwe sectoren steun
behoeven om succesvol te worden.
- het beleid faciliteert incrementele innovatie
binnen een sector, terwijl de markt juist faalt bij radicale
innovatieprocessen op het raakvlak van verschillende sectoren
- het beleid is gericht op industrie, terwijl de
dienstensector de grootste sector is in de Nederlandse economie met de
grootste uitdagingen om de arbeidsproductiviteit te verhogen.
- het beleid kent geen helder kader waarbinnen
innovatie-afspraken tot stand moeten komen, hetgeen tot enorme
transactie- en coördinatiekosten leidt.
In haar analyse laat de WRR ook zien dat het innovatiebeleid in de
landen om ons heen (Denemarken, Duitsland, België en het Verenigd
Koninkrijk) heel andere foci en instrumenten hanteren, die ook tot
betere resultaten leiden. Het meest in het oog springend in de
vergelijking is het Nederlandse falen in de ontwikkeling en het gebruik
van duurzame technologie in vergelijking met de buurlanden.
WRR-aanbevelingen
voor een nieuw economisch beleid
Het rapport komt tot een groot aantal aanbevelingen, die in concreto
neerkomen op drie grote kwesties:
Maatschappelijke
uitdagingen als uitgangspunt
Innovatiebeleid dient niet te worden gedefinieerd aan de hand van
sectoren, maar aan de hand van maatschappelijke uitdagingen. Hiermee
wordt de lobby van gevestigde partijen tegengegaan en krijgt het
innovatiebeleid een steviger politiek en maatschappelijk mandaat. Ook
zal het uitgangspunt van maatschappelijke uitdagingen als van nature
leiden tot kruisbestuivingen tussen sectoren waar radicale innovaties
vaker ontstaan, en sluit de regering hiermee veel nauwer aan bij het
Duitse en Europese wetenschaps- en technologiebeleid.
De regio centraal in
het innovatiebeleid
Koen Frenken (1972) is hoogleraar Innovatie- wetenschappen aan de
Universiteit Utrecht. |
Hij
is laureaat van de Marie Curie beurs van de Europese Commissie en de
VIDI beurs van NWO. In zijn onderzoek bestudeert hij kennisproductie en
technologische ontwikkeling vanuit een evolutionair perspectief. Hij is
auteur van het boek Innovation, Evolution and Complexity Theory (2006,
Edward Elgar) en redacteur van het boek Applied Evolutionary Economics
and Economic Geography (2007, Edward Elgar). Frenken is actief als
commissielid in de programmacommissie Complexity van NWO.
|
Innovatiebeleid dient gedecentraliseerd te worden naar regionale
niveaus waar partijen elkaar gemakkelijker kunnen vinden en sneller
kunnen inspelen op kansen en problemen. Brainport Eindhoven staat
hierbij model, terwijl de regio Wageningen ook tot de verbeelding
spreekt. En, aangezien de dienstensector doorgaans regionaal is
georganiseerd, kan het innovatiebeleid logisch worden verbreed naar de
dienstensector, en de relatie tussen industrie- en dienstensectoren.
Investeer in kennis
in plaats van in sectoren
Zet niet zozeer in op specifieke technologie of sector, maar investeer
in menselijk kapitaal dat werknemers en ondernemers in staat stelt op
in te kunnen spelen op steeds veranderende economische en
maatschappelijke ontwikkelingen. Hiervoor dient eindelijk werk gemaakt
te worden van life-long learning als wellicht het meest centrale
element in de verzorgingsstaat van de 21ste eeuw.
WRR mist echter
politieke analyse
Zo gesteld zal het WRR-rapport veel economen als muziek in de oren
klinken. Overigens had het Nederlandse economengilde zich al meermalen
kritisch uitgelaten over het conservatieve topsectorenbeleid. In plaats
van innovatie te bevorderen, zou het vooral bestaande belangen
bedienen. Ook de WRR zelf, bij monde van Nooteboom en Stam (2008),
repte in een eerdere studie al van het failliet van het defensieve
uitgangspunt van “backing winners”.
Echter, de gedegen economische onderbouwing van de WRR is
tegelijkertijd ook de grote zwakte van de hele analyse. Het rapport
vergeet hiermee de politieke hamvraag te stellen: waarom heeft
Nederland nooit een kenniseconomie willen worden? Met andere woorden,
de vraag is niet zozeer of economisch beleid conservatief zou moeten
zijn – het antwoord is duidelijk nee – maar veeleer waarom het
economische beleid conservatief is? Om een dergelijke vraag te
beantwoorden dient met een historisch-institutionele analyse te maken
van het politiek-economische bestel in Nederland. Dit ontbreekt helaas
in het rapport.
Institutionele
analyse van Nederland
Het begrip Varieties of Capitalism van Hall en Soskice (2001) biedt een
goed handvat voor een eerste aanzet tot een institutionele analyse. Zij
beschrijven de politiek-economische constellatie van een land als een
samenstel van instituties die onderling complementair zijn. Zo kunnen
landen als VS, VK en Australië met een Angelsaksisch bestel (lage
belastingen, formele opleidingen, veel concurrentie, zwakke vakbonden,
privaat onderwijs, hoge defensie-uitgaven) onderscheiden worden van
landen met een Rijnlands model als Duitsland, Zweden, en Oostenrijk
(hoge belastingen, veel samenwerking, sterke vakbonden, on-the-job
training, publiek onderwijs, lage defensie-uitgaven). Beide systemen
zijn coherent en werken over het algemeen goed, maar op verschillende
wijzen. Het Angelsaksische model leidt tot meer radicale innovatie en
concurrentiekracht in sectoren als ICT, de farmaceutische industrie en
de dienstensector, terwijl het Rijnlandse model vooral tot incrementele
innovatie leidt ten behoeve van een concurrerende maakindustrie.
Institutioneel gezien kan Nederland beschreven worden als een Rijnlands
model met enkele Angelsaksische trekken zoals lage winstbelastingen
voor (buitenlandse) bedrijven en een nadruk op formele training (Touwen
2006). Dit hybride model gaat logisch samen met een sterke
exportoriëntatie, de hub-functie voor Europese hoofdkantoren, het
aloude mainportbeleid, en een trans-Atlantische politieke loyaliteiten
(Hellema 2001). Hierbij is niet zozeer innovatie maar loonpolitiek het
gedeelde uitgangspunt in het Polderoverleg, terwijl lonen juist een
gevolg zouden moeten zijn van innovatie c.q. productiviteit. Daarnaast
worden de aardgasbaten van oudsher gebruikt om tekorten om de
rijksbegroting te dichten in plaats van kennisinvesteringen voor de
lange termijn (Giebels 2014).
Conservatieve
structuur
Het gevolg van deze ongelukkige combinatie van instituties is dat
Nederland een weinig innovatieve economische structuur heeft, die
gedomineerd wordt door (transport)diensten en enkele historisch
gegroeide – en doorgaans weinig dynamische– bedrijfstakken (voedsel,
chemie, energie). Het label 'topsector' dat aan deze sectoren gehangen
wordt is geenszins logisch: recente cijfers die laten zien dat, per
saldo, de topsectoren slechts een gemiddelde toegevoegde waarde per
werknemer kennen (CBS 2013).
De afgelopen 10 jaar heeft innovatiebeleid geen verandering kunnen
aanbrengen in het innovatievermogen van Nederland. Integendeel, de
private R&D uitgaven zijn de afgelopen tien jaar juist gedaald tot
minder dan 1 procent van het BBP. Ook het totaal aan private en
publieke R&D uitgaven beslaat nog steeds minder dan 2 procent van
het BBP. De uitgaven zijn hiermee vergelijkbaar met het Verenigd
Koninkrijk en China (!), en veel lager dan landen als België,
Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Zweden en Finland (HCSS/TNO 2012).
Polder opnieuw
uitvinden
In dit licht is het topsectorenbeleid geen springplank naar een
volwaardige kenniseconomie, maar een herhaling van zetten binnen de
reeds bestaande instituties. Het richt zich op volwassen bedrijfstakken
waarin enkele multinationals hun R&D uitgaven voor een steeds
groter deel publiek gefinancierd krijgen. De dienstensector wordt
gereduceerd tot logistiek als topsector, terwijl voor de creatieve
industrie slechts een fooi beschikbaar is. Ook de late toevoeging van
het “topteam hoofdkantoren” is exemplarisch voor de wijze waarop het
adagium Nederland-Handelsland wordt uitgedragen. En, helaas, de
aardgasbaten komen nog steeds niet ten goede aan de
kennisinfrastructuur. Nederland dreigt zo de slag te missen in de
sleutelgebieden van de toekomst, zoals de duurzame energie, nieuwe
materialen, 3D-printing, en ICT.
De aanbevelingen die de WRR doet zullen niet automatisch navolging
vinden, juist omdat zij ingaan tegen de bestaande polderinstituties. Zo
zullen bestaande bedrijfsbelangen niet gediend zijn met het voorop
stellen van maatschappelijk uitdagingen, omdat deze uitdagingen
transities uitlokken waarin huidige winnaars toekomstige verliezers
kunnen zijn (“creatieve destructie”). En zo past het voorgestelde
decentraliseren van beleid naar de regio’s wel in een dynamische
kenniseconomie, maar niet in het bestaande handelsparadigma waarin een
gemeenschappelijk buitenlands beleid en grootschalige
transportinfrastructuren de nationale belangen het beste zouden dienen.
Ondanks de platgetreden paden die het Polderlandschap doorkruisen,
heeft ditzelfde Poldermodel eerder wel bewezen om strategische keuzen
te kunnen maken (Van Bavel 2010; WRR 2013). De arbeidsmarkt en sociale
zekerheid zijn de afgelopen dertig jaar grondig hervormd, en met
succes. En hoewel de polderinstituties momenteel eerder problemen
veroorzaken dan bijdragen aan oplossingen, is er geen reden om aan te
nemen dat het Poldermodel zou verdwijnen (Touwen 2006). De vraag is
veeleer hoe het Poldermodel zichzelf opnieuw kan uitvinden om
daadwerkelijk de keuze te maken voor een breed gedragen kenniseconomie.
Op nationaal niveau, bijvoorbeeld, zou de SER zou zich kunnen
ontwikkelen tot hét platform voor kennis en duurzame ontwikkeling (Van
Bavel 2010). En vakbonden zouden het voortouw moeten nemen in innovatie
en scholing, waar deze agenda nu door het (groot)bedrijf wordt
gedomineerd.
Op lagere schaalniveaus is institutionele vernieuwing al wel zichtbaar
(Lagendijk 2013; Uitermark 2014). Gemeenten, provincies,
kennisinstellingen en lokale bedrijven trekken nadrukkelijk de
innovatieagenda naar zich toe met een rijk palet aan overlegstructuren
en financieringsprogramma’s. Daarnaast zijn er steeds meer
burgerinitiatieven die maatschappelijke doelen koppelen aan innovatie
en ondernemerschap. Deze bewegingen brengen de benodigde variëteit aan
oplossingsrichtingen met zich mee, waarmee processen van radicale
innovatie gediend zijn. Interessant is dat deze lokale
innovatie-initiatieven steeds serieuze vormen aannemen ondanks – of
wellicht dankzij – het ontbreken van een expliciet ruimtelijk
economische rijksbeleid.
WRR-advies kan niet
zonder omwenteling
De “lerende economie” die WRR voor ogen zal niet zonder horten of
stoten kunnen ontstaan. Hiervoor zijn breed gedragen politieke en
maatschappelijke omwentelingen nodig, en op meerdere terreinen tegelijk
(onderzoek, onderwijs, milieu, gezondheidszorg, buitenlandse
betrekkingen). De geschiedenis moge duidelijk maken dat de meer
fundamentele institutionele verschuivingen niet door politici of
rapporten in gang worden gezet. Het zullen decentrale initiatieven en
nieuwe bewegingen zijn, die de Haagse politiek zullen dwingen ooit de
bakens te verzetten.
Referenties:
zie hele artikel op website MeJudice |
Terug naar Inhoud
|
|
|
IG: Computerbeleggersgroep-ZH
|
Sinds de oprichting in 2002 houden
wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent
ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en
exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden
uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij
ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden
we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals
Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en
bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve
grondslagen. |
Wij komen 9
keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. |
Klik hier voor meer info
Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl
|
|
|
|
Meedoen kan
|
Bron: Redactie HCC Beleggen
|
De HCC Beleggen organiseert een aantal
activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de
beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt.
Met name voor de organisatie van
deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage
willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet
alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook
een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante
contacten.
Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met
anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of
gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt,
behoort tot de mogelijkheden.
Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren
van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden.
Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend
ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen.
Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het
lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Agenda |
Bron: HCC Beleggen redactie
|
|
De HCC Beleggen Kalender op onze website
en deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in
Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de
facto bron van informatie.
Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen
we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in
de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons
forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke)
educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos.
(Bijeenkomsten met een educatief karakter
welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief
karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden.
Wilt u meer weten neemt u dan even contact op met de redactie)
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de
redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch
de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en
voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin
zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd.
De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn
algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als
beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen
en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk
voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren,
behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de
toekomst. |
|