|
|
Januari 2014
|
|
|
|
Een
nieuw jaar. |
Bron: HCC Beleggen voorzitter Frans
Schreiber |
Het nieuwe jaar is aangebroken en dat betekent én terugkijken én nieuwe
kansen inschatten. Want zowel voor onze vereniging als voor onze
gezamenlijke interesse “de beurs” is er heel wat gebeurd en staan er
weer grote mogelijkheden te wachten.
Onze vereniging Hcc-groep beleggen trekt nog altijd veel aandacht. De
symposia worden druk bezocht en de bezoekers zijn in het algemeen
enthousiast. Natuurlijk is de ene presentatie beter dan de andere, maar
de gangbare mening is dat men overal wel wat opsteekt. En dat is de
bedoeling!
Daarom blijft het verwonderlijk, dat we weinig nieuwe aanwas van
jongere mensen krijgen. Want juist zij moeten zich, met het oog op het
gegeven dat de overheid de pensioenen steeds verder zal uithollen, toch
op de hoogte stellen van het reilen en zeilen in de financiële wereld.
Echter de jongeren pakken – wanneer ze informatie willen – het internet
en hebben in enkel minuten de hele wereld te pakken. Niet alleen wij
zijn daar het “slachtoffer” van. De winkelcentra en parkeergelegenheden
in de steden voelen dezelfde trend. Albert Heijn, Zalando en vele
anderen spelen hier op in. Gemak dient de mens en daar wil hij ook nog
voor betalen.
Onze vereniging zou zich op deze trend kunnen focussen, echter daar is
een vereniging niet voor bedoeld (nog los gezien van de financiële
slagkracht die we dan zouden moeten hebben).
Onze troef is het menselijk contact op de dagen zelf. Onlangs is er
initiatief genomen om interessegroepen binnen onze vereniging ruimte te
geven om te vergaderen. Op deze manier ziet men elkaar lijfelijk en kan
de “vergadering” worden gecombineerd met een bezoek aan presentaties en
aan de standhouders. Een zeer goed initiatief !
Nog meer kansen liggen op de beurs. Na de meltdown van 2008 lijkt de
AEX weer op te krabbelen. De horde van 400 punten is genomen en er ligt
meer in het verschiet. De beurzen van de pigs schieten omhoog en dus
lijkt het erop dat het ergste van de crisis over is. Daar kan ook de
AEX van profiteren.
Bovendien maken de beurzen in de USA de hoogste toppen in hun historie!
Amerika loopt gemiddeld één jaar voorop ten opzichte van Europa, dus
dat geeft nog meer steun aan de verwachting dat we ook dit jaar weer
hoger kunnen.
De reden waarom is voor een technisch analist niet belangrijk. Zolang
alle belangrijke beurzen in de wereld (behalve dan Brazilië) de neus
omhoog hebben, moeten we long op de beurs.
De fundamentele beleggers onder ons kijken voorzichtig naar de
koers/winst verhouding en zijn nog niet zo zeker. Echter zolang de
centrale banken van Amerika, Japan en Europa geld bijdrukken (in de
vorm van opkopen van obligaties) moet dat geld ergens heen. Een
spaarrekening is in deze tijd van financiële repressie geen
alternatief. Dus gaat het naar de beurs en straks ook weer naar de
huizenmarkt.
Dus 2014 belooft een goed jaar te worden, voor zowel voor onze
vereniging als de beurs (zolang de inflatie maar niet de kop opsteekt).
Een gezond en gelukkig nieuw jaar gewenst,
Frans Schreiber,
Voorzitter Hcc-groep beleggen.
|
Terug naar Inhoud
|
|
advertentie
|
|
|
RG
Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio
georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in
ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te
delen |
Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen,
indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.
Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl
.
|
|
|
|
Leren
van extreme verliezen op de beurs |
Bron: DNB |
Koersbewegingen van aandelen tijdens slechte beursdagen hebben enige
voorspellende waarde voor de potentiële verliezen die tijdens een
beurskrach in het verschiet liggen. Bedrijfsomvang, handelsvolume en
volatiliteit van het aandeel bieden een zekere indicatie.
Gevoeligheid voor een beurskrach
Dat blijkt uit recent DNB-onderzoek naar de ontwikkeling van
aandelenkoersen tijdens een beurskrach. Welke aandelen in een
dergelijke situatie het zwaarst worden getroffen, willen
vermogensbeheerders natuurlijk graag weten. Zij proberen immers een zo
hoog mogelijk rendement te realiseren tegen een zo laag mogelijk
risico. Vraag is echter of het mogelijk is te voorspellen welke
aandelen een relatief stabiele koers hebben tijdens een beurskrach.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, hebben onderzoekers van DNB een
maandelijkse score gegeven aan meer dan 2.000 aandelen met een
beursnotering in de Verenigde Staten over een periode van 40 jaar. Dit
op basis van de koersbewegingen tijdens dagen waarop aandelenmarkten
hard onderuit gingen. Naarmate de koers beter op peil blijft, scoort
het aandeel beter. Daarbij was de hypothese: hoe beter de score, des te
kleiner het koersverlies van dat aandeel tijdens een beurskrach in de
toekomst.
Verliezen
Nadere analyse toont aan dat de toegekende scores enige voorspellende
waarde hebben. Uit het onderzoek blijkt dat de aandelen die de maand
daarvoor de 20% slechtste scores kregen tijdens een beurskrach
gemiddeld twee tot drie keer harder in waarde dalen dan de aandelen die
de 20% beste scores ontvingen. Een voorbeeld hiervan zijn de
koersverliezen in oktober 2008. Op dit toppunt van onrust op de
financiële markten, vlak na het omvallen van de investeringsbank Lehman
Brothers, verdampte bijna 20% van de beurswaarde in de Verenigde
Staten. In die maand verloren de aandelen met de slechtste scores per
ultimo september gemiddeld meer dan 30% van hun waarde, terwijl de
aandelen die de beste scores kregen gemiddeld 10 à 15% van hun waarde
moesten inleveren.
Uit deze scores blijkt ook dat bedrijven waarvan de aandelen slechter
presteren bij een beurskrach gemiddeld genomen een kleinere omvang
hebben. Tegelijkertijd hebben aandelen met een slechtere score over het
algemeen ook een hoger handelsvolume en een relatief volatiele
beurskoers.
Onderzoeksmethodiek
Om de scores te berekenen werd een techniek ontwikkeld met behulp van
extreme waarde theorie. Deze techniek is toegespitst op het meten in
extreem ongunstige marktomstandigheden. Extreem ongunstig in de zin van
dat er maar een kleine kans is dat zulke grote verliezen op
aandelenmarkten daadwerkelijk plaatsvinden. De berekende score moet
duidelijk maken welke aandelen het meest meebewegen met de algemene
aandelenkoers ten tijde van een beurskrach.
Geen garanties
Uit het onderzoek blijkt dat de scores inderdaad een indicatie geven
welke aandelen zwaarder worden getroffen door een toekomstige
beurskrach. Maar de scores zijn ook niet meer dan een indicatie: een
hoog rapportcijfer biedt geen garantie voor een veilige belegging. Zo
verliezen ook aandelen met de beste scores aanzienlijk in waarde
tijdens een beurskrach. Daarnaast is de waarde van aandelen vaak
volatiel door andere oorzaken, zoals bedrijfsspecifieke informatie.
Voeg daarbij dat extreme gebeurtenissen altijd verrassingen met zich
mee brengen. Zo kunnen verbanden die altijd leken op te gaan voor de
financiële markten, plotsklaps in rook opgaan tijdens een dag dat de
beurzen diep in de min duiken. Dit alles doet geen afbreuk aan de
conclusie van het onderzoek dat het voor het inschatten van financiële
risico’s altijd nuttig kan zijn om grote schokken uit het verleden te
analyseren. De resultaten daarvan kunnen vermogensbeheerders een extra
kompas bieden om de te varen koers bij een volgende crisis uit te
zetten.
Lees verder:
We test for the
presence of a systematic tail risk premium in the cross-section of
expected returns by applying a measure on the sensitivity of assets to
extreme market downturns, the tail beta. Empirically, historical tail
betas help to predict the future performance of stocks under extreme
market downturns. During a market crash, stocks with historically high
tail betas suffer losses that are approximately 2 to 3 times larger
than their low tail beta counterparts. However, we find no evidence of
a premium associated with tail betas. The theoretically additive and
empirically persistent tail betas can help to assess portfolio tail
risks.
Keywords: Tail beta, systematic risk, asset pricing, Extreme Value
Theory, risk management.
JEL Classification Numbers: G11, G12.
DNB Working Papers: Systematic tail risk (PDF: 904.2 Kb)
Publicatiedatum 7 november 2013
|
Terug naar Inhoud
|
|
Doe
het zelf beleggers in de regio Helmond
Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het
uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te
kunnen beleggen.
Wat we doen?:
- We bespreken elkaars aanpak en
strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van
aandelen, opties en andere derivaten.
- Ook gaan we dieper in op specifieke
(optie-) constructies die succesvol kunnen zijn.
- We nemen ook deel aan seminars of andere
studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf
beleggen uit.
- We komen elke 3e maandag van de maand bij
elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail.
We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die
kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen
beleggen.
Neem bij interesse contact op via de mail met het
bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep
Helmond gaat.
|
|
|
|
|
Binaire
opties: wees gewaarschuwd |
Bron: AFM |
|
De reclames lokken je met het vooruitzicht dat je snel veel geld kunt
verdienen met binaire opties.
Maar binaire opties zijn zeer risicovolle producten waarbij je vooral
snel en gemakkelijk je hele inleg kunt kwijtraken.
|
Het
is bijna onmogelijk om op lange termijn winst te maken met deze
producten. |
Binaire opties betalen een vast bedrag uit als je een goede
voorspelling doet over een onderliggende waarde. De onderliggende
waarde is een index zoals de AEX, een aandeel of een wisselkoers. Als
je voorspelling niet uitkomt, verlies je de hele inleg. Een
voorspelling is bijvoorbeeld of de onderliggende waarde op een van
tevoren afgesproken moment gestegen of gedaald is.
Binaire opties worden aangeboden met verschillende looptijden. Je kunt
bijvoorbeeld opties kopen voor een dag, een paar uur of zelfs maar een
minuut. Bij hele korte looptijden helpt een visie op de markt niet bij
het voorspellen van de onderliggende waarde. De koersbewegingen omhoog
of omlaag zijn dan veelal willekeurig. Binaire opties hebben daarmee
kenmerken van kansspelen. De Kansspelautoriteit (de toezichthouder op
het gebied van kansspelen) heeft aandacht voor deze kenmerken van
binaire opties.
Voorbeeld
Een voorbeeld van een binaire optie is een optie die gekoppeld is aan
de AEX. Stel dat de stand van de AEX 395 is. Je denkt dat de AEX gaat
stijgen en koopt een binaire optie. De optie kost €50 en belooft je
inleg plus €40 winst uit te betalen als de AEX een uur later hoger
staat dan 395.
Er kunnen zich nu twee situaties voordoen.
1.
|
De
AEX staat een uur later hoger dan 395.
De optie betaalt uit en je maakt €40 winst. |
2.
|
De
AEX staat een uur later lager dan 395.
De optie betaalt niet uit en je verliest je hele inleg van €50. |
Je verlies bij een dalende AEX is groter dan je winst bij een stijgende
AEX.
Als je even vaak goed als fout voorspelt is je eindresultaat dus
negatief.
Stel je koopt 100 keer de bovenstaande binaire optie van €50 en in de
helft van de gevallen voorspel je de uitkomst goed, dan verlies je in
totaal €500.
Je moet dus (veel) vaker goed dan fout voorspellen om op lange termijn
geld te verdienen. En dat is bijna onmogelijk.
Reclame en experts
Aanbieders van binaire opties proberen klanten te lokken met verhalen
over hoge winsten in korte tijd. Maar de kans op deze winsten is zeer
klein, en dat staat er niet bij vermeld. De opties worden omschreven
als zeer eenvoudige producten. De risico’s worden niet tot nauwelijks
beschreven, terwijl die er wel degelijk zijn.
Ook zijn er websites van zogenaamde 'experts' die je hun eigen methode
laten zien om winst te maken.
Deze expert verdient geld als je vanaf zijn website doorklikt naar een
aanbieder van binaire opties en daar gaat handelen.
Hij is dus partijdig en wil dat je zo veel mogelijk binaire opties gaat
kopen. Ook als je daar veel geld mee verliest.
Vertrouw dit soort websites dus niet. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
In een
hypotheek kun je niet wonen |
Bron: Pieter van Dalen, Hans Stegeman, Me
Judice, 18 december 2013. |
|
Een verlaging van de loan-to-value (LTV) ratio heeft verregaande
gevolgen voor de woningmarkt.
Huishoudens en vooral starters zullen meer moeten sparen voordat ze een
woning kunnen kopen.
Hierdoor zullen zij later starten of vaker een huurwoning betrekken.
Aldus de Rabo-economen Van Dalen en Stegeman. |
De rigide sociale huurwoningmarkt en de krappe particuliere huurmarkt
zijn echter op korte termijn niet in staat een goed alternatief te
bieden voor de huidige koopwoningmarkt. Gezien de aard van de
woningmarkt zal deze omslag nog jaren vergen. De afbouw van de LTV is
op termijn weliswaar wenselijk, maar een te snelle verlaging zonder
flankerende maatregelen van de overheid betekent dat huishoudens in de
knel komen. En dat is slecht nieuws voor de woningmarkt.
Pieter van Dalen
Rabobank, Utrecht
|
Pieter
van Dalen werkt sinds juli 2013 als woningmarkteconoom bij het
Directoraat Kennis & Economisch Onderzoek (KEO) in het team
Nationaal Onderzoek. Hij doet onderzoek naar verschillende vraagstukken
met betrekking tot de woningmarkt. Pieter studeerde algemene economie
aan de Utrecht School of Economics. Tijdens zijn stage bij KEO schreef
hij zijn Master Thesis over de interactie van nieuwbouw op de bestaande
koopwoningen in Nederland, voor en na 2008. |
Consensus over een
lagere LTV, invulling onduidelijk
De commissie Wijffels (2013) presenteerde in haar rapport "Naar een dienstbaar en stabiel bankwezen" een
aantal aanbevelingen voor de financiële sector. Eén van die adviezen
had direct betrekking op de woningmarkt en dat betrof de voorgestelde
verlaging van de LTV naar 80%. Dit zou in de toekomst onder andere de
schuldkwetsbaarheid van consumenten verminderen doordat de kans op een
restschuld kleiner wordt. Daarnaast zal het depositofinancieringsgat
verminderen doordat banken minder geld elders moeten aantrekken.
Bovendien zou dit op termijn de financieringskosten van banken kunnen
verlagen en daarmee uiteindelijk de hypotheekrente. Inmiddels heeft de
regering in haar "kabinetsvisie Nederlandse bankensector" (2013) de
aanbeveling van Wijffels onderschreven. Er is in het kabinetsbeleid al
een afbouw vastgesteld van 105% in 2013 naar 100% in 2018 (Rijksoverheid, 2012). De formulering over het
toekomstig verloop van de LTV is echter vaag: “Bij robuust herstel van
de woningmarkt zullen nadere voorstellen worden gedaan over de
uiteindelijke LTV-ratio en het verdere afbouwpad daartoe na 2018.”
Oftewel, het is nog onbekend wat het besluit zal zijn na deze periode.
Eerder stelden
Piljic en Stegeman (2013) al in hun paper Anders Wonen dat het
logisch is om de LTV op termijn te verlagen. Niet zozeer omwille van de
financiële stabiliteit, maar meer met het oog op de woonvoorkeuren van
consumenten. De veranderingen op de woningmarkt die dit jaar zijn
ingezet, zullen uiteindelijk leiden tot een minder verstoorde afweging
tussen de huur- en de koopmarkt en maken schuldfinanciering minder
aantrekkelijk door een lagere hypotheekrenteaftrek. Dit zal op termijn
automatisch leiden tot een verlaging van de LTV, zonder dat de overheid
dit oplegt.
Waar zit het risico?
LTV of LTI
In Nederland wordt een maximale hypotheek vastgesteld op basis van
inkomen, hypotheekrente en leeftijd volgens de NIBUD-richtlijnen (NVB, 2013). Deze financieringsnormen met de nieuwe
hypotheekeisen zijn in 2013 opnieuw naar beneden bijgesteld vanwege de
dalende koopkracht (NVB, 2013). De financieringsnorm heet ook wel de
zogenaamde woonquote. Dit geeft de verhouding weer tussen de uitgaven
voor de woning ten opzichte van het beschikbare inkomen. In de
Gedragscode Hypothecaire Financieringen is nadrukkelijk gesteld dat de
woonquote in principe bindend is en hypotheekbanken op geen enkele
wijze meer hun eigen woonquota mogen hanteren. Uit de woonquote vloeit
de verhouding tussen de lening en het inkomen voort die internationaal
bekend staat als loan-to-income (LTI) ratio. Deze manier van omgaan met
hypotheekverstrekking verschilt met de gewoonte in veel andere landen.
Daar wordt meestal gekeken naar de LTV en veel minder naar de LTI.
Doordat hypotheeknormen zeker de laatste jaren strikt worden toegepast,
vallen betalingsachterstanden in Nederland in vergelijking met veel
andere landen mee, ondanks een hoge LTV.
Figuur 1: LTV naar leeftijdsgroepen, 2008-2011
Dat wil niet zeggen dat aan een hoge LTV geen risico’s zijn verbonden.
Een LTV hoger dan 100% betekent dat verkoop leidt tot een restschuld.
Dit geldt vooral voor huishoudens die de afgelopen jaren een huis
hebben gekocht, het merendeel jongeren (zie figuur 1; van Wijk, 2013). Zolang het huis niet verkocht
hoeft te worden, is er echter nog geen probleem. Maar het vormt wel een
belemmering voor doorstroming en een probleem voor huishoudens die hun
huis gedwongen moeten verkopen, bijvoorbeeld als gevolg van een
scheiding of werkloosheid. Een op termijn lagere LTV is dus van belang
vanwege de financiële kwetsbaarheid van gezinnen, maar ook voor het
functioneren van de woningmarkt.
Internationale
vergelijking: vertel het hele verhaal
Vaak wordt in de Nederlandse discussie over een lagere LTV verwezen
naar de praktijk in Duitsland of Denemarken. Een vergelijking van
schuldfinanciering op de woningmarkt staat echter niet los van de
institutionele context. Figuur 2 geeft de mobiliteit weer in de huur-
en koopsector in een aantal Europese landen. Meteen valt op dat de
mobiliteit in de huursector in alle landen groter is dan in de
koopsector. Dit is logisch: bij de aanschaf van een woning zijn er
hogere transactiekosten dan bij een huurwoning. Denk daarbij aan de
kosten voor verwerving en financiering. Daarnaast valt op dat de
mobiliteit op de Nederlandse huurmarkt aanzienlijk lager is dan in
landen waar een lagere LTV wordt gehandhaafd zoals Duitsland,
Denemarken of Engeland. Dit is onder andere te wijten aan de lange
wachtlijsten in de Nederlandse sociale huursector (Beetsma, 2012) en de in internationaal opzicht
zeer kleine particuliere huursector.
Figuur 2: Mobiliteit in de koop- en huursector
(a) De mate van mobiliteit is gebaseerd op een enquete van de ECHMP van
1990-2000. Een hoger mobiliteitspercentage duidt aan dat men sneller
vanuit een huur- of koopwoning kan verhuizen naar een andere woning.
Onderontwikkelde
huursector
Hans Stegeman
Rabobank, Utrecht |
Hans
Stegeman werkt sinds 2007 bij Economisch Onderzoek als econoom en sinds
2009 als hoofd van het team Nationaal Onderzoek. Daarbij is hij
verantwoordelijk voor al het onderzoek van KEO naar de Nederlandse en
regionale economie en huizenmarkt. Ook is hij een van de auteurs en
projectleider van het onlangs verschenen boek "IN2030: Vier
vergezichten". Hans studeerde Algemene Economie aan de Universiteit
Maastricht en werkte hiervoor onder andere als onderzoeker bij het
Centraal Planbureau. |
De particuliere huursector in Nederland is dus een onderontwikkeld
alternatief. Dit komt doordat het voor zowel vragers als aanbieders
niet aantrekkelijk was (en nog steeds is) om in dit segment actief te
zijn. Voor vragers was ofwel de sociale huursector een goed alternatief
(met lagere huur, goede kwaliteit van woningen, maar wel lange
wachtlijsten), ofwel de koopsector (met door de hypotheekrenteaftrek
vaak lagere maandlasten dan voor een private huurwoning). Voor
aanbieders en investeerders was de private huursector vaak niet
rendabel, omdat niet te concurreren viel met de sociale huursector en
de koopwoningsector. In deze situatie komt nu langzaam verandering door
het tegengaan van scheefwonen, hogere huurstijgingen in de sociale
huursector en verminderde hypotheekrenteaftrek. De verhuurdersheffing
daarentegen beperkt op dit moment echter wel een verdere uitbreiding
van deze sector.
Andere landen,
andere keuzes
Het woningaanbod is één onderdeel van de totale context. Ook de
financieringskant speelt een belangrijke rol bij de hoogte van de LTV.
In Nederland is consumptief lenen boven de maximale LTV voor de aankoop
van een woning niet mogelijk. In de Gedragscode Hypothecair Financieren
is namelijk nadrukkelijk gesteld dat bij de hoogte van de hypotheek
rekening moet worden gehouden met consumptief krediet en andere lasten
die horen bij de gezinssituatie.
Nederland heeft met een maximale LTV van 105% bij aankoop op dit moment[1] dan ook
relatief weinig betalingsproblemen. In andere landen zoals de VS
(Dröes, 2011), Denemarken en Canada (SER, 2013) ligt de nadruk op een maximale LTV,
waar in Nederland de woonquote de primaire norm is. Een maximale LTV
van boven de 100% is in veel landen ondenkbaar (zie figuur 3). In de
Verenigde Staten wordt een hypotheek met een LTV van boven de 80%
gezien als buitengewoon risicovol (Dröes, 2011). Op die manier zou men
kunnen stellen dat verschillende landen verschillende keuzes hebben
gemaakt in een juiste verhouding tussen de woonquote en de LTV. Een te
scherpe norm op beide ratio’s kan ervoor zorgen dat het kopen van een
huis te moeilijk wordt. Tegelijkertijd kan een te lage norm te veel
risico stimuleren en leiden tot meer betalingsachterstanden.
Figuur 3: Gemiddelde LTV bij aankoop in internationaal perspectief
Verwante
beleidsdiscussie, invulling nog onduidelijk
Naast de binnenlandse discussie over de verlaging van de maximale
hypotheek is er ook een bredere discussie ontstaan met betrekking tot
de maximale hoogte van de LTV en de woningmarkt. Onder Bazel III wordt
mogelijk de regel ingevoerd dat gesecuritiseerde hypotheken een
gemiddelde maximale LTV bij uitgave moeten hebben van 80% (BIS, 2013). Momenteel
hebben de meeste Nederlandse hypotheekpakketten nog een hogere
gemiddelde LTV dan 80%.[2]
Verdere
invulling is nog onduidelijk; het is onbekend of hypotheken met NHG
(doorgaans met een hogere LTV) hiervan worden vrijgesteld. Voor gedekte
obligaties geldt al wel een maximale LTV van 80% (EC, 2008). De binnenlandse discussie over de
hoogte van de maximale LTV kan hierdoor dus in een ander daglicht komen
te staan.
Geleidelijke
verlaging is de enige optie
Een hoge LTV is dus enerzijds meer risicovol, maar anderzijds de
uitkomst van de structuur van en instituties op de Nederlandse
woningmarkt. Een verlaging van de LTV moet dan ook in samenhang met de
rest van de woningmarkt worden bezien. Een lagere LTV voor nieuwe
hypotheken zal ingrijpende gevolgen hebben voor de woningmarkt als deze
snel wordt ingevoerd. Bij een LTV van 80% moet voor een gemiddelde
woning (€ 214.778; CBS, 2013) plus kosten koper (gemiddeld 6%; Kosten
Koper, 2013) ruim € 55.000 worden gespaard. Voor doorstromers met
een restschuld is dit een forse aanslag op de verhuismobiliteit.
Daarnaast moeten vooral starters extra sparen. Met een gemiddelde prijs
voor een starterswoning van € 175.125[3] en de
kosten koper vereist dit een vermogen van ruim € 45.000. Van de recent
verhuisde starters had 78% echter geen vermogen in box 3 (figuur 4) en
zal hiervoor dan ook jaren moeten sparen.
Figuur 4: Te weinig vermogen bij recent verhuisde starters
Deze starters zouden dus tussentijds moeten gaan huren om vermogen te
sparen, of langer bij ouders of bijvoorbeeld in studentenhuizen moeten
blijven wonen. Het alternatief van huren zou verreweg het beste zijn:
in het begin van de carrière is zowel de werk- als de privésituatie
immers nog aan grote veranderingen onderhevig. Het is dan voor velen
efficiënter om flexibeler te wonen. Dit loopt echter vast op een
belangrijk knelpunt van onze woningmarkt: een statische[4] sociale
huurmarkt en een zeer krappe particuliere huurmarkt.
Een lagere LTV komt
er wel
De prijsdalingen sinds 2008 hebben aangetoond dat ook de Nederlandse
woningmarkt, en daarmee samenhangend het financieringsmodel, niet
onfeilbaar is. Ondanks de lage betalingsachterstanden door de primaire
focus op de woonquote heeft een hoge LTV geleid tot een restschuld en
een lagere verhuismobiliteit. Het is verstandig hieruit lessen te
trekken. Dit heeft het kabinet al gedaan door de LTV af te bouwen naar
100% in 2018.
Tegelijkertijd moet een verdere afbouw van de LTV naar bijvoorbeeld 80%
- zoals voorgesteld door de commissie Wijffels - niet overhaast worden
doorgevoerd en zeker niet dwingend worden opgelegd. Dat gebeurt ook
niet in andere landen. Banken verstrekken al een goedkopere hypotheek
als er eigen spaargeld wordt meegenomen. Dit komt onder andere door
toezichtskader Bazel III. De markt begint dus al te werken aan de
financieringskant.
Een te snelle verlaging van de LTV legt direct het andere structurele
probleem bloot op de woningmarkt: de statische sociale huurmarkt en een
krappe particuliere huurmarkt. Gezien het voorraadkarakter van de
woningmarkt zal het jaren duren voordat dit alternatief goed is
ontwikkeld. Daarnaast zal een snelle afbouw van de LTV starters dwingen
om scheef te gaan wonen, bij hun ouders te blijven of consumptie uit te
stellen. Bovendien zullen doorstromers gezien hun restschuld nóg meer
vast komen te zitten.
Tevens is het de vraag of huishoudens ook zelf geen lessen zullen
trekken uit de economische crisis. In een hypotheek kun je namelijk
niet wonen. Het gaat om een huis dat voldoet aan de woonwensen van
huishoudens. In Nederland wil men graag alles reguleren, maar een
financiële prikkel om te gaan sparen is waarschijnlijk meer dan genoeg
om fouten uit het verleden op de woningmarkt te voorkomen.
Voetnoten
- Voor 2012 was dit 104% plus 6%
overdrachtsbelasting. Nu is deze belasting permanent verlaagd naar 2%.
Daarnaast wordt deze 104% met een procentpunt per jaar verlaagd,
waarvan er al één is gerealiseerd.
- Deze hypotheekpakketten kunnen worden
gemengd met (bestaande) hypotheken met een lagere LTV dan 80%. Hierdoor
kan de gemiddelde LTV van het hypotheekpakket naar beneden worden
gebracht.
- Eigen berekening op basis van WoON2012.
- Lees voor een uitgebreide
onderbouwing: Piljic en Stegeman (2013).
Referenties zie
onderaan bronartikel op Me Judice
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Online
info over provisieverbod |
Bron: Redactie |
Het provisieverbod voor complexe en impactvolle financiële producten is
een jaar oud. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) grijpt dit moment
aan om antwoorden op veelgestelde vragen uit de markt te bundelen en te
delen.
Ook publiceert de AFM een aantal uitgangspunten die zij zelf gebruikt
bij het beoordelen van nieuwe verdienmodellen of bedieningsconcepten.
Geen verborgen
kosten meer
De beloning van adviseurs en van directe aanbieders mag door het
provisieverbod niet meer in de prijs van het product zitten. Ook mogen
adviseurs voor deze producten geen vergoeding (provisie) meer ontvangen
van de aanbieder. Dit betekent dat de adviseur niet langer afhankelijk
is van de productaanbieder voor zijn beloning. Hierdoor kunnen
adviseurs en directe aanbieders het belang van de klant nog beter
centraal stellen.
Het is nog te vroeg om de balans op te maken, maar de AFM ziet dat het
provisieverbod de gewenste cultuurverandering aanwakkert.
Onafhankelijke adviseurs en directe aanbieders hebben een grote
inspanning geleverd om veranderingen in de bedrijfsvoering door te
voeren en om de veranderende relatie met de klant vorm te geven. De AFM
vindt het bijvoorbeeld positief dat partijen nieuwe (online)
bedieningsconcepten ontwikkelen, waaronder concepten waarbij de klant
de keuze heeft een aantal zaken zelf te doen.
Geen belemmering om
klanten te helpen
Steeds meer mensen krijgen het financieel zwaarder door de huidige
slechte economische omstandigheden. Dit kan leiden tot
betalingsproblemen bij b.v. een hypotheek.
Bij deze klanten is het belangrijk om rond de tafel te gaan zitten om
meer inzicht te krijgen in hun financiële positie en te kijken of er
mogelijkheden zijn om iets aan de hypotheek, de inkomens- of
bestedingenkant te veranderen zodat er weer lucht ontstaat.
Aanbieders of intermediairs kunnen hierover gewoon het gesprek aangaan
met klanten zonder een rekening te sturen. Deze werkzaamheden vinden in
beginsel plaats in het kader van beheer. In het algemeen geldt voor
aanbieders dat werkzaamheden in het kader van beheer niet onder het
provisieverbod vallen.
Als het toch nodig is om een nieuwe overeenkomst te sluiten dan stelt
de AFM zich op het standpunt dat de werkzaamheden die hiervoor nodig
zijn ook niet in rekening hoeven te worden gebracht. Het is evident
niet in het belang van de klant, en ook niet reëel om in dit soort
probleemsituaties een rekening te sturen.
Duidelijkheid
De regelgeving over het provisieverbod bestaat deels uit open normen.
Financiële dienstverleners vinden het soms lastig om invulling te geven
aan open normen, omdat ze onzeker zijn over wat nu precies wel en niet
kan. De AFM deelt daarom een aantal uitgangspunten die zij zelf
gebruikt bij het beantwoorden van vragen over open normen:
Het doel van deze uitgangspunten is het bijdragen aan een consistente
invulling van het provisieverbod door alle marktpartijen.
Q&A
Ook heeft de AFM de belangrijkste vragen over belangrijke
deelonderwerpen van het provisieverbod en de antwoorden daarop
gebundeld.
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Achtergestelde
schuld in trek bij Nederlandse grootbanken |
Bron: DNB |
Nederlandse
grootbanken hebben sinds halverwege vorig jaar bijna € 13 miljard aan
achtergestelde schuld geplaatst. Banken spelen hiermee in op verbeterde
marktomstandigheden en veranderende Europese regels |
De afgelopen jaren nam de uitgifte van achtergestelde schuld door de
Nederlandse grootbanken sterk toe (Grafiek 1). Vooral sinds medio 2012
is er veel achtergestelde schuld geplaatst. Rabobank haalde € 6,0
miljard op, ING € 4,1 miljard en ABN AMRO € 2,8 miljard. Met dergelijke
uitgiftes kunnen de banken hun verliesabsorberend vermogen vergroten.
Achtergestelde schuldhouders vangen bij faillissement namelijk
verliezen op vóór reguliere schuldhouders, maar na aandeelhouders.
Grafiek 1. Uitgifte achtergestelde
schuld door Nederlandse grootbanken In miljoenen euro's. Betreft alleen
publieke transacties.
Het grote volume aan uitgiftes valt samen met een periode van
verbeterde marktomstandigheden voor Europese bankschuld. Sinds de
introductie van onconventionele maatregelen van de ECB namen de
risicopremies op Europese bankobligaties sterk af. Ook in Nederland
daalden de risicopremies op achtergestelde obligaties (Grafiek 2).
Grafiek 2. Risicopremies
achtergestelde schuld Nederlandse grootbanken Bloomberg I-spread,
basispunten boven de renteswap.
Europese
bankregulering stimuleert uitgifte achtergestelde schuld
De verbeterde marktomstandigheden komen goed uit met het oog op nieuwe
Europese bankregels. Deze vergroten de behoefte aan achtergestelde
schuld. Ten eerste doordat vanaf 2019 nieuwe kapitaalregels gelden die
strengere eisen stellen aan de kwaliteit van achtergestelde schuld.
Omdat de schuld die nu uitstaat vaak niet aan deze nieuwe eisen
voldoet, moeten banken nieuwe instrumenten uitgeven of huidige
instrumenten omzetten.
Ten tweede geeft ook de onlangs overeengekomen richtlijn herstel en
afwikkeling van banken (BRRD) een prikkel om achtergestelde schuld uit
te geven. Een belangrijk doel van de BRRD is om te voorkomen dat de
overheid altijd garant moet staan voor systeembanken. Verliezen van
banken die failliet gaan, komen in het vervolg eerst voor rekening van
beleggers, mede door de introductie van het zogenaamde bail-in
instrument in 2016. Via dit instrument betalen aandeelhouders en
obligatiehouders mee bij faillissement. Hierdoor worden risico’s op
voorhand beter geprijsd en de inzet van belastinggeld beperkt.
Bail-in kan de behoefte aan achtergestelde titels vergroten. Tot dusver
bleven beleggers in reguliere bankobligaties buiten schot bij het falen
van een bank, maar door de introductie van bail-in delen zij voortaan
mee in de verliezen. Hierdoor stijgt de risicoperceptie onder dit type
beleggers. Door meer achtergestelde schuld aan te houden, kunnen
systeembanken de relatief grote groep reguliere schuldhouders, de
zogenoemde senior ongedekte schuldhouders, beschermen. Meerdere
Nederlandse grootbanken geven aan hiermee bezig te zijn.
Meer
verliesabsorberend vermogen, lagere risicopremie op senior ongedekte
schuld
Dat senior ongedekte schuldhouders belang hechten aan een dikke laag
verliesabsorberend vermogen (inclusief aandelenkapitaal en
achtergestelde schuld) blijkt ook uit de cijfers. Zij vragen namelijk
een lagere risicopremie op obligaties van Europese banken met meer
verliesabsorberend vermogen (Grafiek 3).
Grafiek 3. Correlatie tussen
verliesabsorberend vermogen en risicopremie op senior ongedekte schuld.
Sample bestaat uit
49 grote Europese banken.
NB: Dit verband blijft negatief en
significant wanneer in een regressieanalyse wordt gecorrigeerd voor
omvang en land van herkomst (significantieniveau van 99%, adjusted R2
van 0,56).
Bron: Bloomberg,
jaarverslagen banken
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Nederlandse
economie groeit licht in het derde kwartaal |
Bron: CBS |
De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2013 met 0,2
procent gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. Bij de eerste
raming, gepubliceerd op 14 november, kwam de groei uit op 0,1 procent.
Bij de berekening van de kwartaal-op-kwartaalontwikkelingen is
gecorrigeerd voor werkdag- en seizoeneffecten.
Ten opzichte van een jaar eerder kromp de economie in het derde
kwartaal met 0,4 procent. Volgens de eerste raming was dat 0,6 procent.
De uitvoer van goederen en diensten en de consumptie door de overheid
zijn opwaarts bijgesteld. De invoer van diensten, de consumptie door
huishoudens en de investeringen zijn neerwaarts bijgesteld. Het derde
kwartaal van dit jaar kende één werkdag meer dan het derde kwartaal van
vorig jaar.
In het derde kwartaal van 2013 waren er 160 duizend banen van
werknemers minder dan in hetzelfde kwartaal van 2012. Dit is een daling
van 2,0 procent. Bij de eerste raming was de krimp van het aantal banen
eveneens 2,0 procent. Na correctie voor seizoeninvloeden is het aantal
banen 47 duizend lager dan in het tweede kwartaal van 2013. Dit komt
overeen met een daling van 0,6 procent. Bij de eerste raming was het
banenverlies 46 duizend.
In het derde kwartaal van 2013 waren de lonen per arbeidsjaar 1,9
procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder.
Bruto binnenlands
product
Uitvoer groeit licht
Het bruto binnenlands product (bbp) is opgebouwd uit vier
bestedingscategorieën: investeringen, handelssaldo, consumptie door
huishoudens en consumptie door de overheid. In het derde kwartaal van
2013 daalde de consumptie door huishoudens met 2,7 procent en de
daalden de investeringen met 3,7 procent ten opzichte van een jaar
eerder. De consumptie door de overheid kromp met 0,9 procent. De
uitvoer van goederen en diensten groeide met 2,3 procent en de invoer
kromp met 0,2 procent.
Bestedingen
Het bbp kan ook worden bepaald vanuit de productie van goederen en
diensten. Vooral de delfstoffenwinning en de niet-commerciële
dienstverlening droegen in het derde kwartaal positief bij aan de
bbp-ontwikkeling.
Bijdragen
bedrijfstakken aan de bbp-ontwikkeling, 2013-III
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Abenomics,
instauratie, balansburger, bibbergeld, Dijsselbloemdoctrine,
sequester..... |
Bron: DBF |
Ook dit jaar heeft weer een aantal
nieuwe begrippen rondom economie en financiële markten opgeleverd.
We hebben er een aantal nieuwe begrippen die in het nieuws waren in
2013 voor u op een rijtje gezet. |
|
| aanrechtsubsidie
| Abenomics | allnighter | balansburger | beursafgang | beursgangbonus |
| bibbergeld | Bitcoinautomaat | Blauwe Vrijdag | Blok-hypotheek |
bonusbonanza |
| cash mob | consularis | crexit |
|Dijsselbloemdoctrine | draaideurindex | Draghi put |
| duohypotheek | econocide | Economic Semester Officer | EUSSR | flash
dump | flexicurity |
|Frankrupt | G-woord | getrouwheidsrekening | Great Rotation |
instauratie | kraamkamergedachte | kroningseuro | kroningsmunt |
kroningstientje |
| kruimelcontracten | kuddebeleggen |
| kwartaalkapitalisme | Kwik, Kwek en Kwak | loonzeepbel | magic
| roundabout | oceaaninkomen |
| offshore leaks | omgekeerde bad bank | ondergedompelde economie |
| pensioenkrater | pinroof | prosociale bonus | renterovers |
|rommelrally | sequester | spaarpot op zee | tapering |
|The Great Homecoming | verdrukte midden | volkslening | wafelhuisindex
| wantrapreneur |
|weggeefbonus | zorgnomade
De betekenis van bovenstaande woorden kunt u terug vinden in de meest
uitgebreide en diepgravende financieel-economische lexicon in het
Nederlandse taalgebied De
Financiele begrippenlijst.
zo staat er voor bibbergeld het volgende:
bibbergeld |
Vlaams:
gevarentoeslag, risicopremie. |
Voorbeeld |
‘CME, de
grootste Amerikaanse derivatenbeurs, verhoogt de buffer die beleggers
moeten betalen om hun posities in Amerikaanse renteswaps af te wikkelen
met 12 procent. CME zet zich als clearingpartij tussen koper en
verkoper van renteswaps en garandeert beide partijen de stipte
uitvoering. De cashdeposito’s - een fractie van de hoofdsom - die de
beurs bij elke transactie eist, is een soort bibbergeld dat beleggers
betalen als verzekering voor het geval dat de onderliggende schuldenaar
van de contracten - in dit geval dus de Amerikaanse overheid - in
gebreke blijft.’ |
Bron: |
Tijd.be -
16-10-2013. Zie ook: risicopremie, buffer, onderpand, margin. |
en voor sequester:
sequester
|
Sequester
betekent letterlijk onder meer: gerechtelijk beslag. Term die gebruikt
wordt voor de automatische uitgavenstop en verplichte bezuinigingen op
het federale overheidsbudget in de Verenigde Staten, mochten democraten
en republikeinen niet tot overeenstemming komen over het
overheidsbudget (begrotingscompromis). |
Voorbeeld
|
'Obama zal
sequester-deadline missen - In Washington nadert de zoveelste politieke
deadline. Als het congres en het Witte Huis voor vrijdag geen akkoord
bereiken over een verlaging van de staatsschuld. Dan komen er
drastische bezuinigingen aan, die alles en iedereen raken, dus ook de
marine. Correspondent Wessel de Jong bekijkt er de mogelijke gevolgen
van de sequester'
|
Bron:
|
NOS Nieuws -
27-02-2013. Zie ook: debt
ceiling, begrotingsravijn, fiscal cliff.
|
Ook: |
sequesterbesparingen |
De
Financiele begrippenlijst is een financieel woordenboek met meer
dan 12.500 begrippen op het gebied van economie, geld, financiële
markten, beurs en beleggen, onderling verbonden door meer dan 125.000
verwijzingen. De Financiële Begrippenlijst is geen ‘wiki’; een
deskundige redactie houdt de inhoud voortdurend actueel, hierbij actief
geholpen door de bezoekers van de website. Nieuwe lemma’s worden bijna
dagelijks toegevoegd, aan de inhoud wordt voortdurend geschaafd.
Onafhankelijk, niet geliëerd aan enige financiële instelling. Na
registratie heeft u verder een kosteloze toegang.
|
Terug naar Inhoud
|
|
IG: Computerbeleggersgroep-ZH
|
Sinds de oprichting in 2002 houden
wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent
ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en
exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden
uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij
ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden
we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals
Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en
bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve
grondslagen.
|
Wij komen 9
keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. |
Klik hier voor meer info
Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl
|
|
|
|
Meedoen kan
|
Bron: Redactie HCC Beleggen
|
De HCC Beleggen organiseert een aantal
activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de
beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt.
Met name voor de organisatie van
deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage
willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet
alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook
een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante
contacten.
Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met
anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of
gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt,
behoort tot de mogelijkheden.
Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren
van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden.
Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend
ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen.
Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het
lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Agenda |
Bron: HCC Beleggen redactie
|
De HCC Beleggen Kalender op onze website
en deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in
Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de
facto bron van informatie.
Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen
we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in
de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons
forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke)
educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos.
(Bijeenkomsten met een educatief karakter
welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief
karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden.
Wilt u meer weten neemt u dan even contact op met de redactie)
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de
redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch
de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en
voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin
zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd.
De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn
algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als
beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen
en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk
voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren,
behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de
toekomst. |
|