|
|
inhoud: |
HCC Beleggen Nieuwsbrief 20130701 |
|
|
|
Economen en de club
van de zichtbare hand |
Bron: Harry van Dalen, Me Judice 4 juni
2013 |
|
De systematische bestrijding van armoede kan als een succes van de
economische denkkracht van economen als Marshall, Keynes en vele
anderen worden gezien.
Dit is de leidraad die Sylvia Nasar in haar boek The Grand Pursuit
heeft gekozen.
Volgens Harry van Dalen is het boek weliswaar een echte 'page turner'
maar de lezer zal volgens hem toch met een aantal vragen blijven zitten.
De keuze van zogenaamde genieën is willekeurig en kwestieus en de jacht
naar welvaart lijkt verdacht veel op een 'feelgood movie', waarbij de
invloed van economen te mooi wordt voorgesteld. |
De sociale ingenieurs
Economen worden vaak gezien als betweters. Gevraagd en ongevraagd
beklimmen economen hun zeepkist en geven hun mening en advies ten beste
wat overheden moet doen of laten. Markten falen altijd wel ergens in de
wereld en dan is een helpende hand welkom. Maar wanneer begon die drang
om het lot in eigen hand te nemen? Wanneer dachten economen dat hun
denkraam ook wel eens dienst konden doen om de economie te beheersen?
Sylvia Nasar stelt in haar boek Grand Pursuit dat de activistische
econoom wakker werd geschud door de ellende en armoede die heerste in
de negentiende eeuw. De industriële revolutie moest nog zijn waarde
bewijzen, arbeiders trokken van het platteland naar de stad, waar de
armoede allerminst leek af te nemen. De ‘Poor Laws’ - het sociale
vangnet voor de armen - was zeker niet in staat om daar verandering in
te brengen en er was meer nodig en actief worden ingegrepen. Weg
derhalve met de onzichtbare hand, de krachtige metafoor van Adam Smith,
die ervoor zorgt dat privaat en publiek belang samen kunnen vallen. In
haar boek vertelt Nasar hoe economen met verbeeldingskracht en
zendingsdrang op zoek gingen naar instrumenten om het harde en
naargeestige leven zoals dat in de beste boeken van Dickens wordt
beschreven, te laten verdwijnen. Vanaf Marx en Marshall worden we
geleid naar de Fabian Society van Beatrice en Sidney Webb,
Keynes, Schumpeter, Hayek, Robinson, Samuelson, Sen en nog vele
anderen. Het is het verhaal van de club van de zichtbare hand, een
groepje economen die de economie in een wetenschap veranderde en die
het idee deden postvatten dat je het lot van een land in eigen hand kon
nemen en de toekomst maakbaar was.
Echte 'page turner'
Laat één ding duidelijk zijn: Sylvia Nasar weet als journalist een
verhaal te vertellen. Aan de hand van vele persoonlijke documenten
worden economen mensen van vlees en bloed. Sex, KGB-spionage,
liefdesaffaires, inzinkingen, oorlog, bankroet, politieke intriges, het
komt allemaal aan bod en het boek is van begin tot eind een ware ´page
turner´. Zoals het een goed journalist betaamt speelt ze de bal via de
band en krijg je als lezer zelf de gelegenheid om je eigen conclusies
te trekken. Stuk voor stuk zijn de hoofdstukken juweeltjes van
journalistiek. In haar beschrijving van het werk van Keynes, ten tijde
van de vredesconferentie in Parijs en het Bretton
Woods-akkoord, is Nasar op haar best.
Vooral het schetsen van de historische en politieke context werpt licht
op de ideeën; een kwaliteit die je niet vaak bij vakeconomen tegenkomt.
Nasar is weliswaar een kunstige rapporteur van het economisch denken,
maar niet zelf een denker. En dat is helaas haar achilleshiel. Hoe mooi
de individuele hoofdstukken ook zijn, wie het boek dichtklapt blijft
met gemengde gevoelens achter. Hoofdstukken eindigen vaak abrupt en ook
de epiloog van het boek is kort en gemakzuchtig alsof Nasar geen ideeën
heeft hoe ze de geschiedenis kan interpreteren. Het is een kunstig in
elkaar geweven verhaal waarin een collectie van uitzonderlijke
individuen voorbij komen die - zoals zij het neerzet - leefden in
tijden van hoop (negentiende eeuw), angst (interbellum) en
zelfvertrouwen (na de Tweede Wereldoorlog). Maar stel dat
buitenstaanders Grand Pursuit lezen om een blik op de economenwereld te
krijgen, geeft haar verhaal dan een accuraat beeld? Nasar dekt zich in
door te stellen dat het boek geen exercitie in de geschiedenis van het
economisch denken is, maar “een verhaal van de geboorte van een idee.”
Misschien ben ik een ongevoelige ziel, maar dat lijkt verdacht veel op
de geschiedenis van het denken.
..maar rammelend verhaal
De geloofwaardigheid van haar verhaal wordt deels ontkracht doordat het
een selectieve lezing van de geschiedenis van het economisch denken is.
Zo plaatst Nasar de geboorte van de econoom bij Marx en Marshall als
reactie op Malthus. Dat is ongenuanceerd omdat juist Malthus, niet
alleen officieel de eerste econoom in Engeland was, maar ook precies in
het rijtje van Nasar past van de ‘genieën’ die lieten zien dat mensen
het lot in eigen hand konden nemen. In 1798 kwam Malthus met zijn Essay
on the Principle of Population, waarin hij niet alleen de spanning
tussen economie en bevolkingsgroei aangaf, maar vooral ook de Utopische
denkers van zijn tijd aanviel. In de latere uitwerkingen van zijn essay
stelt Malthus dat de kwaliteit van leven van de armen verbeterd kon
worden als zij, door onderwijs, op latere leeftijd zouden trouwen en
kinderen krijgen. Niet voor niets stelt John Stuart Mill in 1844 dat
“het weliswaar als een paradox kan worden opgevat, maar het is
historisch gezien juist dat vanaf dat moment [verschijnen van Malthus
Essay] de economische positie van de werkende klasse door denkers werd
gezien als vatbaar voor structurele verbetering.”
Harry van Dalen
Hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg |
Werkzaam
als senior onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair
Demografisch Instituut (NIDI) te Den Haag en hoogleraar economie aan de
Universiteit van Tilburg. Hij publiceerde in 1996 (samen met Arjo
Klamer) het boek Telgen van Tinbergen – Het verhaal van de Nederlandse
economen, Meesters van de Welvaart (redactie, met Frank Kalshoven) en
De Cirkel van goede intenties – De economie van het publieke belang
(2005, samen met Coen Teulings en Lans Bovenberg). Zijn onderzoek omvat
onder andere migratie, vergrijzing, economie van de publieke sector en
geschiedenis van het economisch denken. Van Dalen was in het verleden
verbonden aan het Ministerie van Economische Zaken, de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Erasmus
Universiteit Rotterdam. Ook was hij columnist Economie in de Volkskrant
van 1991-1995. Hij is oud-secretaris van de Raad van Economisch
Adviseurs dat van 2005-2007 de Tweede Kamer van financieel-economisch
advies diende, en de Onderzoekscommissie DSB Bank die op 29 juni 2010
haar eindrapport uitbracht. Hij is in 1991 gepromoveerd aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam. |
Het begin van het boek is daarmee twijfelachtig, maar ook in de rest
van het boek rammelt het. Zeker als men de ondertitel van het boek, The
Story of Economic Genius, serieus neemt. Echt geniaal waren wellicht
Marshall en zijn leerling Keynes. De laatste vooral doordat hij een
nieuwe taal en nieuwe blik op de macro-economie bood. Het zijn echter
de detonerende figuren in haar boek die het verhaal van genialiteit
ontkrachten. Het verhaal van de Britse econome Joan Robinson wordt
kleurrijk beschreven, maar wat vooral bijblijft is het beeld van een
krankzinnige vrouw met heel veel haar op haar tanden, die zich in haar
bekeringsdrang graag voor de kar van Mao en Stalin liet spannen. Het
geniale van Robinson heb ik zelf ook nooit in haar werk kunnen
ontdekken. Zij ging zeker niet op zoek naar de echte omstandigheden
waaronder Russische en Chinese boeren en burgers leefden. Ook Paul
Samuelson wordt ten tonele gevoerd en ook hij moet als een vreemd
element in haar verhaal worden gezien. Samuelson was een geweldig
wiskundig econoom maar bij uitstek toch iemand die economie vanuit de
leunstoel bedreef. Een houding die tot verkeerde beleidsaanbevelingen
kan leiden als het contact met de realiteit uit het zicht verdwijnt.
Nobelprijswinnaar Ronald Coase heeft dan ook meermalen de sterk
deductieve benadering van Samuelson bekritiseert als ‘blackboard
economics’. Kortom, de parade van economen heeft in Grand Pursuit iets
willekeurigs.
Het belang van
economie
Wat nog het meest door mijn hoofd bleef spoken bij lezing was de vraag
of we de welvaart van nu werkelijk aan economen te danken hebben. Te
gemakkelijk wordt het idee geaccepteerd dat de ideeën van economen er
toe doen en zegevieren. Hoewel ik mijn vak een warm hart toedraag word
ik een beetje ongemakkelijk van dit soort ‘feelgood’-verhalen en
gevolgtrekkingen. Met even veel recht kan men ook de positie innemen
dat economen er volstrekt niet toe doen en dat politici alleen maar
luisteren naar de economische verhalen die ze willen horen. Daarnaast
laat de geschiedenis van het denken ook zien dat economen erg goed
kunnen uitleggen wat zich in de achteruitkijkspiegel afspeelt, maar wat
er onder hun neus gebeurt bevindt zich vaak in hun dode hoek. De
industriële revolutie gaf bijvoorbeeld vele economen een eerste hands
kijk op wat technische vooruitgang zou kunnen betekenen. De klassieke
economen die in die tijd leefden (Malthus, Mill, Ricardo) hielden
echter vast aan een stationair wereldbeeld. Aan de vooravond van
beurscrash van 1929 zaten Keynes, Fisher, Schumpeter er allemaal naast
en alleen Hayek voorvoelde dat er iets stond te gebeuren. Als lezer zou
je op z’n minst een poging willen horen op deze belangrijke
waarom-vragen. Maar nog belangrijker is dat het naoorlogse beeld dat
geschetst wordt van het economenvolk onvolledig is. Nasar noemt dit een
periode van zelfvertrouwen, maar ik zou het eerder een periode van
hoog- of overmoed noemen waarin economen als sociale ingenieurs dachten
dat ze de economie konden bedwingen. Hayek was een van de weinigen die
de pretentie van kennis in deze periode aanstipte. De mechanisering van
ons wereldbeeld, waar Hayek naar verwees en die zijn oorsprong vond in
de negentiende eeuw, is na de oorlog niet alleen sterker geworden maar
is ook overgegaan in een economisering van ons wereldbeeld. Model en
werkelijkheid beginnen steeds meer in elkaar over te vloeien (Van
Dalen, 2011). Over die schaduwkanten krijg je niet veel te horen en
daarmee is het verhaal van de jacht naar welvaart een onvoltooid
verhaal. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
RG
Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio
georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in
ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te
delen |
Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen,
indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.
Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl
.
|
|
|
|
Massawerkloosheid:
We kunnen er maar beter aan wennen |
Bron: Presseurop,
Público Lissabon, José Manuel Fernandes, 27 Juni
2013 |
De EU-leiders zullen tijdens de Europese Raad op 27 en 28 juli proberen
de werkgelegenheid een nieuwe impuls te geven, met name voor jongeren.
Maar in Portugal – en ook in veel andere Europese landen – begint de
werkloosheid steeds meer een structurele realiteit te worden, die op de
lange termijn niet met specifieke maatregelen valt op te lossen.
|
Volgens cijfers van Eurostat telde de Europese Unie in mei 2013 26,5
miljoen werklozen.Volgens cijfers van Eurostat telde de
Europese Unie in mei 2013 26,5 miljoen werklozen. |
Het gebeurde in de Rua das Portas de Santo Antão [straat in het centrum van Lissabon, red.]. Er kwam
een man op me af, die mij vroeg of ik misschien wist waar hij werk kon
vinden. Hij vertelde me dat hij uit Arouca [plaats ten oosten van
Porto, red.] kwam, waar hij hovenierswerk deed.
Hij maakte een wanhopige indruk op me. Het enige dat ik hem kon
aanraden, was om op bouwplaatsen te gaan vragen of er werk voor hem
was. En ik moest onwillekeurig denken dat hij in de omgeving van Arouca
meer kans zou maken dan hier in Lissabon. In de tijd van mijn
grootmoeder trokken mensen naar de hoofdstad in de hoop zich aan hun
lot van eeuwige armoede te onttrekken. Wie nu naar Lissabon trekt, doet
dat vooral uit wanhoop, zoals ik dat ook bij deze man waarnam.
Voor de gek houden
De werkloosheidsstatistieken zijn rampzalig. Politici geloven op de een
of andere manier – met meer of minder overtuiging – dat zij iets kunnen
doen tegen de werkloosheid. Dat ze die zelfs snel omlaag kunnen
brengen. Maar ze houden zichzelf en ons voor de gek.
Hoe aangrijpend al die verhalen van mannen en vrouwen uit Arouca,
Lissabon en andere plaatsen ook mogen zijn, de waarheid is dat de hoge
werkloosheid nog lange tijd zal aanhouden. En niet alleen in Portugal.
Twee jaar geleden voorzag niemand dat de werkloosheid in Portugal tot
zo´n hoog niveau zou stijgen. Maar wat men zich vooral niet kon
voorstellen was een werkloosheidspercentage van bijna 18 procent zonder dat dit tot grote
protesten zou leiden.
Als je de kranten van 2009, 2010 en 2011 doorbladert, is het niet
moeilijk om sombere voorspellingen te vinden over oproer dat zou
uitbreken als de werkloosheid tot 10, 12 of 15 procent zou stijgen.
Inmiddels zijn deze percentages zelfs overschreden en is er niets van
deze voorspellingen uitgekomen. Wat is er gebeurd?
Meer banen verloren
dan verwacht
Om te beginnen heeft de ontwikkeling van de werkloosheid de
verwachtingen overtroffen, doordat deze niet verliep zoals de
´coëfficiënten´ van macro-economen voorspelden. Door de recessie gingen
er meer banen verloren dan verwacht, omdat er meer banen gevaar liepen
dan men zich had voorgesteld. Vooral in de handel en de horeca,
aangezien dit de sectoren waren waarin wij het liefst een bedrijf
startten.
Daardoor heeft Portugal per duizend inwoners vier keer meer restaurants
en cafés dan het Europese gemiddelde. Bovendien besteedden de
Portugezen – gerekend naar percentage van het inkomen – tweemaal zoveel
aan maaltijden buiten de deur als Duitsers. De veranderde eetgewoonten
die we in deze tijden van crisis waarnemen, zijn fataal gebleken voor
deze economische sector.
Hetzelfde fenomeen deed zich ook voor in andere arbeidsintensieve
sectoren, zoals in de bouw. Het probleem is dat als de economische
activiteit aantrekt – áls dat al gebeurt – het niet te verwachten valt
– en ook niet wenselijk is – dat de cafeetjes opnieuw als paddenstoelen
uit de grond zullen schieten. Ook een opleving van de bouw is niet erg
waarschijnlijk. Dit betekent dat het niet eenvoudig zal zijn de huidige
werkloosheid op te lossen. Integendeel.
Grootste industriële
investering
In april van dit jaar heeft Galp [Portugese oliemaatschappij, red.]
zijn gerenoveerde raffinaderij in Sines in gebruik genomen. Het ging
hier om de grootste industriële investering uit de Portugese
geschiedenis: 1,4 miljard euro. De raffinaderij zal een enorme impact
hebben op onze betalingsbalans, aangezien wij nu diesel zullen gaan
exporteren. Dat is allemaal prachtig.
Behalve wat de impact op de werkgelegenheid betreft: er komen slechts
honderd banen bij. Dat is dus niets, of bijna niets. Dit voorbeeld zegt
veel over de dilemma´s van de moderne economieën.
Enorme investeringen, waaronder investeringen in de zware industrie,
kunnen grote gevolgen hebben voor het concurrentievermogen en de
betalingsbalans, maar leveren slechts heel weinig banen op. Soms leiden
ze zelfs tot een daling van het aantal werknemers. Wat voor Galp geldt,
geldt voor het merendeel van de industriële sector, zowel in Portugal
als in de rest van Europa.
Minder banen creëren
Daarom moeten wij ons enigszins terughoudend opstellen tegenover de
beloften over ´herindustrialisatie´, waar onze bestuurders en hun
Europese collega´s momenteel de mond vol van hebben: dat kan gunstig
zijn voor het bbp, maar weinig invloed hebben op de werkgelegenheid, en
een van de grote problemen in Europa is nu juist de werkloosheid. Denk
alleen maar aan de zes miljoen arbeidsplaatsen die de afgelopen vier
jaar in heel Europa zijn geschrapt, zoals de Internationale
Arbeidsorganisatie onlangs in een rapport meldde.
Maar de problemen beperken zich niet tot de industrie en de
automatisering van processen. Ze doen zich ook voor in andere sectoren,
zoals de dienstensector. Daar heeft innovatie tot meer efficiency
geleid, met als resultaat dat dezelfde dingen – of zelfs meer dingen –
bijna altijd met minder mensen worden gedaan.
Ook de meest innoverende sectoren van onze economieën, zoals de
sectoren die gelieerd zijn aan nieuwe technologieën en
biowetenschappen, kunnen zeer winstgevend zijn en een grote omzet
genereren, maar ze creëren minder banen dan vergelijkbare investeringen
in traditionelere sectoren – sectoren die al verzadigd zijn.
Chronische werkloosheid
|
Público
Lissabon,
Portugal Taal
: Portugees,
Oplage
: 42.000
website: Público
|
Sinds
zijn oprichting in 1990 heeft het orginele en moderne ‘Publiek’ zich al
snel een plek verworven in het eentonige journalistieke landschap van
Portugal. De krant laat zich inspireren door grote Europese dagbladen
en biedt wereldnieuws op uitstekende wijze.
Net als de andere dagbladen brengt deze toonaangevende krant elke week
verscheidene bijlagen, zoals het culturele magazine Pública.
De site is een echte webportal, die nieuws brengt dat elk uur
geactualiseerd wordt, en verschillende diensten aanbiedt die
gerelateerd zijn aan de papieren editie.
De eerste online versie dateert van 1996 en is zich blijven ontwikkelen.
Een sterk punt van deze site : complete dossiers over actuele Portugese
thema’s. |
Er zijn in Europa nog andere factoren die het scheppen van meer
werkgelegenheid in de weg staan. De eerste is het gebrek aan innovatie.
Op dit gebied lopen wij erg achter vergeleken met de Verenigde Staten.
De tweede factor wordt gevormd door de betrekkelijk hoge arbeidskosten
en de weinig flexibele arbeidsmarkt. Om eenzelfde product te maken
heeft een Amerikaanse fabriek meer arbeiders, terwijl een Europese
fabriek meer robots gebruikt. Deze laatste lijkt moderner, maar heeft
te kampen met de ons bekende werkgelegenheidsproblemen.
De derde factor is een ongunstige demografische ontwikkeling. Deze
zorgt voor grote financiële druk, doordat de kosten op het gebied van
sociale bescherming sterk stijgen. Tegelijkertijd betekent dit minder
vers bloed en minder slagvaardige en innoverende mensen die tot de
arbeidsmarkt toetreden. Het zal niet eenvoudig zijn om verandering te
brengen in deze situatie.
Het is algemeen bekend dat als een groei van meer dan 2 procent
uitblijft, er per saldo geen nieuwe banen bijkomen. Een dergelijke
groei is echter steeds meer een utopie – in Portugal, in Spanje, in
Frankrijk en wellicht zelfs in Duitsland. Dit betekent dat het erg
moeilijk voor ons wordt om de werkloosheid op te lossen. Het meest
waarschijnlijke is dan ook dat wij nu een tijdperk van chronische
werkloosheid binnengaan. Behalve als wij bereid zijn ons sociale
contract ingrijpend te veranderen.
Vernieuwende
oplossingen
We hoeven alleen maar aan het volgende dilemma te denken: bijna overal
in Europa heeft de hogere levensverwachting en de onhoudbaarheid van de
pensioenstelsels de regeringen ertoe aangezet om de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen. Er
lijkt geen andere uitweg te zijn, gezien de traditionele scheiding
tussen kinderjaren en jeugd, en werkende leeftijd en ouderdom. Als de
ouderen echter langer actief blijven op een stagnerende arbeidsmarkt,
dan maken ze geen arbeidsplaatsen vrij voor de jongeren. En dat
vertaalt zich in een recordwerkloosheid onder jongeren.
Maar aangezien onze economieën een grote populatie gepensioneerden niet
kunnen betalen, lijkt de situatie muurvast te zitten. Behalve als je
denkt aan vernieuwende oplossingen, zoals het instellen van
overgangsperiodes tussen de actieve leeftijd en het pensioen, die
gekenmerkt worden door deeltijdbanen met een lager loon.
We moeten dus nieuwe manieren verzinnen om een goed te verdelen dat
waarschijnlijk zeldzamer is dan we dachten – betaald werk – en anders
leren aankijken tegen vrije tijd, vrijetijdsbesteding en leefpatronen
die minder worden bepaald door een onbegrensde toegang tot
consumptiegoederen. |
Terug naar Inhoud
|
|
Doe
het zelf beleggers in de regio Helmond
Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het
uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te
kunnen beleggen.
Wat we doen?:
- We bespreken elkaars aanpak en
strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van
aandelen, opties en andere derivaten.
- Ook gaan we dieper in op specifieke
(optie-) constructies die succesvol kunnen zijn.
- We nemen ook deel aan seminars of andere
studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf
beleggen uit.
- We komen elke 3e maandag van de maand bij
elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail.
We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die
kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen
beleggen.
Neem bij interesse contact op via de mail met het
bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep
Helmond gaat.
|
|
|
|
|
Nieuwe regels voor
banken in problemen |
Bron: Presseurop
Financial Times, El Periódico de Catalunya, 27 Juni 2013
|
Europa is weer een stap dichter bij een bankenunie nu de EU-ministers
van Financiën vanochtend vroeg overeenstemming hebben bereikt over hoe ze
verliezen op de crediteuren van omgevallen banken kunnen verhalen, schrijft de Financial Times.
|
De Financial Times is het toonaangevende zakendagblad
van de ‘City’ en de rest van de wereld. De krant heeft een groot
formaat en is gedrukt op zalmroze papier. Hij biedt een zeer
uitgebreide berichtgeving over internationale politiek, business en
financiën.
De Financial Times is opgericht in 1888 en is een van de weinige
kranten die meer aandacht besteden aan buitenlands- dan aan binnenlands
nieuws. De krant heeft Europese, Aziatische, Amerikaanse en, sinds
april 2008, een Midden-Oosteneditie.
Sinds 2006 werkt de redactie voor zowel de papieren- als de
Internetversie. De website is net als zijn papieren voorbeeld sober van
opzet. |
Financial
Times, Londen, Engeland, Taal : Engels Oplage : 448.000
website:
Financial
Times , gratis (beperkt)
account mogelijk |
Het financiële dagblad wijst erop dat de overeenkomst richting “een
bankenunie van de eurozone gaat die uiteindelijk de kosten van
toekomstige reddingsplannen voor banken zou kunnen delen”.
Volgens de krant hebben de Europese belastingbetalers al ongeveer € 1,6
triljoen uitgetrokken voor banken die het sinds de 2008 moeilijk hebben
vanwege de financiële crises.
Hoewel het Europees Parlement er nog over moet stemmen voordat de
overeenkomst in 2018 van kracht wordt, zou het verdrag in staat zijn “aandeelhouders, obligatiehouders en
sommige spaarders ertoe te dwingen bij te dragen aan de kosten van een
bankfaillissement”, terwijl individuele klanten, kleine
bedrijven en verzekerde tegoeden tot € 100.000 ontzien zouden worden.
|
Dit "dagblad van Catalonië" is opgericht
in 1978 in Barcelona. Het blad is populair en serieus, centrum-links
georiënteerd en vanoudsher komt het op voor de belangen van de
Cataloniërs.
In het begin bestond het alleen in het Catalaans, maar vandaag is de
krant in het Spaans en bestaat er sinds 1997 een Catalaanse versie. Het
behoort tot de Barcelonese persgroep Zeta.
Het was de eerste krant die in 1994 een website
lanceerde.
De site bestaat zowel in het Spaans als in het Catalaans, en biedt de
mogelijkheid hele pagina’s in PDF-formaat uit te printen.
|
El
Periódico de Catalunya, Barcelona,
Spanje, Taal : Spaans Oplage : 150.000
website:
El
Periódico |
Voor El Periódico, is het besluit van Ecofin:
"
|
van essentieel
belang om het Europese bankensysteem te verstevigen en te voorkomen dat
fouten van bankiers opnieuw betaald moeten worden door de burgers, door
middel van injecties met publieke middelen en kortingen op sociale
uitkeringen. |
"
|
In de richtlijn, schrijft de krant, “wordt duidelijk vastgesteld” in
welke volgorde de bijdragen in geval van een redding van een bank
zullen plaatsvinden: “eerst de aandeelhouders, dan de houders van
preferente aandelen en achtergestelde schuldeisers [zogenaamde
junior-crediteuren, die minder goed verzekerd zijn, red.], als derde
obligatiehouders en als vierde de eigenaren van tegoeden hoger dan
100.000 euro.” De lidstaten wordt een zekere mate van flexibiliteit
verleend. Ze zullen daardoor direct, maar beperkt –na goedkeuring van
de Europese Commissie- kunnen ingrijpen:
"
|
Duitsland en
zijn bondgenoten hebben geëist dat de kosten voor deze flexibiliteit
gefinancierd worden met nationale (publieke of private) middelen en dat
er alleen om Europese hulp met staatsgarantie kan worden gevraagd als
een land in moeilijkheden verkeert, zoals in het geval van Spanje.
Directe herkapitalisatie door middel van het Europese reddingsfonds
blijft het laatste redmiddel. |
"
|
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Uitzettingen op
buitenlandse private partijen toegenomen |
Bron: DNB |
De buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse financiële sector namen
in het eerste kwartaal toe met 62 miljard euro.Meer
dan de helft van deze groei richtte zich op de private sector onder
meer via in waarde gestegen aandelenbelangen. Deze groei deed zich
vooral voor op de Verenigde Staten waar de uitzettingen toenamen met
bijna 22 miljard euro. |
De buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse banken, pensioenfondsen
en verzekeraars samen stegen in het eerste kwartaal van 2013 met 3,6%
tot EUR 1.781 miljard. Alle drie hiergenoemde typen financiële
instellingen droegen bij aan deze groei, waarbij de ontwikkeling bij de
pensioenfondsen relatief het sterkste was (+ 4,8%). Naar land bezien
vond de stijging in de buitenlandse uitzettingen vooral op de Verenigde
Staten plaats, met ruim een derde van de toeneming van de gezamenlijke
buitenlandse uitzettingen (bijna 22 miljard euro). Pensioenfondsen
zagen hun uitzettingen op de Verenigde Staten met ruim EUR 13 miljard
stijgen. Dit betrof een groei van de aandelenportefeuille,
hoofdzakelijk een gevolg van de koerswinsten op de aandelenbeurzen en
de Amerikaanse dollar. Zo steeg de Dow Jones in het eerste kwartaal met
11%. Ook de Nederlandse banken vergrootten hun belangen in de Verenigde
Staten als gevolg van toegenomen treasury-activiteiten, waaronder repo-
en effectentransacties.
De buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op
het eurogebied namen met EUR 17 miljard toe. Vooral de banken breidden
hun exposures uit, onder meer in Frankrijk. Voorts vergrootten de
banken ook hun uitzettingen op de Belgische overheid door middel van de
aankoop van staatsobligaties. Verzekeraars breidden hun exposures op
Frankrijk en Duitsland met in totaal 3 miljard euro uit door eveneens
staatsobligaties aan te schaffen. Binnen het eurogebied, uitgezonderd
Nederland, kochten pensioenfondsen in het eerste kwartaal voor ruim EUR
3 miljard aan vastrentende waarden van debiteuren, vooral van
overheden. Tegelijkertijd leden verzekeraars, pensioenfondsen en banken
een licht koersverlies op hun obligatieportefeuilles als gevolg van de
opgetreden stijging van de kapitaalmarktrentes. De exposures van de
Nederlandse financiële sector op het Verenigd Koninkrijk zijn met ruim
EUR 5 miljard gedaald. Deze daling is volledig toe te schrijven aan de
Nederlandse banken (EUR -9 miljard), hetgeen zowel de private
sector als de overheid betrof. Deze afneming werd ten dele
gecompenseerd door de toegenomen uitzettingen van Nederlandse
pensioenfondsen op de Britse private sector (EUR +3 miljard) vanwege
onder andere koerswinsten op aandelen.
Als gevolg van de uitbreiding van de uitzettingen op de Verenigde
Staten zijn de buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse financiële
sector op dit land weer het grootst. Eind 2012 nam Duitsland nog de
koppositie in (grafiek 1). Vooral de pensioenfondsen zijn
verhoudingsgewijs sterk vertegenwoordigd in de VS. Kenmerkend is dat de
totale Nederlandse financiële belangen in de VS zich sterk richten op
de private sector (82%).
Buitenlandse uitzettingen van de Nederlandse banken, pensioenfondsen en
verzekeraars , maart 2013
In Duitsland daarentegen is het aandeel van de uitzettingen op de
private sector kleiner (36%), omdat de Nederlandse financiële sector
zich veel meer toelegt op obligaties van vooral de Duitse overheid
(grafiek 2). Ook voor Frankrijk geldt dat.
Uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op buitenlandse
sectoren, maart 2013
Download:
Uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op
de geselecteerde landen - 2013K1 (XLS: 94.5 Kb) |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Strengere regels
voor ratingbureaus van kracht |
Bron: Redactie, AFM, Wikipedia
|
Ratingbureaus, ook wel kredietbeoordelaars 1) genoemd,
moeten sinds 20 juni aan strengere regels voldoen die hen meer
verantwoordelijk maken voor hun handelen. De nieuwe regels zijn verder
gericht op het verminderen van de te grote afhankelijkheid bij het
gebruik van ratings en op verbetering van de kwaliteit van het
ratingproces. Ook moeten ratingbureaus transparanter zijn als ze
landenratings uitgeven. Dat heeft de Europese Commissie in een nieuwe
verordening vastgelegd.
Kredietwaardigheids ratings als gehanteerd door de 4 grootste
kredietbeoordelaars voor lange en korte termijn schulden
De zogenoemde credit rating agencies zijn belangrijke spelers op de
financiële markten. Ratings hebben een directe impact op de
activiteiten van beleggers, kredietnemers, uitgevende instellingen en
overheden. Een afwaardering van een bedrijf kan bijvoorbeeld gevolgen
hebben voor het kapitaalsbeslag van een bank; een lagere rating
van overheidsschuld kan de kosten voor het lenen op de
kapitaalmarkt duurder maken voor dat land. ESMA houdt in Europa
toezicht op CRA’s.
Een overzicht van de vijf belangrijkste wijzigingen door de nieuwe
regelgeving.
1. Verminderd
overmatig vertrouwen op ratings
In lijn met G20-toezeggingen, verminderen de nieuwe regels de
afhankelijkheid van externe ratings. Financiële instellingen moeten hun
eigen kredietrisicobeoordeling versterken en niet uitsluitend en
automatisch op externe ratings vertrouwen. Europese toezichthoudende
autoriteiten dienen verwijzingen naar externe ratings te vermijden. Aan
deze autoriteiten wordt gevraagd hun regels en richtlijnen onder
de loep te nemen om te zien of ze referenties naar ratings kunnen
verwijderen als ze mechanistische effecten zouden kunnen creëren.
De regelgeving bevat ook een richtlijn om de afhankelijkheid van
externe ratings in de sectorale wetgeving voor collectieve
beleggingsfondsen (icbe's), beheerders van alternatieve
beleggingsfondsen (AIFMD) en instellingen voor pensioenvoorziening
(IORPD) te verminderen.
2. Verbeterde kwaliteit van de ratings van de overheidsschuld van de
EU-lidstaten
Om marktverstoring te voorkomen, hebben ratingbureaus voortaan
een kalender die aangeeft wanneer zij de lidstaten zullen waarderen.
Dergelijke (wijzigingen van) ratings worden beperkt tot drie keer per
jaar voor ‘unsolicited’ landenratings. Afwijkingen van deze methodiek
van ‘ongevraagde’ ratings blijven mogelijk in uitzonderlijke
omstandigheden en alleen als de CRA een passende uitleg geeft.
Bovendien moeten de ratingbureaus beleggers en de lidstaten op de
hoogte te brengen van de onderliggende aannames van elke rating, zodat
een beter begrip van de landenratings ontstaat.
3. Ratingbureaus
worden ter verantwoording geroepen voor hun daden
De nieuwe regels maken ratingbureaus meer verantwoordelijk voor hun
ratings. Ze zorgen ervoor dat een CRA aansprakelijk kan worden gesteld
in het geval van grove nalatigheid en als daardoor schade ontstaat voor
een investeerder of een uitgevende instelling.
4. Verminderde
belangenconflicten als gevolg van het beloningsmodel
De CRA-verordening is opgezet om de onafhankelijkheid van ratingbureaus
te verbeteren en belangenconflicten te elimineren door de invoering van
verplichte roulatie voor bepaalde complexe gestructureerde financiële
instrumenten (re-securitisaties). Er zijn ook beperkingen met
betrekking tot het aandeelhouderschap van de ratingbureaus. Om het
risico van belangenconflicten te verminderen, vereisen de nieuwe regels
dat ratingbureaus aandeelhouderbezit van 5 procent of meer van het
kapitaal of de stemrechten openbaar maken. Daarnaast zijn er
beperkingen ten aanzien van aandelenbezit van meerdere CRA’s
(cross-aandeelhouderschap).
5. Publicatie van de
ratings op Europese Rating Platform
Alle beschikbare ratings zullen vanaf juni 2015 op een Europees Rating
Platform worden gepubliceerd. Dit zal de vergelijkbaarheid en de
zichtbaarheid van ratings van financiële instrumenten door erkende
CRA’s verbeteren en moet ook beleggers helpen om hun eigen
kredietrisicobeoordeling te maken.
Als onderdeel van de CRA-regelgeving dient de Europese Commissie eind
2016 verslag te doen over de wenselijkheid en haalbaarheid van het
ondersteunen van een Europees ratingbureau dat zich toelegt op het
beoordelen van de kredietwaardigheid van de overheidsschulden van de
lidstaten en / of een Europese CRA voor overige ratings.
Deze nieuwe regels zijn een toevoeging op de reeds
bestaande CRA-verordeningen uit 2009 en 2011.
1) De bekendste kredietbeoordelaars zijn:
Fitch Ratings, Moody's en Standard & Poor's. Zij zijn eind 19e eeuw
ontstaan om grote beleggers meer duidelijkheid te geven over
investeringen in de spoorwegen. Tegenwoordig hebben zij ongeveer 90
procent van de westerse markt in handen. In het verleden werden de
kredietbureaus door de investeerders betaald, sinds de tweede
wereldoorlog worden zij gefinancierd door de overheden en bedrijven die
financiers willen aantrekken. In 2003 kwam er voor het eerst kritiek
omdat de energiereus Enron tot het faillissement een hoge rating
behield. Bij het uitbreken van de kredietcrisis gebeurde dit opnieuw
toen de pakketten met hypotheken ondanks een hoge beoordeling toch
zwaar giftig bleken. Andersom gebeurde recenter: december 2009 besloot
Fitch de rating van Griekenland onverwacht te verlagen. Prompt liepen
de tarieven voor Griekenland om zijn schulden te financieren op. Al
gauw werden de beoordelaars als boeman afgeschilderd in de eurocrisis
terwijl deze toch door jarenlang wanbeleid en gesjoemel met cijfers was
ontstaan.De Chinese
tegenhanger van deze Amerikaanse beoordelaars is Dagong Global Credit
Rating. Zij verlaagden al twee keer de rating van Amerikaanse
obligaties voordat S&P dat op 5 augustus 2011 voor het eerst deed.
Meer over kredietbeoordelaars zie de Credit
rating agency pagina (engelstalig) in
Wikipedia |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Verlaging
meldingsdrempel naar 3 procent en melden bruto shortposities |
Bron: AFM |
Op 1 juli 2013 treedt een wetswijziging in werking die bepaalt dat voor
de melding van aandelen en zeggenschap de eerste drempelwaarde daalt
naar 3 procent. Dat is nu nog 5 procent. Ook de meldingsplicht van
bruto shortposities wordt geïntroduceerd. Deze meldingsplicht geldt
naast de meldingsplicht van een netto shortpositie onder de Short
selling Verordening.
De wetswijziging vloeit deels voort uit het advies van de Monitoring
Commissie Corporate Governance Code.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft de markt geconsulteerd
over de definitie en de berekening van een bruto shortpositie. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
|
Vestia en andere
swapaffaires: wel of geen speculatie? |
Bron: Piet Duffhues, Me Judice, 28 juni
2013. |
|
Vooral door de Vestia-affaire is het beeld ontstaan dat semi-publieke
organisaties actief zijn gaan speculeren op de renteontwikkeling door
het kopen van renteverzekeringen (zogenoemde swaps).
Speculeren lijkt niet de juiste term, omdat de swaps juist bedoeld zijn
om het financiële risico van renteschommelingen te verkleinen.
Dat gebeurt alleen op een manier die ook weer risico met zich meebrengt
– in deze zin is er wel sprake van speculatie.
Risico is er namelijk altijd, met of zonder swap, stelt Piet Duffhues.
De vraag is hoe er het best mee is om te gaan.
|
Achtergrond: hoe kon het zo fout gaan met de swaps?
Door het financiële debacle met renteverzekeringen (swaps) van de
Rotterdamse woningcorporatie Vestia is het beeld ontstaan dat deze
swaps eerder speculatief ingezet worden dan als middel voor
risicoafdekking. Verschillende vergelijkbare casussen zoals bij
ziekenhuizen en zelfs tenminste een universiteit deden zich voor.
De publiciteit rond deze debacles neemt nog steeds toe, mede door de
vele vragen die erdoor worden opgeroepen. Steeds speelt de vraag wie
precies verantwoordelijk was voor de grote deals in de
beheersingsinspanningen rondom renterisico’s. Zo mogelijk nog
belangrijker is de vraag hoe dergelijke transacties konden worden
goedgekeurd – ondanks het bestaan van allerlei gremia van bestuurlijke
en toezichthoudende instanties. De financiële positie van de
organisaties is in vele gevallen grote schade toegebracht wegens hoge
rentelasten en/of zwakke liquiditeit. Er is op verschillende fronten
blijkbaar niet juist geoordeeld (Raad van Bestuur, Raad van
Commissarissen, toezichthouders Den Haag). Opvallend is dat het zo vaak
fout is gegaan; swaps zijn op grote schaal in brede kring gebruikt. Dit
vraagt om een antwoord op de vraag in hoeverre is het aangaan van een
renteswap speculatief is te noemen.
Met of zonder swap:
focus op de toekomstige rente
Er moet iets mis zijn met het afdekkingsconcept zo lijkt het. Als dat
waar is, is er mogelijk ruimte voor het naast elkaar bestaan van een
speculatieve en een niet-speculatieve kwalificatie van een swap
afhankelijk van de gekozen interpretatie. Om dit te beoordelen moeten
we naar de werking van een renteswap kijken. Doel is een variabele
rente economisch om te vormen in een vaste rente (de zgn. ‘swaprente’).
Men leent variabel en verbindt daaraan een daarvoor geschikte swap.
Het vaste rente karakter van de swaprente kan het idee geven dat het
renterisico is afgedekt zodat van speculatie geen sprake is. Toch is
dit niet juist omdat de rente op de financiele markten (de zgn.
‘marktrente’) onvoorspelbaar is; hierdoor kunnen er verschillen
ontstaan tussen de swaprente en de marktrente. Achteraf kan
bijvoorbeeld blijken dat de renteswap beter niet was aangegaan: men zit
opgescheept met een te hoge vaste swaprente. Concurrenten die niet
hadden afgedekt genieten van de lagere marktrente (ten opzichte van de
gecontracteerde swaprente). De hedge pakt dan met andere woorden
verkeerd uit en is geen hedge. In het slechtste geval betekent dat de
ondergang van de ‘hedgende’ partij.
Piet Duffhues
Emeritus hoogleraar Ondernemingsfinanciering aan de Universiteit van
Tilburg. |
Prof.dr.Piet
J.W.Duffhues (1941), sinds 2006 Emeritus hoogleraar
Ondernemingsfinanciering aan de Universiteit van Tilburg. Hij studeerde
Bedrijfseconomie met als specialisatie Ondernemingsfinanciering aan de
Universiteit van Tilburg (UvT). Promoveerde aan de UvT op het
proefschrift ‘Ondernemingsfinanciering: oriëntatie op integratie’
(promotor Prof.dr.P.W.Moerland). Is sinds medio 1999 gewoon hoogleraar
(full professor) in Ondernemingsfinanciering aan de Universiteit van
Tilburg en aan Tias Business School. Heeft uitgebreid netwerk in
de financiële wereld in Nederland. Werkt sinds emeritaat in april 2006
als full professor in Finance in deeltijd bij het Departement
Financiering van de Universiteit van Tilburg. |
Dit kan dus zeker niet worden gekwalificeerd als niet-speculatief,
integendeel: de swapper gaat door het afsluiten van een renteswap een
gok aan over de geldende toekomstige marktrente tijdens de looptijd van
de swap die vaak meerdere jaren omvat. De toekomstige rente is niet te
voorspellen. De conclusie tot nu toe is dat het renterisico niet wordt
afgedekt door een renteswap aan te gaan. De waarde van de swap kan voor
de hedger een groot verlies opleveren als de swaprente hoger is dan de
marktrente (negatieve netto contante waarde). Hieruit kan het stellen
van onderpand voortvloeien (tegenpartijrisico).
Waarom dan toch het
gevoel van een solide afdekking? Focus op de liquiditeit
Het antwoord op de wat de bron is van het gevoel van het bereiken van
een solide afdekking middels swaps is dat de vaste swaprente de toekomstige uitgaande geldstroom
vastprikt voor het betalen van rente. Het is daarmee een
liquiditeitsgedreven financieel instrument. Het afdekken heeft –afgezien van tegenpartijrisico in de swap
– blijkbaar betrekking op de bijdrage van een swap aan de
liquiditeitshandhaving van de swapper. Dat is iets anders dan de vraag
of men de juiste (toekomstige) rente heeft gehedged (wat niet het geval
is; zie boven) .
Liquiditeit en waardeveranderingen van swaps tijdens de looptijd moeten
met andere woorden duidelijk worden onderscheiden. Het afsluiten van
renteswaps geeft geen enkele zekerheid over de economisch juiste
toekomstige rente (dat is wat moet ik betalen als ik strikt variabel
financier?), wel over het liquiditeitsbeslag samenhangend met de te
betalen rente. Met die conclusie is het afsluiten van renteswaps altijd
een speculatieve transactie (zodat de pers toch gelijk heeft in haar
kwalificatie van speculatief gedrag): een onderneming of elke andere
organisatie kan er grote concurrentienadelen door oplopen doordat men
mogelijk de verkeerde rente betaalt in de kostprijs. Sluit men echter
geen swap af dan betaalt men wel de economisch juiste rente (dus de
term ‘’afdekking ‘’ is dan juist gerechtvaardigd!) maar men speculeert
ook dan, namelijk dat de toekomstige variabele rente wel eens tot een
hoog liquiditeitsbeslag kan leiden (als de rente stijgt). Er is
derhalve altijd speculatie zowel door swappers als door niet-swappers.
Waarom geen vaste
rente?
Maar waarom dan niet meteen een vaste rente gecontracteerd ? Ook in dat
geval speculeert de onderneming op het niveau van de toekomstige rente.
Die wordt immers net als bij de swap vastgeprikt voor een toekomstige
periode maar dat hoeft niet de economisch correcte vaste rente te zijn
gedurende de (aflopende) looptijd. Een voordeel is wel dat geen
onderpanden hoeft te stellen zoals bij een swap wel mogelijk is: er is
geen tegenpartijrisico. Tabel 1 geeft een samenvattend overzicht van de
verschillende leenmogelijkheden.
Tabel 1: Wijze van
lenen en gevolgen voor zekerheid economisch correcte rentelast en
liquiditeitsbeslag
(1) Wijze van
lenen |
(2) Rentelast
zeker/ onzeker |
(3)
Liquiditeitsbeslag rentelast zeker/onzeker |
(4)
Liquiditeitsbeslag wegens onderpand |
variabel
lenen, geen swap |
correcte
economische rentelast |
onzeker |
nee,
onderpand niet van toepassing |
variabel
lenen, met swap |
gok op
correcte economische rentelast |
zeker |
ja, onderpand
van toepassing |
vastrentend
lenen |
gok op
correcte economische rentelast |
zeker |
nee,
onderpand niet van toepassing |
Variabel lenen met
swap en vastrentend lenen verschillen slechts in kolom 4. Variabel
lenen zonder en met swap verschillen in alle kolommen 2 tot en met 4.
Uit tabel 1 vloeit de vraag voort waarom ondernemingen variabel lenen
met swap verkiezen in plaats van vastrentend te lenen. De swap geeft in
kolom 4 immers een liquiditeitsrisico (‘ja’) zoals Vestia dat heeft
moeten ervaren en dat risico bestaat niet als men vastrentend leent
(‘nee’). Een belangrijk antwoord is een te realiseren rentevoordeel in
kolom 2: de swaprente is mogelijk lager dan de actuele marktrente op
het moment van de swaptransactie. Dit voordeel staat tegenover het
nadeel in kolom 4. De swapbeslissing is een afweging tussen onder
andere deze twee factoren. Is de onderneming in staat om met een
gunstige rating goedkoop te lenen op de variabele rentende markt dan
kan een aanvullende swaptransactie haar per saldo een lagere vaste
rentelast opleveren dan wanneer ze rechtstreeks vastrentend leent.
Tot slotDrie opmerkingen als afronding:
- De rentelast in de toekomst is alleen
economisch correct als men variabel leent zonder swap (kolom 2); een
renteswap geeft geen enkele garantie op de economische correctheid van
de toekomstige rentelast (kolom2) en is daardoor altijd speculatief: de
pers heeft gelijk in haar kwalificatie van boosdoeners. Maar dit gaat
verder: elke swap is een nieuwe speculatie.
- Een renteswap geeft wel zekerheid over het
toekomstige liquiditeitsbeslag inzake de rentelast (kolom 3); een
renteswap geeft daarnaast echter onzekerheid over het toekomstige
liquiditeitsbeslag omdat het mogelijk is dat de tegenpartij onderpanden
eist tijdens de looptijd van de swap (kolom 4). Deze eis vervalt als
geen gebruik wordt gemaakt van swaps maar van opties op swaps
(‘swaptions’). Variabel lenen met een swaption geeft in kolom 2 een
zekere economisch correcte rentelast.
- Bijna alle organisaties motiveren het gebruik
van swaps als afdekking (‘hedge’). Die motivatie kan niet slaan op de
pretentie dat men uiteindelijk de economisch juiste rentelast betaalt
(zie kolom 2) , wel dat zij de invloed van variabele rentebetalingen op
de liquiditeit hebben uitgeschakeld (kolom 3). Bovendien draagt men het
liquiditeitsrisico van kolom 4 in het algemeen nauwelijks uit naar de
buitenwereld. Dit was zeker het geval bij Vestia waar het
afdekkingsconcept blijkbaar sloeg op kolom 2 van tabel 1.
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Meedoen
kan. |
Bron: Redactie
HCC Beleggen |
De HCC Beleggen organiseert een aantal
activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de
beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt.
Met name voor de organisatie van
deze symposia zijn wij op zoek naar mensen die een bijdrage willen
leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet alleen
leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een
ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante
contacten.
Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met
anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of
gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt,
behoort tot de mogelijkheden.
Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het
lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier
|
Terug naar Inhoud
|
|
IG: Computerbeleggersgroep-ZH
|
Sinds de oprichting in 2002 houden
wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent
ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en
exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden
uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij
ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden
we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals
Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en
bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve
grondslagen. |
Wij komen 9
keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. |
Klik hier voor meer info
Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl
|
|
|
|
Zet 5 opktober 2013
vast in uw agenda: |
Bron: Redactie |
wat |
61
ste HCC Beleggen Symposium
|
waneer |
5 oktober 2013 |
aanvang 10.00 uur |
waar |
Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte
|
|
|
Henri
Dunantplein 4 |
|
|
3731 CL De Bilt |
|
aktiviteit |
- hele dag diverse lezingen in twee zalen
door boeiende sprekers,
- kennismaken met en hernieuwen van kontakt
met medebeleggers,
- kennismaken met regiogroepen,
- nieuwe ontwikkelingen, boeken en
programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en
innovaties bij flink aantal leveranciers
|
locatie-info: |
Gezellig luch-restaurant aanwezig,
Parkeren gratis, In midden van Nederland goede aansluiting op
snelwegen, Bereikbaar per openbaar vervoer |
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Agenda |
Bron: HCC Beleggen redactie
|
De HCC Beleggen Kalender op onze website
en deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in
Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de
facto bron van informatie.
Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen
we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in
de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons
forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke)
educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos.
(Bijeenkomsten met een educatief karakter
welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief
karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden.
Wilt u meer weten neemt u dan even contact op met de redactie)
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de
redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch
de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en
voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin
zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd.
De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn
algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als
beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen
en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk
voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren,
behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de
toekomst. |
|