Nieuwsbrief 20110301

Deel dit artikel

,

geen foto beschikbaar

HCC Beleggen Logo
inhoud:    HCC Beleggen Nieuwsbrief 20110301



Normalisatie monetair beleid:
Bron: KBC bank inflatie01_480x300.jpggrondstoffen480x300.jpgrente_vs480x300.jpgrente_emu480x300.jpg
 In het licht van het conjunctuurherstel en de verdwenen deflatievrees zijn er meer en meer tekenen dat een eerste stap naar een normalisatie van het monetaire beleid door de ECB dichterbij komt. 
Het huidige extreem soepele beleid was immers vooral ingegeven door het vermijden van een nieuwe recessie en het ondersteunen van de aangeslagen financiële sector.

Meer en meer beschouwt de ECB haar beleid van extreem goedkope liquiditeiten echter als ongepast en als potentieel destabiliserend op middellange termijn.

Ze wil zich herbezinnen op haar kerntaak van inflatiebestrijding en daarom de stabilisatie van het financiële systeem, in het bijzonder de steun aan perifere overheden in begrotingsperikelen, overlaten aan de budgettaire overheden. In dit kader zou de ECB haar aangekochte overheidsobligaties liefst zo snel mogelijk willen doorverkopen aan het Europese stabilisatiefonds EFSF.

Concreet betekent dit dat de ECB het peil van haar beleidsrente als volledig onafhankelijk beschouwt van haar nog bestaande onconventionele maatregelen, namelijk de herfinancieringsoperaties met een (langer dan normale) driemaandse looptijd en de volledige toekenning van gevraagde liquiditeiten voor de financiële instellingen. De beleidsrente kan bijgevolg worden verhoogd zelfs vooraleer de uitzonderlijke maatregelen zijn uitgedoofd, indien het behalen van de inflatiedoelstelling dat zou vereisen.

Een eerste stap naar een normalisatie van de beleidsrente van het huidige erg lage peil is dan ook zeer waarschijnlijk al in het najaar van 2011. De ECB gaat ervan uit dat de gestegen energieprijzen eerder een permanent karakter hebben en dat de prijs van olie, en van grondstoffen in het algemeen, de komende jaren in lijn met de robuuste groei van de wereldeconomie verder zullen stijgen. Dat kan leiden tot een hoger dan verwachte geïmporteerde inflatie, zodat de ECB stilaan haar beleid moet verstrakken indien ze haar inflatiedoelstelling wil bereiken. Per saldo zou dit betekenen dat Amerikaanse Fed en tot op zekere hoogte de Bank of England de enige centrale banken zijn die nog vasthouden aan hun zeer accommoderende monetaire beleid terwijl de Fed haar beleid zelfs nog verder versoepelt (“QE2”).
Terug naar  Inhoud


Advertentie:
TradersClub Magazine
nu ieder kwartaal in full color print!

TradersClub Magazine is het nieuwe blad voor technische en kwantitatieve analyse. Een nieuwe frisse kwaliteitstitel voor actieve beleggers.
Goed leesbaar, zonder de diepgang te schuwen, onder redactie van Harry Geels.
 
TradersClub magazine verschijnt 4 keer per jaar met 52 pagina’s boordevol informatie voor de actieve belegger.

Met artikelen over technische analyse, kwantitatieve analyse, handelssystemen en verder alles wat een actieve belegger bezighoudt.
Met een duidelijke focus op praktisch toepasbare informatie.

Voor 79 euro per jaar krijgt u ieder kwartaal een nieuw magazine in uw brievenbus.
Bovendien kunt u naar een gratis workshop naar keuze en profiteert u van alle voordelen van  de TradersClub website.
Word nog vandaag lid, want:

Samen meer rendement!
www.tradersclub.nl
Terug naar  Inhoud


De Chinese invloed in Europa: enter the dragon?
Bron: DNB
2200Meurireserve400x250.jpgDe afgelopen tijd heeft China opzien gebaard met een aantal transacties in Europa, die door Chinese bedrijven, staatsfondsen of direct door de politiek zijn geïnitieerd. Waar komt dit geld vandaan en met welke bedoelingen investeren de Chinezen in Europa? Hoewel steeds vaker gehoord wordt dat Europese landen met Chinees geld gesteund worden, is het voorbarig te spreken van een 'Chinese invasie' en is het ook in het eigen belang van China stabiliteit in de eurozone te waarborgen.

Externe reserves China: better SAFE than sorry
De afgelopen maanden heeft China veel geld gestoken in Europees schuldpapier voor de stabiliteit van de hele eurozone. Dit werd voornamelijk gefinancierd vanuit haar internationale reserves, die enorm zijn toegenomen in de afgelopen 20 jaar vanwege de combinatie van een groot handelsoverschot en een min of meer vaste wisselkoers (figuur 1).

Veel van de reserves van China worden belegd in andere valuta. Zo bezat het land per juni 2009 voor USD 1.350 miljard aan Amerikaanse overheidsschuld. Aangenomen kan worden dat tussen de 25% en 30% van de reserves van China in euro’s wordt aangehouden, een bedrag van EUR 550 tot 650 miljard. Roof_dragons400x250.jpg
Het grootste deel hiervan betreft waarschijnlijk staatsobligaties.
Zeker nu er in Europa nog altijd zorgen zijn over de schulden van perifere landen, is het geld uit China welkom. Voor China is dit dus een mogelijkheid politieke invloed te winnen.
De EU daarnaast is de belangrijkste handelspartner van China, dus de stabiliteit van het eurogebied is ook in het belang van China.

Staatsfondsen
Volledig los van de internationale reserves beheert het Chinese ministerie van Financiën een staatsfonds, genaamd CIC. Het fonds wordt gefinancierd en bestuurd door het ministerie. Met de geschatte USD 332 miljard aan vermogen is het CIC qua grootte vergelijkbaar met staatsfondsen van andere, voornamelijk olie en gas exporterende, landen (figuur 2).
Hoewel informatie over transacties en beleggingen van het fonds schaars is, lijken de buitenlandse investeringen van CIC voornamelijk toegespitst op financiële instellingen en energiebedrijven.

Roof_dragons400x250.jpgInvesteringen vanuit het bedrijfsleven
De voorgaande voorbeelden moeten los worden gezien van investeringen vanuit het Chinese bedrijfsleven. Hoewel veel bedrijven nog (indirect) worden bestuurd door de politiek, zijn overnames in de private sector over het algemeen niet politiek van aard, maar eerder een logisch gevolg van de groeiende positie van China in de wereldeconomie.

De investeringen van China in het buitenland zijn echter nog relatief klein.
De totale waarde van (aangekondigde) overnames van Chinese bedrijven in West-Europa bedroeg in de periode 2001 tot 2010 zo’n USD 47 miljard, met in totaal 136 transacties. Hoewel deze aantallen de afgelopen jaren flink zijn gestegen, is gezien de grootte van de Chinese economie allerminst sprake van een “Chinese invasie” vanuit het bedrijfsleven. De algemene verwachting is echter wel dat de kapitaalberg waar de Chinese overheid en bedrijfsleven op zitten de komende jaren steeds meer impact zal hebben in Europa – zowel politiek als economisch.
Terug naar  Inhoud


Krachtig conjunctuurherstel:
Bron: KBC
De conjunctuur zet zijn herstel wereldwijd krachtig voort. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in de verdere stijging van het producentenvertrouwen in de VS,  de sterke Amerikaanse onderliggende bbp-groei in het vierde kwartaal van 2010 (6,8% kwartaalgroei op jaarbasis exclusief voorraden),
inflatie480x300.jpgVerder zien we dat aan het historisch hoge peil van de Duitse IFO-indicator en de aanhoudend sterke groei van het Chinese reële bbp.

De robuustheid van de wereld- conjunctuur wordt ook geïllustreerd door de verdere stijging van de grondstoffenprijzen in het algemeen en van de olieprijs in het bijzonder.
Zo steeg de olieprijs begin februari voor het eerst sinds september 2008 weer boven de drempel van 100 USD per vat.

Dit globaal herstel betekent dat de economische overcapaciteit, die fors was opgelopen tijdens de “Grote Recessie”, langzaam maar zeker afneemt. Dit proces is het verst gevorderd in de opkomende economieën (vooral in Azië en Latijns-Amerika), maar is ook in de VS en in Europa zichtbaar.

Tegen deze achtergrond is de vrees van de financiële markten voor een nieuwe recessie en een deflatie (de zogenoemde dubbele dip) nagenoeg volledig geweken. Vooral in de opkomende economieën vormt de opborrelende inflatie een probleem, mee aangewakkerd door de stijging van de voedsel- en energieprijzen.

Zo bedroeg de meest recente jaarwijziging van de consumentenprijzen in China en in Brazilië respectievelijk 4,9% en 5,9%.
De centrale banken zijn er dan ook al sinds enige tijd aan een verkrappingscyclus begonnen. De meest recente verkrapping gebeurde in China op 9 februari toen de centrale bank haar beleidsrente verhoogde tot 6,06%.

bbp_vs480x300.jpgIn de ontwikkelde markten loopt het ondertussen niet zo’n vaart, maar stijgt de inflatie toch geleidelijk.
In de VS bedroeg de inflatie in december 1,5%, terwijl ze in de EMU in januari opliep tot 2,4%.

De inflatie is in beide regio’s nog altijd gematigd en in aanzienlijke mate het gevolg van de gestegen energieprijzen.
De zogenoemde kerninflatie (exclusief voedings- en energieprijzen) blijft er met respectievelijk 0,8% en 1,1% immers nog altijd erg laag.

De ECB hecht echter minder dan de Fed belang aan de kerninflatie als indicator voor toekomstige inflatie, zodat ze zich stilaan ongemakkelijk begint te voelen met haar erg soepele monetaire beleid. De actuele inflatie ligt immers boven haar middellangetermijndoelstelling van iets minder dan 2%.
Terug naar Inhoud


Advertentie:
Op talrijk verzoek :
BAM !
Beurs Analyse Magazine NL

www.BamNL.nl
10      Handelssystemen per jaar
voor  ambitieuze traders
door Frans Schreiber

Elke maand bespreking van een nieuw handelsmodel,
 op basis van onder andere :

advertentie_BAM_20110128_teksten_image001_720x140.png
De voormalige reeks Handelssystemen, sinds feb’2000 geschreven door F. Schreiber RBA© in het blad TKA (dat gestopt is per dec 2010), zal worden voortgezet in het blad BamNL. Hiermee wordt een podium gecreëerd waarop traders en investeerders zich kunnen aansluiten, van kunnen leren en de beschreven tactieken mogen verbeteren, zodat er een sterk platform voor actieve handelaren ontstaat. Een eigen uitgave geeft bovendien meer ruimte om op specifieke situaties – backtesten, programmeren, codes, resultaten en vragen - in te gaan. Bij voldoende deelname zal er een BamNL-dag worden georganiseerd, waar de modellen nog eens uitgebreid aan bod komen.


BamNL!
advertentie_BAM_20110128_moneylijn_image001_341x117.png
Word Nu abonnee! Meld u aan via www.BamNL.nl
meer info verkrijgbaar in , het eerste nr verschijnt in de eerste week van februari
Zorg dat u geen nummer mist!
BamNL verschijnt tienmaal per jaar op blad, een jaarabonnement kost E 99.50,
dat is slecht E 9.95 per trading systeem
Terug naar  Inhoud


Bescheiden toename fondsvermogen Nederlandse beleggingsfondsen:
Bron: DNB
Ultimo 2010 kwam het fondsvermogen van Nederlandse beleggingsfondsen uit op EUR 441 miljard, een groei van 1,6% ten opzichte van het derde kwartaal. Deze groei ligt lager dan die geregistreerd in het derde kwartaal (2,8%).

In beide kwartalen was de toename van het fondsvermogen voornamelijk het resultaat van behaalde koerswinsten op de aandelenbeleggingen. In het laatste kwartaal van 2010 stonden daar een grote netto-uitstroom en het verlies op beleggingen in overheidsobligaties tegenover.

 Het rendement op de beleggingsportefeuile liet een gemengd beeld zien. Op de beleggingen in aandelen werd een winst van 9,1% gehaald. fondsvermogen.jpgDit is hoger dan de stijging van de MSCI World Index met 7,9% en de AEX met 6,0% in het laatste kwartaal.

De depreciatie van de euro vis-à-vis de Amerikaanse dollar (2,1%) en de Japanse yen (4,4%) had een licht opwaarts effect op het rendement van de aandelenbeleggingen.

Op de beleggingen in obligaties werd een negatief rendement behaald van 2,7%. Op overheidspapier werd zelfs een verlies geleden van 4,2%.

Dit kan worden toegeschreven aan de opgelopen rente in zowel de VS als het eurogebied als gevolg van een marktverwachting van een doorzettend economisch herstel.

Ook de aankondiging begin november van de extra aankopen van staatsobligaties ter waarde van US$ 600 miljard (in het kader van het tweede kwantitatieve verruimingsprogramma) door de Federal Reserve veroorzaakte een lichte stijging van de lange rente. Deze stijging kan worden toegeschreven aan de verwachtingen van beleggers dat de economische vooruitzichten door dit aankoopprogramma positief worden beïnvloed, waardoor de inflatieverwachtingen toenemen met een hogere rente als gevolg. Op bedrijfsobligaties werd een licht negatief rendement behaald van 1,3%, doordat de gestegen rente op staatsobligaties een negatieve invloed had op de koersen van bedrijfsobligaties.

In totaal onttrokken beleggers EUR 7,6 miljard aan de beleggingsfondsen in het laatste kwartaal van 2010. Dit is inclusief het effect van een zogenaamde negatieve overheveling ter waarde van EUR 3,4 miljard vanuit beleggingsfondsen naar direct aangehouden beleggingen op de balans door institutionele beleggers.

Per saldo resteerde een ‘reguliere’ uitstroom van EUR 4,2 miljard in het laatste kwartaal van 2010. De netto-uitstroom uit aandelen aandelenfondsen bedroeg EUR 1,8 miljard, terwijl obligatiefondsen een netto-uitstroom van EUR 2,1 miljard registreerden. Hedgefondsen boekten – als één van de weinige beleggingscategorieën - een netto-inleg van EUR 0,2 miljard.
Terug naar  Inhoud


Nederlandse banken profiteren in 2010 van lage rente:
Bron: DNB
Nederlandse banken gaven in 2010 voor EUR 39 miljard aan schuldpapier uit (geldmarktpapier en obligaties), minder dan half zo veel als in 2009 (EUR 92 miljard). Grafiek-netto-emissie_tcm46-247148_480x300.gif

Net als in 2009 was de hieruit resulterende groei van het uitstaande schuldpapier (8%) aanzienlijk hoger dan het gemiddelde van banken in het eurogebied .

In tegenstelling tot 2009 maakten Nederlandse banken hierbij geen gebruik van de garantieregeling opgezet door de overheid.

Een belangrijk aandeel van de totale netto emissie door Nederlandse banken in 2010 kwam voor rekening van de Rabobank, de Bank voor Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Waterschapsbank, alle drie banken met de hoogst mogelijke kredietstatus (AAA).

De Nederlandse banken profiteerden van het in 2010 relatief lage te vergoeden rendement op het schuldpapier Grafiek-gemiddeld-rendement_tcm46-247149_480x300.gif

Door middel van het uitgeven van schuldpapier kunnen banken meer krediet verstrekken dan wanneer de financiering beperkt zou blijven tot deposito’s, de voornaamste financieringsbron voor banken.

Financiering met schuldpapier heeft echter als consequentie dat jaarlijks middelen moeten worden aangetrokken ter aflossing van aflopend schuldpapier.
Banken zijn hiervoor afhankelijk van voornamelijk buitenlandse beleggers.

Deze bezaten eind 2010 circa 90% van het door Nederlandse banken uitgeven schuldpapier. In 2011 moeten Nederlandse banken naar schatting voor EUR 140 miljard aan aflopend schuldpapier herfinancieren, waarvan EUR 78 miljard geldmarktpapier (schuldpapier met een looptijd minder dan een jaar).

Door de in 2010 gedaalde lange rente werd het vanuit kostenoogpunt aantrekkelijker om schuldpapier met een langere looptijd uit te geven.
Banken verhoogden de gemiddelde looptijd van hun uitgegeven obligaties van 5 jaar in 2009 naar 6,5 jaar in 2010.
Daarnaast verlaagden de banken het aandeel geldmarktpapier als percentage van het totaal uitstaande schuldpapier van 16% naar 15%.
Daarmee was het aandeel van het uitstaande geldmarktpapier ten opzichte van het totaal uitstaande schuldpapier nog altijd ruim twee keer zo hoog als voor de kredietcrisis en tevens hoger dan het gemiddelde van de banken in het eurogebied (12%).  
Terug naar  Inhoud


Flexibele arbeidsmarkt beperkt gevolgen crisis:
Bron: DNB
De financiële crisis heeft vrijwel alle landen getroffen. Het inkomensverlies van landen tijdens de crisis loopt echter sterk uiteen, zo blijkt uit onderzoek van de Nederlandsche Bank (DNB). Landen met een flexibele arbeidsmarkt hebben minder te lijden onder de crisis.

De wereldwijde financiële crisis heeft zijn sporen getrokken, maar niet alle landen zijn even hard getroffen. Terwijl in ons land het verlies aan inkomen door de crisis circa 5 procent bedraagt, komt dit verlies in Nieuw Zeeland uit op ruim 2 procent. Er zijn echter ook landen waar het inkomensverlies door de crisis veel hoger is dan in Nederland. Het inkomensverlies is in het onderzoek gemeten als het verschil tussen de top van het inkomen voor de crisis en het laagste niveau van het inkomen tijdens de crisis.

Het DNB-onderzoek, dat binnenkort in het wetenschappelijke tijdschrift Kyklos zal verschijnen, analyseert in hoeverre deze verschillen in het effect van de crisis samenhangen met de flexibiliteit van de arbeidsmarkt. Meegenomen zijn de mate van arbeidsmarktregulering, de kosten verbonden aan het ontslaan van werkenden en de kosten om medewerkers aan te nemen. Deze factoren zijn vervolgens gerelateerd aan het inkomensverlies tijdens de crisis.

Onderstaande figuur toont het verband tussen inkomensverlies (verticale as) en flexibiliteit (horizontale as). De flexibiliteit loopt van laag (links op de as) naar hoog (rechts op de as). De figuur laat een negatief verband zien tussen flexibiliteit (gemeten aan de hand van aannamekosten) en inkomensverlies tijdens de crisis. Met andere woorden: meer flexibiliteit gaat gepaard met een geringer inkomensverlies.
Grafiek-Flexibele-arbeidsma_tcm46-247829_480x300.gif

Uiteraard dient rekening te worden gehouden met andere verklarende variabelen. Daartoe wordt een econometrisch model geschat om het inkomensverlies tijdens de crisis te verklaren. Ook hieruit blijkt dat grote flexibiliteit om personeel aan te nemen samenhangt met een lager inkomensverlies tijdens de crisis. De schatting impliceert dat wanneer Spanje (het land met de laagste flexibiliteit) een net zo flexibele arbeidsmarkt zou hebben als Nieuw Zeeland (het land met de hoogste flexibiliteit) het inkomensverlies in Spanje 2 procentpunt lager zou zijn geweest.

Overigens blijkt ook dat landen met een stabiele inflatie ook minder zijn getroffen door de crisis dan landen waar de autoriteiten niet in staat bleken om de inflatie op een stabiel laag niveau te houden. Voor de geïndustrialiseerde landen wordt bovendien geen significante samenhang gevonden tussen de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de duur van de crisis. Een beleidsimplicatie kan dan ook zijn dat een flexibele arbeidsmarkt geïndustrialiseerde landen beter in staat stelt om de gevolgen van de crisis op te vangen.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van diverse indicatoren voor de flexibiliteit van de arbeidsmarkt, zoals gepubliceerd door het Fraser Instituut uit Canada. Het onderzoek heeft betrekking op 56 landen. De drie maatstaven om de flexibiliteit van de arbeidsmarkt in kaart te brengen, arbeidsmarktregulering, ontslagkosten en aannamekosten, zijn geconstrueerd door op de indicatoren van het Fraser Instituut een zogenoemde factoranalyse toe te passen.
Terug naar  Inhoud


Waarin beleggen in 2011
Bron: Redactie HCC Beleggen
2 April 2011, op het 56ste HCC Beleggen Symposium "Waarin beleggen in 2011"  worden in het licht van de huidige economische ontwikkelingen de mogelijkheden bekeken die u als belegger heeft  om in te beleggen in de komende periode.

56 ste HCC Beleggen Symposium De meeste beleggers kwalificeren 2010 als een goed beleggingsjaar. Ze hebben kennelijk voldoende rendement behaald en de beurzen sloten over het algemeen hoger dan de stand waarop ze het jaar begonnen.

Toch was 2010 een turbulent jaar. De AEX begon het jaar op circa 343 punten en eindigde rond de 355. Overigens stond de beurs in april ook al op 355 punten om vervolgens twee weken later de 305 punten aan te tikken.  Maar zoals gezegd zijn de meeste beleggers tevreden over het beleggingsjaar 2010. Ook economisch gezien gaat het beter dan verwacht. De centrale bank verwacht een economische groei van 0,7 procent in 2010, terwijl men eerder uitging van krimp. De opleving komt deels doordat de wereldhandel eerder terugveert dan verwacht. De uitvoer wordt aangezwengeld door landen die relatief weinig last hebben gehad van de financiële crisis, zoals China, India en Brazilië.

Ook de zogenoemde commodities deden het goed. Kijkend naar deze assets bereikten edelmetalen, goud en zilver, en grondstoffen, koffie en graan, recordhoogten. Ze noteerde in 2010 spectaculaire rendementen.
Kunnen we in 2011 wederom een goed beleggingsjaar verwachten? Hoewel de groei in de Eurozone gematigd is lijkt Duitsland de crisis ver achter zich te laten. De Duitse economische groei is meer dan behoorlijk te noemen en de werkgelegenheid is daar op het hoogste niveau sinds 1992.

Daarentegen plaatst de centrale bank de kanttekening in haar vooruitzicht dat er:
  ...  „geen wonderen" te verwachten zijn van de opkomende regio’s in Azië en Latijns Amerika.
  ...  „Zij zijn onmogelijk in staat de gehele wereldeconomie voor langere tijd op sleeptouw te nemen."

Dit betekent dat we ook in 2011 op moeten passen. We kunnen niet zo maar in ‘van alles’ beleggen en veronderstellen dat het wel goed komt. Maar waarin 'moeten' we dan beleggen en welke beleggingsassets moeten juist we juist mijden? Moeten we beleggen in aandelen en zo ja welke? Beleggen in energie en/of in grondstoffen en zo ja, hoe doen we dat?

Op het 56ste HCC Beleggen Symposium "Waarin beleggen in 2011" krijgt u antwoord op al uw vragen.
Terug naar  Inhoud


Aanmelden en routebeschrijving 56ste HCC Beleggen Symposium:
Een entreebewijs voor het HCC Beleggen Symposium kunt u  bestellen door u aan te melden via onze website:
Klik hier om u aan te melden  
Het HCC Beleggen Symposium wordt gehouden in:

Scholengemeenschap Lek en Linge, 
Multatulilaan 6,
4103 NR, Culemborg
nederland
Laat de route zien in een nieuw venster


Terug naar  Inhoud


Zet alvast in uw agenda: 
2 april 2011
56 ste HCC Beleggen Symposium
Agenda
Bron: HCC Beleggen redactie
Terug naar  Inhoud

| HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads 

Actueel

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden