|
|
inhoud: |
HCC Beleggen Nieuwsbrief 20121201 |
|
|
|
AFM wil met sector werken aan meer
inzicht in kosten van beleggen |
Bron: AFM |
Het is voor de belegger moeilijk om eenvoudig
inzicht te krijgen in de totale kosten van beleggingsdienstverlening.
Dat blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Kosten hebben een
belangrijke invloed op het nettorendement dat de belegger met beleggen
realiseert. Het is daarom extra belangrijk dat beleggers de totale
kosten van beleggen kunnen beoordelen en kunnen vergelijken.
De AFM pleit er bij de markt voor dat zij meer inzicht in de totale
kosten geeft, door een zogenoemd total cost of ownership (TCO) in te
voeren.
In vervolg op het onderzoek legt zij daarom een discussiedocument over dit onderwerp voor aan de
markt. Partijen kunnen daarop tot 18 januari 2013 reageren.
Wat is TCO?
Een TCO is een kostenmaatstaf die de totale kosten van beleggen
weergeeft en die door de hele markt op dezelfde manier berekend moet
worden. Voorafgaand aan de dienstverlening geeft een ‘verwachte TCO’ de
belegger een inschatting van de hoogte van de kosten die hij kan
verwachten over een bepaalde periode (bijvoorbeeld een jaar). Gedurende
de looptijd geeft een ‘gerealiseerde TCO’ de daadwerkelijk gemaakte
kosten weer. Het gaat dan zowel om directe als indirecte kosten.
Indirecte kosten zijn bijvoorbeeld kosten die worden gemaakt door
beleggingsfondsen waarin belegd wordt. Directe kosten zijn de kosten
voor de dienstverlening. Een TCO is daarmee niet hetzelfde als een
all-in tarief, omdat een all-in tarief uitsluitend de directe kosten
weergeeft.
De AFM is van mening dat transparantie over de kosten voorafgaand aan
de dienstverlening beleggers duidelijk maakt welke kosten direct of
indirect bij hem in rekening worden gebracht. Dit stelt eisen aan de
duidelijkheid en volledigheid van de informatie over de kosten.
Daarnaast is het belangrijk dat de belegger inzicht krijgt in wat
beleggen hem in totaal kost. Dit gaat een stap verder dan transparantie.
Niet alleen moet de belegger weten met welke kostensoorten hij rekening
moet houden, ook moet hij zich op basis van de informatie een beeld
kunnen vormen van wat hij onder de streep betaalt om te beleggen.
Kosten hebben een
grote impact op het nettorendement en zijn daarom voor iedere belegger
belangrijk. Dit geldt zeker voor de langetermijnbelegger.
Als de jaarlijkse kosten van de belegger bijvoorbeeld worden verlaagd
van 2,5% naar 2,0% van het belegd vermogen, levert dat de belegger na
tien jaar beleggen ongeveer €7.500 meer rendement op, bij een initiële
inleg van €100.000 en een jaarlijks brutorendement van 6,25%.
Na twintig jaar beleggen levert dezelfde kostenverlaging ongeveer
€22.000 op.
Het effect van een kostenverlaging is groter naarmate de
beleggingshorizon van de belegger langer is. Uiteraard zijn naast
kosten ook andere zaken belangrijk voor de belegger, zoals de kwaliteit
van de dienstverlening en het risicomanagement en het brutorendement.
Bevindingen onderzoek
De AFM heeft onderzoek gedaan bij vijftien beleggingsondernemingen naar
de transparantie over de kosten en de hoogte van de kosten voor de
beoogde doelgroep in beleggingsdienstverlening. Het onderzoek richtte
zich op zowel brokers, beleggingsadviseurs als vermogensbeheerders. De
duidelijkheid en volledigheid van de openbare informatie over de kosten
kan in veel gevallen sterk worden verbeterd. Beleggingsondernemingen
geven vaak weinig uitleg over de kosten die bij de belegger in rekening
worden gebracht. Zo worden de kosten die samenhangen met het beleggen
in fondsen vaak niet vermeld. Dit terwijl er erg vaak in fondsen wordt
belegd en deze kosten een groot deel van de totale kosten uitmaken. Zo
is de berekende hoogte van de fondskosten in de gevallen waarin alleen
in beleggingsfondsen wordt belegd vaak meer dan 75% van de totale
kosten. Daarnaast bleek niet altijd helder voor welke beleggers de
beleggingsdienstverlening wel en niet bedoeld is, waardoor beleggers
zich in dienstverlening verdiepen die voor hen niet interessant is.
De hoogte van de kosten is onderling vaak moeilijk vergelijkbaar. Dit
komt onder meer doordat de tariefstructuren onderling sterk verschillen
en in een aantal gevallen een sterk gedifferentiëerde tariefstructuur
er voor zorgt dat het berekenen van (een inschatting van) de hoogte van
de kosten zeer moeilijk is. In een aantal gevallen bleef onduidelijk of
de kosten voor de belegger in verhouding staan tot de door de
beleggingsonderneming gemaakte kosten en geleverde inspanning.
De hoogte van de kosten loopt daarnaast sterk uiteen tussen
verschillende typen dienstverlening. De kosten van execution
only-dienstverlening zijn substantieel lager dan de kosten van
beleggingsadvies en dienstverlening voor vermogensbeheer. Dit is
een logisch gevolg van het type dienstverlening: bij beleggingsadvies
krijgt de belegger advies over de te nemen beleggingsbeslissingen en
bij vermogensbeheer neemt een vermogensbeheerder namens de belegger de
beleggingsbeslissingen. Bij execution only-dienstverlening is dit beide
niet het geval, dus kan de dienstverlening goedkoper aangeboden worden.
Bij beleggingsadvies en vermogensbeheer zijn de kosten daarom weliswaar
hoger, maar staat hier ook een uitgebreidere vorm van dienstverlening
tegenover. In een aantal gevallen bleek een deel van de beoogde
doelgroep hoge kosten te hebben ten opzichte van het verwacht
rendement. Hierdoor bestaat de kans dat het rendement na aftrek van
kosten niet opweegt tegen het risico.
Aanbevelingen
De bevindingen en de aanbevelingen die zijn voortgekomen uit dit
onderzoek zijn opgenomen in het rapport ‘Onderzoek kosten van
beleggingsdienstverlening’. De aanbevelingen in het rapport zijn
gericht aan beleggingsondernemingen en zijn deels juridische
verplichtingen en deels adviezen van de AFM om beleggingsondernemingen
te ondersteunen het klantbelang centraal te stellen.
De beleggingsondernemingen die in dit onderzoek zijn betrokken hebben
al aanpassingen doorgevoerd en hebben toegezegd verdere aanpassingen
door te zullen voeren. De AFM juicht deze stappen toe. De AFM verwacht
van alle beleggingsondernemingen dat zij hun dienstverlening aan de
hand van de aanbevelingen in het rapport beoordelen en indien wenselijk
aanpassen. Zowel de informatieverstrekking aan beleggers die overwegen
om te gaan beleggen als aan beleggers die dat al doen, kan in veel
gevallen beter. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Argentijnse lessen voor Griekenland
|
Bron: MeJudice.nl |
Een Griekse exit blijft volgens velen een reële
mogelijkheid de komende tijd. Het is verleidelijk om te denken dat
Griekenland het Argentijnse voorbeeld van tien jaar geleden moet
volgen, toen de koppeling van de peso aan de dollar werd losgelaten.
Een uittreding zou dan de Griekse concurrentiepositie in één klap
kunnen herstellen. Volgens de Rabobank-economen Loman en Verduijn is
dat wensdenken: een euro-exit voor Griekenland zal op de meeste
terreinen veel grotere gevolgen hebben dan het loslaten van de
dollar-koppeling had voor Argentinië.
Sinds de invoering van de euro verslechterde de concurrentiepositie van
Griekenland sterk en groeide het tekort op de lopende rekening fors.
Dit hing samen met het uit de hand lopen van de Griekse
overheidsfinanciën. Om de afhankelijkheid van buitenlands kapitaal te
reduceren, is een verbetering van het Griekse
(prijs)concurrentievermogen zeer gewenst. Hoewel recente data
suggereren dat de Griekse prijsconcurrentiepositie sinds kort duidelijk
begint te verbeteren, is het aanpassingsproces nog lang niet voltooid
en bevindt de economie zich nog steeds in een diepe recessie.
Michiel
Verduijn
Rabobank Utrecht |
Michiel
Verduijn MSc. (1986) is sinds 15 september 2010 werkzaam bij het
directoraat Kennis en Economisch Onderzoek (KEO) van Rabobank
Nederland. Daarvoor heeft hij stage gelopen bij het Economisch Bureau
van de ING en bij de Nederlandsche Bank. Hij heeft algemene economie
gestudeerd en vervolgens een tweede master behaald in Finance.
|
Kiezen voor het
Argentijnse alternatief?
De economische positie van Argentinië in 2001 lijkt in sommige
opzichten sterk op die van Griekenland nu. Door de invoering van de
vaste één-op-één koppeling van de peso aan de dollar begin jaren
negentig heeft Argentinië dan -net als Griekenland sinds de invoering
van de euro- tien jaar lang niet alleen geen eigen wisselkoersbeleid
maar ook geen monetair beleid meer kunnen voeren. Doordat Argentinië
met behulp van de koppeling de hyperinflatie weet te bedwingen en het
veel privatiseringen doorvoert, wordt het land in de jaren negentig
zeer populair bij beleggers. Dankzij de harde koppeling beschouwt de
kapitaalmarkt daarbij het wisselkoersrisico als gering en hoeft
Argentinië slechts een lage rente te betalen. De importen nemen snel
toe en het land wordt, net als Griekenland later, afhankelijk van een
voortdurende instroom van buitenlands kapitaal. (tabel 1).
Argentinië komt in de problemen als Brazilië, de belangrijkste
handelspartner van het land, tussen 1998 en 1999 de real laat
depreciëren, terwijl de dollar, waaraan de peso is gekoppeld, juist
apprecieert. Tegelijkertijd wordt Argentinië getroffen door de daling
van de prijs van veel agrarische producten. De begrotingspositie van de
overheid staat geen expansief budgettair beleid toe en om het
vertrouwen van beleggers te herwinnen. Integendeel de overheid moet
juist bezuinigen. Dit leidt tot minder vertrouwen en Argentinië komt,
net als Griekenland, in een vicieuze cirkel van bezuinigingen en
economische krimp terecht. Vanaf 1999 krimpt de economie onafgebroken.
De werkloosheid neemt steeds verder toe. Het lukt echter niet of
nauwelijks om het loonniveau neerwaarts bij te stellen. Terwijl
Argentinië van 1999 tot en met 2001 deflatie kent, blijven de totale
arbeidskosten per eenheid product daarom stijgen en verbetert de
concurrentiepositie van het Argentijnse bedrijfsleven niet.
Eind 2001 verslechtert de situatie wanneer veel Argentijnen hun
vertrouwen verliezen in de dollarkoppeling en hun bankrekeningen leeg
beginnen te halen. De overheid bevriest bankrekeningen om te voorkomen
dat banken omvallen. Dit leidt tot grote politieke en sociale onrust.
Eind december kondigt de overheid het tot dan toe grootste
staatsbankroet ooit af. Begin januari 2002 laat zij de één-op-één
koppeling van de peso aan de dollar los. Aanvankelijk wordt de peso
alleen gedevalueerd naar een wisselkoers van 1,4 peso per dollar maar
al snel laat Argentinië de peso vrij zweven. De peso valt en is weldra
nog maar minder dan een derde van een dollar waard. Argentijnse
producenten herwinnen aan prijsconcurrentievermogen, maar buitenlandse
producten worden voor veel Argentijnen onbetaalbaar. Juist doordat
importproducten onbetaalbaar worden, wordt het aantrekkelijker voor de
binnenlandse markt te produceren Nadat de economie in het eerste
kwartaal van 2002 nog verder krimpt, stabiliseert de economie zich in
de daaropvolgende kwartalen, gevolgd door sterke groei in 2003. Dat
jaar en ook in de daaropvolgende jaren groeit de economie zelfs met
ruim 8% per jaar (figuur 1). De werkloosheid daalt gestaag van 22% in
2002 tot 10% in 2006. Tekorten op de lopende rekening van de
betalingsbalans en de overheidsbegroting slaan om in overschotten.
Figuur
1: BBP-ontwikkeling
vergeleken
Bron:
Reuters Ecowin, IMF
Het Argentijnse
voorbeeld als grote sprong in het duister
De Argentijnse casus laat zien dat een wisselkoersaanpassing in
combinatie met een herstructurering van de overheidsschuld aanvankelijk
pijnlijk is, maar dat dankzij het herwinnen van prijsconcurrentie van
binnenlandse producenten op vrij korte termijn de binnenlandse dynamiek
juist kan terugkeren. Er zijn echter een aantal grote verschillen
tussen de Griekse situatie anno 2012 en Argentinië in 2001, die maken
dat de gevolgen van een Griekse uittreding zowel onvoorspelbaarder als
vermoedelijk veel heftiger zijn dan die van de loskoppeling van de peso
in Argentinië destijds.
Invoeren eigen munt
Herwin
Loman
Rabobank Utrecht |
Herwin
Loman werkt als senior econoom binnen bij de afdeling Kennis en
Economisch onderzoek van de Rabobank. Hij is binnen het Country Risk
Research team verantwoordelijk voor Zuid-Amerika. Hiervoor was hij
econoom voor de CIS-regio en werkte hij als economisch beleidsadviseur
op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Herwin is afgestudeerd in de
algemene economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en in de
internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam.
|
Hoewel de economie voor een belangrijk deel gedollariseerd was en
Argentinië door de harde koppeling geen monetair en wisselkoersbeleid
kon voeren, beschikte het land nog over een eigen munt. Voor
Griekenland vereist een exit uit de eurozone de invoering van een eigen
munt. Dit kost tijd en leidt waarschijnlijk tot veel chaos en
onzekerheid. Allereerst zal de Griekse centrale bank moeten pogen op
zeer korte termijn een nieuwe Griekse munteenheid in omloop te brengen,
aangezien het ontbreken van een chartaal betaalmiddel economisch zeer
ontwrichtend is. Om kapitaalvlucht te voorkomen zal de overheid daarbij
mogelijk bankrekeningen bevriezen en kapitaalcontroles instellen.
Consumenten en bedrijven zullen op hun beurt geneigd zijn om de
chartale euro’s die zij nog in hun bezit hebben op te sparen in plaats
van uit te geven. Zolang er nog weinig nieuwe munten in omloop zijn zou
daardoor de functie van geld als betaalmiddel onder druk kunnen komen
te staan, met waarschijnlijk sterke negatieve gevolgen voor de
bestedingen.
Impact op
overheidsfinanciën
In Argentinië zorgde de depreciatie van de peso voor een dramatische
toename van de schuld als percentage van het BBP. Omdat de Argentijnse
overheid een primair overschot had, kon zij ondanks de devaluatie haar
uitgaven blijven betalen. Als Griekenland uit de euro stapt, zal het
naar verwachting meteen zijn staatsschuld niet meer kunnen
terugbetalen. Dit komt doordat de nu al hoge overheidsschuld als
percentage van het BBP, net als in Argentinië, hard zal toenemen door
de verwachte depreciatie van de munt. Een probleem daarbij is dat
Griekenland nog steeds een primair tekort heeft (tabel 1) dat
waarschijnlijk groter wordt bij een aanvankelijke verergering van de
crisis door een euro-exit. Zelfs als de overheid alle bestaande schuld
niet meer zou terugbetalen, moet het land dus ofwel nog meer pijnlijke
bezuinigingen doorvoeren, of de Griekse centrale bank moet de schuld
monetair financieren. Dit laatste maakt het echter moeilijk om
vertrouwen te creëren in de nieuwe munt en kan bovendien leiden tot een
hoge inflatie.
Tabel 1: Argentinië – Griekenland |
Argentinië
2001 |
Griekenland
2011 |
Reële
economische groei |
-4,4% |
-6,9% |
Saldo
lopende rekening (%-BBP) |
-1,4% |
-9,8% |
Openheid
(export & import %-BBP) |
22% |
51% |
Primaire
saldo overheid (%-BBP) |
0,5% |
-2,2% |
Overheidsschuld (%-BBP) |
54% |
165% |
Krediet
aan private sector (%-BBP) |
20% |
115% |
Binnenlandse deposito’s (%-BBP) |
22% |
83% |
Corruptie
perceptie-index |
57/91 |
80/182 |
Bron:
Reuters EcoWin, IMF, Transparency International
Impact op bankwezen
De Argentijnse bankensector werd hard geraakt door de loskoppeling van
de peso en het bankroet van de overheid. Ongeveer 30% van de
bezittingen van banken bestond in december 2001 uit uitzettingen aan de
overheid. Verder werden de banken getroffen door de asymmetrische
manier waarop dollardeposito’s en dollarleningen in peso’s werden
omgezet; terwijl bij deposito’s iedere dollar in 1,4 peso werd omgezet,
werden leningen 1 tegen 1 omgezet. Ook Griekse banken hebben veel
Griekse staatsobligaties op de balans staan en zij worden dus geraakt
door het verwachte staatsbankroet. Een belangrijk nadeel voor
Griekenland ten opzichte van Argentinië destijds is dat de financiële
sector in Griekenland in relatieve zin veel groter is: afgezet tegen
het BBP heeft de bankensector in Griekenland bijna zes keer zoveel
krediet verleend (tabel 1). Daarbij komt nog dat een substantieel deel
van de schuld uiteindelijk door de ECB is gefinancierd en dat deze
financieringsstroom na een exit waarschijnlijk opdroogt.
Impact op
handelsverkeer
Na de loskoppeling en depreciatie van de peso vond een enorme krimp van
de importen in Argentinië plaats. De exporten daarentegen bleven
redelijk op peil, mede doordat de belangrijke agrarische
exportindustrie relatief weinig schade ondervond van de economische
chaos. Met een tekort op de lopende rekening van 9,8%-BBP in 2011 zijn
de betalingsbalansproblemen van Griekenland, en daarmee de noodzaak van
een verbetering van de concurrentiepositie, op dit moment veel groter
dan die van Argentinië in 2001. De Griekse economie is daarbij opener
dan de Argentijnse economie destijds, wat de herbalancering
gemakkelijker zou kunnen maken. Doordat Griekenland veel meer
importeert dan Argentinië destijds, is er bijvoorbeeld wellicht meer
potentieel voor importsubstitutie. Op termijn zou de verwachte
depreciatie daarbij een impuls kunnen geven aan de belangrijke Griekse
toeristenindustrie. Om de verbetering van de concurrentiepositie op de
lange termijn in stand te houden, is het daarbij wel belangrijk dat de
relatieve prijs- en kostenniveaus in Griekenland niet te hard stijgen.
De importafhankelijkheid van Griekenland is op de korte termijn echter
zeer kwetsbaar. Doordat het vlak na een euro-exit moeilijk zal zijn om
producten te importeren, bestaat de kans dat producenten en consumenten
cruciale producten niet kunnen verkrijgen.
Conclusie
Voor Griekenland betekent voortgaan op de huidige weg nog veel
economische pijn. Het lijkt daarom aantrekkelijk om het voorbeeld van
Argentinië van tien jaar geleden te volgen en uit de euro te stappen.
Een uittreding zou de Griekse concurrentiepositie in één klap kunnen
herstellen en zo de economie kunnen laten herbalanceren. Wij
benadrukken echter dat de risico’s en de negatieve gevolgen van een
uittreding veel groter zullen zijn dan in Argentinië destijds.
*Dit is een verkorte versie van het artikel dat
is verschenen in TPE digitaal van 20 november 2012, |
Terug naar Inhoud
|
|
|
|
Beleggingsfondsen profiteren van
koerswinsten op aandelen en obligaties |
Bron: DNB |
In het derde kwartaal van 2012 steeg het
fondsvermogen van de Nederlandse beleggingsinstellingen met 4,4% k-o-k
tot EUR 536,1 miljard (zie figuur 1).
In het voorgaande kwartaal nam het fondsvermogen toe met 0,7% k-o-k.
De stijging van het fondsvermogen werd vooral veroorzaakt door
koerswinsten op de beleggingen en in mindere mate door netto-inleg. Het
aantal beleggingsinstellingen nam met 10 af tot 1494.
De beleggingsinstellingen behaalden een positief totaalrendement van
3,7% k-o-k.
Zowel de koerswinst op de beleggingen in aandelen als obligaties
droegen positief bij aan het rendement
(zie figuur 2).
De koerswinst op de aandelenbeleggingen bedroeg 4,7% k-o-k in het derde
kwartaal van 2012.
De MSCI World index (benchmark, gemeten in euro’s) steeg eveneens met
4,7% k-o-k in deze periode.
Op de beleggingen in staatsobligaties – die voor circa 85% uit
obligaties van landen uit het eurogebied bestaan - werd een koerswinst
van 2,9% k-o-k behaald.
Dit is in lijn met de stijging van de iBoxx Euro Sovereign All
Maturities index (een benchmark) met 2,9% k-o-k. De
beleggingsinstellingen behaalden een koerswinst van 2,0% k-o-k op hun
portefeuille van bedrijfsobligaties.
De netto-inleg bij de beleggingsinstellingen bedroeg EUR 6,7 miljard in
het derde kwartaal van 2012. Obligatiefondsen rapporteerden verreweg de
meeste netto-inleg (EUR 6,3 miljard).
Ook hedgefondsen (EUR 0,4 miljard), vastgoedfondsen (EUR 0,1 miljard)
en de overige fondsen (EUR 0,6 miljard) lieten een netto-inleg zien.
Aan de aandelenfondsen (EUR -0,5 miljard) en gemengde fondsen (EUR -0,2
miljard) werd geld onttrokken. De netto-inleg was vrijwel geheel
afkomstig van pensioenfondsen (EUR 8,2 miljard).
Huishoudens onttrokken voor het achtste kwartaal op rij geld aan de
Nederlandse beleggingsinstellingen (EUR -0,7 miljard in het derde
kwartaal van 2012).
In 2012 hebben huishoudens tot nu toe EUR 1,6 miljard weggehaald bij de
Nederlandse beleggingsinstellingen. Dit is evenveel als in dezelfde
periode vorig jaar. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Eerste bijeenkomst Regiogroep Overijssel
/ Flevoland |
Bron: Redactie HCC Beleggen
|
Eind januari / begin februari komt deze groep
van circa 20 mensen voor de eerste keer bijeen in de omgeving van
Raalte.
|
RG
Flevoland-Overijsel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio
georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in
ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te
delen |
De bijeenkomsten worden in de avonduren gehouden.
De eerste bijeenkomst zal -evenals alle volgende bijeenkomsten- een
‘interactieve’ bijeenkomst zijn, waarin nieuwtjes en ervaringen onder
het genot van een kopje koffie worden uitgewisseld.
Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen,
indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen.
Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl
.
Je kunt dan direct deelnemen aan de eerste bijeenkomst. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
EU legt kredietbeoordelaars nieuwe
verplichtingen op |
Bron: 28 november 2012 Presseurop - Les Echos |
“Kredietbeoordelaars
kregen al regelmatig het verwijt dat ze de crisis mede hebben
veroorzaakt, maar nu worden ze geconfronteerd met nieuwe verplichtingen
in Europa"
|
Parijs - Taal : Frans - Oplage : 132 000
Les Echos is opgericht in 1908 en is hét
financieel-economisch dagblad van Frankrijk. Het is in handen van de
groep LVMH (Louis Vuitton Moët Hennessy) en is liberaal georiënteerd.
In de kolommen van de rubriek Idées et Débats staan analyses van
gerenommeerde economen zoals Joseph Stiglitz en Kenneth Rogoff. De
website bestaat sinds 1996 en biedt artikelen uit de papieren versie
alsmede journalistenblogs. |
Schrijft Les Echos daags na het akkoord dat het Europees Parlement en
de Europese Raad hebben bereikt over een nieuwe richtlijn om de macht
van ratingbureaus aan banden te leggen.
Het Franse economisch dagblad is echter van mening dat de genomen
maatregelen “per saldo minder ver
gaan dan de oorspronkelijke voorstellen van de Europese Commissie".
Les Echos licht toe:
Ten aanzien van
de staatsschulden bepaalt het akkoord dat de kredietbeoordelaars de
ratings niet vaker dan hooguit drie maal per jaar en op tevoren
aangekondigde data ongevraagd kunnen aanpassen.
Michel
Barnier (La Tronche, 9 januari 1951) Frans politicus.
Van 1999 tot 31 maart 2004 was hij Europees commissaris voor regionaal
beleid. In die functie is hij opgevolgd door Jacques Barrot.
Barnier werd benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken op 31 maart
2004 nadat de Franse conservatieve partij bij regionale verkiezingen
forse nederlagen had geleden en premier Raffarin een wijziging wilde in
zijn kabinet. Barnier volgde daarmee Dominique de Villepin op. Na het
'non' bij het Franse referendum over de Europese Grondwet van 29 mei
2005, werd Barnier op 5 juni ontslagen als minister.
In 2009 trad hij toe tot de Commissie-Barroso II (2010-2014) en
Europees commissaris voor de "Interne markt en diensten" is. |
Dat ligt ver af van de oorspronkelijke
voorstellen van Michel Barnier, eurocommissaris voor de interne markt,
die aanvankelijk van plan was om de beoordelingen voor de lidstaten die
internationale steun ontvangen gewoon helemaal te verbieden. Bovendien wilde de Europese Commissie
afdwingen dat lidstaten en bedrijven verplicht om de drie jaar zouden
wisselen van kredietbeoordelaar, om de concurrentie te bevorderen.
Ook in dit geval werd de maatregel niet in zijn geheel overgenomen: het
verplichte rouleren wordt uitsluitend beperkt tot de beoordeling van
een aantal gestructureerde producten.
Verder voorziet de richtlijn ook in een “Europees
regime van wettelijke
aansprakelijkheid voor opzettelijke overtredingen of ernstige
nalatigheid". Tot slot wordt het investeerders verboden om meer
dan 5 procent van het kapitaal van twee verschillende bureaus aan te
houden, dit om belangen -verstrengeling tegen te gaan.
Lees meer over kredietbeoordelaars in deze context:
De beangstige macht van de ratingbureaus
Europees ratingbureau in zicht
Krall alleen tegen de "Drie Reuzen" |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Industrie verwacht nauwelijks extra
investeringen |
Bron: CBS |
- 1 procent meer investeringen verwacht in 2013
- Voedings- en genotmiddelenindustrie positief
- Raffinaderijen en chemie negatief
Ondernemers in de industrie verwachten volgend jaar 1 procent meer te
investeren dan in 2012. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van het
CBS over de verwachte investeringen van de industrie.
De verwachtingen per branche zijn wisselend. Zo zijn de ondernemers in
de voedings- en genotmiddelenindustrie positief over de investeringen
in 2013. Zij verwachten dat hun investeringen met 24 procent toenemen.
Voor 2012 verwachten zij ook al een toename van de investeringen met 20
procent.
Ondernemers in de raffinaderijen en chemie zijn daarentegen negatief
gestemd. Zij verwachten 10 procent minder te investeren in 2013. De
investeringen van de raffinaderijen en chemie behoren tot de hoogste
binnen de industrie. In 2011 investeerde deze branche ruim 2,5
miljard euro.
Ook de metaal-elektro industrie investeerde in 2011 rond de 2,5 miljard
euro. Ondernemers in deze branche verwachten in 2012 en 2013 ongeveer
net zo veel te investeren.
Voor 2012 handhaven de ondernemers in de industrie hun bescheiden
groeiverwachting. Ze verwachten 5 procent meer te investeren dan in
2011.
Technische
toelichting
De conclusies over de verwachte investeringen zijn het resultaat van
een steekproefonderzoek dat het CBS twee keer per jaar houdt onder
bedrijven in de industrie.
De voorjaarsmeting wordt in februari uitgevoerd, de najaarsmeting in
september.
Daarbij vraagt het CBS naar de totale aanschafwaarde van de materiële
vaste activa, die in het lopende of komende kalenderjaar op basis van
eigendom in gebruik zijn of worden genomen.
De hoogte van investeringen fluctueert sterk in de tijd.
Ook investerings- verwachtingen kunnen aan schommelingen onderhevig
zijn. Zo kunnen bedrijven in de loop van het jaar hun verwachtingen
bijstellen omdat ze besluiten investeringsprojecten te annuleren, uit
te stellen of juist versneld uit te voeren.
Daarnaast kan de datum van oplevering van de materiële vaste activa
verschuiven. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Hogere voorraden geven impuls aan
Amerikaanse economie |
Bron: express.be 29 nov 2012
|
De Amerikaanse economie is tijdens Q3 sneller gegroeid dan eerst was
gedacht. Het Commerce Department maakte vandaag een BBP-groei met 2,7 %
bekend, waar die groei eerst maar op 2 % was berekend. Een nauwkeurige
analyse van het bbp-cijfer toont echter aan dat er weinig ruimte is
voor enthousiasme.
De groeiversnelling is namelijk vooral te danken aan een heropbouw van
de voorraden. De cijfers voor de bestedingen van zowel consumenten als
bedrijven werden echter naar beneden herzien. Ook van de export ging
uiteindelijk een positief effect uit.
Maar Q4 kondigt zich als minder gunstig aan. Het is namelijk
onwaarschijnlijk dat de voorraden aan hetzelfde tempo heropgebouwd
zullen worden. Daarnaast wordt per 1 januari de ‘fiscal cliff’ van
kracht, wat betekent dat er automatisch besparingen van kracht worden
en dat de belastingen naar omhoog gaan.
Minder werklozen in Duitsland
In Duitsland was er nog maar eens goed nieuws. De werkloosheid groeit
er minder snel dan verwacht: +5.000 tot 2,94 miljoen in oktober. Een
snelle rondvraag door Bloomberg leert dat er een stijging met 16.000
eenheden was verwacht. De Duitse economie ligt er nog steeds bij als
een dijk.
Invensys heeft volgens de investeerders een goede zaak gedaan door de
activiteiten van Siemens op het vlak van signalisatie van spoorwegen en
metro’s over te nemen. Barclays raadde aan om de aandelen te kopen.
Gevolg: de grootste koerssprong sinds 1988 over een periode van 2
dagen. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Alle financiële bijsluiters op één plaats
|
Bron: AFM |
Voor alle complexe financiële producten is
een financiële bijsluiter verplicht. In de registers van de Autoriteit
Financiële Markten (AFM) zijn al deze bijsluiters nu openbaar en te
raadplegen.De bijsluiter heeft
een standaard formaat en moet door iedere aanbieder met dezelfde
uitgangspunten opgesteld worden. Daarom is zij zeer geschikt voor
consumenten en financieel dienstverleners om financiële producten met
elkaar te vergelijken, zeker nu alle ruim 350 bijsluiters in het
AFM-register zijn verzameld.
Bekijk het register met alle financiële bijsluiters
Complexe financiële producten
zijn vaak combinaties van soorten producten.
Bijvoorbeeld een hypothecaire lening en een levensverzekering waarmee
de lening kan worden afgelost.
Als de waarde van zeker één van deze producten afhangt van de
ontwikkelingen in de markt, dan is het complex. De meeste
levensverzekeringen zijn ook complexe financiële producten. Zie ook: Informatieverstrekking bij complexe producten.
In de Financiële Bijsluiter moet de volgende productinformatie staan:
- wat
het doel van het product is;
- hoe
het product werkt;
- wat
het risico is;
- of
een klant het product tussentijds kan opzeggen, en wat de financiële
gevolgen daarvan zijn;
- wat
er gebeurt als de klant overlijdt;
- wat
de kosten van het product zijn;
- wat
het product mogelijk opbrengt, duidelijk gemaakt met
voorbeeldrendementen.
- Bepalen
risico-indicator
In het
rapport 'Een kwantitatieve risicoindicator voor financiële producten'
staan in hoofdstuk 4 vanaf pagina 18 en verder berekeningsmethodes om
de risico-indicator te bepalen.
Rapport Een kwantitatieve risicoindicator voor financiële
producten |
Financiële ondernemingen die complexe producten, zoals een
beleggingsfonds of een beleggingsverzekering verkopen, moeten de
financiële bijsluiter aan consumenten beschikbaar stellen.
Dit document zorgt ervoor dat de aanbieder informatie geeft over
rendementen, risico's en kosten.
Goede en begrijpelijke informatie zorgt ervoor dat de consument in
staat is om verantwoorde beslissingen te nemen bij de aanschaf van een
complex product.
Ook kan het financieel dienstverleners ondersteunen in hun
productvergelijking. Op de website van de AFM kunnen consumenten en
professionals meer informatie over financiële bijsluiters vinden.
Soorten en aantallen
Twee derde van de bijsluiters is voor een opbouwproduct, zoals een
lijfrente of een beleggingsverzekering. De helft hiervan heeft
betrekking op een levensverzekering.
Het risicoprofiel voor deze categorie producten voor de gehele looptijd
is gelijkmatig verdeeld. Een derde van de bijsluiters is voor een
schuldproduct zoals een hypotheek. Bijna alle beleggingshypotheken
hebben “zeer groot” als risicoindicator voor de gehele looptijd, tegen
“zeer klein” voor vrijwel alle spaarhypotheken.
Betere informatie
Alle financiële bijsluiters in het FB-register zijn door aanbieders met
een online generator van de AFM aangemaakt. Alle informatie uit deze
bijsluiters is dan ook in een database beschikbaar. Dit Excelbestand
kan iedereen opvragen bij de AFM via het Ondernemersloket.
De AFM stelt dit bestand beschikbaar zodat financieel dienstverleners
en andere partijen de productinformatie kunnen gebruiken en toepassen,
zonder zelf alle data te moeten verzamelen. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Vacatures HCC Beleggen 2013
|
Bron: Bestuur
HCC Beleggen |
Om onze doelstellingen ook in 2013 zo goed
mogelijk vorm geven zijn we nu reeds op zoek naar leden die een
bijdrage willen leveren aan de activiteiten van onze vereniging.
Dat hoeft niet meteen een grote klus te zijn, maar leden die een
deeltaak willen verrichten -die relatief weinig tijd kost- zijn
zeer welkom. Met meer mensen kunnen we immers meer doen en dat maakt
het bovendien ook veel gezelliger. Enkele voorbeelden van deeltaken
waarvoor wij mensen zoeken zijn:
- het op ad-hoc basis een artikel schrijven voor
onze website of een cursus willen geven over alle vormen van beleggen,
de analysemethodieken, emotie en beleggen etc.
- beleggingssoftware beoordelen
- CD samenstellen met software, koersen, links
etc.
- het actueel houden van (een deel van) onze
website/ons forum
- webmaster voor en meewerken aan de nieuwe
inrichting van onze website
- het coördineren en organiseren van onze HCC
Beleggen symposia
- het verrichten van (deel)taken tijdens onze HCC
Beleggen symposia en/of beurzen
- een bestuursfunctie.
Uiteraard mag u zich aanmelden in groepjes. Dus als u, eventueel samen
met medebeleggers, onze vereniging wilt helpen laat het ons dan weten.
Trefwoorden hierbij zijn: vele handen maken licht werk, het moet vooral
leuk blijven, zo doe je ook nog eens interessante contacten op.
Denk ook eens aan het geven van een aardige lezing, met anderen
handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon
een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt.
Lijkt het u iets om actief te worden? Heeft u vragen over de functies
of heeft u goede ideeën voor onze vereniging? Klik Hier
of meld u zich dan via de website om eens een belafspraak te maken...
een echte vereniging kan niet zonder u als actief lid. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Agenda |
Bron: HCC Beleggen redactie
|
De HCC Beleggen Kalender op onze website
en deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in
Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de
facto bron van informatie.
Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen
we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in
de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons
forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke)
educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos.
(Bijeenkomsten met een educatief karakter
welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief
karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden.
Wilt u meer weten neemt u dan even contact op met de redactie)
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de
redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch
de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en
voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin
zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd.
De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn
algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als
beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen
en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk
voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren,
behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de
toekomst. |
|