Rustiger vaarwater
De wereldconjunctuur kwam de voorbije maand in rustiger vaarwater
terecht. Zoals blijkt uit het producentenvertrouwen in de verwerkende
nijverheid, zette het conjunctuur herstel zich in alle belangrijke
economieën voort. Door de sterke mate van internationale integratie van
productieprocessen kent de huidige conjunctuurcyclus een vrij synchroon
verloop, zij het aan verschillende snelheden. In een opwaartse
conjunctuurbeweging is dat een voordeel, maar het maakt de
wereldconjunctuur ook kwetsbaarder voor externe schokken.
Risico’s
Er zijn minstens drie mogelijke kanalen die op dit ogenblik een
dergelijke externe schok kunnen veroorzaken. Ten eerste is er de
mogelijke besmetting van de reële economie door de nog steeds zieke
banksector (vooral in de EMU) en de onhoudbare overheidsschuld in vele
EMU-landen. Ten tweede is er het gevaar van een sterker dan verwachte
stijging van de grondstoffenprijzen in het algemeen, en die van de olie
in het bijzonder. Ten slotte is er het gevaar dat de macro-economische
onevenwichtigheden zich op een ongeordende manier corrigeren. In deze
context spreken we vooral over de onevenwichtigheden op de lopende
rekening van de VS en van China, maar evenzeer binnen de EMU tussen het
“Noorden” en het “Zuiden”.
Monetaire tsunami
De eerste risicofactor is voorlopig niet meer acuut. Na de eerste
driejaarse langetermijnherfinancieringsoperatie (LTRO) met volledige
liquiditeitstoewijzing van 22 december was ook de tweede editie op 29
februari een succes. Per saldo injecteerde de ECB door deze tweede LTRO
voor 310 miljard bijkomende liquiditeiten in het EMUbanksysteem.
De gevolgen van beide driejaarse LTRO’s waren aanzienlijk. Niet alleen
zijn alle liquiditeitsproblemen van de (solvabele) EMU-banken voorlopig
van de baan, maar ook de herfinancieringen in 2012 van kwetsbare
EMU-overheden worden door de overvloed aan liquiditeiten
vergemakkelijkt. Vooral voor emissies met vervaldagen die tijdens de
looptijd van de LTRO’s vallen, is de rentedaling (en dus de daling van
de financieringskost) ronduit spectaculair.
We kunnen echter niet genoeg benadrukken dat met deze ingreep door de
ECB de structurele schuldproblematiek in de EMU niet is veranderd. De
centrale bank heeft enkel tijd gekocht voor de Europese politici om,
bijvoorbeeld door de implementatie van het zogenoemde “Fiscal Compact”,
stappen te zetten in de richting van een werkbare begrotingsunie.
Geïsoleerd
Na maandenlang getouwtrek tussen de Griekse regering, de zogenoemde
Troika van de Europese Commissie, de ECB en het IMF, en de private
schuldeisers, aanvaardde begin maart een groot deel van de private
schuldeisers de voorgestelde schuldherschikking.
De overige schuldeisers werden tot deze schuldherschikking gedwongen
door de zogenoemde Collective Action Clauses te gebruiken, die met
terugwerkende kracht door het Griekse parlement waren ingevoerd.
Enkel het beperkt aantal obligaties naar buitenlands recht blijven nog
even buiten schot.
De schuldverlichting ten belope van nominaal 105 miljard EUR maakte de
weg vrij voor het tweede hulppakket van de EU en het IMF van 130
miljard EUR. Het betekent ook dat nu vrijwel de volledige resterende
Griekse overheidsschuld in handen is van andere Europese overheden en
het IMF, terwijl de nieuwe obligaties in private handen een looptijd
hebben die tot dertig jaar kan oplopen. Per saldo betekent dit dat de
Griekse saga volledig is geïsoleerd van de rest van de EMU en deze niet
meer rechtsreeks kan besmetten.
Déjà vu
Nu de Europese schuldenproblematiek tijdelijk is verdoofd door de ECB,
vormt de hoge olieprijs het belangrijkste conjunctuurrisico voor de
komende kwartalen. De opsprong in februari van circa 110 tot 126 USD
per vat Brentolie herinnert sterk aan de soortgelijke opsprong van het
voorjaar van 2011. Ook deze keer is dat allicht het gevolg van een
geopolitieke risicopremie door de spanningen rond Iran en Syrië.
Waarschijnlijk is dit een tijdelijk fenomeen en zal de olieprijs in de
loop van 2012 opnieuw dalen tot een fundamenteel realistischere 110 USD
per vat.
De aankondiging van de Saudi-Arabische regering dat ze haar productie
opvoert om de prijs te drukken wijst erop dat ook zij de huidige prijs
als te hoog beschouwt.
Niettemin heeft de ervaring van 2011 ons geleerd dat het Nabije-Oosten
een zeer instabiele regio is en dat een risicopremie in de olieprijs
wel eens langer kan blijven dan verwacht. Het economisch risico is
bijgevolg dat de verwachte daling van de inflatie in de loop van de
2012 als gevolg van statistische basiseffecten een stuk trager kan
verlopen dan verwacht, met negatieve gevolgen voor het beschikbare
inkomen en de particulliere consumptie.
Naar
een nieuw evenwicht
De derde risicofactor voor de conjunctuur zijn de externe
onevenwichtigheden tussen de VS en China, maar in niet minder
belangrijke mate ook binnen de EMU.
Wat het eerste betreft, is de Chinese overheid zich van het probleem
bewust en stuurt ze aan op een verschuiving van een uitvoergeleide
groei naar een versterking van de binnenlandse vraag. Om dit te
bereiken laat ze geleidelijk de RMB appreciëren ten opzichte van de
USD, waardoor de reële koopkracht van de Chinese gezinnen toeneemt.
Ook de opmerkelijke inspanningen van de Chinese overheid om de RMB te
promoten als internationale transactiemunt zijn een poging om zich uit
de afhankelijkheid van de USD te bevrijden en zullen bijdragen tot een
geleidelijke en geordende afbouw van de Chinese externe overschotten.
Het verkleinen van de onevenwichtigheden binnen de EMU is een grotere
uitdaging. Enerzijds zijn daarvoor structurele hervormingen en een
zogenoemde interne devaluatie door loonmatigingen in de tekortlanden
nodig, maar ook de surpluslanden hebben hun rol te spelen in het
aanpassingsproces.
Terwijl bijvoorbeeld een tekortland als Spanje door besparingen zijn
binnenlandse vraag afremt, laten de surpluslanden, Duitsland in het
bijzonder, na hun binnenlandse vraag te stimuleren alhoewel daar
voldoende ruimte voor is.
Vermits de EMU als geheel bij benadering een extern evenwicht heeft met
de rest van de wereldeconomie, zijn de overschotten van de ene binnen
de EMU immers voor een groot deel de tekorten van de andere.
Indien deze eenvoudige logica zou doordringen tot de beleidsmakers in
de overschotlanden en in de Europese Commissie, zou het onvermijdelijke
aanpassingsproces alvast veel minder pijnlijk zijn.
Provisie verbod per 1 januari 2013:
stand van zaken
Bron: AFM
31% hypotheekadviezen betaald via provisie
Het aflopen van de rentevastperiode is een belangrijke reden om een
hypotheek over te sluiten. Bijna een derde van de hypotheekadviezen
wordt betaald door provisie. Dit blijkt uit een onderzoek van de
Autoriteit Financiële Markten (AFM) onder consumenten.
Aflopende
rentevastperiode
Ruim een derde van de recent afgesloten hypotheken is van een
oversluiter, een kwart is van een starter. Voor in totaal 22% van de
recente sluiters is een aflopende rentevastperiode reden voor een
nieuwe hypotheek.
Ruim de helft van de hypotheekeigenaren wordt uiterlijk twee maanden
voor het verlopen van de rentevastperiode geïnformeerd. Ongeveer 15% van de consumenten
zegt niet of minder dan een maand van tevoren hierover geïnformeerd te
zijn. Het prolongatievoorstel valt voor ruim één op de drie personen
tegen.
De AFM vindt dat voorzienbare teleurstellingen bij klanten moeten
worden voorkomen bij het verlengen van de rentevastperiode bij
hypotheken. Een financiële instelling kan het belang van de klant centraal stellen door dat goed
te regelen en op tijd een nieuw aanbod te doen.
Drie op tien
hypotheekadviezen via provisie
De AFM ziet een verdere daling in het aantal hypotheekadviezen op basis
van provisie; 31% van de hypotheekadviezen door intermediairs
gebeurt nu op basis van provisie. Twee jaar geleden werden nog zes van
de tien hypotheekadviezen via provisie betaald. Met het provisieverbod voor complexe financiële producten
is deze beloningsvorm vanaf 1 januari 2013 voor hypotheken verboden.
Ondanks de veranderende betalingsmodellen voor intermediairs zijn er
geen belangrijke verschillen van waar men de hypotheek afsluit,
vergeleken met eerdere metingen in 2010 en 2011.
Vier van de tien sluit direct bij aanbieder, 35% via een tussenpersoon
en 20% via een hypotheekwinkel. Ruim de helft maakt dus nog steeds
gebruik van een tussenpersoon. Van deze groep weet een op de acht niet
hoe zijn tussenpersoon beloond wordt. Van de sluiters via het directe
kanaal weet 22% niet hoe zijn adviseur betaald wordt. Deze cijfers zijn
vergelijkbaar met de vorige meting.
Wel doen consumenten nu zelf meer huiswerk. Gemiddeld besteedt men 7
uur aan gesprekken met adviseur(s) om een keuze te maken voor de soort
hypotheek en de aanbieder. Daarnaast stopt met nog eens 7 uur aan eigen
tijd in onderzoek naar hypotheken. Eind 2010 was men 5,8 uur bezig met
zelf informatie zoeken.
Achtergrond onderzoek
Deze Consumentenmonitor 2011 is uitgevoerd in oktober/november 2011
onder 374 recente hypotheeksluiters en 133 consumenten van wie de
rentevastperiode is verlopen. Ieder half jaar voert de AFM de
Consumentenmonitor uit.
Het buitenlandse bezit van Nederland wordt per
saldo danig onderschat.
Als alle buitenlandse vorderingen en verplichtingen van Nederland
volledig tegen marktwaarde worden meegeteld, is ons land doorgaans
aanzienlijk rijker dan volgens de gebruikelijke manier van meten. In de
periode 2004-2011 scheelde dat herhaaldelijk meer dan EUR 100 miljard,
soms zelfs het dubbele.
Ook eind 2011 was Nederland EUR ruim 70 miljard rijker volgens de
cijfers tegen marktwaarde die DNB geschat heeft en vandaag voor het
eerst op haar website publiceert, in aanvulling op de gebruikelijke
cijfers. Volgens de nieuwe cijfers bedroeg het netto buitenlandse bezit
van Nederland eind vorig jaar bijna EUR 300 miljard (zie grafieken).
Hoe rijk of arm een persoon is, hangt onder meer af van de manier
waarop dat wordt gemeten. Met een land is dat niet anders. Elk kwartaal
brengt DNB de buitenlandse vorderingen (activa) en verplichtingen
(passiva) van Nederland zo goed mogelijk in kaart. Wat daar dan uitkomt
aan netto buitenlands bezit, hangt onder meer af van de manier van
meten. Voor een zo actueel en
realistisch mogelijk beeld kijkt DNB door de bril van 'de markt',
zoals het IMF dat voorschrijft, maar marktwaarden zijn niet altijd
voorhanden. Hoeveel is bijvoorbeeld volgens 'de markt' een in Canada
gevestigde dochtermaatschappij van een Nederlands concern waard? Dat is
niet bekend.
De huidige praktijk is om voor zo’n dochter, bij gebrek aan beter, het
bedrag te nemen uit de boekhouding van het Nederlandse concern. Gevolg
daarvan is wel dat de activa op de balans van Nederland worden
onderschat. Immers, in de boekwaarde zijn bijvoorbeeld niet begrepen de
toekomstige in Canada te behalen winsten, waar de markt óók waarde aan
toekent. Keerzijde van het verhaal is dat de buitenlandse passiva,
deelnemingen door buitenlandse concerns in binnenlandse dochters, net
zo worden onderschat.
Het door elkaar gebruiken van boek- en marktwaarden is niet
bevorderlijk voor een goed inzicht in de netto buitenlandse bezittingen
van Nederland, ook wel het netto externe vermogen genoemd.
Dat valt ook te illustreren voor individuele concerns zoals Royal Dutch
Shell. Wanneer de aandelen van buitenlandse beleggers in dit
Nederlandse concern tegen beurswaarde worden meegeteld als passiva van
Nederland, maar de buitenlandse dochters tegen een (veel) lagere
boekwaarde als activa, dan is duidelijk dat de netto bezittingen van
ons land worden vertekend. Met dit meetprobleem kampen ook andere
landen.
Hoe de onderschattingen van dochtermaatschappijen per saldo uitpakken,
verschilt van land tot land. Dat hangt af van de bedragen die ze
vertegenwoordigen. Die zijn voor Nederland aanzienlijk: ultimo 2011
bedroegen de totale uitgaande kapitaaldeelnemingen - in buitenlandse
dochters - EUR 489 miljard, de inkomende deelnemingen - in
binnenlandse dochters - EUR 271 miljard. Dergelijke boekwaarden van
dochters liggen doorgaans fors onder de marktwaarde, soms zelfs
tientallen procenten, zo valt af te leiden uit de bedragen waarmee ook
de boekwaarden van hun beursgenoteerde moederondernemingen
achterblijven bij de beurswaarde (de marktkapitalisatie). Dat geldt
gerekend in euro’s het meest voor de activa (die zijn het
omvangrijkst). Gevolg: onze netto buitenlandse bezittingen worden met
miljarden onderschat.
Om daar inzicht in te verschaffen gaat DNB naast de gebruikelijke
boekwaarden van inkomende en uitgaande deelnemingen ook schattingen
publiceren van hun marktwaarde. Daartoe worden voortaan voor elke in
Nederland beursgenoteerde onderneming de beurswaarde en de boekwaarde
(het eigen vermogen) met elkaar vergeleken. Verschillen ertussen worden
aan concernonderdelen buiten Nederland, de uitgaande deelnemingen,
toegerekend naar rato van hun veronderstelde bijdrage aan de
concernactiviteit (afgemeten aan de winstbijdrage dan wel het eigen
vermogen). Maar ook inkomende deelnemingen - door buitenlandse concerns
in Nederlandse dochters - worden van boekwaarde op marktwaarde
gebracht. Daarbij wordt het eigen vermogen van deze
niet-beursgenoteerde dochters, dat wil zeggen hun boekwaarde,
verondersteld ongeveer net zoveel bij de marktwaarde achter te blijven
als het eigen vermogen van de wél beursgenoteerde bedrijven in
Nederland.
Na het op marktwaarde brengen van uitgaande en inkomende deelnemingen
blijkt Nederlands netto buitenlandse bezit aanzienlijk hoger uit te
vallen. Hoe hoger de AEX, hoe groter doorgaans de correctie van het
netto externe vermogen van ons land (zie de witte balkjes in de
rechterfiguur).
In de periode 2004-2011 bedroeg de onderschatting van ons netto
buitenlandse bezit in sommige kwartalen soms meer dan EUR 200 miljard,
ruim een derde deel van het bruto nationaal product van Nederland. Het
beursklimaat speelde daarbij een belangrijke rol (hoe optimistischer
beleggers, hoe groter ook de kloof tussen markt- en boekwaarde). Uit de
betere cijfers blijkt Nederland dus doorgaans rijker te zijn.
Bovendien vertoont het netto buitenlandse bezit na aanpassing ook een
opwaarts beloop dat beter spoort met de grote lopende
rekeningoverschotten van Nederland. Goede cijfers zijn des te
belangrijker nu lopende rekening en extern vermogen een belangrijke rol
gaan spelen in de zogeheten Excessive Imbalances Procedure, afspraken
van Europese landen om macro-economische onevenwichtigheden beter te
kunnen monitoren en voorkomen.
Sinds 26 maart 2012 kunt u ook handelen
in futures op de AMX index
Bron: Euronext
U
kunt nu ook handelen in AMX-Index®futures.
Met een contractgrootte van € 50 keer de stand van de AMX-Index, de
index voor middelgrote Nederlandse ondernemingen, is de Midkap-future
(handelssymbool: FMX) kleiner dan de AEX-future (FTI).
De kleinere contractgrootte maakt de future geschikt voor zowel grote
als kleine beleggers.
Meer informatie over de nieuwe futures vindt u hier.
Binnenkort ook AMX-Index® Opties
Met ingang van 10 april 2012 komen ook AMX-Indexopties in de notering.
De opties (AMX) en futures (FMX) op de AMX-Index geven extra kleur aan
uw beleggingsportefeuille.
Meer informatie over
de AMX-Index kunt u hier vinden.
Tijdens wedstrijden op het WK voetbal in 2010
werden beduidend minder aandelen verhandeld. Zodra een land in actie
kwam, liepen bovendien de nationale aandelenprijzen uit de pas met het
buitenland.
Na de succesvolle kwalificatiereeks kan het Nederlands elftal zich
opmaken voor het Europees kampioenschap voetbal in Polen en de
Oekraïne. De groepswedstrijden tegen Denemarken, Portugal en Duitsland
zullen door vele Nederlanders op de voet worden gevolgd. Behalve op
sportief vlak, zal het EK ook op economisch vlak niet onopgemerkt
blijven. Zo besteden consumenten tijdens een kampioenschap voetbal meer
geld aan bepaalde producten, zoals televisies, frisdrank en bier.
Diverse werknemers nemen bovendien makkelijker vrij, terwijl anderen
zich eerder ziek melden.
Minder
aandelenhandel tijdens wedstrijden van het nationale team op de
WK 20
Figuur
1zie verder *Noot 1.
Minder handel
tijdens wedstrijden
Ook aandelenmarkten ontkomen niet aan de invloed van Koning Voetbal. Zo
handelden investeerders tijdens wedstrijden op het wereldkampioenschap
in Zuid-Afrika een stuk minder.
Figuur 1
geeft een overzicht voor de aandelenbeurzen van veertien landen die in
de zomer van 2010 deelnamen aan dit toernooi. Tijdens de wedstrijden
die Nederland speelde in Zuid-Afrika, blijkt in de 25 fondsen die
opgenomen zijn in de AEX-index rond de 30% minder gehandeld te zijn.
Het aantal transacties lag 29% lager dan verwacht, terwijl er in totaal
bijna 34% minder aandelen verhandeld werden. Nederland is hiermee niet
uniek.
Zuid-Amerika levert
kampioen
Ook op andere Europese beurzen, zoals die in Engeland, Duitsland en
Frankrijk, handelde men tijdens WK-wedstrijden een stuk minder in
aandelen. Op de Duitse beurs werd zelfs bijna 60% minder gehandeld,
maar hiermee was Duitsland nog geen wereldkampioen. De grootste
uitschieters vonden namelijk in Zuid-Amerika plaats. Op de beurs van
Brazilië werden 65% minder transacties gesloten, terwijl in Argentinië
bijna 70% minder vaak aandelen van eigenaar wisselden. In Chili werden
nauwelijks aandelen verhandeld tijdens wedstrijden. Verrassend is dat
ook in de Verenigde Staten, een land waar voetbal niet volkssport
nummer één is, er een sterke daling van handelsactiviteit tijdens
wedstrijden waar is te nemen.
Beurskoersen liepen
uit de pas
Aandelenprijzen liepen tijdens wedstrijden van het nationale team uit
de pas met beurkoersen in de rest van de wereld. Normaal gesproken
bestaat er een sterke samenhang tussen de beursindex van een land en de
aandelenkoersen in het buitenland.
Daling
in de samenhang tussen nationale en wereldwijde aandelenkoersen
Figuur 2 zie verder *Noot 2.
Tijdens voetbalwedstrijden op het afgelopen WK was dit verband veel
minder sterk. Gemiddeld genomen reageerde de aandelenindex van een land
20% minder op wereldwijde koersschommelingen op het moment dat het
nationale team een wedstrijd speelde. Dit resultaat suggereert dat de
lokale investeerders door het volgen van de wedstrijden van hun
nationale team minder goed in staat waren koersrelevante informatie te
verwerken.
Figuur 2 laat zien dat de procentuele daling vooral groot was in Mexico
en Zuid-Afrika. In deze twee landen was de samenhang tussen nationale
en internationale beurskoersen rond de 50% minder sterk tijdens
wedstrijden van het nationale team. In de Verenigde Staten was de
samenhang twintig procent minder sterk, terwijl in Engeland en
Frankrijk de daling bijna 30 % betrof.
Implicaties voor
communicatie
Investeerders geven niet altijd volledige aandacht aan nieuwe
informatie. Deze bevinding is een aandachtspunt voor centrale banken
die transparant willen zijn over hun beleid. Bij het geven van
informatie kan er niet zonder meer van worden uitgegaan, dat
marktpartijen deze oppikken. Volledige aandacht van financiële markten
is een optimistisch uitgangspunt, wanneer zelfs volkssport nummer één
al voor de nodige afleiding zorgt.
*Noot 1: Figuur 1 toont voor veertien landen
de procentuele daling in het aantal transacties op de aandelenbeurs
tijdens wedstrijden van het nationale team op het WK 2010. De daling is
berekend ten opzichte van een normaal handelspatroon, gedefinieerd als
de gemiddelde handel op hetzelfde tijdstip, op de zelfde dag van de
week, maar tijdens een periode voor- en nadat het WK plaatsvond.
*Noot 2: Figuur 2 toont voor zes landen de procentuele daling in de
samenhang tussen de nationale beursindex en de MSCI World Index tijdens
wedstrijden van het nationale team op de WK
Na het ingrijpen van de SNB, de Zwitserse Centrale Bank in september
2011 werd zogezegd "per decreet" de koers van de frank aan de euro
gekoppeld.
Alles zou eraan gedaan worden om de frank boven de 1,20 te houden. Een
zucht van verlichting voor alwie ergens een lening in frank had lopen.
Het was een rigoureuze stap maar de Zwitsers hadden succes. Ze hadden
de opmars van hun munt een halt toegeroepen.
De hoteliers in de alpen konden opgelucht adem halen. Maar wie had
gedacht dat de EUR/CHF na deze interventie weer zou gaan stijgen kwam
van een koude kermis thuis. In de eerste weken ging het wel even
nog richting 1,25 maar dan waren de fans van de frank er weer als de
kippen bij hun geliefde munt op te kopen.
Het gevolg is een patstelling waar eigenlijk niemand echt baat bij
heeft.
Als zelfs een centrale bank, die naar eigen zeggen over onbeperkte
middelen beschikt om de koers van de eigen munt om het even waarheen te
sturen, er niet in slaagt dit te doen, dan moet de aandrang van
de markt enorm zijn.
Het gevolg is dat
zich het valutapaar sindsdien nauwelijks nog beweegt. Het zit al weken
vast tussen de geweldige pressie die de frank-enthoesiasten opbouwen en
de demarcatielijn bij 1,20 die de SNB heeft getrokken: tot hier en niet
verder!
Of in de taal van de bank zelf: "Die
SNB wird den Mindestkurs von 1,20 Franken pro Euro weiterhin mit aller
Konsequenz durchsetzen. Sie ist bereit, dazu unbeschränkt Devisen zu
kaufen."
En nu het valutapaar weer heel
dicht bij deze "magische steun" wordt verhandeld (1,2050) moet er dan
niet gewag worden gemaakt van een uitzonderlijke kans voor beleggers?
Hier kan je met een piepklein risiko op een devaluatie van de frank
zetten.
Je hebt toch de SNB als steun in je rug. Want wie is zo vermetel om
zich tegen een centrale bank te positioneren?
De interventies van de BOJ, de Japanse Centrale Bank hadden in de
laatste tijd trouwens ook succes.
De koers van de yen is in de laatste weken stevig
gedaald.
En toch...
De ervaring leert dat je aan de beurs maar beter rekening houdt met het
onmogelijke en het ondenkbare. Heel wat hedgefondsen liggen
vermoedelijk op de loer om toe te slaan als de muur van de SNB toch
niet stand zou houden.
Wordt de steun bij 1,20 eronderuit gehaald dan mag u met een lawine van
shorters rekenen die de frank opnieuw in de richting van de pariteit
stuwen. Long EUR/CHF, een trade waarmee je niet kann verliezen?
Zo heel zeker ben ik niet..
Om onze doelstellingen zo goed mogelijk vorm geven zijn
we op zoek naar leden die een bijdrage willen leveren aan de
activiteiten van onze vereniging.
Dat hoeft niet meteen een grote klus te zijn, maar leden die een
deeltaak willen verrichten -die relatief weinig tijd kost- zijn
zeer welkom. Met meer mensen kunnen we immers meer doen en dat maakt
het bovendien ook veel gezelliger. Enkele voorbeelden van deeltaken
waarvoor wij mensen zoeken zijn:
het op ad-hoc basis een artikel schrijven voor
onze website of een cursus willen geven over alle vormen van beleggen,
de analysemethodieken, emotie en beleggen etc.
beleggingssoftware beoordelen
CD samenstellen met software, koersen, links
etc.
het actueel houden van (een deel van) onze
website/ons forum
webmaster voor en meewerken aan de nieuwe
inrichting van onze website
het coördineren en organiseren van onze HCC
Beleggen symposia
het verrichten van (deel)taken tijdens onze HCC
Beleggen symposia en/of beurzen
een bestuursfunctie.
Uiteraard mag u zich aanmelden in groepjes. Dus als u, eventueel samen
met medebeleggers, onze vereniging wilt helpen laat het ons dan weten.
Trefwoorden hierbij zijn: vele handen maken licht werk, het moet vooral
leuk blijven, zo doe je ook nog eens interessante contacten op.
Denk ook eens aan het geven van een aardige lezing, met anderen
handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon
een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt.
Lijkt het u iets om actief te worden? Heeft u vragen over de functies
of heeft u goede ideeën voor onze vereniging? Klik Hier
of meld u zich dan via de website ... een echte vereniging kan niet zonder u
als actief lid.
De HCC Beleggen Kalender op onze website
en deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in
Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de
facto bron van informatie.
Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen
we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in
de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons
forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke)
educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos.
(Bijeenkomsten met een educatief karakter
welke niet gratis toegankelijk zijn danwelbijeenkomstenmet een niet uitsluitend educatief
karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden.
Wilt u meer weten neemt u dan even contact op met de redactie)
Disclaimer:Deze publicatie komt tot
stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG
Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s,
risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de
mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden
gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze
publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden
beschouwd als beleggingsadvies.De
schrijver(s) van deze publicatie en het
bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief
zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde
van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden
geven geen garantie voor de toekomst.