|
|
inhoud:
|
HCC
Beleggen Nieuwsbrief 20110801 |
|
|
|
EMU: We’re in it
together: |
Bron: DNB |
Europa is van groot belang voor de economische
ontwikkeling en welvaart van Nederland. De interne markt heeft de
handel sterk gestimuleerd, wat voor Nederland als open economie
bijzonder gunstig is.
Van de financiële integratie in het eurogebied hebben met name
Nederlandse financiële instellingen, met een kleine thuismarkt en hoge
binnenlandse besparingen, sterk geprofiteerd. Deze verwevenheid kan
echter ook leiden tot stabiliteitsrisico’s, zoals nu te zien bij de
besmettingseffecten van de Griekse problematiek. Dit vraagt om een
voortvarende aanpak, waarbij strikte budgettaire discipline en het
voorkomen van economische onevenwichtigheden nodig zijn om de
onschatbare meerwaarde van Europa voor de groei en werkgelegenheid te
bestendigen. Dat is in het belang van Europa en daarmee van Nederland.
Economische en financiële
verwevenheid
De sterke economische verwevenheid van Europese landen is een
natuurlijk gevolg van de interne markt voor goederen en diensten. Door
het wegvallen van grenzen is de handel binnen Europa toegenomen, en is
het Europese buitenland belangrijk geworden als investeringslocatie.
Met de introductie van de euro, in 1999, namen de intra-Europese handel
en investeringen verder toe. Wisselkoersrisico’s bij internationale
betalingen verdwenen en prijsverschillen tussen landen werden
transparant. Het resultaat is dat inmiddels circa 60% van de
buitenlandse investeringen en bijna driekwart van de buitenlandse
handel van Europese landen plaatsvindt met andere Europese landen.
Europese landen zijn dus economisch sterk afhankelijk van elkaar. Dat
geldt in het bijzonder voor Nederland: de Nederlandse economie is twee
maal zo open als het gemiddelde EU-land.
De groei van intra-Europese handel en investeringen is gepaard gegaan
met een toename van grensoverschrijdende financiële dienstverlening.
Dit is overigens geen specifiek Europees, maar een mondiaal fenomeen –
in elk geval tot aan het begin van de financiële crisis. De
effectenmarkten en het interbancaire verkeer zijn het sterkst
geïntegreerd. Zo is bijna 30% van de leningen tussen banken in het
Eurogebied grensoverschrijdend, wat is bevorderd door het uniforme
betalingssysteem Target. De integratie van aandelen- en
obligatiemarkten is gestimuleerd door de eurobrede infrastructuur voor
effectenafwikkeling. Ook het gemeenschappelijke monetaire beleid heeft
de integratie in het eurogebied gestimuleerd, waarbij banken in alle
lidstaten te maken hebben met dezelfde geldmarktrentes. In vergelijking
met de professionele geld- en kapitaalmarkten is de consumentenmarkt
vooralsnog minder geïntegreerd door nationale verschillen in wetgeving,
producten en betaalmethoden.
De financiële integratie blijkt ook uit de vorderingen van banken op
andere landen in het eurogebied, die gezamenlijk goed zijn voor bijna
EUR 3.400 mrd (Bron: BIS). Er is sprake van een complex netwerk van
financiële relaties, waardoor problemen in een relatief klein land als
Griekenland zich kunnen verspreiden naar de hele Europese financiële
sector (en daarbuiten). Onderstaande figuur geeft een overzicht van
grensoverschrijdende vorderingen van – en verplichtingen aan – banken
vergeleken met het bruto binnenlands product (bbp) in 10 geselecteerde
eurolanden. De banken van deze landen hebben gemiddeld 37% van het
nationale bbp uitstaan op andere eurolanden, waarvan bijna de helft op
andere banken. Van de totale vorderingen van banken op andere
eurolanden staat een derde uit op de landen in de periferie, waarvan
het grootste deel op Italië en Spanje. De periferielanden, maar ook
relatief open economieën als België, Oostenrijk en Nederland, hebben
dan ook grote verplichtingen aan banken in het eurogebied. De waarde
van uitzettingen van Nederlandse banken op het eurogebied is boven
gemiddeld met 69% van het Nederlandse bbp (waarvan 24% op de perifere
landen). Ter illustratie: dat is meer dan
twee keer zo veel als de exposure op de VS. Ook voor Nederlandse
pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsfondsen geldt dat het
grootste deel (circa 43%) van hun buitenlandse beleggingen uitstaat op
andere eurolanden. Dit reflecteert het grote belang van
Europa voor de Nederlandse financiële sector.
Grote voordelen door integratie, maar grote risico’s door besmetting
De reële en financiële integratie is een belangrijke stimulans voor de
economische ontwikkeling en welvaart. De handelsgroei binnen het
eurogebied ligt sinds 1998 ongeveer 3 procentpunten hoger dan de groei
van de handel in vergelijkbare landen buiten de eurozone (Denemarken,
Zweden, VK). Ook financiële instellingen – en hun klanten – hebben
sterk geprofiteerd van de financiële integratie in het eurogebied.
Banken beschikken door de diepe en brede financiële markt over ruime
afzet- en fundingmogelijkheden. Institutionele beleggers als
pensioenfondsen kunnen dankzij de financiële integratie hun beleggingen
beter spreiden zonder wisselkoersrisico te lopen. Met name voor
Nederland, met een kleine thuismarkt en hoge binnenlandse besparingen,
is dit een belangrijk voordeel.
Integratie kan echter ook leiden tot stabiliteitsrisico’s indien
Nederlandse instellingen worden besmet door problemen in andere landen.
Zo leidden twijfels over de financiële gezondheid van tegenpartijen
tijdens de crisis in 2008 tot het opdrogen van de interbancaire markt
in het hele eurogebied (en daarbuiten).
De Europese schuldencrisis toont aan hoe ernstig financiële besmetting
kan zijn. Griekenland is een relatief kleine economie en de
uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op het land zijn
beperkt. Niettemin kan door de grote economische en financiële
verwevenheid in het Eurogebied een lokaal probleem uitgroeien tot een
risico voor de hele Europese economie en financiële sector. Dat is een
logisch gevolg van een gemeenschappelijke markt en de monetaire unie.
Het is daarom een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de eurolanden
om die problemen te voorkomen of – als dat niet lukt – op te lossen.
Een structurele oplossing van de problemen in de Europese periferie
moet recht doen aan de grote economische en financiële verwevenheid en
de voordelen die daaraan verbonden zijn. De Griekse crisis vraagt
daarom om een voortvarende aanpak en geloofwaardige flankerende
maatregelen om besmetting naar andere Europese landen te voorkomen. Dit
houdt in strikte budgettaire discipline, met een versterking van het
stabiliteits- en groeipact, automatische sancties in het geval van
overtreden, en verankering van begrotingsregels in nationale wetgeving.
Ook moeten economische onevenwichtigheden tijdig worden aangepakt. Deze
stappen vragen veel van de overheden, maar zij zijn hard nodig om ook
in de toekomst crises te voorkomen. Een geloofwaardige Europese
oplossing is voorwaarde voor het economische herstel en een sterke
euro. Dat is in het belang van Europa en daarmee van Nederland.
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Fed tot het uiterste
bereid: |
Bron: KBC Bank |
De EMU-problematiek speelt zich af tegen de
achtergrond van een algemene groeimatiging. De indicatoren van het
producentenvertrouwen zijn wereldwijd over hun piek heen. Vooral de
opnieuw sputterende dynamiek van de Amerikaanse arbeidsmarkt baart
hierbij zorgen. In juni werden in de private
sector slechts 57000 nieuwe banen gecreëerd, te weinig om de hoge
werkloosheidsgraad te doen dalen.
Tegen deze achtergrond kondigde de Fed aan om desnoods tot het uiterste
te gaan om een nieuwe recessie te vermijden. Mogelijke maatregelen zijn
een bijkomende ronde van kwantitatieve versoepeling (“QE3”), een
vastlegging van een minimale periode van het huidige beleid van gratis
liquiditeiten en de verlenging van de looptijd van de
overheidsobligaties die de Fed op haar balans heeft.
De onderliggende fundamenten van de wereldconjunctuur zijn echter nog
steeds sterk genoeg om na de groeimatiging in het derde kwartaal van
2011 weer een aantrekkende groei tegen het jaareinde te verwachten.
Vooral de aanhoudend sterke groei in de Opkomende Economieën
ondersteunt dit scenario. De voorwaarde is echter dat zowel de
EMU-crisis als de malaise op de Amerikaanse arbeidsmarkt snel naar de
achtergrond verdwijnen. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Grondstoffen: sterke
prijsschommelingen: |
Bron: Dexia |
De prijs van een vat ruwe olie (Brent)
stevende na de vergadering van de OPEC op 8 juni opnieuw af op de 120
dollardrempel. De financiële markten waren ontgoocheld omdat het
oliekartel haar productiequota niet optrok en ze anticipeerden op een
sterkere vraag naar ruwe olie in de tweede helft van het jaar. Maar of
hun verwachtingen zullen uitkomen is een andere vraag. De laatste tijd
neemt de onzekerheid over de wereldeconomie immers toe. En terecht,
want de wereldeconomie zal dit jaar duidelijk minder krachtig groeien
dan vorig jaar. Dat heeft ook een weerslag op de wereldwijde behoefte
aan ruwe olie. Zowel het Internationale Energie Agentschap als de OPEC
verwachten voor 2011 een kleinere stijging van de wereldwijde vraag
naar aardolie dan in 2010. Toch moet het uitblijven van een verhoging
van de productiequota genuanceerd worden. In feite pompen de
OPEC-landen (zonder Irak) al sinds januari 2009 meer olie op dan hun
productiequota toelaten. De komende maanden zullen Saoedi-Arabië en
zijn drie medestanders (Koeweit, Qatar en de Verenigde Arabische
Emiraten) wellicht meer olie oppompen. Daardoor zal het aanbod van ruwe
olie op peil blijven, wat de onrust op de oliemarkten zou moeten doen
afnemen. De olievoorraden zijn nog steeds goed gevuld, zowel in de
Verenigde Staten als in de OESO-landen. De opflakkering van de Griekse
crisis en de beslissing, op 23 juni, van de 28 landen die lid zijn van
het Internationaal Energie Agentschap om de komende 30 dagen 60 miljoen
vaten ruwe olie uit hun strategische voorraden vrij te geven, duwden de
olieprijzen in de tweede helft van juni terug naar omlaag.
Door de combinatie van een minder dynamische conjunctuur, goed gevulde
voorraden en een verdere productiestijging door de belangrijkste
OPEC-landen, hebben de olieprijzen op korte termijn niet veel
stijgingspotentieel. Maar een daling van de olieprijzen tot hun niveaus
van begin dit jaar zit er niet in, zolang er geen einde komt aan de
burgeroorlog in Libië. Bovendien is op 1 juni in de Golf van Mexico het
orkanenseizoen gestart, dat nog tot eind november duurt. Indien deze
regio door zware orkanen getroffen wordt, zullen de prijzen van
petroleum en aardgas de komende zes maanden sterke schommelingen kennen.
Op lange termijn zullen de olieprijzen hun opwaartse trend voortzetten.
De bestaande en gemakkelijk te exploiteren olievelden raken uitgeput.
Japan zal in de toekomst voor zijn energievoorziening minder een beroep
kunnen doen op kernenergie en meer andere energiebronnen moeten
aanspreken, zoals aardolie, aardgas en steenkool. De vraag naar
aardolie vanuit de Aziatische groeilanden (India en China) zal blijven
aanzwellen. Grondstoffen zullen aantrekkelijk blijven voor speculanten,
door de erg lage rentevoeten en door de bescherming die ze bieden tegen
een zwakkere Amerikaanse dollar en een eventuele inflatiestijging. Ten
slotte zullen de sociaal-politieke ontwikkelingen in de Arabische
olieproducerende landen hun stempel op de olieprijzen blijven drukken.
Indien de onrust naar Saoedi-Arabië zou overslaan en er de
olieproductie zou onderbreken, zijn de gevolgen voor de olieprijzen
niet te overzien. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Beleggen in
indextrackers: |
Bron: AFM |
Indextrackers, of Exchange Traded Funds (ETF’s)
die een index volgen, zijn beursgenoteerde, open-end beleggingsfondsen
met als beleggingsdoel het zo goed mogelijk volgen van een
onderliggende index. Er zijn verschillende soorten ETF’s, zoals ETF’s
die geen index, maar een sector, opkomende markt, grondstof of valuta
volgen. In deze publicatie wordt met een ‘ETF’ alleen de variant
bedoeld die een index volgt.
De meest eenvoudige ETF’s zijn transparante producten. Met deze ETF’s
wordt de onderliggende index één op één gevolgd. De indextracker wordt
vervolgens passief beheerd; er vinden alleen transacties plaats om
ervoor te zorgen dat de indextracker de onderliggende index zo goed
mogelijk blijft volgen. Een voorbeeld hiervan is een AEX tracker, die
de AEX volgt door exact dezelfde aandelen, in dezelfde verhouding, op
te nemen als de AEX index. Om deze reden is deze soort ETF ook
transparant. Een ETF-belegger kan namelijk te allen tijde zien hoe zijn
ETF is samengesteld. De samenstelling is namelijk gelijk aan de
samenstelling van de AEX index.
De afgelopen tijd is er een sterke groei waarneembaar in het aanbod van
ETF’s op de Nederlandse markt. Gevolg van deze groei is dat er steeds
nieuwe productvarianten op de markt komen. Zo zijn er ETF’s, die niet
één index, maar meerdere indices volgen of (deels) actief beheerd
worden. Ook bestaan er ETF’s die niet worden samengesteld door dezelfde
onderliggende aandelen of obligaties als de te volgen index op te
nemen, maar die gebruik maken afgeleide producten. Deze nieuwe
varianten brengen elk hun eigen productkenmerken en specifieke risico’s
met zich mee. Deze kenmerken kunnen in sterke mate afwijken van de
productkenmerken van de meest eenvoudige ETF’s.
Om voor de aanschaf van een ETF een goede beoordeling van het product
te kunnen maken heeft de AFM een aantal aandachtspunten opgesteld. Dit
is geen volledige opsomming van alle relevante productkenmerken en is
daarom enkel bedoeld als handvat. Voor de meest volledige informatie
verwijst de AFM u daarom naar het volledige prospectus en de overige
informatieverstrekking van de aanbieder van de indextracker.
Aandachtspunten
indextrackers:
Risico
De belangrijkste financiële risico’s van een ETF kun je aflezen uit de
risico-indicator. Aan de stand van de risico-indicator is te zien hoe
groot het risico van een ETF is.
Tegenpartijrisico
In het beleggingsbeleid kan zijn vastgelegd dat er gewerkt wordt met
derivaten (afgeleide producten) of het uitlenen van de onderliggende
waarden. Hierdoor ontstaat een zogenoemd tegenpartijrisico. Het risico
bestaat immers dat de tegenpartij niet meer aan zijn verplichtingen kan
voldoen.
Tracking error
De tracking error geeft aan in hoeverre een ETF er in slaagt de
onderliggende index te volgen. De beheerskosten en transactiekosten
voor het verhandelen van ETF’s zorgen ervoor dat er een verschil kan
ontstaan tussen het rendement van een ETF en de onderliggende index.
Ook het dividendbeleid en verschillen in samenstelling van een ETF en
de onderliggende index kunnen ervoor zorgen dat de waarde van een ETF
anders is dan de waarde van de gevolgde index. Het verschil wordt
aangeduid met het begrip ‘tracking error’. Wanneer er sprake is van
tracking error betekent dit dus dat de onderliggende index niet één op
één gevolgd wordt. In de praktijk wordt in plaats van tracking error in
sommige gevallen ook de term ‘tracking difference’ gebruikt.
Spreiding
Als kenmerk van een ETF wordt vaak het beperkte risico door de brede
spreiding genoemd. Ondanks een brede spreiding kan er echter wel sprake
zijn van een ‘concentratierisico’. Concentratierisico ontstaat
bijvoorbeeld wanneer er een hele specifieke index wordt gevolgd, zoals
een telecomindex of index met voornamelijk aandelen uit de financiële
sector.
Weergave rendementen
Rendementen worden geregeld in grafiekvorm weergegeven. Kijk goed welke
rendementen er met elkaar vergeleken worden en over welke periode de
resultaten getoond worden. In sommige gevallen worden er ‘appels met
peren’ vergeleken en zegt de vergelijking daardoor weinig. Wanneer de
AFM dergelijke vergelijkingen ziet, zal er uiteraard actie worden
ondernomen.
Meer informatie?
Op deze website is meer informatie te lezen
over indextrackers.
Hier vind je ook een samenvatting van een onderzoek van de AFM naar de
informatieverstrekking over indextrackers. Deze samenvatting kan je ook
gebruiken als je wilt beslissen of je wel of niet gaat beleggen in
indextrackers. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Deelnemende
Nederlandse banken doorstaan de Europese stresstest goed: |
Bron: DNB |
ING Bank, Rabobank, ABN AMRO en SNS Bank hebben
onder toezicht van de Nederlandsche Bank (DNB) deelgenomen aan de
stresstest van de European Banking Authority (EBA). Aan de Europese
bankenstresstest namen in totaal 90 Europese banken deel.
De vier Nederlandse banken die hebben deelgenomen aan de Europese
bankenstresstest blijven alle ruim boven de minimumnorm, een core tier
1-kapitaalratio van 5,0 procent. De gemiddelde core tier 1-ratio van de
vier banken bedroeg per eind 2010 10,6 procent, en neemt in de
stresstest af tot 9,4 procent. De Nederlandse bancaire sector komt
daarmee sterk uit de Europese stresstest, ondanks een stevig
stress-scenario.
In de stresstest rekenden de banken een voorgeschreven stress-scenario
door, om vast te stellen of zij daaruit voortvloeiende verliezen kunnen
dragen. Dat is beoordeeld aan de hand van de core tier 1-ratio, een
indicator van de solvabiliteit van banken waarin alleen kapitaal van de
hoogste kwaliteit wordt meegeteld. In totaal schrijven de Nederlandse
banken als gevolg van het scenario EUR 19 miljard van hun activa af,
ongeveer een kwart van het core tier 1-kapitaal. Zij zijn het meest
gevoelig voor verliezen op de commercieelvastgoedportefeuille. De
rentes die de Nederlandse banken moeten betalen voor hun financiering,
stijgen in het scenario voor alle banken met de helft of meer. Ondanks
de substantiële impact van het stress-scenario blijven alle vier de
banken in het scenario ruim voldoende gekapitaliseerd.
De resultaten van de stresstest zijn grondig getoetst op juistheid,
consistentie, en prudente doorrekening door zowel DNB als EBA. In hun
eigen publicatie geven banken inzicht in hun individuele resultaten.
Bovendien geven zij gedetailleerd inzicht in de omvang van de
uitzettingen op de verschillende Europese landen, uitgesplitst naar
verschillende typen portefeuilles (overheid, banken, consumenten,
bedrijven en commercieel vastgoed). Verder publiceren zij hun bezit
van staatsobligaties, gedifferentieerd naar land en looptijd.
Methodologie en scenario
De stresstest gaat uit van twee macro-economische scenario’s voor de
jaren 2011 en 2012: een baseline en een adverse scenario, samengesteld
door de ECB en de Europese Commissie. Het baseline scenario is
gebaseerd op verwachtingen over economische groei per eind 2010. In het
baseline scenario neemt de gemiddelde core tier 1-ratio van de banken
toe tot 12,1 procent.
Het fictieve adverse scenario vormt de kern van de stresstest, en houdt
voor Nederland een twee jaar durende recessie in. Daarin loopt de
werkloosheid fors op, terwijl tegelijkertijd huizen- en
commercieelvastgoedprijzen dalen. De financieringskosten van banken
stijgen in dit scenario door een vervlakkende rentecurve en oplopende
spanningen op de interbancaire markt. Verder schrijft het scenario
schokken voor op de handelsportefeuille van banken, en extra
voorzieningen voor verliezen op overheids- en bankenuitzettingen in
Europese landen.
De deelnemende instellingen hebben de impact van dit stress-scenario op
hun vermogen en resultaat doorgerekend met behulp van hun eigen
modellen, waarna de berekeningen zijn getoetst door DNB en EBA. De test
is uitgevoerd op basis van de geconsolideerde balans per ultimo 2010.
Meer informatie over de gebruikte scenario’s en methodologie is
openbaar en te vinden op de website van EBA.
De resultaten van individuele banken in deze stresstest zijn hier
terug te vinden |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Uur van de waarheid:
|
Bron: KBC Bank |
De problemen in Ierland, Portugal en Griekenland
zijn in wezen een politieke kwestie, vermits de overheden van deze
landen dankzij de internationale hulp voorlopig niet afhankelijk zijn
voor hun financiering van de financiële markten. Voor Italië geldt dat
echter niet. Bovendien is de markt voor Italiaanse overheidsobligaties
de grootste van de EMU, waardoor een eventuele crisis catastrofale
gevolgen zou hebben voor de EMU als geheel. Bovendien zijn de bestaande hulpfondsen wat
hun omvang betreft absoluut niet in staat om Italië effectief te
steunen. Om het helemaal erg te maken wordt Italië geleid door een
premier met een eerder beperkte geloofwaardigheid.
Nu de vertrouwenscrisis met Italië een kernland van de EMU heeft
bereikt, is het uur van de waarheid voor de EMU aangebroken. De diverse
hulppakketten waren tot nu toe noodoplossingen die enkel tijdelijk voor
rust zorgden tot de volgende crisis uitbrak. Nu is echter een
structurele oplossing nodig. Pas dan zal de geloofwaardigheid in het
europroject weer terugkeren en zullen de financiële markten weer tot
rust komen.
Een dergelijke oplossing zou kunnen bestaan in het uitbouwen van een
gemeenschappelijk begrotingsluik binnen de EMU, samen met de uitgifte
van gemeenschappelijke euro-obligaties. Het ontstaan van een
budgettaire naast de bestaande monetaire peiler zou een belangrijke
constructiefout van de EMU wegwerken. Op termijn is voor deze piste
geen alternatief. Zolang de EMU kwetsbaar blijft door de
begrotingssituatie in individuele lidstaten is de EMU op termijn
gedoemd om te mislukken. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Belangstellingsgroep(BG)
Daytraders: |
Bron: Redactie |
Traders 'lijden' meestal een eenzaam bestaan.
Interactie met andere traders doorbreekt die eenzaamheid en kan een
verrijking zijn voor alles dat met traden te maken heeft. Wij zijn dan
ook op zoek naar traders die af en toe samen willen komen om van
elkaars ervaringen wijs te worden in een informele setting.
Op dergelijke bijeenkomsten kan een trader zijn/haar werkwijze
toelichten en is er ruimte voor inhoudelijke discussie waar alle
deelnemers aan mee kunnen doen. Als blijkt dat diverse leden van de
groep meer willen weten over een bepaald onderwerp dan kan men als
groep ook een externe spreker uitnodigen die zaken specifieker kan
toelichten.
"Het
lijkt ons erg leerzaam om een bepaald onderwerp dieper te kunnen
doorgronden; in ieder geval
voorbij het niveau van een introductie praatje."
Ook onderwerpen zoals:
• Money-management,
traders-psychologie,
• het maken van een trade-plan wat
moet daar eigenlijk allemaal in staan?,
• hoe kan ik afspraken met mij zelf
maken tijdens het traden?,
• waarom zou ik mijn trade-resultaten
moeten bijhouden en wat kan ik daarvan leren?
Allemaal zaken die bepalend zijn voor het succes van een trader en
die zich prima lenen om sprekers uit te nodigen. Sterker nog: deze
laatste zaken bepalen wellicht meer het succes van een trader dan een
zogenaamde “super” entry middels een “systeem”.
Kortom: er zijn veel interessante onderwerpen die traders heel goed
kunnen helpen om succesvol te zijn/worden en te blijven, want wat is
mooier dan (deels?)onafhankelijk te kunnen zijn met behulp van traden.
Heeft u interesse om deel te nemen aan de BG Daytraders laat het ons
dan via de mail weten.
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Interesse om aan te
sluiten bij de groep Noordbeleggen? |
Bron: Redactie |
Op 8 maart 2006 is in Noord Nederland een groep
gebruikers van het beleggingsprogramma Vestics van start gegaan om zich
individueel en collectief verder te verdiepen in de boeiende wereld van
het beleggen. In eerste instantie was het doel om elkaar te
ondersteunen bij het leren kennen en gebruik van Vestics
beleggingssoftware. Inmiddels ondersteunen en informeren we elkaar op
meerdere terreinen uit de beleggingswereld en HCC Beleggen doet ook een
duit in het zakje. Wij doen we onze beleggingen op individuele basis.
Onze groep bestaat momenteel uit zo’n tien
leden (van enigszins gevorderd tot behoorlijk gevorderd op
beleggingsgebied) en we komen zo’n vijf keer per jaar bijeen. Het zijn
‘interactieve’ bijeenkomsten waarin nieuwtjes en ervaringen onder het
genot van een kopje koffie worden uitgewisseld.
Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen,
indicatoren, werking van opties/turbo's enz. komen aan bod
Benieuwd geworden naar deze groep beleggers en de informele sfeer die
de groep kenmerkt? Kom gerust eens een keer kijken of het iets voor je
is.
Volgende bijeenkomst op donderdag 4 augustus 2011
Naast het bespreken van het vaste onderwerp de 'echte' portefeuille,
komende de volgende onderwerpen komen aan bod:
De
rode draad is, selecteren. |
• Selecteren van aandelen.
• Selecteren van Opties.
• Werking en selectie van Turbo's.
• Selecteren van Beleggingsfondsen |
Voor meer informatie mail naar Ben Rietveld. |
Terug naar Inhoud
|
|
|
Regiogroep(RG)
Noord Holland: |
Bron: Redactie |
Beleggen kan een lucratieve en fascinerende
hobby zijn. Maar er zijn ook risico's aan verbonden. Kennis en
vaardigheid zijn noodzakelijke voorwaarden voor duurzaam succes.
Door bijeen te komen kunnen beleggers van elkaar leren. Daarnaast is
bijeenkomen met gelijkgestemden een belangrijk ingrediënt voor
gezelligheid.
Wij zijn dan ook op zoek naar (beginnende) beleggers die deel willen
nemen aan regionale bijeenkomsten in de provincie Noord Holland.
Tijdens deze bijeenkomsten komen zowel algemenere thema’s (bijv.
beleggingsmethodieken) alsook specifiek productgebruik (bijvoorbeeld
beleggingspakketten) aan de orde.
Heeft u interesse om deel te nemen aan de RG Noord-Holland laat het ons
dan via de mail weten.
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Zet alvast in uw agenda:
5 november 2011
57 ste HCC
Beleggen Symposium
Agenda
|
Bron: HCC Beleggen redactie
|
Terug naar Inhoud
|
|
|
Disclaimer:
Deze publicatie komt tot
stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG
Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s,
risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de
mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden
gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze
publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden
beschouwd als beleggingsadvies. De
schrijver(s) van deze publicatie en het
bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief
zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde
van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden
geven geen garantie voor de toekomst. |
|