Nieuwsbrief20150601

Deel dit artikel

,

geen foto beschikbaar
..
HCC-Beleggen-Nieuwsbrief-logo.gif
Juni 2015
..

Zet alvast in uw agenda:
10 oktober 2015 65 ste HCC Beleggen Symposium


 


Value investing versus innovatie...
Bron: Ben van den Anker
Security_Analysis-Intelligent_Investor-SH285x333.gif
Value investing is bekend geworden door Warren Buffet en zijn leermeester Benjamin Graham. Graham’s werken ‘Security analysis’’ en ‘The intelligent investor” zijn weliswaar gedateerd (1934, 1949) maar behoren nog steeds tot de klassiekers die iedere value investor wel gelezen moet hebben.

Het ‘margin of safety’ principe is de basis van value investing. Hiermee wordt bedoeld dat de onderliggende waarde met een korting op de intrinsieke waarde aangeschaft wordt. De koers / boekwaarde, of soms als eigen vermogen / aandeel omschreven, bepaalt de veiligheidsmarge. De koers / boekwaarde ligt bij value - of waarde aandelen onder de 1. Wie wil er nu geen euro kopen voor bijvoorbeeld 60 cent? Puristen geloven dat de koers uiteindelijk naar de intrinsieke waarde zal toegroeien, waarmee de investeerder zijn rendement behaalt.
graham-buffet-pabrai-SH200x206.gifEen copycat van Warren Buffet als bijvoorbeeld Mohnisch Pabrai hanteert hierbij de 0.8 als bovengrens om gestegen aandelen weer van de hand te doen en goedkopere aandelen aan te schaffen1.
Essentieel hierbij is dat deze ‘buy & hold’ strategy ervan uitgaat dat het bedrijf competitief voordeel bezit om earnings over de lange termijn  te doen groeien.
De K / B is als momentopname dus niet voldoende om rendement te behalen, het vermogen toekomstige earnings te realiseren is daarentegen wel bepalend voor de waardeontwikkeling van het bedrijf.
Er is dan iets voor te zeggen dat het investeren in lage boekwaarde, laag groeipercentage en laag rendement op vermogen misschien niet verstandig is. Er bestaat tenslotte een reden voor het gegeven dat het aandeel lager dan de boekwaarde noteert.
Buy & hold strategieën voor value aandelen lonen dus enkel als er zicht op groei van onderliggende waarden bestaat. Het cyclische karakter van veel sectoren kan hierbij richtinggevend voor toekomstige ontwikkelingen zijn. Naast toekomstige cashflow zal het ratio vreemd / eigen vermogen ook bepalend zijn voor de levensvatbaarheid van het bedrijf.

ben-van-den-anker 2011-120x160.gif

Ben van den Anker (1976) is schrijver / columnist en
lid centrale directie aan het Candea College
Hij heeft zijn PhD in Business & Management tijdens een negenjarig verblijf in Zuidoost Azië aan de International Graduate School of Business (University of South Australia) behaald. Hij is auteur van het boek The perceived role of Host Country Nationals in Expatriate Adjustment (2010, Ben van den Anker). Zijn onderzoek richt zich met name op de rol van cross-culturele interactie in het functioneren van expatriates. Daarnaast is hij voor de International Business Review revisor voor wetenschappelijke artikelen op het snijvlak business en management.
Value investors gaan hierbij regelmatig voorbij aan aandelen die ver boven de boekwaarde noteren, maar wel degelijk groeipotentieel bezitten. Een aantal sectoren bevinden zich traditioneel relatief laag in de K /B verhouding ( bijv. banksector), maar sectoren als Health care hebben een hoge K /B verhouding en de laatste jaren hoge rendementen behaald. Deze bedrijven hebben per definitie een lage kwaliteit earnings met weinig voorspellende waarde voor de toekomst. Een biotechnology bedrijf kan voor het succes afhankelijk zijn van de ontwikkeling van een bepaald medicijn. De huidige earnings zijn dan als het ware irrelevant voor toekomstige ontwikkelingen.

Naast de focus op earnings volgt een andere school van value investors bedrijven waarmee het om de een of andere reden niet goed gaat. Zij kopen bijvoorbeeld de grootste verliezers op de beurs in de verwachting dat de beleggers overdrijven in hun reactie. Een vliegtuigongeluk zorgt ervoor dat de koers van Lufthansa onderuit gaat. Een afgewezen bod op een biotechnology bedrijf (omdat het management het geboden bedrag onvoldoende vindt) zorgt voor een lagere koers van dat bedrijf. Wacht even…, omdat management het bedrijf meer waard vindt straffen beleggers het bedrijf af… Hier zit iets onlogisch in waar ‘contrarians’ hun voordeel mee kunnen behalen.

Centraal staat dus het verschil tussen prijs en waarde. Het loont hierbij niet enkel de ‘oude school’ te volgen, maar ook innovatieve bedrijven te onderzoeken die waarde creëren voor prijzen die weliswaar afwijken van conventionele K/B verhoudingen, maar sterke groei en waardeontwikkeling kunnen creëren in de toekomst.

Dit herkennen van ‘fair value’ gaat nadrukkelijk voorbij aan de intrinsieke waarde van het moment. In die zin is de parallel met innovatie, dat zich ook verder ontwikkelt dan de praktijk van alledag, duidelijk aanwezig…

1) Het navolgen van bekende beleggers is inmiddels door gurufocus.com geïnstitutionaliseerd en beleggers kunnen voor een relatief laag bedrag meeliften op successen van ‘guru’s. ..



^  Inhoud


De werkelijke kosten van een ETF
Bron: Jeffrey Schumacher, Morningstar
ETF-tracking-difference-SH400x240.gif




Door hun lage kosten zijn ETFs geliefd onder beleggers. Maar zijn ETFs wel zo goedkoop als veel beleggers denken? Morningstar analyseert alle kosten en opbrengsten van een ETF om zo tot het totale kostenplaatje te komen.


“Lage kosten hoofdreden voor particulieren om in indexproducten te beleggen”. Dat was de kop van een gezamenlijk persbericht van ETF-aanbieders iShares en Think ETFs over de resultaten van een onderzoek onder bijna duizend beleggers. Van deze door TNS NIPO in ondervraagde beleggers gaf 42 procent aan dat zij de lage beheerkosten het meest positieve aspect van indexbeleggen vindt. De vraag is echter of de beheerkosten een goede afspiegeling vormen van de werkelijke kosten van een ETF en of ETFs wel zo goedkoop zijn als veel beleggers denken.

Prijsverschillen
Een ETF beschikt over een aantal aantrekkelijke eigenschappen. Eén daarvan is de lage lopende kosten. Omdat een ETF simpelweg tracht een onderliggende index zo goed als mogelijk te volgen, is er geen dure fondsbeheerder met analistenteam nodig om een actieve portefeuille samen te stellen waarmee de index mogelijk verslagen kan worden. In geval van volledige fysieke replicatie belegt het ETF in dezelfde namen als de index, waarbij de effecten ook dezelfde weging hebben als in die index.

Een simpele kopie dus. Die eenvoud spaart kosten uit en dat zien beleggers terug in de lage lopende kosten van een ETF. Zo bedragen de lopende kosten van de iShares Core S&P 500 ETF, die belegt in grote Amerikaanse aandelen uit de S&P 500 Index, 0,07 procent. Daarentegen komt de kostenmediaan voor actief beheerde beleggingsfondsen in de Morningstar-categorie ‘Aandelen Amerika large-cap gemengd’ uit op 1,04 procent. De mediaan voor lopende kosten van actieve fondsen ligt dus bijna 15 keer zo hoog als die van de iShares-ETF.

Low-cost-SH160x160.gif Aan het lage prijskaartje van 7 basispunten zit alleen wel de restrictie dat beleggers de ontvangen dividenden niet uitgekeerd krijgen. Deze worden geherinvesteerd in het belegingsfonds. Beleggers die wel het dividend uitgekeerd willen krijgen kunnen opteren voor de iShares S&P 500 Dist ETF. Maar daar betalen ze wel bijna zes keer zo veel voor, want iShares brengt voor deze dienst 40 basispunten in rekening. Dit is iets waar de op kosten gerichte passieve belegger zich wel bewust van dient te zijn.

Een vergelijkbare casus kan zich voordoen bij het vestigingsland of domicilie van een ETF. Wanneer een belegger in Europese aandelen wil beleggen, dan kan hij daarvoor de iShares STOXX Europe 50 ETF aanschaffen. Dit fonds is gehuisvest in Ierland en in Duitsland. De Ierse variant wordt aan verschillende beurzen in Europa verhandeld, waaronder Amsterdam, en kost 0,35 procent. De Duitse variant die aan de Zwitserse beurs in Zurich wordt verhandeld kost daarentegen 0,51 procent. De oorzaak zit hem onder andere in verschillen tussen de belastingregimes in Ierland en Duitsland.

Specialisatie is kostbaar
Wanneer het ETF-landschap verder wordt onderzocht op kosten, dan wordt duidelijk dat niet alle ETFs voor een paar basispunten over de toonbank gaan. Grote aanbieders zoals iShares, db-x trackers en Lyxor kunnen hun ETFs die de bekende indices volgen tegen minimale kosten aanbieden. Maar des te complexer of specialistischer een ETF wordt, des te hoger het prijskaartje. Het assortiment van db-x trackers op de S&P 500 index geeft dit goed weer. De recht-toe-recht-aan ETF op de S&P 500 kost 0,20 procent. Een gelijkgewogen variant kost 10 basispunten meer. Short gaan kan tegen 50 basispunten, terwijl beleggen met een hefboom van factor 2 kan voor 0,60 procent voor een long-ETF en 0,70 procent voor een short-ETF (zie tabel).

Hoe meer toeters en bellen, hoe duurder het ETF. Hetzelfde geldt voor ETFs op nichemarkten zoals opkomende markten of grondstoffen, die vanwege hun specifieke focus een beduidend hoger prijskaartje hebben waardoor het relatieve verschil in kosten met actief beheerde beleggingsfondsen kleiner is dan bij de kerncategorieën.

etf_kosten_1-SH445x197.gif
Indexrendement minus kosten =/= ETF rendement
Het rendement van een ETF is simpel te berekenen. In theorie staat dit gelijk aan het rendement van de index minus de lopende kosten. De praktijk wijst echter anders uit. Net als bij actieve fondsen zijn namelijk niet alle kosten verwerkt in de lopende kosten van een ETF. Er zijn meerdere factoren naast de lopende kosten die invloed hebben op het rendement van een ETF en die dus het uiteindelijke verschil in rendement bepalen tussen een ETF en de index die wordt gevolgd. Hierdoor kan een ETF minder rendement behalen dan het indexrendement minus de lopende kosten, maar er zijn ook ETFs die – wellicht verbazingwekkend – na kosten beter presteren dan hun onderliggende index.

Het absolute verschil tussen het rendement van de ETF en het rendement van de benchmark wordt tracking difference genoemd. Deze tracking difference is dus in de meeste gevallen negatief, wat betekent dat de ETF een lager rendement dan de benchmark boekt. Er zijn echter diverse factoren die de hoogte van de tracking difference zowel positief als negatief beïnvloeden.

Tracking Difference
tracking-difference1-SH200x105.gif De belangrijkste negatieve factor zijn de lopende kosten. Deze gaan direct ten laste van het rendement. Wanneer er geen andere factoren zijn die het rendement van een ETF beïnvloeden, dan zou dat rendement gelijk staan aan het rendement van de index minus de lopende kosten. Voor een synthetische ETF komen daar nog de kosten voor de swap bij. Waar een ETF met fysieke replicatie belegt in alle effecten van de index (of in een deel daarvan) sluit een ETF met synthetische replicatie een swap overeenkomst met één of meerdere tegenpartijen om het rendement van de index te leveren. Tegenover de swap kosten staat dat een synthetische ETF vaak beter in staat is om de index te volgen dan een fysieke ETF. Onderoek van Morningstar definieert daarnaast nog andere factoren die de tracking difference beïnvloeden:

MorningstarLogo-Header.gif

Jeffrey-Schumacher120x160.jpg

Jeffrey Schumacher
CFA, Senior Fondsanalist bij Morningstar Benelux
na zijn opleiding aan de VU Amsterdam en het behalen van het certificaat Chartered Financial Analyst (CFA) aan het CFA Institute is hij vanaf juni 2011 als Senior Fund Analyst werkzaam bij Morningstar. Daavoor  was hij van 2006 tot 2009 werkzaam bij Theodoor Gilissen Bankiers als Equity/Commodity Analyst en aansluitend tot juni 2011 werkzaam als Vermogensbeheerder Services / Fund Trading bij SNS Securities.
Transactie- en herbalanceringskosten
Deze kostenpost komt voor bij ETFs die fysieke replicatie toepassen en zijn het gevolg van mutaties in de onderliggende index. Voor aankopen van effecten in het Verenigd Koninkrijk moet daarnaast belasting (stamp duty) worden betaald, wat ook impact heeft op de tracking difference.

Kasgeld
Een ETF kan in bepaalde perioden kasgeld aanhouden als gevolg van het herbalanceringsproces wanneer er verschil zit in de tijd waarin de ene positie wordt afgebouwd en de andere positie wordt opgebouwd. Ook het distributiebeleid met betrekking tot dividenden of coupons heeft invloed wanneer de ETF deze uitkeringen ontvangt, maar niet direct doorgeeft aan beleggers.

Herinvesteringsaannames
Verschillen in herinvesteringsaannames tussen de index en de ETF kunnen invloed hebben op de tracking difference. De index kan er bijvoorbeeld vanuit gaan dat dividenden direct geïnvesteerd worden op de ex-dividend datum, terwijl de ETF moet wachten totdat het dividend daadwerkelijk is uitbetaald voordat het kan herinvesteren.

Dividendbelasting
Verschillen in aannames met betrekking tot de hoogte en de mate van terugvorderbaarheid van dividendbelasting tussen de index en de ETF kan de tracking difference beïnvloeden.

Securities lending
Fysieke ETFs kunnen extra rendement behalen door (een deel) van hun effecten in de portefeuille uit te lenen tegen een vergoeding. Hier komt echter in de vorm van tegenpartijrisico wel een extra bron van risico bij kijken.

Replicatie-methode
ETFs die volledige fysieke replicatie toepassen kunnen het rendement van hun benchmark doorgaans beter benaderen dan de ETFs die via optimized sampling in een selecte groep indexnamen belegt en hierbij de kleinste, minst liquide indexnamen uitsluit. Optimized sampling kan kostenbesparend werken, maar het heeft ook invloed op de tracking difference.

De tabel geeft een overzicht weer van de effecten van de genoemde factoren op de tracking difference van ETFs.

etf_kosten_2-SH535x293.gif
Tracking difference in de praktijk
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de prestaties over 2014 van ETFs die de MSCI Emerging Markets Index volgen. De tracking difference is voor alle ETFs – zoals verwacht – negatief. De ETFs zijn dus achter gebleven bij hun benchmark. Voor alle ETFs geldt echter dat de gerealiseerde tracking difference groter is dan de lopende kosten van het product, wat dus laat zien dat de andere factoren die hierop van invloed zijn per saldo negatief hebben uitgepakt voor de belegger in deze ETFs. Het rendement van een ETF staat dus niet gelijk aan het rendement van de index minus de lopende kosten van de ETF.

etf_kosten_3.-SH640x257.gif
Dat tracking difference niet altijd negatief hoeft te zijn wordt bewezen door een aantal ETFs die de Euro Stoxx 50 Index volgen. Het is dus mogelijk: beter presteren dan de benchmark via een passieve belegging als gevolg van de genoemde positieve effecten van onder andere securities lending en dividendbelasting. De volgende tabel geeft een overzicht van de prestaties over 2014 van ETFs die de Euro Stoxx 50 Index als benchmark hanteren.

etf_kosten_4-SH640x317.gif

(Klik op de tabel voor groter formaat)

Uit de hiervoor beschreven situaties wordt duidelijk dat de lopende kosten niet het hele verhaal vertellen als het gaat om het verschil in prestaties tussen de ETF en de benchmark. In een zeldzaam geval pakt het positief uit, zoals bij de Euro Stoxx 50 ETFs, maar in veel gevallen is de tracking difference hoger dan alleen de lopende kosten. De tabel voor opkomende markten- ETFs laat zien, dat de werkelijke wijking van het rendement bij deze onderzochte ETFs kan oplopen tot een factor 3 van de gerapporteerde lopende kosten.

Spread
De tracking difference houdt rekening met veel factoren die het verschil in rendement tussen de ETF en de benchmark verklaren, maar er is nog een andere kostenfactor waar ETF-beleggers rekening mee moeten houden.

Een voordeel van een ETF ten opzichte van een indexfonds en de meeste actieve fondsen is de liquiditeit. Doordat een ETF beursgenoteerd is, kan een belegger op ieder moment van de handelsdag het product kopen of verkopen. Dit voordeel komt echter ook met een additionele kostenfactor: de spread.

mind-the-gapSH200x113.jpgVanwege de beursnotering heeft het handelen in een ETF veel gelijkenis met het handelen in aandelen. Dat betekent ook dat er sprake is van een bied- en laat prijs. In tegenstelling tot indexfondsen en veel actieve fondsen kan een belegger dus niet aan- of verkopen tegen de werkelijke onderliggende waarde van de ETF, maar wordt er een opslag of afslag gehanteerd ten opzichte van de werkelijke onderliggende waarde (Net Asset Value of NAV). Een belegger koopt de ETF voor de laat-prijs (NAV plus opslag) en verkoopt tegen de bied-prijs (NAV minus afslag). Dit vormt dus een extra kostenpost voor ETF-beleggers.

Voor veel ETFs die een index volgen die bestaat uit veel liquide effecten zal de spread slechts enkele basispunten bedragen. Zo is de spread voor de Vanguard S&P 500 ETF 0,01 procent. Voor ETFs die in minder liquide markten beleggen kan die spread echter duidelijk hoger uitvallen. Voor de iShares Stoxx Select Europe Dividend 30 ETF bedraagt de spread 0,12 procent, maar voor een small-cap ETF als de iShares STOXX Europe Small 200 bedraagt de spread al 0,23 procent en voor de iShares MSCI Emerging Markets ETF zelfs 0,44 procent.

Er kan echter ook een duidelijk verschil in spread zitten tussen ETFs die dezelfde index volgen. De onderstaande tabel geeft dit weer voor de emerging market ETFs.

etf_kosten_5-SH435x253.gif
Werkelijke kosten
ETFs vormen onder andere vanuit kostenperspectief een aantrekkelijke optie voor beleggers. Dit betekent echter niet dat beleggers er vanuit kunnen gaan dat het rendement van een ETF gelijk staat aan het rendement van de gevolgde index minus de lopende kosten. Net als bij actief beheerde beleggingsfondsen zijn er meerdere kosten en opbrengsten die niet worden meegenomen in de lopende kosten, maar weldegelijk invloed hebben op het totale kostenplaatje.
Beleggers die overwegen om een ETF aan te schaffen doen er daarom goed aan zich een beeld te vormen van de werkelijke kosten van de ETF.



^  Inhoud


Effecten van een lagere LTV-limiet
Bron: DNB

Een lagere Loan-to-Value (LTV)-limiet voor woninghypotheken vergroot de financiële weerbaarheid van met name jonge huiseigenaren, zorgt voor een stabielere huizenmarkt en economie, en maakt de marktfinanciering van banken minder kwetsbaar. Hierdoor wordt definanciële stabiliteit versterkt. Bij een lagere LTV-limiet zullen starters meer moeten sparen voordat ze een eigen woning kunnen kopen. De macro-economische kosten hiervan zijn beperkt en manifesteren zich vooral in de transitiefase naar een structureel lagere LTV-limiet
De LTV-limiet wordt als uitvloeisel van het kabinetsbeleid jaarlijks met 1%-punt verlaagd, van 103% nu tot 100% in 2018. Het kabinet, het IMF en de Commissie Wijffels hebben aangegeven dat een verdere verlaging na 2018 wenselijk is. Naar aanleiding hiervan en op verzoek van het Financieel Stabiliteitscomité heeft DNB in de studie “Effecten van een verdere verlaging van de LTV-limiet” de gevolgen van een stapsgewijze verlaging van de LTV-limiet naar 90% voor de financiële stabiliteit en de macro-economie in kaart gebracht.

Starters minder kwetsbaar
Een lagere LTV-limiet vergroot de financiële weerbaarheid van met name starters op de woningmarkt. In 2013 stond tweederde van de starters die sinds 2004 een woning hadden gekocht onder water. Indien annuïtaire aflossing en een LTV-limiet van 100% in 2004 al de norm waren geweest, zou in 2013 nog altijd bijna de helft van de starters onder water hebben gestaan. Bij een LTV-limiet van 90% zou dat 13% zijn geweest, terwijl bij een LTV-limiet van 80% geen van deze starters onder water zou hebben gestaan in 2013 (grafiek 1).
Grafiek-1_tcm46-322350-SH600x346.gif
Grafiek 1 - Aandeel starters onder water in 2013 bij verschillende LTV-limieten

De grafiek heeft betrekking op hypotheken afgesloten die in de periode 2004-2012 zijn afgesloten door starters, en toont het aandeel van deze hypotheken dat in 2013 onderwater zou hebben gestaan bij hypothetische LTV-limieten van 100, 90 respectievelijk 80%. De huizenprijsontwikkeling is onveranderd verondersteld.

Stabielere huizenmarkt en economie
Een lagere LTV-limiet beperkt het risico van boom-bust cycli op de huizenmarkt. Uit internationaal onderzoek blijkt dat structureel lagere LTV-ratio’s gepaard gaan met minder volatiele huizenprijzen. Via een stabielere huizenmarkt draagt een lagere LTV-ratio bij aan beperking van het type conjuncturele schommelingen waar de Nederlandse economie in de afgelopen decennia door is getroffen. Waar sterke huizenprijsstijgingen de Nederlandse bestedingen in de jaren negentig fors hebben gestimuleerd, heeft de neergang van de woningmarkt in de periode 2008-2013 de recessie juist versterkt.

Verbeterde beschikbaarheid marktfinanciering banken
Lagere LTV-ratio’s beperken het kredietrisico van banken en verminderen de bancaire afhankelijkheid van marktfinanciering. Met zijn zeer hoge hypotheekschulden en LTV-ratio’s loopt Nederland internationaal gezien uit de pas. Dit vormt – vooral in tijden van stress – een risico voor de beschikbaarheid van marktfinanciering voor banken. Een LTV-limiet die meer in lijn is met omringende landen maakt marktfinanciering minder kwetsbaar.

Macro-economische effecten
De macro-economische kosten van een lagere LTV-limiet manifesteren zich vooral in de transitiefase. Een deel van de potentiële starters beschikt niet over het benodigde eigen vermogen en zal eerst moeten sparen voordat zij een woning kunnen kopen. Dit leidt tot minder vraag naar koopwoningen, wat ceteris paribus neerwaartse druk op de huizenprijzen en woninginvesteringen geeft. Bij een LTV-limiet van 90% is bijna 73% van de potentiële starters gerestricteerd. Naar verwachting kunnen zij, na gemiddeld bijna 3 jaar sparen, uiteindelijk vrijwel allemaal alsnog een woning kopen. Dit beperkt de gevolgen voor de woningmarkt en de macro-economie in belangrijke mate.

De vraag naar koopwoningen daalt bij een LTV-limiet van 90% uiteindelijk met maximaal 190.000. Bij een stapsgewijze verlaging van de LTV-limiet komen huizenprijzen na 5 jaar 3½ à 4% en op langere termijn 4 à 5% lager uit dan bij ongewijzigd beleid. Als starters – na voldoende te hebben gespaard – met een groter budget de woningmarkt op gaan, zal de huizenprijsontwikkeling zich uiteindelijk herstellen. De extra vraag naar huurwoningen bedraagt tijdens het afbouwen van de LTV-limiet 11.000 tot 19.000 woningen per jaar. Het is op dit moment onzeker of de huurmarkt deze extra vraag kan accommoderen. Flankerend beleid kan dit vergemakkelijken.

Ref:  DNB Occasional Studies: Effecten van een verdere verlaging van de LTV-limiet,    mei 2015, door Johan Verbruggen, Remco van der Molen, Steven Jonk, Jan Kakes en Willem Heeringa. Download Nederlands(pdf, 893,5kB)



^  Inhoud


Monetaire en financiële statistieken Nederland
Bron: http://www.statistics.dnb.nl/
Op de statestiekpagina's van De Nederlandse Bank vindt, u behalve onderstaand (dagelijks geupdated)  overzicht , een aantal  downloadable interactieve grafieken  klik hier



^  Inhoud


Koersgevoelige informatie
Bron: Redactie
Plastus-SH400x220.gif

Koersgevoelige informatie is informatie die invloed kan hebben op de koers. Het is informatie die een belegger waarschijnlijk wil gebruiken om te beslissen over zijn beleggingen, maar het is verboden om koersgevoelige informatie te gebruiken die niet algemeen verkrijgbaar is.
Wat wordt verstaan onder voorwetenschap?
Voorwetenschap is ‘bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling waarop de financiële instrumenten betrekking hebben of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumenten of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten.’

logo-overheid-nl-SH225x69.gif
In de Wet op het financieel toezicht staat op grond van artikel 1:107, lid 3, sub c, onder 2, Wft:
Dat de AFM de verplichting
heeft een openbaar register aan te houden voor deze persberichten.
In dit register kunt u persberichten vinden van uitgevende instellingen die, zoals vermeld in artikel 5:25i lid 1 onder a Wft, met hun toestemming worden verhandeld in Nederland. Op grond van artikel 5:25 i lid 2 Wet financieel toezicht (Wft) zijn deze uitgevende instellingen verplicht koersgevoelige informatie algemeen verkrijgbaar te stellen door middel van (o.a.) een persbericht.
Het verbod gebruik te maken van voorwetenschap door een transactie te verrichten of te bewerkstelligen is van toepassing op een ieder.
Er bestaan echter uitzonderingen  waarbij grosso modo geldt dat de aard van de transacties geen bedreiging mag vormen voor de integriteit van de kapitaalmarkt of voor de belangen van de op die markt opererende partijen. Een uitvoerige uitleg hieromtrent is terug te vinden in de door de AFM uitgegeven publicatie "Handel met voorwetenschap" (pdf)
Koersgevoelige informatie is echter geen voorwetenschap meer nadat deze algemeen beschikbaar is gemaakt. U mag er dan gerust op handelen.

Wat is algemeen beschikbaar?
Er is slechts één toegestane manier om informatie algemeen verkrijgbaar te stellen­: publicatie moet plaatsvinden door middel van een persbericht, dat gelijktijdig (voor zover mogelijk) wordt aangeboden via een in de markt gebruikelijke combinatie van algemene en specifieke financiële media( denk hierbij aan Bloomberg, Dow Jones of ANP/Reuters enz). Ook moet het persbericht tegelijkertijd op de eigen website worden geplaatst en naar de AFM worden gestuurd. En hier zit natuurlijk gelijk het angeltje.... hoewel dat in de praktijk reuze mee valt.
Hoe snel  je die informatie vervolgens zelf krijgt is afhankelijk van jouw bron. Een abonnement bij een gerenommeerde nieuwsleverancier levert je de informatie het snelst. Diverse financiele nieuwssites (IEX, FD etc) zijn doorgaans een goede tweede. De AFM stelt deze informatie ook beschikbaar (zij hebben immers een verplichting als 'register') maar met enige (in de praktijk enkele minuten tot uren) vertraging.
Wel is de Registerspagina 'Register koersgevoelige informatie' van de AFM een eenvoudig nazoekbare bron.
Ref:
AFM --> Alle huidige Registers --> koersgevoelige informatie
Overheidsinformatie: https://www.overheid.nl/
Wet of het Financieel toezicht: http://wetten.overheid.nl/BWBR0020368/1/Hoofdstuk16/Afdeling162/Artikel1107



^  Inhoud


Private lease: waar moet je op letten?
Bron: AFM
private-lease-check-SH400x203.gif

Je ziet tegenwoordig steeds meer advertenties voor het privé leasen van een auto. Ook kun je bijvoorbeeld een computer of een wasmachine leasen. Maar wat is private lease eigenlijk en waar kun je als consument op letten als je overweegt een private lease aan te gaan?
Wat is private lease?
Private lease is te vergelijken met het huren van een product. Voor een 'vast' bedrag per maand rijd je in een gloednieuwe auto of kun je een nieuwe tv, laptop of wasmachine in gebruik nemen. Je wordt niet de eigenaar van het product en doorgaans geef je na afloop van het contract het product terug aan het leasebedrijf.

Gebruik onderstaande vier tips van de AFM om onnodige risico’s te voorkomen.
1
AFM-Info-sh225x100.gif
Ga na of je de lasten van private lease kunt dragen
Bij private lease ga je een contract aan voor soms wel enkele honderden euro’s per maand. Je moet dus iedere maand een deel van je inkomen afdragen om de private lease te betalen. Dat geld kun je niet meer gebruiken voor andere uitgaven zoals de hypotheek, huur, ziektekosten, alimentatie of levensbehoeften. Private lease verhoogt dus je maandelijkse vaste lasten en je houdt minder geld over voor andere (noodzakelijke) uitgaven. Als je moeilijk rond komt, kan een nieuwe maandelijkse vaste last ervoor zorgen dat je in de schulden terecht komt.
2 Kijk of tussentijds beëindigen van het contract mogelijk is en welke kosten hieraan verbonden zijn
Een private lease contract ga je aan voor langere tijd. Het is bij private lease vaak niet mogelijk om tussentijds het contract te beëindigen of alleen tegen hoge kosten. Raadpleeg de aanbieder en de voorwaarden van private lease als je wilt weten of tussentijdse opzegging van het private leasecontract mogelijk is en welke kosten hieraan zijn verbonden.
3 Bereken wat je voor de private lease van het product betaalt
Als je bijvoorbeeld een tv in gebruik neemt via private lease, kan het totale bedrag dat je over de hele periode voor het gebruik van deze tv uitgeeft veel hoger zijn dan de prijs van de tv in de winkel. Omdat je maandelijks betaalt, lijkt de tv ‘goedkoop’ maar de optelsom van deze maandelijkse betalingen kan aanzienlijk hoger zijn dan de aanschafprijs van de tv.
4 Onderzoek welke service is inbegrepen
Private lease contracten kunnen van elkaar verschillen. Sommige contracten bieden extra service als er iets kapot gaat aan bijvoorbeeld de auto of tv die je least. Andere contracten bieden deze extra service niet.



^  Inhoud


Overheid mag eigen problemen niet afschuiven op filantropen
Bron: Bastiaan Zoeteman, Ted van den Bergh, Me Judice, 22 mei 2015.
bewerking van: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Barmhartige_Samaritaan_-_Sint_Anthonis.JPG

Buiten de aandacht van de media groeit een economie die wordt aangestuurd door filantropen.

Hoe groot is dit verschijnsel?
Wie trekken daarbij aan de touwtjes?
Wat zijn hun intenties?

Sommigen zien filantropie als een stap op weg naar een economie van het schenken. Maar is de realiteit wel zo hoogdravend?

Volgens Zoeteman en Van den Bergh zijn er onterechte verwachtingen over de bijdrage van filantropie aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en moet de overheid niet haar problemen over de heg gooien naar de filantropen
De herontdekking van de filantropie
Op 24 april 2015 vond de jaarlijks door de VU Amsterdam georganiseerde ‘Dag van de filantropie’ plaats (Bekkers, 2015). Uit de hier gepresenteerde cijfers blijkt dat in 2013 in ons land €4,4 miljard werd geschonken tegen €4,2 miljard in 2011. Hoewel veel burgers in Nederland schenken, gaat de meeste aandacht uit naar vermogende particulieren en organisaties die grote bedragen geven voor goede doelen. Nederland kent (CBS, 2015) sinds 2008 een tamelijk stabiel aantal van circa 150.000 miljonairs, die een belangrijke rol spelen bij de filantropie met hun totale vermogen van ruim €300 miljard. In Nederland is de filantropie minder ontwikkeld dan in de VS. Het jaarlijkse schenkgeld omvat 0,5% van het Nederlandse nationaal inkomen, tegen 2,1% in de VS.

MeJudice_new_logo220x55.png
zoeteman120x160.jpg


Bastiaan  Zoeteman


Hoogleraar Duurzaamheids beleid aan de Universiteit Tilburg
sinds 2000 hoogleraar Duurzaamheidsbeleid in internationaal perspectief aan de Universiteit van Tilburg, lid van Tilburg Sustainabilty Center (TSC) en voormalig voorzitter van het Instituut voor Globalisering en Sustainable Development (Globus) aan deze universiteit. Hij was van 2001-2013 voorzitter van de Commissie Genetische Modificatie, die de Nederlandse regering adviseert over vergunningen om genetisch gemodificeerde organismen in het milieu te brengen. Van 2000-2004 fungeerde hij als voorzitter van het Bestuur van het Europees Milieu Agentschap te Kopenhagen en was van 1989-2001 plaatsvervangend directeur-generaal Milieubeheer bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Het aantal miljardairs in de wereld neemt jaarlijks toe met minstens 10%. In 2015 zijn het er in totaal 1,828 (Forbes, 2015). De uitdaging voor zeer vermogende particulieren is niet het vergaren van meer bezit, maar het benutten van hun vermogen om gewenste ontwikkelingen in de samenleving tot stand te brengen. De meeste filantropen besluiten een stichting met een fonds op te richten met een door hen gewenste missie en een staf om het maatschappelijke doel te helpen bereiken. Het resultaat is dat in toenemende mate professionalisering van de uitvoering van filantropische projecten optreedt. Naast de opbrengst van particuliere vermogens kunnen ook landelijk geldinzamelingsacties worden ingezet. Als gevolg hiervan treden goede-doelen-organisaties vaak in de voetsporen van de overheid. Hoe beter de filantropen hun werk doen, hoe minder het bijspringen van de overheid nog nodig is. Met het bezuinigen door overheden wordt het extra aantrekkelijk om meer expliciet een beroep te doen op filantropische organisaties en taken bewust aan hen over te laten. Hoe reëel dit perspectief is hangt af van de omvang die de filantropie aanneemt. Is filantropie werkelijk een alternatief voor genoemde publieke taken van overheden en zo ja, is er daarbij voldoende aandacht voor de democratische legitimering van de met filantropie tot stand gebrachte ontwikkelingen? Ook speelt de vraag of de voor filantropie in te zetten middelen zijn vergaard op een manier die maatschappelijk wenselijk is. Kortom, vertegenwoordigt de opbloei van filantropie een belangrijke vernieuwing van het economische systeem of is het niet meer dan window dressing van het klassieke kapitalisme? In beide gevallen liggen er uitdagingen voor de overheid om negatieve bijwerkingen te helpen voorkomen en wenselijke ontwikkelingen te faciliteren.

De opkomst van The Giving Pledge
De problematiek komt het meest uitgesproken naar voren bij de door Warren Buffet en Bill & Melinda Gates in 2010 gestarte The Giving Pledge campagne. Het doel hiervan is om miljardairs uit te nodigen een belofte te doen om tenminste de helft van hun vermogen te schenken aan goede doelen. In 2014 was deze ‘pledge’ door ruim 120 miljardairs aangegaan (Lewis, 2014). In beginsel is hiermee een bedrag van honderden biljoenen euro’s aan schenkvermogen gemoeid.

MeJudice_new_logo220x55.png
Ted-van-den-bergh120x160.jpg
Ted van den Bergh 

Directeur van de Stichting Triodos Foundation, Zeist
Ted van den Bergh is sinds 2006 directeur van de Stichting Triodos Foundation te Zeist en fungeerde van 2006-2010 tevens als managing director van de Stichting Prof. Dr. Bernard Lievegoed Fonds. Hij was van 1997-2005 private banker bij de Triodos Bank en daarvoor van 1979-1987 team manager sales bij Centraal Beheer Achmea.
Critici betwijfelen of er als gevolg van The Giving Pledge veel meer geld richting filantropie gaat dan daarvoor, omdat het eerder ook al in liefdadigheidsfondsen was ondergebracht (Goldberg, 2014). Ook zou het schenken meer worden nagestreefd om minder belasting te betalen dan om goede doelen te steunen. Verder wordt niet bijgehouden wat er met de investeringen wordt bereikt. Het belangrijkste nut van deze campagne is dat aandacht voor het fenomeen van filantropie is gegenereerd en dat de miljardairs van elkaar leren hoe ze maximaal maatschappelijk effect kunnen bereiken. Want het lenigen van maatschappelijk nood met schenkgeld klinkt makkelijker dan het is. Bill Gates heeft zich bijvoorbeeld ontpopt als een geweldige organisator van het grootschalig aanpakken van problemen zoals Aids in Afrika. Warren Buffet heeft daarop besloten zijn gelden bij de Bill & Melinda Gates Foundation te plaatsen om er een maximaal effect mee te bereiken. De slagkracht die hiermee is ontstaan stelt het werk van veel overheden in de schaduw. De indruk mag echter niet ontstaan dat filantropie alleen maar effectief is als het via megafondsen verloopt (Husock, 2014). Grootschaligheid mag als voordeel gelden voor massaproductie van bijvoorbeeld vaccins, dat geldt niet voor het beheren van bijvoorbeeld natuurparken of theaters.

In de Verenigde Staten is de discussie over de rol van filantropie bij het voorzien in zaken van algemeen belang heftiger dan in Nederland (Husock, 2015). De discussie spitst zich toe op de mate waarin voor filantropie belasting voordelen gelden. Kan de overheid effectiever voorzien in het organiseren van publieke taken dan de particuliere filantropie? Het antwoord op deze vraag wordt bepaald door de cultuur en bestuurspraktijk van een land. De filantropie functioneert in een eigen marktomgeving die deels door de overheid wordt mogelijk gemaakt en begrenst. Verschuivingen in belastingen kunnen deze markt sterk beïnvloeden. Ook kan een overheid niet toestaan dat zaken van algemeen belang alleen aan filantropie worden overgelaten. Daarom zal bij veranderingen in de rol van de filantropie steeds ook een passende respons van de kant van de overheid moeten komen.

Nieuwe filantropie
De primaire associatie bij het begrip schenken is het geven van geld, arbeid of aandacht uit compassie met een ander. In de praktijk blijken er echter gradaties te bestaan (Zoeteman en Slabbekoorn, 2014). Het geven aan de ander kan gepaard gaan met anticiperen op een toekomstige wederdienst. Extremer wordt het als die vorm van schenken tot omkoping of chantage vervalt. Meestal is het schenken op een of andere manier verbonden met een ruiltransactie: voor-wat- hoort-wat. Voorbeelden zijn sponsoring, relatiegeschenken, en deels ook loterijen zoals de Nationale Postcode Loterij. Het werkelijk altruïstische schenken is uitsluitend gericht op het dienen van een maatschappelijk doel zoals vertegenwoordigd door Rode Kruis, Friends of the Earth, etc. Dit schenkgeld wordt als het ware uit de markteconomie gehaald en maakt daarmee niet langer onderdeel uit van het op vergaren van bezit gerichte streven. In het verlengde hiervan kan schenken ook gezien worden als een voorloper van een toekomstige samenlevingsvorm die is gebaseerd op de ‘nieuwe filantropie’, waarin het geven tot de dominante morele waarde is geworden (Eisenstein, 2011). In landen waar een dergelijke samenleving als wenselijk wordt gezien kan de overheid met regels en fiscale instrumenten initiatieven in die laatste richting stimuleren.

De overheid en filantropie in Nederland
Hoe ontwikkelt de filantropie zich nu in Nederland? En welke opstelling heeft de overheid daarbij? Nederland kent ruim 700 goede-doelen-fondsen. Deze fondsen kenmerken zich deels als fondsen met een ruilkarakter (bijvoorbeeld Stichting DOEN gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij) maar doorgaans als fondsen die uitsluitend een maatschappelijk doel dienen, bijvoorbeeld kankerbestrijding (Fonds1818) of cultuurbevordering (Prins Bernard Cultuurfonds). In Figuur 1 zijn enkele van de grotere fondsen in ons land vermeld. Het is overigens vaak lastig om gegevens over de omvang van deze fondsen te vinden, vooral als particulieren deze hebben opgericht.
figuur-1-enkele-grote-filantropische-fondsen-in-nederland-SH480x267.gif
Figuur 1: Enkele grote filantropische fondsen in Nederland, Bron: Zoeteman en Slabbekoorn (2014)

Vermogensfondsen kennen een verschuiving van doneren naar investeren, volgens voorzitter Van Gendt van de Vereniging van Fondsen. Buiten de grote fondsen van buitenlandse miljardairs, waarbij ‘impact monitoring’ steeds meer een rol speelt, zijn in Nederland vooral de middelgrote goede-doelen-organisaties van belang. Ook hier speelt professionalisering en doelmatigheid een rol onder druk van donateurs en sociale media. Een andere trend is de commercialisering van de fondsenwerving. Bij de kleinere organisaties in Nederland met een vermogen beneden circa €25 miljoen liggen er andere accenten. Fondsenwerving hangt daar meer af van particuliere donaties en professionalisering uit zich in het starten van innovatieve initiatieven in lijn met de wensen van de filantroop.

Over de heg
Door de forse bezuinigingen van de Nederlandse overheid van de laatste jaren op bijvoorbeeld zorg en cultuur heeft de rol van filantropie extra aandacht gekregen. Na het bekendmaken van de bezuiniging in 2013 op cultuur van €200 miljoen door de rijksoverheid en van € 125 miljoen door provincies en gemeenten is bijvoorbeeld op initiatief van Joop van den Ende door vier cultuurfondsen een nieuw fonds opgericht om grootschalige culturele evenementen mogelijk te blijven maken. Nieuw is dat hierbij met de overheid afspraken zijn gemaakt om dit (fiscaal) zo aantrekkelijk mogelijk te maken (zie Blockbusterfonds). Vaak is er geen vangnet voor de gevolgen van overheidsbezuinigingen. Van de in 2012 gesubsidieerde 589 culturele instellingen waren er in 2014 al 173 verdwenen (NRC, 2014). Minister Bussemaker geeft aan dat de regering van culturele instellingen verwacht dat zij zich nog meer op ondernemerschap richten. Zij moeten zorgen voor meer eigen inkomsten en de band met het publiek versterken.

Nu de overheid de invulling van zijn taak beperkter invult worden filantropische fondsen door culturele en zorginstellingen extra aangesproken, echter niet altijd met succes. Filantropie en overheidstaken zijn twee aparte werelden die elkaar wel kunnen versterken maar ook tegenover elkaar kunnen staan. Filantropen, en dat geldt zeker voor de miljonairs, onderscheiden zich van overheden door een eigen kijk op de te lenigen noden in de samenleving die sterk kan afwijken van de politieke voorkeur van een zittend bestuur. Het laatste wat filantropen willen is de gaten in de rijksbegroting helpen dichten (Schuyt, 2014). Dat wil echter niet zeggen dat overheden filantropische instellingen niet zouden kunnen betrekken bij het gezamenlijk vinden van oplossingen voor urgente maatschappelijke vraagstukken. Naarmate de rol van de filantropie in de samenleving groeit, bijvoorbeeld doordat er meer ondernemende zeer vermogende particulieren komen, zal daarvoor meer gelegenheid zijn. Voorwaarde is dat de overheid deze sector op voet van gelijkwaardigheid wil   behandelen en er niet op anticipeert dat filantropen overheidstaken gaan financieren.

Ref:  Zie onderaan artikel op Me Judice: http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/overheid-mag-eigen-problemen-niet-afschuiven-op-filantropen



^  Inhoud


Aktief zijn binnen onze vereniging!
Bron: Redactie HCC Beleggen
De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggerssymposia, die we tweemaal per jaar houden in De Bilt, de regiogroepen en deze nieuwsbrief. Een toenemend aantal mensen wil ook aktief meedoen.

actieveleden_gezocht_sh400x236.gifVoor de organisatie van onze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming hiervan.
Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten.

Ook voor deelname aan de redactie van de nieuwsbrief en de website zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die mee willen doen.

Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan één van de Regio- of Belangstellingsgroepen.

Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, het schrijven van een column of artikel,  met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden.

Ben jij enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met het HCC Beleggen bestuur Klik Hier of met de redactie  Klik Hier



^  Inhoud


Wilt u reageren, heeft u een lezerstip of wilt u zelf ook een artikel aanleveren: Neem dan even contact op met de redactie door deze mail te retourneren met in het onderwerp: Reactie tav redactie ... .

Disclaimer:
Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.



^  Inhoud

Actueel

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden