Hoe te beleggen in opkomende markten?
Door Harry Geels; partner en directeur van INMAXXA Research
Uit vele studies blijkt dat voor ontwikkelde landen het sectoreffect (ofwel het belang van de sector op de ontwikkeling van het aandelenrendement) op z’n minst gelijk of zelfs groter is dan het landeneffect (de invloed van het land op het rendement). Ook stijlbeleggen (groei versus waarde of kleine versus grote aandelen) is belangrijk bij het beleggen in ontwikkelde landen. Maar hoe zit het nu met het belang van sector en stijl in opkomende markten?
Stijl
In de tabel wordt een eerste indicatie gegeven over het belang van stijl in zowel ontwikkelde, als vooral ook opkomende markten. Er is direct al een aantal interessante conclusies te trekken:- Waardebeleggen doet het duidelijk beter in Europa, Japan en het VK. Waarde springt er overigens enorm positief uit in Europa, wat mogelijk heeft te maken met de zeer risicomijdende houding die bij veel Europa-beleggers is ontstaan na het uiteenspatten van de internetzeepbel.
- In de VS ontlopen de verschillende stijlen elkaar niet erg, maar wel opvallend is het relatief veel hogere risico in de blend-categorie. Uit oogpunt van rendement/risico-profiel is deze categorie niet bepaald ideaal, en lijkt het naast elkaar kopen van groei- en waardebeleggers een beter alternatief dan het kopen van blend-fondsen.
- De risico’s bij het beleggen in opkomende markten liggen niet echt schrikbarend veel hoger dan bijvoorbeeld die bij het beleggen in Europa of Japan, op portefeuilleniveau wel te verstaan.
- Er zijn niet echt veel verschillen in rendement/risico-profielen van de verschillende stijlen bij opkomende markten.
Er moet wel een kanttekening worden geplaatst bij de hier gepresenteerde rekenkundige rendementen. Gaan we uit van geometrische rendementen (zie kader), dan wordt het plaatje voor opkomende markten wel iets ongunstiger. Het geometrische jaarrendement voor waarde in opkomende markten is bijvoorbeeld 5,19% (in plaats van 8,62%), terwijl waarde in de VS 6,51% en in Europa 11,56% was. De zogenoemde ‘variance drain’ tikt harder aan in opkomende markten. Dus, het op het eerste gezicht niet al te grote verschil in volatiliteit tussen opkomende en ontwikkelde markten heeft toch wel een grotere impact dan we aanvankelijk dachten.
Hoe te beleggen?
Opkomende markten moeten dus voorlopig vanuit het landenperspectief benaderd worden. Stijl en sectoren zijn nog niet zo van belang, hoewel gezien de sterke ontwikkeling van opkomende markten het natuurlijk slechts een kwestie van tijd is voordat deze effecten ook gaan spelen. Maar voor dit moment is het van belang te beleggen beleggingsfondsen voor opkomende markten. Dit kunnen algemene fondsen zijn die beleggen in een breed scala van verschillende opkomende markten, maar ook landen- of regiofondsen. Gezien de grote verschillen in rendementen tussen de diverse beleggingsfondsen die zich richten op opkomende markten is het van belang een goed fonds te selecteren. Een goede selectiemethodiek voor beleggingsfondsen is daarbij onontbeerlijk. Op zo’n model en – niet onbelangrijk – de uitkomsten daarvan zal ik tijdens mijn presentatie op de 21ste april nader in gaan. Trackers zijn waarschijnlijk niet het beste alternatief. Ook dat zal ik nader toelichten in mijn presentatie.Conclusie
Het landeneffect blijft volgens de wetenschap voor nagenoeg alle opkomende markten domineren. Dit zal zeker nog een aantal jaren het geval zijn, maar we mogen de impact van de snel voortschrijdende kapitaalmarktintegratie ook niet onderschatten. Stijl is ook veel meer van belang voor ontwikkelde landen/regio’s dan voor opkomende markten. Bovendien geldt dat de rendement/risico-maatstaven voor opkomende markten nog niet eens zo gunstig zijn als we de historische lange termijn bekijken, hoewel ze de laatste jaren wel sterk verbeteren. Vooral de volatiliteit van veel opkomende markten is de laatste jaren sterk aan het afnemen, mede door structurele verbeteringen bij veel opkomende markten zowel in de economie als op de beurs. De toenemende mate van kapitaalmarktintegratie en verbeterde rechtszekerheid voor beleggers waar het de regelgeving betreft, hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Die ontwikkeling zal doorgaan, waardoor de negatieve impact van de ‘variance drain’ zal afnemen. Voor opkomende markten geldt dat ze ‘here to stay’ zijn. Dat vereist op termijn meer onderzoek naar de verschillende stijlen, waarschijnlijk door zelf duizenden aandelen uit opkomende markten (te classificeren in termen van waarde, groei en blend en alles wat daartussenin zit) te gaan onderzoeken.
Stijl in de verschillende marktblokken
BRON: MSCI, Compendeon GTAA-model
Variance drain
Uit de berekening blijkt dat het logaritmisch en geometrisch gemiddelde veel meer bij elkaar liggen dan het rekenkundige gemiddelde, dat, zoals gezegd, in dit voorbeeld de daling onderschat. Verder is ook nog een benadering in dit voorbeeld opgenomen. Er geldt namelijk dat het logaritmisch of geometrisch gemiddelde rendement kan worden benaderd door van het rekenkundig gemiddelde rendement af te te trekken de helft van de variantie (ofwel het kwadraat van de standaarddeviatie). In formulevorm: De vraag is welke rendementsberekening beter is. Dat is een lastige. De wetenschap heeft een voorkeur voor de geometrische en logaritmische berekeningswijze, omdat, zo wordt beweerd, bij rekenkundige rendementen de werkelijke stijgingen worden overschat en de werkelijke dalingen worden onderschat. Ook houd je met geometrische en logaritmische rendementen dus impliciet rekening met de volatiliteit. Daarnaast hebben logaritmische rendementen als voordeel dat je verschillende periodenrendementen (bijvoorbeeld per maand) bij elkaar op kunt tellen om totaalperioderendement (bijvoorbeeld over een jaar) te bepalen. |