De afgelopen maanden verschijnen er steeds meer sombere berichten over de financiële positie van de grote westerse economieën. Waar we het in het verleden vaak hadden over de Griekse schuldencrisis, lijkt iets dergelijks nu dichterbij te komen voor veel grotere landen: Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en zelfs de Verenigde Staten.
Van G7 naar D7: debt in plaats van growth
De G7 bestaat uit de zeven grootste westerse economieën: Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In financiële kringen worden ze tegenwoordig spottend de “D7” genoemd, waarbij de D staat voor debt: schuld. Voor het eerst in de moderne geschiedenis hebben álle leden van deze club een staatsschuld van meer dan 100% van hun bruto nationaal product (BNP). Dat is zorgwekkend, want het betekent dat regeringen steeds meer geld moeten lenen om lopende uitgaven te dekken. En wie meer moet lenen, moet ook steeds meer rente betalen.
Duitsland: de motor hapert
Duitsland, jarenlang de economische motor van Europa, kampt al enige tijd met een stagnerende economie. De sluiting van kerncentrales en de gevolgen van de sancties tegen Rusland hebben geleid tot hoge energieprijzen. Veel bedrijven zien hun marges verdwijnen en faillissementen namen in de eerste helft van dit jaar met bijna 10% toe.
Daarbij is de koopkrachtontwikkeling ronduit slecht. Sinds 2018 is het BNP per hoofd van de bevolking nauwelijks nog gestegen en inmiddels leeft bijna 18% van de Duitse huishoudens in armoede. Het gebruik van voedselbanken is opgelopen tot 1,5 à 2 miljoen mensen, dubbel zoveel als in 2010.
De Duitse regering laat het traditionele schuldenplafond los en verhoogt de overheidsuitgaven, vooral op het gebied van defensie. Tegelijkertijd waarschuwt bondskanselier Friedrich Merz dat er bezuinigingen op sociale voorzieningen nodig zijn.
Frankrijk: hoge schuld, lage groei
Frankrijk staat er nauwelijks beter voor. Na de VS en Japan heeft Frankrijk de hoogste staatsschuld ter wereld. Het begrotingstekort loopt dit jaar op tot meer dan 5% van het BNP. De belastingen zijn al uitzonderlijk hoog, terwijl de groei stagneert. Overheidsuitgaven maken inmiddels 58% van het BNP uit.
De politieke situatie is bovendien instabiel. Premier François Bayrou moet zich begin september verantwoorden in een vertrouwensstemming. Het is zeer de vraag of hij die overleeft. Een val van de regering zou de economische onzekerheid alleen maar vergroten.
Verenigd Koninkrijk: richting IMF?
Volgens sommige economen staat het VK er misschien nog wel slechter voor dan Duitsland en Frankrijk. De staatsschuld en het begrotingstekort zijn zo hoog dat een beroep op het IMF niet ondenkbaar wordt genoemd. Professor Jagjit Chadha waarschuwde dat het land “het risico loopt economisch bankroet te gaan”.
De Britse energieprijzen zijn de hoogste van Europa, hoger zelfs dan in Duitsland. Mede daardoor stagneert de economie al jaren. De lonen liggen nog altijd onder het niveau van 2007. Jongeren vinden nauwelijks nog betaalbare woonruimte en beginnen vaak geen gezin meer. Volgens een rapport van de Centre for Social Justice zit bijna één miljoen jongeren van 16 tot 24 jaar volledig buitenspel: geen werk, geen opleiding, geen perspectief.
Ook de sociale spanningen nemen toe. Demonstraties tegen massa-immigratie en economische ongelijkheid zijn aan de orde van de dag. Analisten sluiten niet uit dat de crisis wordt gebruikt om het VK weer richting de EU te duwen.
Verenigde Staten: dollar onder druk
Ook in de VS stapelen de problemen zich op. De dollar beleeft zijn slechtste jaar sinds 1973. Steeds meer landen en centrale banken nemen afstand van de Amerikaanse munt en van Amerikaanse staatsobligaties. China heeft zijn bezit aan Amerikaanse schuldpapieren al met honderden miljarden afgebouwd.
De VS moeten de komende twaalf maanden maar liefst 11.000 miljard dollar aan nieuwe schuld zien te plaatsen. Dat bedrag is historisch hoog en moeilijk te financieren nu beleggers kritischer zijn geworden. De rente die de VS moeten betalen op hun langlopende obligaties is inmiddels 4,3%, terwijl China slechts 1,7% betaalt.
Daar komt bij dat steeds meer landen onderling handelen in hun eigen valuta of gebruikmaken van het Chinese betalingssysteem CIPS in plaats van SWIFT. Daarmee wordt de positie van de dollar als wereldreservemunt verder uitgehold.
De bredere context: BRICS versus Westen
China en andere opkomende economieën in het BRICS-blok profiteren van dit momentum. Door toegang tot goedkoop kapitaal, goedkope energie en een groeiende exportpositie kunnen zij veel makkelijker investeren in infrastructuur en innovatie. Het contrast met de westerse landen, waar rente en schuldenlast blijven oplopen, wordt steeds groter.
Waar barst de bom?
De cruciale vraag is waar de crisis het eerst zichtbaar zal worden. Duitsland, Frankrijk, het VK en de VS vertonen allemaal zwaktes: stagnerende groei, hoge schulden, sociale spanningen en afnemend vertrouwen bij investeerders. Het scenario van een nationaal faillissement, ooit alleen aan Griekenland gekoppeld, wordt nu zelfs voor de grootste economieën niet langer uitgesloten.
Disclaimer HCC!beleggen
Dit artikel is bedoeld als achtergrondinformatie voor HCC-leden. Het bevat persoonlijke observaties en een samenvatting van analyses uit diverse bronnen. Het is nadrukkelijk géén beleggingsadvies. HCC en de auteur zijn niet aansprakelijk voor beslissingen die lezers nemen naar aanleiding van dit artikel.