Column 04052007

Deel dit artikel

,

geen foto beschikbaar

Vrijheid: Mogen en/of kunnen kiezen.


Met 4 en 5 mei op de kalender gaan je gedachten toch weer zwerven naar de dingen die wij als normaal ervaren, de dingen die voor mijn generatie vanzelf spreken maar voor een sterk uitdunnend aantal ouderen nog steeds in herinnering leven en nooit meer hun waarde verliezen.

Kort na de inval in Irak las ik in de Washington Post een artikel van een gezaghebbend Amerikaans journalist met als onderwerp: Hoe moeten wij Irak nu gaan inrichten. Een aantal dagen eerder had ik in de boekenkast van mijn overleden schoonvader zitten bladeren en daar een aantal gebonden jaargangen van een weekblad gevonden. Lezend in de verordeningen in de Duitse en de Nederlandse taal steeg de woede en haat naar mijn hoofd. Een fatsoenlijk mens die op straffe van de dood zijn medelanders moet aangeven, dingen niet mag doen of juist wel moet doen, dat accepteer je niet. Dat mailde ik die Amerikaanse journalist, dat hoezeer hij misschien ook gelijk of ongelijk had, er een buitenlandse mogendheid het land van die mensen was binnen gevallen. Kijk naar Duitsland van na mei 1945: Hoe misdadig het naziregime ook was geweest, niemand accepteert vreemde overheersing.

Tevens mogen wij Nederlanders ons best realiseren dat die Duitsers net zo slecht of goed zijn als wij zelf. Het aantal mensen wat in die oorlog actief verzet pleegde was lager dan 1%, niet leuk maar wel eens goed om te horen. Het woord apartheid is puur Nederlands, in 1807 heette onze taal nog officieel Neder-Duits.

Gedane zaken nemen geen keer, maar wij zouden kunnen beginnen met de wereld een beetje beter te maken door zelf nuance in onze woorden en daden aan te brengen. Door alle ismen een spiegel voor te houden, te laten zien aan al die zwartrokken uit Rome, Staphorst of Mekka dat er ook andere dingen bestaan dan hun eigen gelijk. Door politieke ismen te laten horen en zien dat er een achterkant van het gelijk bestaat.

Wat heeft het met economie te maken? Alles. Op mijn middelbare school indertijd was een leraar economie zo slim om de beste leerling een week tijd te geven om “ Das Kapital “ van Karl Marx goed te lezen en in een betoog van hooguit een kwartier het boek en zijn teneur te laten verdedigen. Aan een van de gewone leerlingen werd de opdracht gegeven om een boek van een andere Joodse econoom met een Oostenrijks/Amerikaanse achtergrond te lezen en evenzo te verdedigen, u voelt het al, één en al vrije markteconomie. Dus aan mij de taak iets te verdedigen waar ik maar gedeeltelijk in geloofde. Het leuke was dat de discussie in de klas neer kwam op: Nooit het kind met het badwater weg doen en probeer een modus te vinden waar zoveel mogelijk mensen mee kunnen werken en plezier aan beleven. In ons land met een redelijk vrije markt, goede controle en sociale vangnetten is toch goed te leven, nietwaar? Gok niet, wees niet bang om de kans te pakken als je slagingspercentage hoger is dan 50%, zeur niet als je een keer down gaat maar blijf vooral en altijd rekenen.
En wat die vreemde overheersing betreft: Als het moet buigen wij, maar breken; dat nooit! Leve de Geus.

Geschreven door:

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden