...

Nieuwsbrief20140218 Symp62-1

Programma 62ste HCC Beleggen Symposium op 5 april 2014 "Overweeg uw portefeuille" Uit onderzoek blijkt dat  de samenstelling van uw beleggingsportefeuille een zeer groot effect op het uiteindelijke rendement en risico heeft.  Zo laat Mebane Faber bijvoorbeeld in het boekje "The Ivy portfolio"  zien hoe je op een relatief simpele manier, met een portefeuille met een beperkt aantal ETFs, de beleggingsresultaten van professionele partijen kunt benaderen. De vraag hoe u uw portefeuille moet samen stellen is uiterst relevant. Hierbij spelen vragen als: welke sectoren en fondsen,individuele fondsen of  beleggingsfondsen/ETFs, aandelen, obligaties of anders zins, uitbesteden of zelfdoen, keuze op basis van fundamentele analyse of technische analyse, hoe is het risicomanagement geregeld, etc. Kortom er zijn vele keuzes te maken. Tijdens het 62ste symposium "overweeg uw portefeuille" zullen diverse sprekers antwoord geven op deze en andere vragen op het gebied van portefeuille beheer.  Elke spreker zal vanuit zijn eigen invalshoek en ervaring het onderwerp benaderen.  Programma van het 62ste HCC Beleggen Symposium beknopt overzicht  tijd  Colenberghzaal 2  Statenkamer 10.00 tot 10.45 uur Joost van Leenders (BNP Paribas) Bouw uw eigen beleggingsportefeuille HCC Beleggen ALV jaarvergadering 10.45 tot 11.05 uur pauze pauze 11.05 tot 11.50 uur Menno van Hoven (RB-NL Beleggers Belangen) Dividend beleggen Marco Vocking   (www.vocking.nl) Daytraden op basis van een overzichtelijk Amerikaans handelssysteem 11.50 tot 12.10 uur pauze pauze 12.10 tot 12.55 uur Willem Burgers        (Add Value Fonds)   Think big, buy small Philippe Dassonville      (WH Selfinvest) De "Morning Buy” strategie op Europese en Amerikaanse beursindices 12.55 tot 13.30 uur pauze pauze 13.30 tot 14.15 uur Elizabeth Goodwin    (Galapagos) Kansen in de biotechnologie sector - Een Galapagos investment case Karel Mercx  (Lynx) De acht feiten over het huidige beursklimaat 14.15 tot 14.35 uur pauze pauze 14.35 tot 15.20 uur Anne Grevinga Het samenstellen van de Top20 voor de korte- en lange termijn met behulp van drie fundamenteel analyse modellen.  . *  Webadressen staan onderaan deze pagina *Onder de naam van de spreker staat de titel van zijn presentatie. Inschrijven  Klik Hier verplicht  (toegang gratis) Let op. Het symposium wordt gehouden in :       Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte, Henri Dunantplein 4, 3731 CL  De Bilt Routebeschrijving Standhouders         website Sprekers website Standhouders Joost van Leenders Menno van Hoven Willem Burgers Elizabeth Goodwin Anne Grevinga HCC Beleggen Marco Vocking Philippe Dassonville Karel Mercx  BNP Paribas Beleggers Belangen Add Value Fonds Galapagos AmGrevinga www.beleggersonline.nl www.vocking.nl WH Selfinvest Lynx Foxware Analist.nl Forest Bergen Loef Vocking WH Selfinvest De optiestrateeg Lynx De Veste Trading Update Optie Academy HCC Beleggen  Inschrijven klik hier

19 februari 2014

...

Nieuwsbrief20140201

Februari 2014 Economie weer wat beter Pensioenfondsen uit het dal? Waarschuwing voor Boilerrooms Groeipauze op komst ? Streefcijfers moeten klanten activeren Koersen lager na verlies wedstrijd De Lerende Economie van de WRR komt er alleen met nieuwe instituties Meedoen kan Agenda Zet 5 april 2014 alvast in uw agenda ! wat 62 ste HCC Beleggen Symposium waneer 5 april 2014 aanvang 10.00 uur waar Cultureel & Vergader Centrum H.F. Witte Henri Dunantplein 4  3731 CL  De Bilt aktiviteit hele dag diverse lezingen in twee zalen door boeiende sprekers, kennismaken met en hernieuwen van kontakt met medebeleggers,  kennismaken met regiogroepen, nieuwe ontwikkelingen, boeken en programmatuur en kennis maken met financiele diensten, producten en innovaties bij flink een aantal leveranciers locatie-info: Gezellig luch-restaurant aanwezig, Parkeren gratis, In midden van Nederland goede aansluiting op snelwegen, Bereikbaar per openbaar vervoer Het gaat langzaam aan weer wat beter met de economie Bron: Redactie Nadat eerder bekend werd dat de huishoudens weer een fractie meer besteden en dat de stemming van ondernemers in de industrie in januari weer wat verbeterd is, blijkt nu uit een analyse van het cbs dat ook het conjunctuurbeeld eind januari beter is dan eind december. Binnenlandse consumptie door huishoudens (koopdaggecorrigeerd volume) Huishoudens hebben in november 2013 0,2 procent meer besteed aan goederen en diensten dan in november 2012. Dit is de eerste toename van de consumptie in bijna tweeënhalf jaar. De bescheiden groei komt doordat consumenten meer duurzame goederen kochten. De consumptiecijfers zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen en veranderingen in de samenstelling van de koopdagen. De bestedingen aan duurzame goederen waren in november 4,6 procent hoger dan een jaar eerder. Vergeleken met november 2012 kochten consumenten veel meer nieuwe auto’s. Het niveau van de autoverkopen was in de laatste maanden van 2012 echter relatief laag. Ook kleding en schoenen waren in november 2013 meer in trek dan een jaar eerder. Verder was de krimp van de bestedingen aan woninginrichting minder groot dan in eerdere maanden. De jaar-op-jaarontwikkeling van de bestedingen aan duurzame goederen kan zijn beïnvloed door belastingmaatregelen. Op 1 oktober 2012 ging het hoge btw-tarief van 19 procent naar 21 procent. Dit remde de consumptie in de laatste maanden van het jaar. Aan voedings- en genotmiddelen is 1,2 procent minder besteed. Ook de uitgaven aan overige goederen, waaronder energie, waren lager (1,4 procent). De bestedingen aan diensten lagen 0,2 procent onder het niveau van november 2012. De Consumptieradar laat aan de hand van zes indicatoren zien of de omstandigheden voor de consumptie door huishoudens gunstiger of minder gunstig zijn geworden. In januari 2014 waren de omstandigheden voor de consumptie vrijwel net zo ongunstig als in december 2013. Producentenvertrouwen industrie Het producentenvertrouwen kwam uit op 0,7 tegen 0,1 in december. Na tweeënhalf jaar negatief geweest te zijn is de stemmingsindicator weer licht positief. Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de orderpositie, het oordeel over de voorraden gereed product en de verwachte productie in de komende drie maanden. De ondernemers waren in januari positiever over de te verwachte bedrijvigheid dan in december. Ook waren ze minder somber over hun orderpositie.  Hun oordeel over de voorraden verslechterde daarentegen. Bezettingsgraad industrie De bezettingsgraad is voor het derde achtereenvolgende kwartaal opgelopen. In januari 2014 benutte de Nederlandse industrie 79,6 procent van de beschikbare productiecapaciteit. In april 2013 was dit 75,6 procent. Analyse januari Het conjunctuurbeeld is eind januari beter dan eind december 2013. Er waren meer verbeteringen dan verslechteringen in de conjunctuurklok. Het zwaartepunt van de indicatoren in de Conjunctuurklok ligt in de fase van herstel. Op vier na presteren alle indicatoren in de Conjunctuurklok echter nog onder hun langjarige trend. Nieuwe informatie Het producentenvertrouwen en de faillissementen schoven nipt door van het gele naar het groene kwadrant. Ze zitten in een opgaande fase en presteren nu ook iets beter dan hun langjarige trend. De consumptie door huishoudens wisselde het rode kwadrant in voor het gele. Deze indicator gaat van een neergaande over in een opgaande fase, maar presteert onder zijn langjarige trend. De rente gaat van het groene naar het oranje kwadrant. Deze indicator valt van een opgaande fase terug in een neergaande, maar presteert wel boven zijn langjarige trend. Het zwaartepunt van de puntenwolk in de Conjunctuurklok ligt eind januari in de fase van herstel. Van de vijftien indicatoren staan er zes in het gele, vijf in het rode, drie in het groene en één in het oranje kwadrant. Indicatoren in het rode kwadrant hebben een groei onder hun langjarige trend en de groei neemt af. Ook bij indicatoren in het gele kwadrant ligt de groei onder hun langjarige trend, maar daar neemt de groei toe. Van de indicatoren in het groene kwadrant ligt de groei boven hun langjarige trend en neemt de groei toe. Ook van indicatoren in het oranje kwadrant ligt de groei boven hun langjarige trend, daar neemt de groei echter af. Bronnen en meer informatie: CBS Conjunctuurinformatie , Het Conjunctuurdashboard laat de cyclus van de afzonderlijke indicatoren zien. De Conjunctuurklokindicator laat de cyclus van het zwaartepunt van de puntenwolk zien. YouTube:  ‘Hoe werkt de Conjunctuurklok?’ en ‘De economische crisis in beeld’ Branchegegevens producentenvertrouwen in de industrie zijn opgenomen in de Industriemonitor op de CBS-website. Meer cijfers Industrie en energie. toelichting conjunctuurklok Beschrijving afzonderlijke indicatoren Conjunctuurklok Terug naar Inhoud advertentie Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl . Pensioenfondsen uit het dal? Bron: DNB Minder pensioenfondsen moeten pensioen verlagen bij einde 5 jaar herstelplannen Een schatting van de Nederlandsche Bank (DNB) wijst uit dat circa 38 pensioenfondsen per 1 april 2014 een verlaging van het pensioen moeten doorvoeren bij het afronden van de vijfjarige herstelplannen. Dit is een daling met 28 fondsen ten opzichte van de 66 fondsen die in het voorgaande jaar het pensioen moesten verlagen. Ook is de gemiddelde verlaging van deze fondsen gedaald naar 1,1% (noot 1) waar vorig jaar nog een gemiddelde verlaging van 1,9% werd doorgevoerd. De inkomensgevolgen van deze verwachte daling, bezien over alle pensioenfondsen, zijn relatief beperkt. Dit alles blijkt uit voorlopige berekeningen van DNB. Aantal kortingsfondsen in lijn met verwachting; daling pensioen lager In het voorjaar van 2013 hebben pensioenfondsen die verwachtten in 2014 de pensioenen te moeten verlagen dit al aangekondigd. Het aantal fondsen dat nu waarschijnlijk het pensioen moet verlagen, is in lijn met deze verwachting. De verlaging van de pensioenen valt lager uit ten opzichte van de eerdere verwachting. Bij de evaluatie van de herstelplannen in april 2013 verwachtten fondsen namelijk nog een gemiddelde gewogen daling van het pensioen met 1,7 % in 2014 (zie persbericht 25 april 2013).   Het aantal gepensioneerden dat in april van dit jaar met een lager pensioen te maken krijgt, komt nu uit op circa 500.000, waar in april 2013 nog werd uitgegaan van 700.000 gepensioneerden. Het aantal actieve deelnemers dat een verlaging kan verwachten bedraagt 700.000 deelnemers, waar vorig jaar nog op 1,3 miljoen actieve deelnemers werd gerekend. In plaats van 1,1 miljoen slapers (noot 2), zullen nu naar verwachting circa 1,3 miljoen slapers worden geraakt, zo blijkt uit de voorlopige cijfers.   Positieve ontwikkeling door stijging dekkingsgraad De positieve ontwikkeling van het gemiddelde percentage waarmee pensioenen worden verlaagd, komt door een stijging van de dekkingsgraad per ultimo 2013 in vergelijking met 2012. De gemiddelde dekkingsgraad per jaarultimo is uitgekomen rond 110%, een stijging in vergelijking met de 102% van eind december 2012.    Effect korting op pensioeninkomen De gemiddelde daling van het pensioen met 1,1% die nu uit de voorlopige cijfers naar voren komt, betekent overigens niet dat geraakte gepensioneerden hun inkomen met hetzelfde percentage zien dalen. Dat komt doordat gepensioneerden pensioen ontvangen in aanvulling op de AOW. Ook is geen rekening gehouden met de effecten van overheidsbeleid op het netto inkomen van gepensioneerden.   Bezien over alle pensioenfondsen, is de daling van het pensioen 0,12% (% van de totale verplichtingen). Immers, de daling van de pensioenen heeft betrekking op een relatief kleine groep pensioenfondsen. Daar komt bij dat er, in vergelijking met vorig jaar, meer pensioenfondsen zijn die waarschijnlijk het pensioen weer kunnen indexeren of een eerder doorgevoerde pensioenverlaging ongedaan kunnen maken. De gepensioneerden die aangesloten zijn bij deze fondsen, zien hun pensioen juist stijgen. Met andere woorden, de impact van de pensioenverlagingen op de hoogte van het pensioen op macro-niveau is relatief beperkt.   Einduitkomst kan lager uitvallen Bij de bovenstaande cijfers is geen rekening gehouden met andere maatregelen die pensioenfondsen kunnen nemen, behalve een verlaging van het pensioen, om de dekkingsgraad weer op peil te brengen, bijvoorbeeld bijstortingen door de werkgever. In dat geval kan het aantal fondsen dat het pensioen verlaagt lager uitvallen, evenals de hoogte van de verlaging. Pensioenverlaging noodzakelijk voor herstel buffers pensioenfondsen De pensioenfondsen die in april het pensioen moeten verlagen, moeten hun deelnemers en gepensioneerden daarover op uiterlijk 1 maart 2014 hebben geïnformeerd. De verlaging is noodzakelijk geworden om de buffers van pensioenfondsen te herstellen. De meeste pensioenfondsen hebben een herstelplan dat eind van vorig jaar is afgelopen en erop gericht was om in maximaal vijf jaren de dekkingsgraad terug te brengen op een niveau van circa 105%, het wettelijk minimaal vereiste niveau. Definitieve cijfers pensioenverlagingen Half februari moeten pensioenfondsen de evaluatie van hun herstelplannen bij DNB indienen. Voor zover het minimaal vereiste eigen vermogen per ultimo 2013 nog niet was bereikt, moeten pensioenfondsen aangeven welke maatregelen ze nemen om een tekort aan te vullen, bijvoorbeeld via een lager pensioen. DNB zal spoedig na ontvangst van de evaluaties hierover voor de sector als geheel communiceren. Na ontvangst van de evaluatie van herstelplannen zal DNB zo snel mogelijk een oordeel vormen hierover. DNB streeft ernaar de pensioenfondsen die het pensioen moeten verlagen voor 1 maart 2014 te informeren, maar zal die fondsen in ieder geval uiterlijk voor 1 april 2014 geïnformeerd hebben. Voor vragen kunt u contact opnemen met Ben Feiertag (06-52496142, b.j.feiertag@dnb.nl). Noot 1: Berekend als gemiddelde van de fondsen die het pensioen verlagen. Noot 2: Pensioendeelnemers en gepensioneerden die van werkgever zijn gewisseld en niet aan waardeoverdracht hebben gedaan, kunnen meerdere keren zijn meegeteld. Terug naar Inhoud Doe het zelf beleggers in de regio Helmond Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te kunnen beleggen. Wat we doen?: We bespreken elkaars aanpak en strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van aandelen, opties en andere derivaten. Ook gaan we dieper in op specifieke (optie-) constructies die succesvol kunnen zijn. We nemen ook deel aan seminars of andere studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf beleggen uit. We komen elke 3e maandag van de maand bij elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail. We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen beleggen. Neem bij interesse contact op via de mail met het bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep Helmond gaat. Terug naar Inhoud Waarschuwing voor boilerrooms Bron: Redactie Er zijn in Nederland diverse organisaties actief die consumenten, zonder dat daarom is gevraagd, telefonisch benaderen met een geweldig investeringsaanbod. Vrijwel altijd blijkt er sprake te zijn van fraude en gaat het om een boiler room. Een boiler room is een verzamelnaam voor personen en organisaties die met behulp van gehaaide verkopers naar potentiële beleggers bellen (cold calling) om ze over te halen te investeren in waardeloze of nepaandelen. Beleggers worden onder grote druk gezet om geld naar het buitenland over te maken. Boiler rooms gebruiken vaak betrouwbaar ogende websites. Soms gebruiken ze namen die lijken op die van een bekende financiële organisatie. Boiler rooms brengen hun ‘slachtoffers’ het hoofd op hol met overtuigende verkooppraatjes dat er grote winsten zijn te behalen. Er wordt een relatie opgebouwd met de gedupeerden door regelmatig te bellen en in het begin goede resultaten (op papier) te laten zien. Ze wekken ook de indruk dat het om een echt eerlijk bedrijf gaat met een vergunning van de AFM en om belangrijke handel. Je moet snel  beslissen, want anders zijn de aandelen al verkocht. Voorkom dat je wordt opgelicht Geloven in de mooie beloftes en ingaan op de investeringsvoorstellen kan je veel geld kosten. Weet ook dat het in Nederland verboden is om consumenten zomaar te bellen met het aanbod aandelen te kopen of verkopen. Boiler rooms bieden vaak aandelen aan die waardeloos zijn of zelfs helemaal niet bestaan. Sommige boiler rooms misleiden beleggers doordat zij de naam gebruiken van een bekende financiële organisatie of een naam die lijkt op die van een gerenommeerde financiële organisatie. Kopers van deze aandelen worden later vaak opnieuw opgelicht, doordat ze worden benaderd om hun stukken tegen een aantrekkelijke vergoeding aan buitenlandse instellingen te verkopen. Zij moeten daarvoor een vergoeding van enkele duizenden euro's betalen, waarna zij niets meer van hun 'bemiddelaar' vernemen. Ga nooit in op aandelenverkoop per telefoon of e-mail. Vaak zijn ze erg volhoudend, ga dan ook niet in gesprek en hang elke keer direct op. Raadpleeg de registers van de AFM of de website van de buitenlandse toezichthouder in het land waar de instelling zegt te zijn gevestigd om te zien of zij over een vergunning beschikken. Bel de organisatie terug met de gegevens die je uit de registers haalt, om er achter te komen wie ze zijn. Check op internet via zoekmachines of er iets bekend is over de aanbieding. Worden er extreem hoge rendementen voorgespiegeld of is het aanbod te mooi om waar te zijn? Dan is het ook niet waar! Betaal geen restriction fee of andere onduidelijke kosten aan onbekende instellingen. Controleer op internet via zoekmachines de naam van het aandeel. Wees altijd extra alert als bedrijven of personen geld vragen over te maken naar een buitenlandse bankrekening of via zogenaamde Moneytransfer-systemen. Bekijk ook de waarschuwingslijsten van de AFM. Op de waarschuwingslijst boiler room staan ondernemingen die ongevraagd mensen hebben benaderd met een beleggingsvoorstel. De AFM heeft vastgesteld dat de ondernemingen die op deze waarschuwingslijst staan niet beschikken over een AFM-vergunning of een Europees Paspoort. De AFM adviseert  beleggers niet in te gaan op aanbiedingen van instellingen die op deze waarschuwingslijst staan. Raadpleeg ook de waarschuwingslijst van IOSCO. Daar staan waarschuwingen van aangesloten buitenlandse toezichthouders. Om consumenten te wijzen op specifieke boiler rooms gebruikt de AFM waarschuwingslijsten-boiler rooms. Een onderzoek van de toezichthouder zelf kan leiden tot zo’n waarschuwing. Ook neemt de AFM waarschuwingen over van buitenlandse toezichthouders. In het vierde kwartaal van 2013 is er door AFM gewaarschuwd voor de volgende partijen: Progression Mergers & Acquisitions. Deze partij biedt consumenten aan om aandelen China Mineral Company te kopen. Dat zou alleen kunnen tegen betaling van een vergoeding om deze aandelen vrij te geven, de zogenoemde restriction fee. Summit Private Equity LLP. Deze partij biedt aandelen US Investment Holdings, Inc. aan. Guozijian Capital. Deze boiler room geeft aan dat zij een koper heeft voor (waardeloze) aandelen die al in het bezit van de belegger zijn. Echter, voordat over kan worden gegaan tot verkoop van deze stukken moet deze een minimale omvang hebben. Beleggers moeten eerst dezelfde aandelen bijkopen, zodat ze de vereiste minimale hoeveelheid bezitten. Sovereign Wealth Capital. Werkt samen met Hudson Strategic Partners en World Capital Consultants, waar ook afgelopen kwartaal voor is gewaarschuwd. Kingsley Advice Group. De Britse toezichthouder FCA heeft eerder voor deze partij gewaarschuwd. De AFM roept beleggers op contact met het Meldpunt Financiële Markten op te nemen als ze door een boiler room zijn gebeld. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor andere vormen van beleggingsfraude en financiele colportage. bronnen: AFM: diverse publicaties w.o. Boilerrooms,  Beleggingsfraude,  Colportage Wikipedia: Arrest Alpine Investments OM: "FIOD legt voor miljoenen beslag in onderzoek naar beleggingsfraude" Terug naar Inhoud Groeipauze op komst ? Bron: KBC Het producentenvertrouwen startte zijn opwaartse trend in de zomer van 2012 na de aankondiging door de ECB van haar OMTprogramma. Vanaf het vierde kwartaal van 2012 leidde dat ook tot een aantrekkende groeidynamiek en een terugkeer naar economische groei in het tweede kwartaal van 2013. Dat herstel zet zich onverminderd voort, met als opvallende achterblijver de Franse economie. Het Franse producentenvertrouwen blijft steken op een laag peil en zowel de werkloosheidsgraad als het tekort op de lopende rekening van de Franse betalingsbalans lopen verder op. Het nieuwe ‘verantwoordelijkheidspact’ van president Hollande heeft als doelstelling de werkgelegenheidsgroei aan te zwengelen, met als blikvanger de verlaging van de sociale bijdragen door de werkgevers ten belope van 30 miljard EUR tegen 2017. Maar ondanks het feit dat de recente conjunctuurdata wereldwijd verrassend goed waren, is het mogelijk dat de wereldconjunctuur de komende maanden tijdelijk een versnelling lager schakelt. In de VS zagen we in het derde kwartaal van 2013 een stevige voorraadopbouw, die allicht vanaf het vierde kwartaal tijdelijk op de groei zal wegen. In Japan zal de aangekondigde btw-verhoging, zoals vermeld, in het tweede kwartaal voor een matiging van de consumptieuitgaven zorgen. Om het scenario van 1997 te vermijden, waarbij een btwverhoging de prille conjunctuurherleving fnuikte, zal de Japanse regering die verhoging nu begeleiden met een budgettair stimuleringspakket. Ook in China zal de matigende conjunctuurdynamiek van het vierde kwartaal van 2013 zich allicht nog voortzetten. Vooral de pogingen van de Chinese centrale bank om de hoge kredietgroei aan banden te leggen zal nog een tijd op de economische groei wegen. De financiële markten trekken zich op dit ogenblik weinig aan van het feit dat de economische groei in de EMU achterblijft ten opzichte van de andere grote economieën. Dat komt vooral tot uiting in de forse daling van de renteverschillen die EMU-overheden moeten betalen ten opzichte van de Duitse overheid. Zo daalde bijvoorbeeld de risicopremie op Spaanse en Italiaanse overheidsobligaties tot circa 2 procentpunten. Die daling is vooreerst te danken aan de verbeterde groeivooruitzichten, die samen met een groeivriendelijker begrotingsbeleid de overheidsschuld beheersbaarder maakt. Op de achtergrond blijft echter ook het OMT-programma van de ECB een belangrijke neerwaartse druk op de renteverschillen uitoefenen. Aangezien de groeiverschillen tussen de EMU-lidstaten aanzienlijk blijven en de overheidsschulden zich nog altijd op een veel te hoog peil bevinden, heeft die ingreep van de ECB veel weg van een anesthesie die tijd koopt om de noodzakelijke saneringsoperatie door te voeren. Terug naar Inhoud Toelichting op streefcijfers activeren klanten met beleggingsverzekering Bron: AFM De AFM verwacht van verzekeraars en adviseurs dat zij tachtig procent van de klanten met een beleggingsverzekering bij hun hypotheek voor 1 januari 2015 hebben geactiveerd. Dat blijkt uit een toelichting voor verzekeraars en adviseurs op het gebruik van streefcijfers die de AFM vandaag heeft gepubliceerd. Eerder heeft de AFM de minister van Financiën op zijn verzoek geadviseerd over het gebruik van streefcijfers voor verzekeraars en adviseurs bij het activeren van klanten met een beleggingsverzekering. Tweede Kamer De Tweede Kamer heeft in september 2013 de minister van Financiën duidelijk gemaakt dat zij verwacht dat de inspanningen van verzekeraars en adviseurs om klanten te activeren niet beperkt blijven tot intenties. De Tweede Kamer verwacht concrete resultaten en heeft de minister gevraagd daarom streefcijfers voor het activeren vast te stellen. De AFM heeft daarop de minister van Financiën op zijn verzoek geadviseerd over de hoogte van streefcijfers voor het activeren van klanten met een beleggingsverzekering. In zijn brief van 13 december 2013 aan de Tweede Kamer licht de minister het advies op hoofdlijnen toe en roept hij alle verzekeraars en adviseurs op om dit toe te passen bij de nazorg voor klanten met een beleggingsverzekering. Eerste streefcijfer: 80% voor hypotheekpolissen De AFM heeft bij het bepalen van streefcijfers gekeken naar voorbeelden in de markt. De AFM heeft voorbeelden gezien waarbij verzekeraars en adviseurs dankzij een intensieve aanpak een hoog percentage klanten hebben bereikt en geholpen. Voorlopig heeft de AFM alleen een streefcijfer bepaald voor de groep beleggingsverzekeringen die bedoeld zijn voor de aflossing van een hypotheekschuld. In lijn met de succesvolle praktijkvoorbeelden heeft de AFM het streefcijfer vastgesteld op 80%. Dit betekent dat de AFM ervan uit gaat dat verzekeraars en adviseurs 80 % van de klanten met een hypotheekgebonden polis in hun portefeuille voor 1 januari 2015 hebben geactiveerd. Streefcijfers voor de overige klantgroepen verwacht de AFM in de loop van 2014 te geven als er meer zicht is op de eerste ervaringen met deze groep. Activeren Activeren betekent dat verzekeraars en adviseurs consumenten zo persoonlijk mogelijk benaderen, inzicht geven in de financiële situatie van hun polis (wat is het financiële gat tussen verwachte eindwaarde en doelkapitaal?) en ze een bewuste keuze laten maken over de toekomst van hun beleggingsverzekering, zodat zij later niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Voor veel consumenten met een beleggingsverzekering geldt dat zij door hoge kosten en vooral ook door tegenvallende beleggingsrendementen niet genoeg met hun beleggingsverzekering opbouwen om straks de hypotheekschuld af te kunnen lossen. Om het vertrouwen van consumenten te herstellen, zullen verzekeraars en adviseurs naast de geboden compensatie consumenten ook moeten helpen bij het maken van een keuze wat zij nu met hun beleggingsverzekering gaan doen. Meer: Lees hier de volledige toelichting Terug naar Inhoud Koersen lager na verlies wedstrijd Bron: DNB Sportwedstrijden roepen vaak heftige emoties op. Eerder onderzoek toonde aan dat er beduidend minder aandelen werden verhandeld tijdens spannende sportevenementen (artikel "Voetbal op TV? Ook aandelenmarkten kijken mee" HCC Beleggen Nieuwsbrief 20120401). Nu blijkt na recent onderzoek dat deze emoties aandelenkoersen kunnen beïnvloeden, zelfs wanneer een hoge mate van rationele prijsvorming te verwachten valt. Dit inzicht is relevant voor zowel de praktijk als het academisch onderzoek. Een fundamenteel debat Economen debatteren voortdurend over de fundamentele vraag of aandelenprijzen puur op grond van rationele overwegingen tot stand komen. Tot de jaren '80 van de twintigste eeuw was het vrij gebruikelijk om aan te nemen dat aandelenprijzen puur rationeel worden bepaald. Steeds vaker werden echter vraagtekens bij dit uitgangspunt gezet, onder meer door de latere Nobelprijswinnaar Robert Shiller. Bij het tot stand komen van beurskoersen bleken steeds meer aspecten een rol te spelen, die vanuit een rationeel perspectief niet relevant geacht zouden zijn. Een nieuw onderzoeksveld, inmiddels bekend als behavioural finance, was geboren. De emotionele belegger Een belangrijke factor - die niet goed binnen het rationele raamwerk past, maar die toch een effect heeft op aandelenprijzen - is de schommeling in emoties van beleggers. Zo blijken beurskoersen gevoelig te zijn voor een scala aan factoren, zoals variaties in de hoeveelheid zonlicht, de veranderingen tussen zomertijd en wintertijd, en de uitslagen van sportwedstrijden. Zo zijn beleggers optimistischer wanneer hun voetbalteam goed heeft gepresteerd. Ook is het niet ongewoon dat beurskoersen dalen op de dag nadat het nationale elftal wordt uitgeschakeld op het wereldkampioenschap voetbal. Uitschakeling drukt beurskoersen Recent onderzoek laat nu zien dat emoties zelfs aandelenkoersen beïnvloeden, wanneer men juist een hoge mate van rationele prijsvorming zou mogen verwachten. Dit nieuwe onderzoek bestudeert de aandelenkoers van een bedrijf waarvan het aandeel in meerdere landen, waaronder Frankrijk en Italië, wordt verhandeld. Vervolgens wordt bekeken hoe de aandelenprijzen reageren op de uitschakeling van deze twee landen op het WK voetbal in Zuid-Afrika in de zomer van 2010. Te verwachten valt dat de beurskoersen in beide landen altijd zeer dicht bij elkaar liggen, omdat er anders mogelijkheden ontstaan voor beleggers om snel van koersverschillen te profiteren.   Het blijkt echter dat de beurskoers in het land dat dreigt te worden uitgeschakeld al tijdens de wedstrijd duidelijk lager ligt dan in het andere land. Zo speelde Frankrijk op 22 juni haar laatste groepswedstrijd tegen Zuid-Afrika. Bij rust keken de Fransen al tegen een 2-0 achterstand aan, waardoor uitschakeling dreigde. De stemming bij beleggers in Frankrijk sloeg om, waardoor de beurskoersen daalden. Figuur 1 toont hoe goed deze koersuitslag zichtbaar was voor het betreffende aandeel. Aan het einde van de handelsdag is er een sterke neerwaartse beweging in het prijsverschil tussen Parijs en Milaan, omdat de koers op de Franse beurs plotseling daalde. Koersafwijkingen tijdens voetbalwedstrijden Noot: Deze figuur toont de gemiddelde prijsafwijkingen per uur tussen de aandelenkoersen van hetzelfde bedrijf op de beurs in Parijs en Milaan tussen 21 en 25 juni 2010. De twee grote uitschieters op 22 juni en 24 juni vallen samen met de wedstrijden waarin Frankrijk (FR) en Italië (IT) werden uitgeschakeld op het WK voetbal in Zuid-Afrika. Ook wordt zichtbaar hoe een vergelijkbare koersafwijking optrad tijdens de wedstrijd waarin Italië twee dagen later werd uitgeschakeld. Op donderdag 24 juni speelde Italië tegen Slowakije, waarbij de Azzurri als snel tegen een 1-0 achterstand aankeken. Ook voor hen dreigde uitschakeling. In lijn hiermee daalde de koers op de beurs in Milaan, waardoor de prijs van het aandeel een fractie lager kwam te liggen dan de koers in Frankrijk. Deze afwijking is in de figuur zichtbaar door de uitschieter naar boven aan het einde van de handelsdag op 24 juni. Het onderzoek illustreert zo dat aandelenprijzen niet altijd louter op grond van rationele overwegingen tot stand komen. Emoties kunnen van tijd tot tijd een belangrijke invloed hebben op aandelenmarkten. Dit inzicht is relevant voor zowel de praktijk - waarin men er dus rekening mee moet houden als men zelf handelt - als voor het academisch onderzoek, wanneer men probeert een accurate beschrijving te geven van hoe financiële markten werken. De recente Nobelprijs voor Economie werd gedeeld door prijswinnaars die zeer uiteenlopende ideeën hebben geuit over hoe markten werken. Eugene Fama ontving de Nobelprijs voor zijn idee dat markten efficiënt zijn, terwijl Shiller de prijs kreeg voor het feit dat hij vrijwel het tegenovergestelde stelde. Het onderzoek laat zien dat markten weliswaar vaak efficiënt kunnen werken, hetgeen aansluit bij Fama’s gedachtengoed, maar laat vooral zien dat we daar niet zonder meer vanuit mogen gaan. Terug naar Inhoud De Lerende Economie van de WRR komt er alleen met nieuwe instituties Bron: MeJudice De WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) kwam vorig jaar met een gedegen advies over de Nederlandse economie waarin het topsectorenbeleid niet gespaard wordt en een pleodooi gehouden wordt voor brede investeringen in kennis. Dat is een mooie boodschap, vindt de Utrechtse econoom Frenken, maar de WRR-aanbevelingen missen een politieke analyse. Binnen de huidige instituties zal het WRR-advies geen navolging vinden. Nieuwe instituties zijn nodig wil de droom van de WRR uitkomen. Lerende Economie Met het rapport "Naar een Lerende Economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland" heeft de WRR (2013) een gedegen onderbouwd advies geschreven over het economisch beleid in Nederland. Het beschouwt de geschiedenis van economisch beleid in Nederland, maakt Europese vergelijkingen, en komt tot heldere aanbevelingen voor de korte en langere termijn. De omvang en diepgang van het rapport spreken een duidelijke ambitie uit. Met dit rapport hoopt de WRR het economisch beleid blijvend te veranderen. Het topsectorenbeleid moet op de schop, en kennisontwikkeling in brede zin moet centraal staan. WRR-evaluatie topsectorenbeleid Hoewel het WRR-rapport doorspekt is van academische nuance en politieke fijngevoeligheid, is de boodschap helder: het huidige topsectorenbeleid, reeds tien jaar geleden ingezet onder Balkenende II met het innovatieplatform, mist elke grond. De kritiek van de WRR laat zich in vijf zinnen samenvatten: het beleid richt zich op exportbevordering dat weer economische groei moet opleveren, terwijl de uitdagingen in de 21e eeuw juist maatschappelijk van aard zijn (vergrijzing, milieu, gezondheid, privacy, etc.) het sectorale beleid komt vooral ten goede aan grote bedrijven in volwassen sectoren (“backing winners”), terwijl juist kleine, veelbelovende ondernemingen en nieuwe sectoren steun behoeven om succesvol te worden. het beleid faciliteert incrementele innovatie binnen een sector, terwijl de markt juist faalt bij radicale innovatieprocessen op het raakvlak van verschillende sectoren het beleid is gericht op industrie, terwijl de dienstensector de grootste sector is in de Nederlandse economie met de grootste uitdagingen om de arbeidsproductiviteit te verhogen. het beleid kent geen helder kader waarbinnen innovatie-afspraken tot stand moeten komen, hetgeen tot enorme transactie- en coördinatiekosten leidt. In haar analyse laat de WRR ook zien dat het innovatiebeleid in de landen om ons heen (Denemarken, Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk) heel andere foci en instrumenten hanteren, die ook tot betere resultaten leiden. Het meest in het oog springend in de vergelijking is het Nederlandse falen in de ontwikkeling en het gebruik van duurzame technologie in vergelijking met de buurlanden. WRR-aanbevelingen voor een nieuw economisch beleid Het rapport komt tot een groot aantal aanbevelingen, die in concreto neerkomen op drie grote kwesties: Maatschappelijke uitdagingen als uitgangspunt Innovatiebeleid dient niet te worden gedefinieerd aan de hand van sectoren, maar aan de hand van maatschappelijke uitdagingen. Hiermee wordt de lobby van gevestigde partijen tegengegaan en krijgt het innovatiebeleid een steviger politiek en maatschappelijk mandaat. Ook zal het uitgangspunt van maatschappelijke uitdagingen als van nature leiden tot kruisbestuivingen tussen sectoren waar radicale innovaties vaker ontstaan, en sluit de regering hiermee veel nauwer aan bij het Duitse en Europese wetenschaps- en technologiebeleid. De regio centraal in het innovatiebeleid Koen Frenken (1972) is hoogleraar Innovatie- wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij is laureaat van de Marie Curie beurs van de Europese Commissie en de VIDI beurs van NWO. In zijn onderzoek bestudeert hij kennisproductie en technologische ontwikkeling vanuit een evolutionair perspectief. Hij is auteur van het boek Innovation, Evolution and Complexity Theory (2006, Edward Elgar) en redacteur van het boek Applied Evolutionary Economics and Economic Geography (2007, Edward Elgar). Frenken is actief als commissielid in de programmacommissie Complexity van NWO. Innovatiebeleid dient gedecentraliseerd te worden naar regionale niveaus waar partijen elkaar gemakkelijker kunnen vinden en sneller kunnen inspelen op kansen en problemen. Brainport Eindhoven staat hierbij model, terwijl de regio Wageningen ook tot de verbeelding spreekt. En, aangezien de dienstensector doorgaans regionaal is georganiseerd, kan het innovatiebeleid logisch worden verbreed naar de dienstensector, en de relatie tussen industrie- en dienstensectoren. Investeer in kennis in plaats van in sectoren Zet niet zozeer in op specifieke technologie of sector, maar investeer in menselijk kapitaal dat werknemers en ondernemers in staat stelt op in te kunnen spelen op steeds veranderende economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Hiervoor dient eindelijk werk gemaakt te worden van life-long learning als wellicht het meest centrale element in de verzorgingsstaat van de 21ste eeuw. WRR mist echter politieke analyse Zo gesteld zal het WRR-rapport veel economen als muziek in de oren klinken. Overigens had het Nederlandse economengilde zich al meermalen kritisch uitgelaten over het conservatieve topsectorenbeleid. In plaats van innovatie te bevorderen, zou het vooral bestaande belangen bedienen. Ook de WRR zelf, bij monde van Nooteboom en Stam (2008), repte in een eerdere studie al van het failliet van het defensieve uitgangspunt van “backing winners”. Echter, de gedegen economische onderbouwing van de WRR is tegelijkertijd ook de grote zwakte van de hele analyse. Het rapport vergeet hiermee de politieke hamvraag te stellen: waarom heeft Nederland nooit een kenniseconomie willen worden? Met andere woorden, de vraag is niet zozeer of economisch beleid conservatief zou moeten zijn – het antwoord is duidelijk nee – maar veeleer waarom het economische beleid conservatief is? Om een dergelijke vraag te beantwoorden dient met een historisch-institutionele analyse te maken van het politiek-economische bestel in Nederland. Dit ontbreekt helaas in het rapport. Institutionele analyse van Nederland Het begrip Varieties of Capitalism van Hall en Soskice (2001) biedt een goed handvat voor een eerste aanzet tot een institutionele analyse. Zij beschrijven de politiek-economische constellatie van een land als een samenstel van instituties die onderling complementair zijn. Zo kunnen landen als VS, VK en Australië met een Angelsaksisch bestel (lage belastingen, formele opleidingen, veel concurrentie, zwakke vakbonden, privaat onderwijs, hoge defensie-uitgaven) onderscheiden worden van landen met een Rijnlands model als Duitsland, Zweden, en Oostenrijk (hoge belastingen, veel samenwerking, sterke vakbonden, on-the-job training, publiek onderwijs, lage defensie-uitgaven). Beide systemen zijn coherent en werken over het algemeen goed, maar op verschillende wijzen. Het Angelsaksische model leidt tot meer radicale innovatie en concurrentiekracht in sectoren als ICT, de farmaceutische industrie en de dienstensector, terwijl het Rijnlandse model vooral tot incrementele innovatie leidt ten behoeve van een concurrerende maakindustrie. Institutioneel gezien kan Nederland beschreven worden als een Rijnlands model met enkele Angelsaksische trekken zoals lage winstbelastingen voor (buitenlandse) bedrijven en een nadruk op formele training (Touwen 2006). Dit hybride model gaat logisch samen met een sterke exportoriëntatie, de hub-functie voor Europese hoofdkantoren, het aloude mainportbeleid, en een trans-Atlantische politieke loyaliteiten (Hellema 2001). Hierbij is niet zozeer innovatie maar loonpolitiek het gedeelde uitgangspunt in het Polderoverleg, terwijl lonen juist een gevolg zouden moeten zijn van innovatie c.q. productiviteit. Daarnaast worden de aardgasbaten van oudsher gebruikt om tekorten om de rijksbegroting te dichten in plaats van kennisinvesteringen voor de lange termijn (Giebels 2014). Conservatieve structuur Het gevolg van deze ongelukkige combinatie van instituties is dat Nederland een weinig innovatieve economische structuur heeft, die gedomineerd wordt door (transport)diensten en enkele historisch gegroeide – en doorgaans weinig dynamische– bedrijfstakken (voedsel, chemie, energie). Het label 'topsector' dat aan deze sectoren gehangen wordt is geenszins logisch: recente cijfers die laten zien dat, per saldo, de topsectoren slechts een gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer kennen (CBS 2013). De afgelopen 10 jaar heeft innovatiebeleid geen verandering kunnen aanbrengen in het innovatievermogen van Nederland. Integendeel, de private R&D uitgaven zijn de afgelopen tien jaar juist gedaald tot minder dan 1 procent van het BBP. Ook het totaal aan private en publieke R&D uitgaven beslaat nog steeds minder dan 2 procent van het BBP. De uitgaven zijn hiermee vergelijkbaar met het Verenigd Koninkrijk en China (!), en veel lager dan landen als België, Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Zweden en Finland (HCSS/TNO 2012). Polder opnieuw uitvinden In dit licht is het topsectorenbeleid geen springplank naar een volwaardige kenniseconomie, maar een herhaling van zetten binnen de reeds bestaande instituties. Het richt zich op volwassen bedrijfstakken waarin enkele multinationals hun R&D uitgaven voor een steeds groter deel publiek gefinancierd krijgen. De dienstensector wordt gereduceerd tot logistiek als topsector, terwijl voor de creatieve industrie slechts een fooi beschikbaar is. Ook de late toevoeging van het “topteam hoofdkantoren” is exemplarisch voor de wijze waarop het adagium Nederland-Handelsland wordt uitgedragen. En, helaas, de aardgasbaten komen nog steeds niet ten goede aan de kennisinfrastructuur. Nederland dreigt zo de slag te missen in de sleutelgebieden van de toekomst, zoals de duurzame energie, nieuwe materialen, 3D-printing, en ICT. De aanbevelingen die de WRR doet zullen niet automatisch navolging vinden, juist omdat zij ingaan tegen de bestaande polderinstituties. Zo zullen bestaande bedrijfsbelangen niet gediend zijn met het voorop stellen van maatschappelijk uitdagingen, omdat deze uitdagingen transities uitlokken waarin huidige winnaars toekomstige verliezers kunnen zijn (“creatieve destructie”). En zo past het voorgestelde decentraliseren van beleid naar de regio’s wel in een dynamische kenniseconomie, maar niet in het bestaande handelsparadigma waarin een gemeenschappelijk buitenlands beleid en grootschalige transportinfrastructuren de nationale belangen het beste zouden dienen. Ondanks de platgetreden paden die het Polderlandschap doorkruisen, heeft ditzelfde Poldermodel eerder wel bewezen om strategische keuzen te kunnen maken (Van Bavel 2010; WRR 2013). De arbeidsmarkt en sociale zekerheid zijn de afgelopen dertig jaar grondig hervormd, en met succes. En hoewel de polderinstituties momenteel eerder problemen veroorzaken dan bijdragen aan oplossingen, is er geen reden om aan te nemen dat het Poldermodel zou verdwijnen (Touwen 2006). De vraag is veeleer hoe het Poldermodel zichzelf opnieuw kan uitvinden om daadwerkelijk de keuze te maken voor een breed gedragen kenniseconomie. Op nationaal niveau, bijvoorbeeld, zou de SER zou zich kunnen ontwikkelen tot hét platform voor kennis en duurzame ontwikkeling (Van Bavel 2010). En vakbonden zouden het voortouw moeten nemen in innovatie en scholing, waar deze agenda nu door het (groot)bedrijf wordt gedomineerd. Op lagere schaalniveaus is institutionele vernieuwing al wel zichtbaar (Lagendijk 2013; Uitermark 2014). Gemeenten, provincies, kennisinstellingen en lokale bedrijven trekken nadrukkelijk de innovatieagenda naar zich toe met een rijk palet aan overlegstructuren en financieringsprogramma’s. Daarnaast zijn er steeds meer burgerinitiatieven die maatschappelijke doelen koppelen aan innovatie en ondernemerschap. Deze bewegingen brengen de benodigde variëteit aan oplossingsrichtingen met zich mee, waarmee processen van radicale innovatie gediend zijn. Interessant is dat deze lokale innovatie-initiatieven steeds serieuze vormen aannemen ondanks – of wellicht dankzij – het ontbreken van een expliciet ruimtelijk economische rijksbeleid. WRR-advies kan niet zonder omwenteling De “lerende economie” die WRR voor ogen zal niet zonder horten of stoten kunnen ontstaan. Hiervoor zijn breed gedragen politieke en maatschappelijke omwentelingen nodig, en op meerdere terreinen tegelijk (onderzoek, onderwijs, milieu, gezondheidszorg, buitenlandse betrekkingen). De geschiedenis moge duidelijk maken dat de meer fundamentele institutionele verschuivingen niet door politici of rapporten in gang worden gezet. Het zullen decentrale initiatieven en nieuwe bewegingen zijn, die de Haagse politiek zullen dwingen ooit de bakens te verzetten. Referenties: zie hele artikel op website MeJudice Terug naar Inhoud   IG: Computerbeleggersgroep-ZH Sinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen.  Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. Klik hier voor meer info    Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl Meedoen kan Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt. Met name voor de organisatie van deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier  Terug naar Inhoud Agenda Bron: HCC Beleggen redactie De HCC Beleggen Kalender op onze website en  deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de facto bron van informatie. Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke) educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos. (Bijeenkomsten met een educatief karakter welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden. Wilt u meer weten neemt u dan even contact  op met de redactie) Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

11 februari 2014

...

Nieuwsbrief20140101

  Januari 2014 Een nieuw jaar Leren van extreme verliezen op de beurs Binaire opties: wees gewaarschuwd In een hypotheek kun je niet wonen Online info over provisieverbod Achtergestelde schuld in trek bij banken Nederlandse economie groeit licht in het derde kwartaal Abenomics, instauratie, bibbergeld... Meedoen kan Agenda Een nieuw jaar. Bron: HCC Beleggen voorzitter Frans Schreiber Het nieuwe jaar is aangebroken en dat betekent én terugkijken én nieuwe kansen inschatten. Want zowel voor onze vereniging als voor onze gezamenlijke interesse “de beurs” is er heel wat gebeurd en staan er weer grote mogelijkheden te wachten. Onze vereniging Hcc-groep beleggen trekt nog altijd veel aandacht. De symposia worden druk bezocht en de bezoekers zijn in het algemeen enthousiast. Natuurlijk is de ene presentatie beter dan de andere, maar de gangbare mening is dat men overal wel wat opsteekt. En dat is de bedoeling! Daarom blijft het verwonderlijk, dat we weinig nieuwe aanwas van jongere mensen krijgen. Want juist zij moeten zich, met het oog op het gegeven dat de overheid de pensioenen steeds verder zal uithollen, toch op de hoogte stellen van het reilen en zeilen in de financiële wereld. Echter de jongeren pakken – wanneer ze informatie willen – het internet en hebben in enkel minuten de hele wereld te pakken. Niet alleen wij zijn daar het “slachtoffer” van. De winkelcentra en parkeergelegenheden in de steden voelen dezelfde trend. Albert Heijn, Zalando en vele anderen spelen hier op in. Gemak dient de mens en daar wil hij ook nog voor betalen. Onze vereniging zou zich op deze trend kunnen focussen, echter daar is een vereniging niet voor bedoeld (nog los gezien van de financiële slagkracht die we dan zouden moeten hebben). Onze troef is het menselijk contact op de dagen zelf. Onlangs is er initiatief genomen om interessegroepen binnen onze vereniging ruimte te geven om te vergaderen. Op deze manier ziet men elkaar lijfelijk en kan de “vergadering” worden gecombineerd met een bezoek aan presentaties en aan de standhouders. Een zeer goed initiatief ! Nog meer kansen liggen op de beurs. Na de meltdown van 2008 lijkt de AEX weer op te krabbelen. De horde van 400 punten is genomen en er ligt meer in het verschiet. De beurzen van de pigs schieten omhoog en dus lijkt het erop dat het ergste van de crisis over is. Daar kan ook de AEX van profiteren. Bovendien maken de beurzen in de USA de hoogste toppen in hun historie! Amerika loopt gemiddeld één jaar voorop ten opzichte van Europa, dus dat geeft nog meer steun aan de verwachting dat we ook dit jaar weer hoger kunnen. De reden waarom is voor een technisch analist niet belangrijk. Zolang alle belangrijke beurzen in de wereld (behalve dan Brazilië) de neus omhoog hebben, moeten we long op de beurs. De fundamentele beleggers onder ons kijken voorzichtig naar de koers/winst verhouding en zijn nog niet zo zeker. Echter zolang de centrale banken van Amerika, Japan en Europa geld bijdrukken (in de vorm van opkopen van obligaties) moet dat geld ergens heen. Een spaarrekening is in deze tijd van financiële repressie geen alternatief. Dus gaat het naar de beurs en straks ook weer naar de huizenmarkt. Dus 2014 belooft een goed jaar te worden, voor zowel voor onze vereniging als de beurs (zolang de inflatie maar niet de kop opsteekt). Een gezond en gelukkig nieuw jaar gewenst, Frans Schreiber, Voorzitter Hcc-groep beleggen. Terug naar Inhoud advertentie Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl . Leren van extreme verliezen op de beurs Bron: DNB Koersbewegingen van aandelen tijdens slechte beursdagen hebben enige voorspellende waarde voor de potentiële verliezen die tijdens een beurskrach in het verschiet liggen. Bedrijfsomvang, handelsvolume en volatiliteit van het aandeel bieden een zekere indicatie. Gevoeligheid voor een beurskrach Dat blijkt uit recent DNB-onderzoek naar de ontwikkeling van aandelenkoersen tijdens een beurskrach. Welke aandelen in een dergelijke situatie het zwaarst worden getroffen, willen vermogensbeheerders natuurlijk graag weten. Zij proberen immers een zo hoog mogelijk rendement te realiseren tegen een zo laag mogelijk risico. Vraag is echter of het mogelijk is te voorspellen welke aandelen een relatief stabiele koers hebben tijdens een beurskrach. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, hebben onderzoekers van DNB een maandelijkse score gegeven aan meer dan 2.000 aandelen met een beursnotering in de Verenigde Staten over een periode van 40 jaar. Dit op basis van de koersbewegingen tijdens dagen waarop aandelenmarkten hard onderuit gingen. Naarmate de koers beter op peil blijft, scoort het aandeel beter. Daarbij was de hypothese: hoe beter de score, des te kleiner het koersverlies van dat aandeel tijdens een beurskrach in de toekomst. Verliezen Nadere analyse toont aan dat de toegekende scores enige voorspellende waarde hebben. Uit het onderzoek blijkt dat de aandelen die de maand daarvoor de 20% slechtste scores kregen tijdens een beurskrach gemiddeld twee tot drie keer harder in waarde dalen dan de aandelen die de 20% beste scores ontvingen. Een voorbeeld hiervan zijn de koersverliezen in oktober 2008. Op dit toppunt van onrust op de financiële markten, vlak na het omvallen van de investeringsbank Lehman Brothers, verdampte bijna 20% van de beurswaarde in de Verenigde Staten. In die maand verloren de aandelen met de slechtste scores per ultimo september gemiddeld meer dan 30% van hun waarde, terwijl de aandelen die de beste scores kregen gemiddeld 10 à 15% van hun waarde moesten inleveren. Uit deze scores blijkt ook dat bedrijven waarvan de aandelen slechter presteren bij een beurskrach gemiddeld genomen een kleinere omvang hebben. Tegelijkertijd hebben aandelen met een slechtere score over het algemeen ook een hoger handelsvolume en een relatief volatiele beurskoers. Onderzoeksmethodiek Om de scores te berekenen werd een techniek ontwikkeld met behulp van extreme waarde theorie. Deze techniek is toegespitst op het meten in extreem ongunstige marktomstandigheden. Extreem ongunstig in de zin van dat er maar een kleine kans is dat zulke grote verliezen op aandelenmarkten daadwerkelijk plaatsvinden. De berekende score moet duidelijk maken welke aandelen het meest meebewegen met de algemene aandelenkoers ten tijde van een beurskrach. Geen garanties Uit het onderzoek blijkt dat de scores inderdaad een indicatie geven welke aandelen zwaarder worden getroffen door een toekomstige beurskrach. Maar de scores zijn ook niet meer dan een indicatie: een hoog rapportcijfer biedt geen garantie voor een veilige belegging. Zo verliezen ook aandelen met de beste scores aanzienlijk in waarde tijdens een beurskrach. Daarnaast is de waarde van aandelen vaak volatiel door andere oorzaken, zoals bedrijfsspecifieke informatie. Voeg daarbij dat extreme gebeurtenissen altijd verrassingen met zich mee brengen. Zo kunnen verbanden die altijd leken op te gaan voor de financiële markten, plotsklaps in rook opgaan tijdens een dag dat de beurzen diep in de min duiken. Dit alles doet geen afbreuk aan de conclusie van het onderzoek dat het voor het inschatten van financiële risico’s altijd nuttig kan zijn om grote schokken uit het verleden te analyseren. De resultaten daarvan kunnen vermogensbeheerders een extra kompas bieden om de te varen koers bij een volgende crisis uit te zetten. Lees verder: We test for the presence of a systematic tail risk premium in the cross-section of expected returns by applying a measure on the sensitivity of assets to extreme market downturns, the tail beta. Empirically, historical tail betas help to predict the future performance of stocks under extreme market downturns. During a market crash, stocks with historically high tail betas suffer losses that are approximately 2 to 3 times larger than their low tail beta counterparts. However, we find no evidence of a premium associated with tail betas. The theoretically additive and empirically persistent tail betas can help to assess portfolio tail risks. Keywords: Tail beta, systematic risk, asset pricing, Extreme Value Theory, risk management. JEL Classification Numbers: G11, G12. DNB Working Papers: Systematic tail risk (PDF: 904.2 Kb)  Publicatiedatum    7 november 2013 Terug naar Inhoud Doe het zelf beleggers in de regio Helmond Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te kunnen beleggen. Wat we doen?: We bespreken elkaars aanpak en strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van aandelen, opties en andere derivaten. Ook gaan we dieper in op specifieke (optie-) constructies die succesvol kunnen zijn. We nemen ook deel aan seminars of andere studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf beleggen uit. We komen elke 3e maandag van de maand bij elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail. We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen beleggen. Neem bij interesse contact op via de mail met het bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep Helmond gaat. Terug naar Inhoud Binaire opties: wees gewaarschuwd Bron: AFM De reclames lokken je met het vooruitzicht dat je snel veel geld kunt verdienen met binaire opties. Maar binaire opties zijn zeer risicovolle producten waarbij je vooral snel en gemakkelijk je hele inleg kunt kwijtraken. Het is bijna onmogelijk om op lange termijn winst te maken met deze producten. Binaire opties betalen een vast bedrag uit als je een goede voorspelling doet over een onderliggende waarde. De onderliggende waarde is een index zoals de AEX, een aandeel of een wisselkoers. Als je voorspelling niet uitkomt, verlies je de hele inleg. Een voorspelling is bijvoorbeeld of de onderliggende waarde op een van tevoren afgesproken moment gestegen of gedaald is. Binaire opties worden aangeboden met verschillende looptijden. Je kunt bijvoorbeeld opties kopen voor een dag, een paar uur of zelfs maar een minuut. Bij hele korte looptijden helpt een visie op de markt niet bij het voorspellen van de onderliggende waarde. De koersbewegingen omhoog of omlaag zijn dan veelal willekeurig. Binaire opties hebben daarmee kenmerken van kansspelen. De Kansspelautoriteit (de toezichthouder op het gebied van kansspelen) heeft aandacht voor deze kenmerken van binaire opties. Voorbeeld Een voorbeeld van een binaire optie is een optie die gekoppeld is aan de AEX. Stel dat de stand van de AEX 395 is. Je denkt dat de AEX gaat stijgen en koopt een binaire optie. De optie kost €50 en belooft je inleg plus €40 winst uit te betalen als de AEX een uur later hoger staat dan 395. Er kunnen zich nu twee situaties voordoen. 1. De AEX staat een uur later hoger dan 395. De optie betaalt uit en je maakt €40 winst. 2. De AEX staat een uur later lager dan 395. De optie betaalt niet uit en je verliest je hele inleg van €50. Je verlies bij een dalende AEX is groter dan je winst bij een stijgende AEX. Als je even vaak goed als fout voorspelt is je eindresultaat dus negatief. Stel je koopt 100 keer de bovenstaande binaire optie van €50 en in de helft van de gevallen voorspel je de uitkomst goed, dan verlies je in totaal €500. Je moet dus (veel) vaker goed dan fout voorspellen om op lange termijn geld te verdienen. En dat is bijna onmogelijk. Reclame en experts Aanbieders van binaire opties proberen klanten te lokken met verhalen over hoge winsten in korte tijd. Maar de kans op deze winsten is zeer klein, en dat staat er niet bij vermeld. De opties worden omschreven als zeer eenvoudige producten. De risico’s worden niet tot nauwelijks beschreven, terwijl die er wel degelijk zijn. Ook zijn er websites van zogenaamde 'experts' die je hun eigen methode laten zien om winst te maken. Deze expert verdient geld als je vanaf zijn website doorklikt naar een aanbieder van binaire opties en daar gaat handelen. Hij is dus partijdig en wil dat je zo veel mogelijk binaire opties gaat kopen. Ook als je daar veel geld mee verliest. Vertrouw dit soort websites dus niet. Terug naar Inhoud In een hypotheek kun je niet wonen Bron: Pieter van Dalen, Hans Stegeman, Me Judice, 18 december 2013. Een verlaging van de loan-to-value (LTV) ratio heeft verregaande gevolgen voor de woningmarkt. Huishoudens en vooral starters zullen meer moeten sparen voordat ze een woning kunnen kopen. Hierdoor zullen zij later starten of vaker een huurwoning betrekken. Aldus de Rabo-economen Van Dalen en Stegeman. De rigide sociale huurwoningmarkt en de krappe particuliere huurmarkt zijn echter op korte termijn niet in staat een goed alternatief te bieden voor de huidige koopwoningmarkt. Gezien de aard van de woningmarkt zal deze omslag nog jaren vergen. De afbouw van de LTV is op termijn weliswaar wenselijk, maar een te snelle verlaging zonder flankerende maatregelen van de overheid betekent dat huishoudens in de knel komen. En dat is slecht nieuws voor de woningmarkt. Pieter van Dalen Rabobank, Utrecht Pieter van Dalen werkt sinds juli 2013 als woningmarkteconoom bij het Directoraat Kennis & Economisch Onderzoek (KEO) in het team Nationaal Onderzoek. Hij doet onderzoek naar verschillende vraagstukken met betrekking tot de woningmarkt. Pieter studeerde algemene economie aan de Utrecht School of Economics. Tijdens zijn stage bij KEO schreef hij zijn Master Thesis over de interactie van nieuwbouw op de bestaande koopwoningen in Nederland, voor en na 2008. Consensus over een lagere LTV, invulling onduidelijk De commissie Wijffels (2013) presenteerde in haar rapport "Naar een dienstbaar en stabiel bankwezen" een aantal aanbevelingen voor de financiële sector. Eén van die adviezen had direct betrekking op de woningmarkt en dat betrof de voorgestelde verlaging van de LTV naar 80%. Dit zou in de toekomst onder andere de schuldkwetsbaarheid van consumenten verminderen doordat de kans op een restschuld kleiner wordt. Daarnaast zal het depositofinancieringsgat verminderen doordat banken minder geld elders moeten aantrekken. Bovendien zou dit op termijn de financieringskosten van banken kunnen verlagen en daarmee uiteindelijk de hypotheekrente. Inmiddels heeft de regering in haar "kabinetsvisie Nederlandse bankensector" (2013) de aanbeveling van Wijffels onderschreven. Er is in het kabinetsbeleid al een afbouw vastgesteld van 105% in 2013 naar 100% in 2018 (Rijksoverheid, 2012). De formulering over het toekomstig verloop van de LTV is echter vaag: “Bij robuust herstel van de woningmarkt zullen nadere voorstellen worden gedaan over de uiteindelijke LTV-ratio en het verdere afbouwpad daartoe na 2018.” Oftewel, het is nog onbekend wat het besluit zal zijn na deze periode. Eerder stelden Piljic en Stegeman (2013) al in hun paper Anders Wonen dat het logisch is om de LTV op termijn te verlagen. Niet zozeer omwille van de financiële stabiliteit, maar meer met het oog op de woonvoorkeuren van consumenten. De veranderingen op de woningmarkt die dit jaar zijn ingezet, zullen uiteindelijk leiden tot een minder verstoorde afweging tussen de huur- en de koopmarkt en maken schuldfinanciering minder aantrekkelijk door een lagere hypotheekrenteaftrek. Dit zal op termijn automatisch leiden tot een verlaging van de LTV, zonder dat de overheid dit oplegt. Waar zit het risico? LTV of LTI In Nederland wordt een maximale hypotheek vastgesteld op basis van inkomen, hypotheekrente en leeftijd volgens de NIBUD-richtlijnen (NVB, 2013). Deze financieringsnormen met de nieuwe hypotheekeisen zijn in 2013 opnieuw naar beneden bijgesteld vanwege de dalende koopkracht (NVB, 2013). De financieringsnorm heet ook wel de zogenaamde woonquote. Dit geeft de verhouding weer tussen de uitgaven voor de woning ten opzichte van het beschikbare inkomen. In de Gedragscode Hypothecaire Financieringen is nadrukkelijk gesteld dat de woonquote in principe bindend is en hypotheekbanken op geen enkele wijze meer hun eigen woonquota mogen hanteren. Uit de woonquote vloeit de verhouding tussen de lening en het inkomen voort die internationaal bekend staat als loan-to-income (LTI) ratio. Deze manier van omgaan met hypotheekverstrekking verschilt met de gewoonte in veel andere landen. Daar wordt meestal gekeken naar de LTV en veel minder naar de LTI. Doordat hypotheeknormen zeker de laatste jaren strikt worden toegepast, vallen betalingsachterstanden in Nederland in vergelijking met veel andere landen mee, ondanks een hoge LTV. Figuur 1: LTV naar leeftijdsgroepen, 2008-2011 Dat wil niet zeggen dat aan een hoge LTV geen risico’s zijn verbonden. Een LTV hoger dan 100% betekent dat verkoop leidt tot een restschuld. Dit geldt vooral voor huishoudens die de afgelopen jaren een huis hebben gekocht, het merendeel jongeren (zie figuur 1; van Wijk, 2013). Zolang het huis niet verkocht hoeft te worden, is er echter nog geen probleem. Maar het vormt wel een belemmering voor doorstroming en een probleem voor huishoudens die hun huis gedwongen moeten verkopen, bijvoorbeeld als gevolg van een scheiding of werkloosheid. Een op termijn lagere LTV is dus van belang vanwege de financiële kwetsbaarheid van gezinnen, maar ook voor het functioneren van de woningmarkt. Internationale vergelijking: vertel het hele verhaal Vaak wordt in de Nederlandse discussie over een lagere LTV verwezen naar de praktijk in Duitsland of Denemarken. Een vergelijking van schuldfinanciering op de woningmarkt staat echter niet los van de institutionele context. Figuur 2 geeft de mobiliteit weer in de huur- en koopsector in een aantal Europese landen. Meteen valt op dat de mobiliteit in de huursector in alle landen groter is dan in de koopsector. Dit is logisch: bij de aanschaf van een woning zijn er hogere transactiekosten dan bij een huurwoning. Denk daarbij aan de kosten voor verwerving en financiering. Daarnaast valt op dat de mobiliteit op de Nederlandse huurmarkt aanzienlijk lager is dan in landen waar een lagere LTV wordt gehandhaafd zoals Duitsland, Denemarken of Engeland. Dit is onder andere te wijten aan de lange wachtlijsten in de Nederlandse sociale huursector (Beetsma, 2012) en de in internationaal opzicht zeer kleine particuliere huursector. Figuur 2: Mobiliteit in de koop- en huursector (a) De mate van mobiliteit is gebaseerd op een enquete van de ECHMP van 1990-2000. Een hoger mobiliteitspercentage duidt aan dat men sneller vanuit een huur- of koopwoning kan verhuizen naar een andere woning. Onderontwikkelde huursector Hans Stegeman Rabobank, Utrecht Hans Stegeman werkt sinds 2007 bij Economisch Onderzoek als econoom en sinds 2009 als hoofd van het team Nationaal Onderzoek. Daarbij is hij verantwoordelijk voor al het onderzoek van KEO naar de Nederlandse en regionale economie en huizenmarkt. Ook is hij een van de auteurs en projectleider van het onlangs verschenen boek "IN2030: Vier vergezichten". Hans studeerde Algemene Economie aan de Universiteit Maastricht en werkte hiervoor onder andere als onderzoeker bij het Centraal Planbureau. De particuliere huursector in Nederland is dus een onderontwikkeld alternatief. Dit komt doordat het voor zowel vragers als aanbieders niet aantrekkelijk was (en nog steeds is) om in dit segment actief te zijn. Voor vragers was ofwel de sociale huursector een goed alternatief (met lagere huur, goede kwaliteit van woningen, maar wel lange wachtlijsten), ofwel de koopsector (met door de hypotheekrenteaftrek vaak lagere maandlasten dan voor een private huurwoning). Voor aanbieders en investeerders was de private huursector vaak niet rendabel, omdat niet te concurreren viel met de sociale huursector en de koopwoningsector. In deze situatie komt nu langzaam verandering door het tegengaan van scheefwonen, hogere huurstijgingen in de sociale huursector en verminderde hypotheekrenteaftrek. De verhuurdersheffing daarentegen beperkt op dit moment echter wel een verdere uitbreiding van deze sector. Andere landen, andere keuzes Het woningaanbod is één onderdeel van de totale context. Ook de financieringskant speelt een belangrijke rol bij de hoogte van de LTV. In Nederland is consumptief lenen boven de maximale LTV voor de aankoop van een woning niet mogelijk. In de Gedragscode Hypothecair Financieren is namelijk nadrukkelijk gesteld dat bij de hoogte van de hypotheek rekening moet worden gehouden met consumptief krediet en andere lasten die horen bij de gezinssituatie. Nederland heeft met een maximale LTV van 105% bij aankoop op dit moment[1] dan ook relatief weinig betalingsproblemen. In andere landen zoals de VS (Dröes, 2011), Denemarken en Canada (SER, 2013) ligt de nadruk op een maximale LTV, waar in Nederland de woonquote de primaire norm is. Een maximale LTV van boven de 100% is in veel landen ondenkbaar (zie figuur 3). In de Verenigde Staten wordt een hypotheek met een LTV van boven de 80% gezien als buitengewoon risicovol (Dröes, 2011). Op die manier zou men kunnen stellen dat verschillende landen verschillende keuzes hebben gemaakt in een juiste verhouding tussen de woonquote en de LTV. Een te scherpe norm op beide ratio’s kan ervoor zorgen dat het kopen van een huis te moeilijk wordt. Tegelijkertijd kan een te lage norm te veel risico stimuleren en leiden tot meer betalingsachterstanden. Figuur 3: Gemiddelde LTV bij aankoop in internationaal perspectief Verwante beleidsdiscussie, invulling nog onduidelijk Naast de binnenlandse discussie over de verlaging van de maximale hypotheek is er ook een bredere discussie ontstaan met betrekking tot de maximale hoogte van de LTV en de woningmarkt. Onder Bazel III wordt mogelijk de regel ingevoerd dat gesecuritiseerde hypotheken een gemiddelde maximale LTV bij uitgave moeten hebben van 80% (BIS, 2013). Momenteel hebben de meeste Nederlandse hypotheekpakketten nog een hogere gemiddelde LTV dan 80%.[2] Verdere invulling is nog onduidelijk; het is onbekend of hypotheken met NHG (doorgaans met een hogere LTV) hiervan worden vrijgesteld. Voor gedekte obligaties geldt al wel een maximale LTV van 80% (EC, 2008). De binnenlandse discussie over de hoogte van de maximale LTV kan hierdoor dus in een ander daglicht komen te staan. Geleidelijke verlaging is de enige optie Een hoge LTV is dus enerzijds meer risicovol, maar anderzijds de uitkomst van de structuur van en instituties op de Nederlandse woningmarkt. Een verlaging van de LTV moet dan ook in samenhang met de rest van de woningmarkt worden bezien. Een lagere LTV voor nieuwe hypotheken zal ingrijpende gevolgen hebben voor de woningmarkt als deze snel wordt ingevoerd. Bij een LTV van 80% moet voor een gemiddelde woning (€ 214.778; CBS, 2013) plus kosten koper (gemiddeld 6%; Kosten Koper, 2013) ruim € 55.000 worden gespaard. Voor doorstromers met een restschuld is dit een forse aanslag op de verhuismobiliteit. Daarnaast moeten vooral starters extra sparen. Met een gemiddelde prijs voor een starterswoning van € 175.125[3] en de kosten koper vereist dit een vermogen van ruim € 45.000. Van de recent verhuisde starters had 78% echter geen vermogen in box 3 (figuur 4) en zal hiervoor dan ook jaren moeten sparen. Figuur 4: Te weinig vermogen bij recent verhuisde starters Deze starters zouden dus tussentijds moeten gaan huren om vermogen te sparen, of langer bij ouders of bijvoorbeeld in studentenhuizen moeten blijven wonen. Het alternatief van huren zou verreweg het beste zijn: in het begin van de carrière is zowel de werk- als de privésituatie immers nog aan grote veranderingen onderhevig. Het is dan voor velen efficiënter om flexibeler te wonen. Dit loopt echter vast op een belangrijk knelpunt van onze woningmarkt: een statische[4] sociale huurmarkt en een zeer krappe particuliere huurmarkt. Een lagere LTV komt er wel De prijsdalingen sinds 2008 hebben aangetoond dat ook de Nederlandse woningmarkt, en daarmee samenhangend het financieringsmodel, niet onfeilbaar is. Ondanks de lage betalingsachterstanden door de primaire focus op de woonquote heeft een hoge LTV geleid tot een restschuld en een lagere verhuismobiliteit. Het is verstandig hieruit lessen te trekken. Dit heeft het kabinet al gedaan door de LTV af te bouwen naar 100% in 2018. Tegelijkertijd moet een verdere afbouw van de LTV naar bijvoorbeeld 80% - zoals voorgesteld door de commissie Wijffels - niet overhaast worden doorgevoerd en zeker niet dwingend worden opgelegd. Dat gebeurt ook niet in andere landen. Banken verstrekken al een goedkopere hypotheek als er eigen spaargeld wordt meegenomen. Dit komt onder andere door toezichtskader Bazel III. De markt begint dus al te werken aan de financieringskant. Een te snelle verlaging van de LTV legt direct het andere structurele probleem bloot op de woningmarkt: de statische sociale huurmarkt en een krappe particuliere huurmarkt. Gezien het voorraadkarakter van de woningmarkt zal het jaren duren voordat dit alternatief goed is ontwikkeld. Daarnaast zal een snelle afbouw van de LTV starters dwingen om scheef te gaan wonen, bij hun ouders te blijven of consumptie uit te stellen. Bovendien zullen doorstromers gezien hun restschuld nóg meer vast komen te zitten. Tevens is het de vraag of huishoudens ook zelf geen lessen zullen trekken uit de economische crisis. In een hypotheek kun je namelijk niet wonen. Het gaat om een huis dat voldoet aan de woonwensen van huishoudens. In Nederland wil men graag alles reguleren, maar een financiële prikkel om te gaan sparen is waarschijnlijk meer dan genoeg om fouten uit het verleden op de woningmarkt te voorkomen. Voetnoten Voor 2012 was dit 104% plus 6% overdrachtsbelasting. Nu is deze belasting permanent verlaagd naar 2%. Daarnaast wordt deze 104% met een procentpunt per jaar verlaagd, waarvan er al één is gerealiseerd. Deze hypotheekpakketten kunnen worden gemengd met (bestaande) hypotheken met een lagere LTV dan 80%. Hierdoor kan de gemiddelde LTV van het hypotheekpakket naar beneden worden gebracht. Eigen berekening op basis van WoON2012. Lees voor een uitgebreide onderbouwing: Piljic en Stegeman (2013). Referenties zie onderaan bronartikel op Me Judice Terug naar Inhoud Online info over provisieverbod Bron: Redactie Het provisieverbod voor complexe en impactvolle financiële producten is een jaar oud. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) grijpt dit moment aan om antwoorden op veelgestelde vragen uit de markt te bundelen en te delen. Ook publiceert de AFM een aantal uitgangspunten die zij zelf gebruikt bij het beoordelen van nieuwe verdienmodellen of bedieningsconcepten. Geen verborgen kosten meer De beloning van adviseurs en van directe aanbieders mag door het provisieverbod niet meer in de prijs van het product zitten. Ook mogen adviseurs voor deze producten geen vergoeding (provisie) meer ontvangen van de aanbieder. Dit betekent dat de adviseur niet langer afhankelijk is van de productaanbieder voor zijn beloning. Hierdoor kunnen adviseurs en directe aanbieders het belang van de klant nog beter centraal stellen. Het is nog te vroeg om de balans op te maken, maar de AFM ziet dat het provisieverbod de gewenste cultuurverandering aanwakkert. Onafhankelijke adviseurs en directe aanbieders hebben een grote inspanning geleverd om veranderingen in de bedrijfsvoering door te voeren en om de veranderende relatie met de klant vorm te geven. De AFM vindt het bijvoorbeeld positief dat partijen nieuwe (online) bedieningsconcepten ontwikkelen, waaronder concepten waarbij de klant de keuze heeft een aantal zaken zelf te doen. Geen belemmering om klanten te helpen  Steeds meer mensen krijgen het financieel zwaarder door de huidige slechte economische omstandigheden. Dit kan leiden tot betalingsproblemen bij b.v. een hypotheek. Bij deze klanten is het belangrijk om rond de tafel te gaan zitten om meer inzicht te krijgen in hun financiële positie en te kijken of er mogelijkheden zijn om iets aan de hypotheek, de inkomens- of bestedingenkant te veranderen zodat er weer lucht ontstaat. Aanbieders of intermediairs kunnen hierover gewoon het gesprek aangaan met klanten zonder een rekening te sturen. Deze werkzaamheden vinden in beginsel plaats in het kader van beheer. In het algemeen geldt voor aanbieders dat werkzaamheden in het kader van beheer niet onder het provisieverbod vallen. Als het toch nodig is om een nieuwe overeenkomst te sluiten dan stelt de AFM zich op het standpunt dat de werkzaamheden die hiervoor nodig zijn ook niet in rekening hoeven te worden gebracht. Het is evident niet in het belang van de klant, en ook niet reëel om in dit soort probleemsituaties een rekening te sturen. Duidelijkheid De regelgeving over het provisieverbod bestaat deels uit open normen. Financiële dienstverleners vinden het soms lastig om invulling te geven aan open normen, omdat ze onzeker zijn over wat nu precies wel en niet kan. De AFM deelt daarom een aantal uitgangspunten die zij zelf gebruikt bij het beantwoorden van vragen over open normen: Adviseurs zijn vrij om zich volledig op het belang van de klant te richten. De klant betaalt rechtstreeks voor advies en het afsluiten van een financieel product. De klant kan een bewuste keuze maken voor een financiële dienstverlener. Er is een eerlijke overgang naar provisieloos werken. Het doel van deze uitgangspunten is het bijdragen aan een consistente invulling van het provisieverbod door alle marktpartijen. Q&A Ook heeft de AFM de belangrijkste vragen over belangrijke deelonderwerpen van het provisieverbod en de antwoorden daarop gebundeld. Informatie over het provisieverbod en beloning voor financiële dienstverlening Veelgestelde vragen over het provisieverbod Publicaties over het provisieverbod Terug naar Inhoud Achtergestelde schuld in trek bij Nederlandse grootbanken Bron: DNB Nederlandse grootbanken hebben sinds halverwege vorig jaar bijna € 13 miljard aan achtergestelde schuld geplaatst. Banken spelen hiermee in op verbeterde marktomstandigheden en veranderende Europese regels De afgelopen jaren nam de uitgifte van achtergestelde schuld door de Nederlandse grootbanken sterk toe (Grafiek 1). Vooral sinds medio 2012 is er veel achtergestelde schuld geplaatst. Rabobank haalde € 6,0 miljard op, ING € 4,1 miljard en ABN AMRO € 2,8 miljard. Met dergelijke uitgiftes kunnen de banken hun verliesabsorberend vermogen vergroten. Achtergestelde schuldhouders vangen bij faillissement namelijk verliezen op vóór reguliere schuldhouders, maar na aandeelhouders. Grafiek 1. Uitgifte achtergestelde schuld door Nederlandse grootbanken In miljoenen euro's. Betreft alleen publieke transacties.   Het grote volume aan uitgiftes valt samen met een periode van verbeterde marktomstandigheden voor Europese bankschuld. Sinds de introductie van onconventionele maatregelen van de ECB namen de risicopremies op Europese bankobligaties sterk af. Ook in Nederland daalden de risicopremies op achtergestelde obligaties (Grafiek 2). Grafiek 2. Risicopremies achtergestelde schuld Nederlandse grootbanken  Bloomberg I-spread, basispunten boven de renteswap. Europese bankregulering stimuleert uitgifte achtergestelde schuld De verbeterde marktomstandigheden komen goed uit met het oog op nieuwe Europese bankregels. Deze vergroten de behoefte aan achtergestelde schuld. Ten eerste doordat vanaf 2019 nieuwe kapitaalregels gelden die strengere eisen stellen aan de kwaliteit van achtergestelde schuld. Omdat de schuld die nu uitstaat vaak niet aan deze nieuwe eisen voldoet, moeten banken nieuwe instrumenten uitgeven of huidige instrumenten omzetten.   Ten tweede geeft ook de onlangs overeengekomen richtlijn herstel en afwikkeling van banken (BRRD) een prikkel om achtergestelde schuld uit te geven. Een belangrijk doel van de BRRD is om te voorkomen dat de overheid altijd garant moet staan voor systeembanken. Verliezen van banken die failliet gaan, komen in het vervolg eerst voor rekening van beleggers, mede door de introductie van het zogenaamde bail-in instrument in 2016. Via dit instrument betalen aandeelhouders en obligatiehouders mee bij faillissement. Hierdoor worden risico’s op voorhand beter geprijsd en de inzet van belastinggeld beperkt.   Bail-in kan de behoefte aan achtergestelde titels vergroten. Tot dusver bleven beleggers in reguliere bankobligaties buiten schot bij het falen van een bank, maar door de introductie van bail-in delen zij voortaan mee in de verliezen. Hierdoor stijgt de risicoperceptie onder dit type beleggers. Door meer achtergestelde schuld aan te houden, kunnen systeembanken de relatief grote groep reguliere schuldhouders, de zogenoemde senior ongedekte schuldhouders, beschermen. Meerdere Nederlandse grootbanken geven aan hiermee bezig te zijn. Meer verliesabsorberend vermogen, lagere risicopremie op senior ongedekte schuld Dat senior ongedekte schuldhouders belang hechten aan een dikke laag verliesabsorberend vermogen (inclusief aandelenkapitaal en achtergestelde schuld) blijkt ook uit de cijfers. Zij vragen namelijk een lagere risicopremie op obligaties van Europese banken met meer verliesabsorberend vermogen (Grafiek 3). Grafiek 3. Correlatie tussen verliesabsorberend vermogen en risicopremie op senior ongedekte schuld. Sample bestaat uit 49 grote Europese banken. NB: Dit verband blijft negatief en significant wanneer in een regressieanalyse wordt gecorrigeerd voor omvang en land van herkomst (significantieniveau van 99%, adjusted R2 van 0,56). Bron: Bloomberg, jaarverslagen banken Terug naar Inhoud Nederlandse economie groeit licht in het derde kwartaal Bron: CBS De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2013 met 0,2 procent gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. Bij de eerste raming, gepubliceerd op 14 november, kwam de groei uit op 0,1 procent. Bij de berekening van de kwartaal-op-kwartaalontwikkelingen is gecorrigeerd voor werkdag- en seizoeneffecten. Ten opzichte van een jaar eerder kromp de economie in het derde kwartaal met 0,4 procent. Volgens de eerste raming was dat 0,6 procent. De uitvoer van goederen en diensten en de consumptie door de overheid zijn opwaarts bijgesteld. De invoer van diensten, de consumptie door huishoudens en de investeringen zijn neerwaarts bijgesteld. Het derde kwartaal van dit jaar kende één werkdag meer dan het derde kwartaal van vorig jaar. In het derde kwartaal van 2013 waren er 160 duizend banen van werknemers minder dan in hetzelfde kwartaal van 2012. Dit is een daling van 2,0 procent. Bij de eerste raming was de krimp van het aantal banen eveneens 2,0 procent. Na correctie voor seizoeninvloeden is het aantal banen 47 duizend lager dan in het tweede kwartaal van 2013. Dit komt overeen met een daling van 0,6 procent. Bij de eerste raming was het banenverlies 46 duizend. In het derde kwartaal van 2013 waren de lonen per arbeidsjaar 1,9 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Bruto binnenlands product Uitvoer groeit licht Het bruto binnenlands product (bbp) is opgebouwd uit vier bestedingscategorieën: investeringen, handelssaldo, consumptie door huishoudens en consumptie door de overheid. In het derde kwartaal van 2013 daalde de consumptie door huishoudens met 2,7 procent en de daalden de investeringen met 3,7 procent ten opzichte van een jaar eerder. De consumptie door de overheid kromp met 0,9 procent. De uitvoer van goederen en diensten groeide met 2,3 procent en de invoer kromp met 0,2 procent. Bestedingen Het bbp kan ook worden bepaald vanuit de productie van goederen en diensten. Vooral de delfstoffenwinning en de niet-commerciële dienstverlening  droegen in het derde kwartaal positief bij aan de bbp-ontwikkeling. Bijdragen bedrijfstakken aan de bbp-ontwikkeling, 2013-III Terug naar Inhoud Abenomics, instauratie, balansburger, bibbergeld, Dijsselbloemdoctrine, sequester..... Bron: DBF Ook dit jaar heeft weer een aantal nieuwe begrippen rondom economie en financiële markten opgeleverd. We hebben er een aantal nieuwe begrippen die in het nieuws waren in 2013 voor u op een rijtje gezet. | aanrechtsubsidie | Abenomics | allnighter | balansburger | beursafgang | beursgangbonus | | bibbergeld | Bitcoinautomaat | Blauwe Vrijdag | Blok-hypotheek | bonusbonanza | | cash mob | consularis | crexit | |Dijsselbloemdoctrine | draaideurindex | Draghi put | | duohypotheek | econocide | Economic Semester Officer | EUSSR | flash dump | flexicurity | |Frankrupt | G-woord | getrouwheidsrekening | Great Rotation | instauratie | kraamkamergedachte | kroningseuro | kroningsmunt | kroningstientje | | kruimelcontracten | kuddebeleggen |  | kwartaalkapitalisme | Kwik, Kwek en Kwak | loonzeepbel | magic | roundabout | oceaaninkomen | | offshore leaks | omgekeerde bad bank | ondergedompelde economie | | pensioenkrater | pinroof | prosociale bonus | renterovers |  |rommelrally | sequester | spaarpot op zee | tapering | |The Great Homecoming | verdrukte midden | volkslening | wafelhuisindex | wantrapreneur | |weggeefbonus | zorgnomade De betekenis van bovenstaande woorden kunt u terug vinden in de meest uitgebreide en diepgravende financieel-economische lexicon in het Nederlandse taalgebied De Financiele begrippenlijst. zo staat er voor bibbergeld het volgende: bibbergeld Vlaams: gevarentoeslag, risicopremie. Voorbeeld ‘CME, de grootste Amerikaanse derivatenbeurs, verhoogt de buffer die beleggers moeten betalen om hun posities in Amerikaanse renteswaps af te wikkelen met 12 procent. CME zet zich als clearingpartij tussen koper en verkoper van renteswaps en garandeert beide partijen de stipte uitvoering. De cashdeposito’s - een fractie van de hoofdsom - die de beurs bij elke transactie eist, is een soort bibbergeld dat beleggers betalen als verzekering voor het geval dat de onderliggende schuldenaar van de contracten - in dit geval dus de Amerikaanse overheid - in gebreke blijft.’ Bron: Tijd.be - 16-10-2013.        Zie ook: risicopremie, buffer, onderpand, margin. en voor sequester: sequester Sequester betekent letterlijk onder meer: gerechtelijk beslag. Term die gebruikt wordt voor de automatische uitgavenstop en verplichte bezuinigingen op het federale overheidsbudget in de Verenigde Staten, mochten democraten en republikeinen niet tot overeenstemming komen over het overheidsbudget (begrotingscompromis). Voorbeeld 'Obama zal sequester-deadline missen - In Washington nadert de zoveelste politieke deadline. Als het congres en het Witte Huis voor vrijdag geen akkoord bereiken over een verlaging van de staatsschuld. Dan komen er drastische bezuinigingen aan, die alles en iedereen raken, dus ook de marine. Correspondent Wessel de Jong bekijkt er de mogelijke gevolgen van de sequester' Bron: NOS Nieuws - 27-02-2013.      Zie ook: debt ceiling, begrotingsravijn, fiscal cliff. Ook: sequesterbesparingen De Financiele begrippenlijst is een financieel woordenboek met meer dan 12.500 begrippen op het gebied van economie, geld, financiële markten, beurs en beleggen, onderling verbonden door meer dan 125.000 verwijzingen. De Financiële Begrippenlijst is geen ‘wiki’; een deskundige redactie houdt de inhoud voortdurend actueel, hierbij actief geholpen door de bezoekers van de website. Nieuwe lemma’s worden bijna dagelijks toegevoegd, aan de inhoud wordt voortdurend geschaafd. Onafhankelijk, niet geliëerd aan enige financiële instelling. Na registratie heeft u verder een kosteloze toegang. Terug naar Inhoud   IG: Computerbeleggersgroep-ZH Sinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen.  Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. Klik hier voor meer info    Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl Meedoen kan Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt. Met name voor de organisatie van deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier  Terug naar Inhoud Agenda Bron: HCC Beleggen redactie De HCC Beleggen Kalender op onze website en  deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de facto bron van informatie. Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke) educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos. (Bijeenkomsten met een educatief karakter welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden. Wilt u meer weten neemt u dan even contact  op met de redactie) Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

5 januari 2014

...

Nieuwsbrief20131201

December 2013 Bezuinigingen, het eind van een dogma? Wijdverspreide misverstanden over de crisis Pas op bij beleggen in grond Aanpassing arbeidsmarkten heeft effect Update Short selling verordening Cryptogeld na of naast de Bitcoin Meedoen kan Agenda Bezuinigingen, het eind van een dogma? Bron: Presseurope, Libération, 21 november 2013 Volgens een onderzoek  dat is opgesteld door Jan in ’t Veld, een econoom van de Europese Commissie, heeft het bezuinigingsbeleid dat Europa de laatste jaren gevoerd heeft negatieve effecten gehad op de groei en op de werkgelegenheid. Libération  Parijs Taal : Frans,  Oplage : 130.500 website: Libération Links en vrijpostig: sinds de oprichting in 1973 van de krant onder de bezielende leiding van Jean-Paul Sartre onderhoudt Libération dit imago. Het dagblad verkeerde in 2005 in financieel noodweer en is toen voor 40 procent overgenomen door Edouard de Rothschild, waarna diverse vooraanstaande medewerkers zijn opgestapt, onder wie Florence Aubenas (de correspondente die in 2005 een paar maanden in Irak werd gegijzeld), filmcriticus Antoine de Baecque en romanschrijver Jean Hatzfeld. De website van de krant wordt iedere dag meermalen bijgewerkt en aangevuld met foto's en geluids- en videofragmenten. Zo zou Frankrijk tussen 2011 en 2013 4,8% aan cumulatieve groei hebben verloren, schrijft Libération, en Griekenland " heeft het trieste record qua verlies aan rijkdom: over deze periode (van drie jaar) zou het bezuinigingsbeleid dat aan Athene is opgelegd zich hebben vertaald in een groeiverlies van 8,05 %. Italië, Spanje en Portugal zouden respectievelijk een verlies van 4,9 %, 5,4 % en 6,9 % van hun bbp hebben geïncasseerd. Zelfs het vlijtige Duitsland zou hebben ingeboet (2,61 %). " Het dagblad meent: " Ook al is dit document, dat het logo van de Europese Commissie draagt, slechts door één gerenommeerde econoom geschreven, de auteur is niet de enige die dit onderzoek onderschrijft. Hij zegt dat het bezuinigingsdogma langzamerhand afbrokkelt en dreigt in te storten [...] Aangezien er geen grote ontwikkelingsprojecten mee gepaard gaan, remmen de bezuinigingen de economie af en voeden ze verzet en populistische bewegingen. " Terug naar Inhoud advertentie Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl . Wijdverspreide misverstanden over de crisis Bron: Frank van den Berg, “Wijdverspreide misverstanden over de crisis”, Me Judice, 18 november 2013 In het debat over de zich voortslepende economische crisis zijn een aantal steeds herhaalde misverstanden terug te horen, waaronder het idee dat bedrijven niet meer bij banken voor leningen terecht kunnen. Ook zou de crisis de schuld zijn van het 'neoliberalisme'. Voormalig bankier en ondernemer Frank van den Berg zet deze en een aantal andere misverstanden recht. “Het is de schuld van het aandeelhouderskapitalisme en neoliberalisme” Nee, de crisis heeft juist haar oorzaak in het ongecontroleerde “managerssocialisme”, dat tot een perverse bonuscultuur geleid heeft. Daar hebben aandeelhouders weinig over te vertellen. Deze too big to fail houding leidt tot vernietiging van duizenden miljarden euro in aandeelhouderswaarde. Als er “neoliberalisme” zou hebben geheerst, dan zouden banken nooit gered zijn (maar voor €1 door de Staat zijn overgenomen, met een gedwongen hair cut voor obligatiehouders en vertrek van de (sub)top zonder compensatie). Sterker nog, dan zou het nooit zo ver zijn gekomen, want dan zouden bankmanagers zich niet op deze manier opportunistisch hebben gedragen. Zij zouden niet die onverantwoorde risico’s zijn aangegaan. Profits are privatized, losses socialized. Banken zijn echter belangrijk, als een ondersteunende functie. In de UK bedroeg de financiële sector in de 1970-er jaren 4% van het BNP, in 2007 8%; nu wat lager. Het is het gevolg geweest van oligopolistische machtsvorming, geen economische verdienste. “Er moet een Marshall-investeringsplan komen” Nee, er wordt minder meer uitgegeven, de stijging daalt. Op deelgebieden wordt bezuinigd, niet op totale staatsuitgaven. Er is al jarenlang een mega-Marshall-investeringsplan gaande. Tussen 2007 en nu is de staatsschuld met €180 miljard opgelopen naar €436 miljard. De staatsuitgaven zijn gestegen van €239 miljard in 2008 tot €261 miljard in 2013 en de staatsschuld van 45% in 2007 van het BNP naar 75% nu. Onder minister Bos is tussen 2007 en 2010 de staatsschuld geëxplodeerd van €258 miljard naar €371 miljard. Dat is “slechts” voor €50 miljard te verklaren uit de staatsinterventie in banken. Door de lastenverhogingen is de collectieve uitgavenquote gestegen van 45% van het BNP in 2007 tot 50% nu. “De staatsteun van €30 miljard in Fortis/ABN Amro is een bodemloze put” Nee, die komt deels terug, al is er wel te veel betaald. De totale staatssteun heeft €50 miljard bedragen. Als ABN Amro niet was overgenomen door RBS c.s., had de Staat voor €80 miljard moeten interveniëren (na de bank voor €1 overgenomen te hebben). De top was zonder enige ontslagvergoeding naar huis gestuurd. “De financiële problemen zijn de schuld van Amerika; Amerikaanse banken moeten meer afschrijven op slechte activa dan Europese” Frank W. van den Berg sinds 2001 docent Financiële Economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam Hij was daarvoor ingenieur, bankier en industrieel ondernemer. Hij is 14 jaar lid van een Gemeenteraad en daarvoor van Provinciale Staten. Hij heeft 13 jaar in Azië en Amerika gewoond en gewerkt. Hij is te bereiken onder e-mail adres f.w.vanden.berg@vu.nl Nee, het is wel daar begonnen met agressieve securitisation van sub-prime hypotheken en Alt-A leningen, die vervolgens massaal ook door Europese banken gekocht werden. In Amerika is $1.200 miljard afgeschreven en in Europa $1.600 miljard, vooral in Noordwest-Europa, niet in Zuid-Europa. Daar zitten de verliezen in de ingestorte onroerend goed markt. Amerikaanse banken hebben al schoon schip gemaakt. Europese bankiers hebben blindelings de credit ratings van Standard & Poors en Moody’s aangenomen: duidelijk een belangenconflict, maar bankiers moeten zelf oordelen over kredietwaardigheid. “Het is de schuld van ex-president Bush en de Federal Reserve” Nee, onder ex-president Clinton is juist het programma begonnen om minder kapitaalkrachtigen aan hypotheken te helpen. Daarvóór onder Carter werd eind 1970-er jaren de hypotheekverstrekking bevorderd, door banken te verbieden aan red lining te doen. Greenspan was te “optimistisch” t.a.v. de nieuwe financiële producten en de snelle toename van de geldvoorraad met te lage rentes. Velen waarschuwden dat een geldvoorraadtoename van 10% p.a. vóór 2007 niet goed kon blijven gaan, terwijl de reële economie met 3% per jaar groeide. In de aanloop naar de kredietcrisis was jarenlang geld lenen te goedkoop. “Grote bedrijven kunnen geen geld meer lenen” Nee. Grote bedrijven lenen middels obligaties en commercial paper, voor zover überhaupt nodig. Veel multinationals hebben een overschot aan liquiditeit. Middelgrote bedrijven kunnen nog uitstekend bij banken terecht. MKB bedrijven hebben deels wel een probleem, vroeger echter ook. Met bedrijven met een goed business model, gezond trackrecord en solide management doen banken graag zaken. Startende ondernemingen moeten met eigen startkapitaal, venture capital en private investeerders gefinancierd worden. Dat is niet de rol van banken. “Amerikaanse banken staan op omvallen” Integendeel, de grote Amerikaanse banken zijn in betere conditie dan de Europese. De US regulators hebben de banken gedwongen om kapitaalemissies te plegen waardoor hun kapitaalbuffers hoger zijn. Amerikaanse banken zijn daarom beter dan Europese in staat om geld uit te lenen. De Basel III regels dwingen Europese banken hun vermogens op te krikken tot 12% of hoger, maar ze krijgen daar langer de tijd voor. “De euro stort in elkaar” Nee, er is een economische crisis in Zuid-Europese landen, geen crisis met de euro zelf. De euro is volgens het koopkrachtpariteitbeginsel zelfs aan de hoge kant. Als Amerikaanse staten of steden in zwaar weer zitten en financieel moeten bezuinigen, zoals California of Detroit, zeggen we niet dat de dollar in elkaar stort. In die Amerikaanse staten en steden zijn dan ook de collectieve uitgaven aangepast. Voor Zuid-Europese landen is de euro hoog, maar dat dwingt tot aanpassingen. “De staatsschuld van Amerika is hoger dan de Europese” Nee, als % van het BNP ongeveer gelijk, in Amerika: $16,7 biljoen, 100% van het BNP; in alle EU landen samen: 93%. Allebei verder stijgend. “China financiert grotendeels de Amerikaanse staatschuld” Nee, twee derde van de $16,7 biljoen staatsschuld is binnenlands, in handen van Amerikaanse burgers en instellingen. “Slechts” 8 % wordt door China gefinancierd, evenveel als Japan. Alle Europese landen bij elkaar nemen een groter percentage voor hun rekening. “Goed dat de discount rate verlaagd wordt tot 0,25%” Nee, dit is een cadeautje aan banken om hun kapitaalbuffers te versterken. Het juiste middel daarvoor is om de kostenstructuur te matigen. De historisch lage rente is slecht voor het vertrouwen van burgers. Huishoudens potten op, omdat het zo weinig oplevert. Het leidt tot de volgende financiële zeepbel met asset-inflatie. Het rendement op sparen is negatief. Dus investeerders zoeken hun heil in aandelen en andere waardepapieren. “Amerika drukt miljarden extra dollars om de economie te steunen” Nee: er worden geen dollars “gedrukt”, wel slechte activa teruggekocht door de Fed (quantitative easing). De totale liquiditeitenmassa stijgt hierdoor, met gevaar voor inflatie. De ECB doet hetzelfde met het opkopen van obligaties van Zuid-Europese landen, maar wil die later terug verkopen in de markt . Hoe dan ook, cadeautje van de Centrale Bank aan banken, i.p.v. dat die gedwongen worden hun excessieve beloningsstructuur te matigen, inclusief het salarisniveau. “Europese landen participeren minder in de financiële sector dan Amerika” Nee: In Amerika is $700 miljard geïnvesteerd inclusief $180 miljard voor AIG. In Europa is een vergelijkbaar bedrag geïnvesteerd, inclusief garanties voor een totaal van €5.000 miljard. Die Amerikaanse staatssteun van $700 miljard is voor een groot deel met rente en winst terugbetaald. Niet in Europa. “De kredietcrisis is veroorzaakt door triljoenen aan derivaten” Nee, er gaat weinig fout met opties, futures, termijncontracten en swaps , allemaal legitieme financiële producten. Sommige instellingen zijn de mist ingegaan met interest rate swaps. Er waren wel grote problemen met credit default swaps bij AIG, dat zijn geen derivaten, maar garanties. AIG heeft te veel CDS’s uitgeschreven, dat tot een redding van $180 miljard heeft geleid. Hierdoor zijn de grote Amerikaanse investment banks overeind gebleven, evenals Europese systeembanken. Europa mag Amerika bedanken voor dit “cadeautje”. “Pomp aardgasbaten in de economie” Nee, we doen niet anders, en onverstandig met het oog op verminderde reserves. De gasbaten bedragen €12 miljard per jaar. De jaarlijkse opbrengst is feitelijk aanzienlijk hoger door dividend- en vennootschapsbelasting die de energiesector genereert en door extra energiebelastingen, die nog eens €10 miljard per jaar opleveren. Aardgas geeft een enorme jaarlijkse impuls. De totale toegevoegde waarde van aardgas kan is €400 - 500 miljard. In tegenstelling tot Noorwegen en Singapore hebben we geen Investeringsfonds. Die miljarden zijn deels besteed aan infrastructuur, meer nog aan sociale voorzieningen. “Europa moet een fiscale unie vormen” Nee, dan zouden prikkels voor Zuid-Europese landen om te hervormen wegvallen. In Amerika is dit ook niet zo. Alsof Washington Detroit financieel overeind houdt. Die moet zelf geld op de kapitaalmarkt lenen en betaalt meer rente dan de federale overheid. Zo’n systeem dwingt discipline af bij Zuid-Europese potverteerders. Met Eurobonds, die met een opslag doorgeleend kunnen worden, valt die dwang tot hervorming weg. “Europa moet haar belastingstelsel harmoniseren” Nee, ook niet zo in Amerika. Er zijn grote verschillen tussen staten, en binnen staten tussen steden. In New York zijn naast Federal Tax (20 tot 35%): 3,5% City Tax, 8% State Income Tax en 8,8% Sales Tax. De totale marginale belastingdruk in New York is 55% boven inkomens van $400.000. Daarnaast is Property Tax verschillend per county en per city. Er is geen uniform belastingstelsel, maar concurrentie tussen staten en steden. “Alleen in Nederland is hypotheekrente aftrekbaar” Nee. In veel landen is de rente aftrekbaar. Als rente-inkomsten belast zijn, is het consistent dat rente-uitgaven aftrekbaar zijn. In België is de rente niet aftrekbaar, en onbelast. Het is misleidend om van een “villasubsidie” te spreken. Iedereen kan het gebruiken, het is een reductie van hoge belastingen en de huursector wordt gesubsidieerd. Het voordeel van aftrek is al beperkt door huurwaardeforfait bijtelling. Voor het complete artikel Klik hier Terug naar Inhoud Doe het zelf beleggers in de regio Helmond Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te kunnen beleggen. Wat we doen?: We bespreken elkaars aanpak en strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van aandelen, opties en andere derivaten. Ook gaan we dieper in op specifieke (optie-) constructies die succesvol kunnen zijn. We nemen ook deel aan seminars of andere studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf beleggen uit. We komen elke 3e maandag van de maand bij elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail. We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen beleggen. Neem bij interesse contact op via de mail met het bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep Helmond gaat. Terug naar Inhoud Pas op bij beleggen in grond Bron: AFM Newsroom Consumenten lopen risico’s met beleggingen in grond. De kans op teleurstellingen is groot. ‘We zien veel consumentenleed met dit soort beleggingen’, zegt hoofd Integriteitstoezicht Marcus Wagemakers van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) De AFM houdt sinds 2008 verscherpt toezicht op aanbieders van grondbeleggingen. De toezichthouder heeft 49 onderzoeken gedaan. In meer dan de helft van de gevallen zijn er misstanden aangetroffen en heeft de AFM maatregelen moeten treffen. Vaak wordt beleggers een erg rooskleurig beeld voorgespiegeld. Ook kan er sprake zijn van malafide partijen. Marcus Wagemakers Hoofd Integriteitstoezicht AFM Opleiding Specialisatieopleiding Civiele Cassatieadvocatuur; INSEAD Business School, Fontainebleau; Université Panthéon Assas (Paris II): Droit du Commerce International, Droit des Contrats Spéciaux, Droit International Privé; Rijksuniversiteit Leiden: civiel recht Politie Academie. Ervaring Advocaat bij de Hoge Raad; Raadsheer plv Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch; Hoofd Integriteitstoezicht AFM; Commissariaten en bestuursfunkties bij (semi) publieke organisaties website http://www.mwagemakers.nl/ De AFM roept consumenten daarom op om goed onderzoek te doen als ze overwegen te beleggen in grond. ‘Het is heel belangrijk dat je weet wat je doet en dat je goed de risico’s in kaart hebt’, aldus Wagemakers in Newsroom. Op de website van de AFM kunnen consumenten meer informatie vinden over beleggen in grond. Ook kunnen ze daar de brochure Verstandig beleggen vinden. Consumenten kunnen bij het Meldpunt Financiële Markten van de AFM terecht met vragen. Dit is gratis te bereiken op 0800- 5400 540 op werkdagen tussen 09.00 uur en 17.00 uur. Daarnaast kennen grondbeleggingen een aantal specifieke aandachtspunten: De prijs die de consument betaalt voor de grond is vaak een stuk hoger dan de prijs die de verkoper heeft betaald. Die betaalt vaak de veel lagere, huidige marktwaarde van de grond. Het is daarom belangrijk dat consumenten zelf goed onderzoeken of de gevraagde prijs marktconform is. Bij het Kadaster kan men gegevens opvragen, zoals recente verkoopprijzen van de grond die wordt gekocht. De voorgespiegelde hoge winst is vaak gebaseerd op een mogelijke bestemmingsplanwijziging. De kans dat dit gebeurt, is ongewis, zeker nu de grondprijzen onder druk staan door de economische neergang. Consumenten kunnen bij de gemeente navraag doen naar het bestemmingsplan. Aanbieders van beleggingen in grond als beleggingsobjecten kunnen vrijgesteld zijn van de vergunningplicht, bijvoorbeeld door het aanbieden van investeringen van ten minste 100.000 euro. Als een aanbieder geen vergunning nodig heeft, moet hij wel in alle reclame-uitingen en documenten vermelden dat hij niet onder toezicht staat van de AFM. In het vooruitzicht gestelde rendementen bieden geen garantie voor toekomstige opbrengsten. Kijk daarom goed waarop de prognoses zijn gebaseerd, vraag ook naar negatieve scenario’s en risico’s als deze niet in de brochures of op de website staan en bedenk dat in het algemeen geldt dat een hoger rendement een hoger risico met zich meebrengt. Vraag ook naar de mogelijke kosten die met de inleg worden betaald. Terug naar Inhoud Aanpassing arbeidsmarkten begint effect te sorteren Bron: DNB De crisis heeft blootgelegd dat de werking van arbeidsmarkten in veel landen in het eurogebied tekortschiet, vooral in zuidelijke lidstaten waar de werkloosheid massaal opliep. Langzaamaan lijken recent ingezette hervormingen effect te sorteren, zo bleek tijdens een recente expert meeting van DNB. Wel zal het nog geruime tijd duren voordat de resultaten van deze hervormingen tot volle wasdom komen en liggen er in veel landen nog de nodige uitdagingen. De aanwezige experts – vertegenwoordigers van internationale instellingen en centrale banken, nationale beleidsmakers, academici en sociale partners – wezen op verschillende knelpunten waar de Europese arbeidsmarkten al voor de crisis mee kampten. Zo liet de arbeidsdeelname in veel landen te wensen over en was de structurele werkloosheid vaak al hoog. Ook was in veel landen – ook in de noordelijke landen – een grote kloof ontstaan in de bescherming tegen ontslag van tijdelijke en vaste werknemers. Daarnaast leidde de loonvorming vooral in de zuidelijke landen tot problemen, doordat overheden cao’s vaak erg snel van toepassing verklaarden op alle bedrijven in een sector. Zo waren de werkgevers- en werknemersorganisaties die de onderhandelingen voerden vaak niet voldoende representatief, en was het voor derde partijen erg moeilijk onder de loonafspraken uit te komen. Daardoor konden de lonen sterk uit de pas lopen met de productiviteitsontwikkeling. Ook reageerden lonen vaak te weinig op de conjunctuur. Zo bleven de lonen in de Spaanse bouwsector stijgen, ook toen bedrijven in deze sector enorme klappen kregen en massaal mensen op straat zetten. Inmiddels zitten in de eurozone bijna 20 miljoen mensen zonder baan. In Spanje en Griekenland gaat het om ruim een kwart van de beroepsbevolking; van de jongeren is zelfs meer dan de helft werkloos. Om arbeidsmarkten beter te laten werken hebben veel landen in het eurogebied sinds 2008 belangrijke hervormingen doorgevoerd. Zo zijn maatregelen getroffen om de arbeidsdeelname te vergroten, bijvoorbeeld door een verhoging van de (vroeg)pensioenleeftijd en het meer activerend maken van de WW. Vooral de zuidelijke lidstaten hebben daarnaast stappen gezet om het grote verschil tussen vaste en tijdelijke contracten terug te dringen en te bevorderen dat bedrijven nieuwe banen creëren zodra de groei weer aantrekt. Ook hebben zij ingrijpende hervormingen doorgevoerd in het loonvormingsproces om de lonen beter te laten aansluiten op de omstandigheden van individuele bedrijven. De experts keken ook vooruit op de impact van de hervormingen. Deze impact is nog moeilijk te meten, omdat arbeidsmarkthervormingen doorgaans tijd nodig hebben om hun vruchten af te werpen. In Portugal en Spanje, bijvoorbeeld, reageerden de lonen in eerste instantie maar beperkt op de aanhoudende baanverliezen. Inmiddels is de loongroei duidelijk vertraagd. Dit is goed zichtbaar in de onderstaande figuur, die laat zien op hoeveel loongroei Portugese werknemers konden rekenen in 2009 en in 2012. Terwijl in 2009 nog veel werknemers hun nominale lonen aanzienlijk zagen stijgen, kwamen loonstijgingen in 2012 al veel minder voor. De recente aanpassingen in het loonvormingsproces hebben hier waarschijnlijk een belangrijke rol in gespeeld. Deze loonmatiging stelt bedrijven in staat hun concurrentiepositie te versterken en verdere baanverliezen te voorkomen. De figuur laat ook duidelijk zien dat het nauwelijks voorkomt dat nominale lonen in Portugal dalen. Dit is een verschijnsel dat in veel landen voorkomt. Daarom kan het nog wel even duren voor de lonen in alle sectoren weer in lijn zijn met de productiviteit. In sommige gevallen zal het behulpzaam zijn het taboe op een daling van nominale lonen te doorbreken. In andere gevallen kunnen afspraken tussen werkgevers en werknemers over arbeidstijdverlenging helpen het aanpassingsproces te versnellen. De landen in het eurogebied hebben dus belangrijke stappen gezet om hun arbeidsmarkten te hervormen, maar zijn er bepaald nog niet. Op veel terreinen liggen nog de nodige uitdagingen, ook in de noordelijke lidstaten. Zo is in veel landen nog steeds sprake van grote tegenstellingen tussen insiders en outsiders op de arbeidsmarkt en is meer werk nodig om werklozen aan het werk te helpen. Het vereist daarom een lange adem voordat de werking arbeidsmarkten in de eurozone duurzaam is verbeterd. Voor een verslag van de bijeenkomst en de presentaties zie de terugblik op www.dnb.nl/research. Terug naar Inhoud Update Short selling verordening: 1 jaar na inwerkingtreding Bron: AFM Inmiddels is het al ruim een jaar geleden dat de Short selling verordening (Verordening) in werking is getreden. Met de komst van de Verordening zijn marktpartijen verplicht melding te doen van netto short sell aandelenposities in het geplaatste kapitaal van beursvennootschappen vanaf 0,2% (en elke volgende 0,1%) aan de toezichthouder en vanaf 0,5% publiekelijk. Ook netto shortposities in overheidsschulden moeten bij het over- of onderschrijden van bepaalde drempelwaarden gemeld worden maar worden niet openbaar gemaakt. Tot november 2012 gold een Nederlands meldingsregime van de netto short posities in financiële instellingen vanaf 0,25% van het geplaatste kapitaal. Tot nu toe heeft de meldingsplicht onder de Verordening geresulteerd in ongeveer 900 publieke meldingen in netto short sell aandelenposities en een veelvoud aan meldingen tot 0,5% aan de AFM. De top 10 van grootste melders zijn goed voor ongeveer 65% van de gedane publieke meldingen met Marshall Wace en Blackrock als partijen die de meeste publieke meldingen hebben verricht tot nu toe. De informatie over netto short posities die in het short selling register vanaf 1 november is opgenomen, moest na de inwerkingtreding door de markt worden gewogen en de markt moest daar ook een balans in vinden. Beleggers zijn nu voldoende gewend aan de informatie over de short positie en nemen deze mee in hun afweging om te investeren in een fonds of juist daarvan af te zien. Dat het short selling register vaak wordt geraadpleegd, blijkt wel uit de meer dan 40 duizend pageviews tot nu toe dit jaar. Het beoogde effect van de Verordening om te komen tot een grotere transparantie van short posities is gezien het aantal meldingen in het register en het aantal bezoekers van het register volgens de AFM gerealiseerd. In haar toezicht heeft de AFM al bij meerdere marktpartijen informatie opgevraagd over gedane short transacties. De opgevraagde informatie ziet op basis van welke informatie zijn de marktpartijen tot een short positie gekomen, inzicht in de gedane transacties, en inzicht in welke regelingen de partijen hebben zodat men gedekt een short positie is aangegaan. In januari heeft ESMA een geüpdate versie van de Q&A’s gepubliceerd.  In april zijn de definitieve richtsnoeren met betrekking tot de vrijstelling voor activiteiten van marketmakers gepubliceerd. De AFM heeft aangegeven dat zij de richtsnoeren zal toepassen in het toezicht op de Verordening. Er is wel tussen Europese toezichthouders verschil in opvatting in toepassing van de richtsnoeren. In juni heeft de Europese toezichthouder ESMA een review van de Verordening opgesteld en gepubliceerd. ESMA heeft een aantal aanbevelingen gedaan voor aanpassing van de Verordening waarbij de voornaamste elementen niet worden gewijzigd. De review dient als input voor de Europese Commissie voor haar rapport aan de Europese Raad en Europees Parlement. Lees verder:   Meer informatie over short selling                          Short selling register Terug naar Inhoud Cryptogeld na of naast de Bitcoin Bron: Redactie De Bitcoin is de laatste tijd veel in het nieuws geweest voornamelijk door gigantisch stijgende koersen (afgelopen week boven $1000/Bitcoin) op speculatie dat de Bitcoin een 'blijvertje' is mede omdat Nationale banken zich "niet bij voorbaat negatief" uitlaten over de bitcoin. Wat is dat, de Bitcoin? Bitcoin is een vorm van elektronisch geld, en tevens de naam van de opensourcesoftware die is ontworpen om dit te gebruiken. Bitcoins, afgekort BTC, kunnen worden opgeslagen op een personal computer in de vorm van het wallet bestand of worden beheerd door een derde partij, een portemonneedienst. In beide gevallen kan het geld naar een ander persoon worden verzonden via het internet door iedereen met een Bitcoinadres. Dit elektronische geld maakt gebruik van een database verspreid over knooppunten van een peer-to-peer-netwerk om transacties te journaliseren, en maakt gebruik van cryptografie om te voorzien in de nodige beveiliging, zoals dat Bitcoins alleen kunnen worden uitgegeven door de persoon die er eigenaar van is, en nooit meer dan één keer uitgegeven kunnen worden door die eigenaar. De peer-to-peertopologie van Bitcoin en het ontbreken van centrale administratie maakt het praktisch onmogelijk voor een overheid, of ieder ander, om de waarde van Bitcoins te manipuleren of meer inflatie te induceren dan er van tevoren is vastgelegd. Het ontwerp zorgt voor anoniem eigendom en overdracht van waarde. Bitcoin is een van de eerste implementaties van een concept genaamd cryptocurrency ofwel cryptografisch geld, dat voor het eerst in 1998 beschreven werd door Wei Dai op de cypherpunks-mailinglist, en geïmplementeerd in 2009 door Satoshi Nakamoto (pseudoniem van een onbekende persoon of groep). Het idee achter de werking van Bitcoin is te lezen in een document van Satoshi Nakamoto De Bitcoin dient virtueel "gedolven" te worden. Elke dag wordt er een bepaalde hoeveelheid vrijgegeven aan mensen die de Bitcoin delven ('mining'). Dit wordt gedaan door het inzetten van de rekenkracht van computers. Maar er zijn ook een aantal dingen die u moet weten over Bitcoins en één daarvan (en mogelijk één van de belangrijkste is dat er maximaal  21 miljoen Bitcoins in omloop kunnen worden gebracht. Het aantal Bitcoins is dus eindig. ... en de vraag is momenteel hoog.  Er zijn vele cryptogeldvarianten die afgeleid zijn van het bitcoin-concept, die meestal verschenen met variaties in de benaming (in het formaat "xx"-coin). Bitcoin heeft de grootste omzet en de meeste gebruikers; het was tevens de eerste in deze soort digitale munteenheid die werkelijk in circulatie kwam. --   Bitcoin – een online (peer-to-peer) anoniem                   betaalmiddel gebaseerd op cryptografie --   Litecoin – vergelijkbaar met bitcoin --   Namecoin – vergelijkbaar met bitcoin --   PPCoin – vergelijkbaar met bitcoin Varianten die hierboven niet genoemd worden (wegens mindere relevantie), zijn onder andere (in volgorde van omzet): Novacoin Primecoin Feathercoin Terracoin Freicoin Devcoin Megacoin DigitalCoin Fastcoin WorldCoin PhenixCoin BBQcoin YAcoin Ixcoin Franko CHHcoin Mincoin Bitbar Bytecoin Junkcoin Extremecoin Infinitecoin Rucoin Timekoin Royalcoin Of die vraag in de toekomst ook hoog zal blijven is nog maar de vraag, al was het alleen maar omdat er naast de Bitcoin ook ander (crypto)geld is en zal komen met gelijkwaardige toepasbaarheid en mogelijk zelfs een betere acceptatie. Eén van de belangwekkendste andere vormen van electronisch- of cryptogeld is de LiteCoin. Het is gebaseerd op de techniek van de Bitcoin en lijkt hier dan ook sterk op. Litecoin creatie en transacties zijn gebaseerd op een open source protocol en worden niet gereguleerd door enig centraal gezag. Litecoin is gemaakt met de intentie om het concept van bitcoin te verbeteren, waarbij enkele technische verschillen een rol spelen. Sinds november 2013 wordt litecoin vaak in de media genoemd. Zo zijn er al artikelen verschelen in The Wall Street Journal, CNBC en de New York times waarin wordt gespeculeerd over de litecoin als alternatief voor bitcoin. Op 28 november 2013 was 1 LTC ongeveer 35 euro waard. Litecoin is de op één na grootste cryptocurrency met een totale waarde van rond de 880 miljoen euro. Elke litecoin kan worden verdeeld in 100.000.000 kleinere eenheden, waarbij dus tot 8 cijfers achter de komma kan worden opgesplitst. Volgens planning zal het litecoin netwerk 84 miljoen valutaeenheden produceren en dat is al belangrijk meer dan de Bitcoin Minister Dijsselbloem van Financiën geeft aan dat de alternatieve virtuele munteenheid Bitcoin vooralsnog geen risico vormt voor financiële stabiliteit. In algemene zin is de ervaring van centrale banken dat dergelijke munteenheden een instabiel karakter hebben. De ontwikkelingen worden door de Nederlandse Bank gevolgd. De opkomst van Bitcoin lijkt bepaald te worden door de speculatieve vraag hiernaar. referenties: Antwoord van de Minister van Financiën op vragen over de Bitcoin.  Alternatieve munteenheden   Cryptogeld   Cryptocoin charts   Bitcoin wat u moet weten   Wat is Litecoin?   Wary of Bitcoin? A guide to some other cryptocurrencies Terug naar Inhoud Meedoen kan Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt. Met name voor de organisatie van deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier  Terug naar Inhoud Agenda Bron: HCC Beleggen redactie De HCC Beleggen Kalender op onze website en  deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de facto bron van informatie. Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke) educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos. (Bijeenkomsten met een educatief karakter welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden. Wilt u meer weten neemt u dan even contact  op met de redactie) Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

2 december 2013

...

Nieuwsbrief20131101

November 2013 Europese beurzen: the place to be Economische vooruitzichten Crisis zolang huishoudboekjes niet op orde zijn Oproep mbt risicovolle obligaties Conjunctuurbeeld verbetert Vanaf 2014 betaal je rechtstreeks voor beleggen Effectenportefeuille uit, beleggingsfondsen in Welvaart en Leefomgeving – Horizonscan Meedoen kan Agenda Europese beurzen: the place to be - Strategie- Bron: Belfius Tijdens de eerste 6 maanden van dit jaar kochten Amerikaanse beleggers voor 65 miljard dollar aan Europese aandelen. Een blijk van vertrouwen in het herstelpotentieel van de Europese economie. De economische indicatoren zijn dan ook aan de beterende hand. De Europese beurzen noteren weliswaar 11 % hoger, maar de Amerikaanse beurs steeg met bijna 20 %.  Toch behouden we het geloof in het herstelpotentieel van de Europese economie en haar bedrijven. Voorkeur Europese beurzen: waarom? Europese aandelen zijn nog steeds goedkoop in vergelijking met Amerikaanse. Eind 2011 noteerden de Amerikaanse bedrijfswinsten al hoger dan de piek van 2007. De eurocrisis woog dan ook meer op de winstgevendheid van de Europese bedrijven. Zo liggen hun winsten slechts 5 % hoger dan het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar, terwijl ze in de VS al 40 % hoger liggen. Bovendien wijzen de laatste indicatoren die het vertrouwen bij de aankoopdirecteuren meten (PMI), in de richting van mogelijke Europese winstherzieningen. Economie aan de beterende hand Voor het eerst in anderhalf jaar knoopt de eurozone weer aan met groei. Vooral Duitsland en Frankrijk nemen de unie mee op sleeptouw. Maar ook de zuiderse landen klimmen uit het dal. Door de verbeterde competitiviteit neemt de export in  Spanje en Portugal fors toe. Misschien zal Spanje de recessie in het 3 e  kwartaal zelfs achter zich kunnen laten. Een aantrekkende wereldeconomie is cruciaal voor de export, de groeimotor van de eurozone. Eén derde van onze uitvoer gaat richting groeilanden, waar de economie  na de onverwachte vertraging begin dit jaar aan de beterende hand lijkt. ook in de VS klaart de hemel meer en meer op. Ook al blijft de historisch hoge werkloosheid de achillespees van de eurozone, toch lijken de kleinhandelsverkopen zich te stabiliseren — zij het op een laag niveau. Positief is ook dat het consumenten- en ondernemersvertrouwen terug  wat  toeneemt.  De  vrees  voor  het  uiteenvallen van de eurozone is dan ook verdwenen en de Europese commissie stelt zich iets soepeler op met betrekking tot de budgettaire tekorten. Geen Japanse toestanden Pessimisten kunnen de vergelijking met Japan maken. Die economie kwam na het uiteenspatten van de huizenzeepbel begin jaren 90 immers in een neerwaartse spiraal terecht, waar ze nu nog altijd de gevolgen van ondervindt. Uit een studie van Belfius Research blijkt echter dat er toch wel wat verschillen zijn tussen het Japan van toen en het Europa van vandaag. De forse stijging van de huizenprijzen bleef in Europa beperkt tot een aantal landen (bv. Spanje), wat niet vergelijkbaar is met de Japanse situatie. Japan kampte jaren met deflatie of een prijsdaling, waardoor de Japanners grote aankopen uitstelden en de economische neergang nog verergerde. Voor de eurozone verwacht Belfius Research echter een inflatie van 1,6 % in 2013 en 1,5 % in 2014. De bedrijven  zijn  financieel  gezonder. Zo bedraagt de schuldenlast van de Europese bedrijven slechts 40 % van de eigen middelen tegenover 123 % voor de Japanse bedrijven eind jaren 80. Bovendien hadden de Europese bedrijven voor de crisis niet overdreven veel geïnvesteerd, waardoor we nu dus ook niet met overcapaciteit kampen. Wat wel weer het geval was in Japan. Obligatiekoersen dalen - Waar komt het geld vandaan dat de beleggers in Europese aandelen pompen? Van obligaties naar aandelen Sinds midden mei, toen de Amerikaanse centrale Bank (fed) aangaf dat ze haar maandelijks aankoopprogramma aan obligaties ging afbouwen, is er een beweging van obligaties naar aandelen aan de gang. Hierdoor steeg de 10-jaars-rente — begin september zelfs even tot  3 %. Een gevolg was dat de obligatiekoers van 10-jarig papier fors daalde.De beurzen reageerden dan ook enthousiast toen de fed op 18 september onverwacht besliste het aankoopprogramma van obligaties te behouden. Zo wordt een te snelle stijging van de langetermijnrente vermeden om het ontkiemend herstel niet te fnuiken.  ook in de eurozone bleef de stijging van de langetermijnrente al bij al beperkt. De Duitse rente steeg tot 2 %. Terug naar Inhoud advertentie Terug naar Inhoud RG Flevoland-Overijssel RG Flevoland-Overijssel is een van de HCC Beleggen Regio Groepen. Dit zijn regio georienteerde groepen van beleggers die geregeld bijeenkomen om in ontspannen sfeer met elkaar ervaringen, kennis en beleggings ideeën te delen  Onderwerpen als ervaring met broker software, handelssystemen, indicatoren, werking van opties/turbo's enz. kunnen aan bod komen. Benieuwd geworden naar deze groep beleggers, meld je dan per email aan bestuur@beleggersonline.nl . Economische vooruitzichten November 2013 Bron: KBC Bank De  wereldconjunctuur  zette  de  voorbije  maand  haar  herstel  voort. Vertrouwensindicatoren  zoals  de Amerikaanse ISM voor de verwerkende nijverheid,  de  Duitse  Ifo-indicator  en de  Japanse  Tankan-index  illustreerden dat. Langzaam maar zeker lijkt ook de conjunctuur van de EMU als geheel uit het  dal  te  kruipen.  Het  producentenvertrouwen  in  de  verwerkende  nijverheid stabiliseerde op een peil dat wijst op  groei,  terwijl  het  vertrouwen  in  de dienstensector zelfs fors opsprong. Ook op  de  Europese  arbeidsmarkt  is  het  tij stilaan  aan  het  keren.  De  werkloosheidsgraad in de EMU bedraagt op dit ogenblik  12,0%  en  lijkt  over  zijn  piek heen.  Vermits  de  arbeidsmarktindicatoren traditioneel met enige vertraging op  de  economische  groei  reageren, bevestigt  dit  dat  de  Europese  recessie inderdaad  in  het  tweede  kwartaal  van 2013 eindigde. Ook de conjunctuurrisico’s zijn afgenomen. In de EMU lijkt er na het politieke einde  van  Silvio  Berlusconi  een  voorlopig  einde  gekomen  aan  de  periodiek opflakkerende  politieke  instabiliteit  en onzekerheid  omtrent  de  budgettaire koers.  In  de  VS  zet  de  vastgoedmarkt, die  aan  de  basis  lag  van  de  Grote Recessie,  zijn  herstel  voort.  De  bouwinvesteringen  dragen  in  toenemende mate bij tot de economische groei. De naweeën van het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel waren een belangrijke oorzaak  van  het  matige  hersteltempo na de recessie. Aan de aanbodzijde van de  wereldeconomie  ten  slotte  ebde de  voorbije  weken  de  vrees  voor  een negatieve olieprijsschok weg, nadat een internationale militaire interventie in het Syrië-conflict op korte termijn niet meer aan de orde was. De trend van stabiele tot licht dalende energieprijzen werd dus hervat en zette de inflatie verder onder neerwaartse  druk  (tot  respectievelijk 1,5%  en  1,1%  in  de  VS  en  de  EMU). Dat geeft de betrokken centrale banken alvast de ruimte om hun extreem soepel monetair beleid voort te zetten.         Obstructie Tegen  die  gunstige  conjuncturele  achtergrond  was  het  dan  ook  een  beetje ironisch dat de grootste bron van onzekerheid  de  Amerikaanse  overheid  zelf was.  Sinds  de  start  van  het  nieuwe begrotingsjaar 2014 op 1 oktober hadden de VS geen federale begroting, tot het parlement uiteindelijk op 17 oktober instemde met ‘voorlopige twaalfden’ tot 15 januari 2014. Op zich is het gebrek aan  een  echte  begroting  niet  zo  erg, want  dat  was  ook  in  het  hele  begrotingsjaar 2013 het geval. Het opmerkelijke in de voorbije weken was de weigering van het Amerikaanse parlement om  via  het  systeem  van  ‘voorlopige twaalfden’ de continuïteit van de federale overheid veilig te stellen. Alsof dat nog niet voldoende was, weigerde het Huis  van  Afgevaardigden  het  wettelijk schuldenplafond te verhogen, waardoor de Amerikaanse schatkist naar schatting tegen  het  einde  van  oktober  in  liquiditeitsproblemen  kon  komen  om  haar bestaande verplichtingen te voldoen. Het  akkoord  van  17  oktober  omvat naast  de  ‘voorlopige  twaalfden’  tot 15  januari  ook  een  schorsing  van  de wettelijke  schuldenlimiet  tot  7  februari 2014. Het is echter belangrijk om in het achterhoofd  te  houden  dat  de  hele begrotings-  en  schuldendiscussie  in  de VS niet ging over een gebrek aan financiële middelen, zoals dat bijvoorbeeld bij de  Griekse  default  van  2012  het  geval was, maar om een zuiver politieke weigering  van  delen  van  de  Republikeinse partij  (de  zogenoemde  Tea  Party)  om die middelen ter beschikking te stellen. De  onderliggende  motivatie  voor  die obstructie had zelfs niets met de begroting  als  dusdanig  te  maken,  maar  was een  ultieme  poging  om  de  ingevoerde algemene  ziekteverzekering  (‘Obama-care’)  minstens  gedeeltelijk  ongedaan te maken. Storm in glas water? De  economische  kosten  van  het  politieke  conflict  zullen  allicht  in  omvang beperkt  zijn  en  zich  ook  beperken  tot de  VS-economie.  De  ambtenaren  die nu gedwongen tijdelijk werkloos waren, zullen hun achterstallige loon ontvangen nu  de  impasse  is  opgelost.  Eventueel uitgestelde consumptie zal dus ten dele worden ingehaald. Of en hoe sterk het economisch  sentiment  door  de  discussies  negatief  werd  beïnvloed,  zal  nog moeten blijken uit de vertrouwensindicatoren die de komende dagen en weken worden gepubliceerd. Schadelijk  voor  het  vertrouwen  was allicht ook de onzekerheid die was ontstaan  over  hoelang  de  Amerikaanse overheid  haar  bestaande  verplichtingen  nog  kan  voldoen.  Enerzijds  gaat het  over  binnenlandse  verplichtingen, zoals pensioenen en andere uitkeringen. Potentieel  gevaarlijker  voor  de  wereldeconomie  was  echter  de  onzekerheid of  de  Amerikaanse  overheid  voor  de eerste  keer  in  haar  geschiedenis  een van  haar  obligaties  niet  zou  terugbetalen.  Zelfs  zonder  de  besliste  schorsing van  de  schuldenlimiet  zou  die  soep niet  zo  heet  zijn  gegeten  als  ze  werd opgediend. Ten eerste bleef de federale overheid haar federale belastingen innen ten belope van circa 200 miljard USD per maand. Dat relativeert de betekenis van de ‘deadline’ van 17 oktober. Daarnaast heeft  elke  Amerikaanse  regering  zelfs zonder een verhoging van de schuldenlimiet door het parlement nog een aantal creatieve noodoplossingen om wanbetaling te voorkomen. Daartoe behoren het slaan van een munt van 1000 miljard USD  door  de  minister  van  financiën  en de  grondwettelijke  bepaling  dat  wettelijk aangegane schulden moeten worden terugbetaald. Uiteindelijk behoorde ook het opkopen door de Fed van aflopende overheidsobligaties,  in  het  kader  van haar  monetair  aankoopprogramma,  tot de principiële mogelijkheden. Het  akkoord  van  17  oktober  was  altijd het  meest  waarschijnlijke  scenario.  Het was  voorspelbaar  dat  de  gematigde Republikeinen  zich  in  extremis  zouden losmaken  van  hun  radicale  partijgenoten  van  de  Tea  Party.    Ook  de  financiele markten bleven er gerust in. Terwijl de  aandelenmarkten    uitgaan  van  een verder  economisch  herstel,  vertoonde ook  de  rente  op  Amerikaanse  overheidsobligaties  en  schatkistcertificaten slechts  een  beperkt  oplopende  premie, die  vooral  veroorzaakt  was  door  de operationele en technische onzekerheid omtrent aflopende effecten. Fed onder druk Ook  na  het  politiek  akkoord  zal  deze jongste  begrotingscrisis  economische gevolgen hebben. Op korte termijn is de kans groot dat het monetaire beleid van de  Fed  daardoor  wordt  beïnvloed.  Uit het verslag van haar beleidsvergadering van  17  en  18  september  blijkt  dat  de Fed  de  actuele  begrotingsdiscussie  zag aankomen en onder meer daarom voorlopig  afzag  van  een  afbouw  van  haar monetair aankoopprogramma. Indien de Fed de indruk heeft dat het de plicht is van  het  monetair  beleid  om  een  dysfunctioneel  restrictief  budgettair  beleid te compenseren, neemt de kans toe de Fed  langer  dan  verwacht  zal  doorgaan met  haar  maandelijkse  liquiditeitsinjecties  en  de  onvermijdelijke    exit-strategie  nog  delicater  wordt.  Dat  betekent dat  de  taak  om  de  VS-conjunctuur  te ondersteunen  nog  eenzijdiger  op  de schouders van de centrale bank terecht komt.  De  voordracht  van  Janet  Yellen, een  van  de  belangrijkste  architecten van  het  huidige  Fed-beleid,  als  nieuwe Fed-voorzitter  vanaf  januari  2014,  past in dat kader. Terug naar Inhoud Doe het zelf beleggers in de regio Helmond Wij zijn een klein studie-beleggerclubje dat zich richt op het uitwisselen van kennis en ervaringen om zelf actief en succesvoller te kunnen beleggen. Wat we doen?: We bespreken elkaars aanpak en strategieën, wisselen criteria uit die iedereen maakt bij de keuzes van aandelen, opties en andere derivaten. Ook gaan we dieper in op specifieke (optie-) constructies die succesvol kunnen zijn. We nemen ook deel aan seminars of andere studiebijeenkomsten en wisselen alle relevante informatie over zelf beleggen uit. We komen elke 3e maandag van de maand bij elkaar en tussentijds wisselen we zaken uit via de mail. We zoeken uitbreiding van ons groepje met enkele actieve beleggers die kennis en ervaringen willen delen om beter voorbereid te kunnen beleggen. Neem bij interesse contact op via de mail met het bestuur van de HCC Beleggen. Vermeld in de mail dat het om de groep Helmond gaat. Terug naar Inhoud Crisis zolang huishoudboekjes niet op orde zijn Bron: Dirk van der Werf, “Crisis zolang huishoudboekjes niet op orde zijn”, Me Judice, 22 oktober 2013. De huidige crisis is er een van overinvestering en onderbesparing, zo zou de 'crisiseconoom' Friedrich Hayek (1899) het gezien hebben, stelt Dirk van der Werf sr. De economie herstelt zich pas weer als de huishoudboekjes weer op orde zijn. Dat kan op drie manieren. De voor het publiek meest pijnlijke, maar politiek makkelijkste manier om uit de crisis te komen is inflatie. Een tweede manier is faillissement van banken, maar dat stuit op grote belangen.  De derde weg is ontbinding van de euro, zodat de huidige macro-economische onevenwichtigheden kunnen verdwijnen. IJsland laat zien hoe goed dit werkt. Bankencrisis De regeringen in de verschillende Europese lidstaten hebben grote begrotingstekorten en weten niet hoe in deze situatie te handelen. De banken kunnen het niet aan en vragen om ondersteuning omdat de reserves zijn uitgeput. De voorbeelden uit de traditionele literatuur inzake bankpolitiek gaan uit van minstens 8% eigen geld voor Commercial Banks, handelsbanken. Door teveel krediet uit te geven zat een aantal grote banken met ongeveer 3% al jaren onder deze norm. Daarmee hebben ze het niet gered. Kijk van Hayek Hayek zou gezegd hebben dat de westelijke wereld zich bevindt in een situatie van overinvestering en onderbesparing. Bij de overheid, bij bedrijven en particuliere beleggers in woningen en effecten. De banken hebben niet alleen spaargelden doorgegeven voor de financiering van investeringen, wat hun normale functie is, ze hebben daarnaast ook nieuw geld gecreëerd. Daarmee gaan de banken hun werkgebied niet te buiten, mits ze de dekking in de gaten houden. In de top van de hausse is het echter verleidelijk meer geld uit te lenen, dan de besparingen toelaten. Dan kan je er gif op innemen dat de teveel uitgegeven financiering niet terugkomt. Dirk van der Werf Zelfstandig econoom Dirk van der Werf (1932) is econoom en econometrist, gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was werkzaam bij het Centraal Planbureau, de ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken, het Openbaar Lichaam Rijnmond, de Europese Commissie en de OESO. Hij heeft verschillende boeken geschreven, meest recentelijk '100 jaar Avondland'. In ons land, alsook in de gehele westerse wereld is het werkgebied van de in origine handelsbanken uitgebreid met allerlei andere activiteiten, zoals het uitgeven van hypotheken voor woningen, het spelen voor effectenmakelaar, het financieren van consumentenkrediet, het afdekken van overheidstekorten. Tenslotte zijn veel en grote banken recent de weg opgegaan van ,,speculative trading”, wat ze beter hadden kunnen overlaten aan hedge funds en dergelijke. Aan al deze uitbreidingen zijn risico’s verbonden die moeilijk in de hand te houden zijn. In de huidige crisissituatie komen zulke risico’s te voorschijn als verliezen, die de reserves aantasten, bij de banken eufemistisch bekend als ,,stroppen”. Tijd voor Keynesiaans stimuleringsbeleid? De regeringen in de westelijke wereld zijn zelf de grootste ontspaarders. De ,,bezuinigingen” – zo die er überhaupt zijn – nemen dit feit niet weg, integendeel, zij doen een aanslag op het inkomen – en dus van de besparingen – van gezinnen en bedrijven. Door het uitlokken van meer bestedingen van de particuliere sector wordt het probleem niet opgelost, maar alleen verschoven. Een beleid van meer bestedingen van de openbare sector zou in die visie helpen de conjunctuur weer op gang te brengen. Tegen zo’n beleid van ,,priming the pump” via meer overheidsuitgaven, zoals in het verleden aanbevolen door Keynes en waar veel economen nog achterstaan (waaronder de Amerikaan Paul Krugman), bestaat echter een aantal bedenkingen. Ten eerste mag men zich afvragen hoe deze meerdere uitgaven worden gefinancierd. Het besparingentekort van de overheid wordt er alleen maar groter door. Voorts is de keynesiaanse theorie gegrond op de gedachte dat gezinnen een vast percentage van hun inkomen besparen. Dat percentage staat in crisissituaties als deze niet meer vast – als het ooit heeft vastgestaan. Gezinnen die het zich kunnen veroorloven besparen meer dan normaal, uit angst voor de mogelijkheid straks in de problemen te komen. Gezinnen die het zich niet kunnen veroorloven besparen helemaal niets, of raken zelfs in de schuld. Huishoudboekjes weer op orde Dat geldt voor gezinnen, banken, bedrijven en last but not least de overheden. Het betekent tegelijk het aanvaarden en afboeken van de opgetreden verliezen. Vanzelfsprekend staat niemand voorop om deze verliezen te dragen. Daardoor loopt alles vast. Met pappen en nathouden, het redden van banken, het schonen of subsidiëren van zwaarwegende belangen schiet het niet op en wordt de depressie alleen maar verlengd. Aldus Hayek. De eerste uitweg: inflatie Bij inflatie gaan namelijk alle prijzen omhoog en worden alle vorderingen en schulden minder waard. Maar ook de inkomens. Dan komen de huishoudboekjes op den duur wel op orde, maar langs een zeer pijnlijke weg. De ellende wordt namelijk op de burger afgewenteld. Het is de weg van de minste weerstand, anoniem en oneerlijk, maar rigoureus en het onvermijdelijk gevolg van een algemeen verzet tegen bezuinigingen en belastingverhogingen. De overheidstekorten nemen toe en kunnen alleen worden gefinancierd met een beroep op de ,,bankbiljettenpers”. Deconfitures Tot nog toe durft men kennelijk banken en andere financiële of gesubsidieerde instellingen of zelfs landen niet failliet te laten gaan. Vooral niet als gewichtige belangen in het geding zijn. Maar daar kan verandering in komen. Bij de weg der deconfitures worden de verliezen niet opgevangen door de staat, de Europese Centrale Bank wordt in dit scenario niet gevraagd om de drukpers te hulp te roepen. In dit scenario komt het teveel uitgeleende geld niet of niet volledig terug bij de uitleners: banken, levensverzekeraars, pensioenfondsen, enz., en via deze weg ook direct of indirect bij het publiek. Deze tweede weg is voor Europa de weg van de meeste weerstand omdat het hoofd geboden wordt aan om hulp roepende belangen. Ontbinding Euro Een derde weg is ontbinding van de Euro, herstel van de nationale valuta en het bieden van de mogelijkheid van devaluatie aan die lidstaten die een fundamenteel tekort op hun betalingsbalans hebben. Dit betekent tevens dat de vorderingen van de overschotlanden op de tekortlanden voor een groot deel worden afgeboekt. Het betreft hier veel leverancierskrediet en andere vorderingen op bedrijven, maar ook hoog rentedragend overheidspapier. Anders gezegd, de verliezen die zijn ontstaan mogen gedragen worden door de overschotlanden. Want het devaluerende land is in feite bankroet. Het voordeel van deze derde weg is dat de concurrentieverhoudingen tussen de lidstaten worden hersteld. Het is de weg die IJsland heeft gevolgd. Daar is de economie weer op gang gekomen. Het is uithuilen en opnieuw beginnen. Europa is er alleen maar bij gebaat. De kredietverleners in de overschotlanden hebben overigens tot nog toe weinig animo vertoond om deze weg begaanbaar te maken. Tenzij de vorderingen in volwaardige Euro’s zouden blijven staan. Maar dan helpt het niet. Zonder pijn zal het niet gaan. Terug naar Inhoud Oproep mbt risicovolle obligaties Bron: AFM Beleggers worden steeds vaker benaderd om te investeringen in obligaties met hoge risico’s. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) wil graag meer inzicht krijgen in dit soort producten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om obligaties waarmee wordt belegd in zonnepanelen, landbouwgrond, vastgoed, wijn, boeken, hypotheken, aandelen of in MKB. Anders dan bij traditionele obligaties zijn de opbrengsten van deze risicovolle beleggingen essentieel om de obligaties af te lossen. Zie de checklist Beleggen in obligaties voor deze en andere kenmerken van deze risicovolle obligaties. Deel jouw ervaringen met de AFM De AFM roept ook graag jouw hulp in om meer te weten te komen over dit soort producten. Beleg je in dergelijke obligaties of ben je recent benaderd om hierin te investeren? Dan horen wij dat graag. Je kunt de AFM een e-mail sturen en jouw ervaring delen via onderzoeknaarobligaties@afm.nl. Checklist beleggen in obligaties Gebruik deze checklist om na te gaan of een belegging in een obligatie risicovoller is dan je misschien op het eerste gezicht denkt. Kijk vervolgens of deze belegging past binnen je beleggingsdoelstellingen. Kom je er zelf niet uit? Overweeg dan deskundig advies in te winnen. Onderstaande vragen en antwoorden helpen je om de risico’s beter in te schatten. Wordt het geld dat je uitleent aan een bedrijf belegd in een andere onderneming? Bij sommige obligaties gebruikt men het opgehaalde geld om daarmee in andere ondernemingen te beleggen. De opbrengsten van deze beleggingen worden onder andere gebruikt om de obligaties af te lossen. Als belegger ben je afhankelijk van de onderliggende beleggingen en draag je dus het volledige beleggingsrisico terwijl je waarschijnlijk denkt dat je in relatief veilige obligaties investeert. Aan wie leen je het geld uit? En kan de aanbieder het wel terugbetalen? Doe goed onderzoek naar de onderneming aan wie je het geld uitleent. Worden er zekerheden geboden? Wat is daarvan de waarde en wanneer worden deze ingeroepen? Ga ook na wie garanties en zekerheden verstrekt. Bestaat de onderneming nog maar kort? Is dit hun eerste obligatie uitgifte?! Heeft de uitgevende instelling weinig eigen vermogen? Bij een extreme verhouding van vreemd vermogen ten opzichte van het totaal vermogen loop je als obligatiebelegger een verhoogd risico bij een faillissement van de uitgevende onderneming. Bijvoorbeeld bij meer dan 95% vreemd vermogen ten opzichte van 5% eigen vermogen. Beleggers in obligaties staan namelijk bijna achteraan in de rij van schuldeisers en zijn vaak hun geld kwijt bij een faillissement. Een obligatie valt bedrijfseconomisch onder vreemd vermogen, terwijl een aandeel onder eigen vermogen valt. Bij een faillissement heeft eigen vermogen een achtergestelde positie ten opzichte van vreemd vermogen. Maar als het eigen vermogen bijna nihil is loopt een obligatiehouder in veel gevallen een gelijk risico met de aandeelhouder. Een aandeelhouder krijgt echter een hogere vergoeding voor zijn risico bij een eventuele winst. Een obligatiehouder krijgt nooit meer dan de vooraf vastgestelde rente. Is de bedrijfsstructuur ondoorzichtig? Risicovolle aanbiedingen van obligaties kenmerken zich vaak door een complexe (juridische) structuur. Hierbij is het meestal ondoorzichtig welke zekerheden obligatiehouders hebben. Een gelaagde groepsstructuur is hier een voorbeeld van. Een gelaagde groepsstructuur kenmerkt zich door een keten van diverse ondernemingen die elk eigendom zijn van de juridisch bovenliggende maatschappij (de moedermaatschappij). De bestuurders van de diverse individuele ondernemingen zijn dan ook vaak dezelfde personen. Deze gelaagde groepsstructuur wordt vaak onduidelijk en onvolledig weergegeven in de documentatie die hoort bij de obligatie uitgifte. Daarnaast wordt ook vaak een aparte onderneming opgericht, specifiek voor het uitgeven van de obligatie; een Special Purpose Vehicle (SPV). Een complexe bedrijfsstructuur wordt ook vaak gebruikt om te verhullen welke kosten de initiatiefnemer aan de groep in rekening brengt. Deze kosten worden in veel gevallen gefinancierd uit de opbrengst van de obligatie. Voordat er dan rente en aflossing op de obligatie kan worden betaald, moeten eerst deze kosten door de opbrengsten van de beleggingen worden goedgemaakt. Zijn er schijnzekerheden? Zijn hypotheken bijvoorbeeld echt gevestigd, of zijn er partijen die als eerste aanspraak hebben op de zekerheden? Een ander kenmerk van een risicovolle obligatie is de afwezigheid van zekerheden. Een risicovolle obligatie wordt vaak (onder andere) gekenmerkt door een achtergestelde positie ten opzichte van andere schuldeisers. Dit betekent dat het minder zeker is dat je jouw geld terugkrijgt bij een faillissement. Als obligatiebeleggers een tweede hypotheekrecht ontvangen van een onbekende grootte, geeft dit ook een schijnzekerheid. Meestal heeft een bank het eerste hypotheekrecht en bij een faillissement blijft er mogelijk niets over voor de belegger. Bij onwenselijke beleggingen worden deze garanties vaak aangevuld met andere zekerheden die niets voorstellen. Ook worden beleggingen die met de obligaties zijn gefinancierd, vaak als zekerheid geboden. Dit is een schijnzekerheid. Immers als de belegging goed verloopt en het onderpand dus ook iets waard is, zal er over het algemeen geen sprake zijn van een wanbetaling van rente en aflossing op de obligaties. Als  deze beleggingen niet goed verlopen loop je de kans dat er onvoldoende middelen zijn om de rente en aflossing op de obligaties te voldoen. In zo’n geval zal ook de waarde van de beleggingen, en dus het onderpand, onvoldoende zijn. Zijn de kosten die voor rekening van de belegger komen erg hoog? Veel aanbiedingen van risicovolle obligaties kenmerken zich door hoge initiële(eerste) kosten die in veel gevallen ten gunste van de initiatiefnemer komen. Dit betekent dat net na de uitgifte al veel (hoge) kosten worden betaald uit de inleg van de obligatiebeleggers. Deze kosten moeten eerst door de initiatiefnemer worden goedgemaakt uit de beleggingen, voordat er rente en aflossing op de obligatie kan betaald worden. Ga dus goed na of de belegging voldoende rendement oplevert. Ook kunnen er bij obligatie beleggingen hoge doorlopende kosten zijn. Hebben de obligaties een hoog (gegarandeerd) rendement? Een hoog rendement betekent over het algemeen ook een hoog risico. Het is moeilijk om een rendement te garanderen als de inleg moet komen uit beleggingen. Er kunnen zich veel ontwikkelingen voordoen die invloed hebben op het rendement. Als een aanbieder een rendementsgarantie verstrekt, moet hij dat ook kunnen betalen. Dit geldt ook voor garanties voor terugbetaling van de inleg. Meer informatie? Je kunt meer informatie terugvinden in een goedgekeurd prospectus of in een informatiememorandum. Dit informatiememorandum verstrekt de uitgevende instellingen die gebruik maken van een vrijstelling. Vraag ernaar als je deze niet ontvangt. Lees de informatie goed door en maak gebruik van onze checklist. Heb je twijfels, is de informatie onduidelijk of lijkt de informatie onvolledig? Stap dan niet in. Of vraag een deskundige en betrouwbare adviseur om je verder te helpen. Terug naar Inhoud Conjunctuurbeeld verbetert Bron: CBS Van 15 zorgvuldig geselecteerde indicatoren wordt elke maand in één plaatje en in onderlinge samenhang getoond of het “goed”of “slecht”gaat (onder of boven de trendmatige ontwikkeling over een lange periode) en of het “beter”of “slechter”gaat (stijging of daling ten opzichte van de voorgaande periode). Door de foto’s van alle maanden achter elkaar te laten zien wordt een film getoond van het verloop van de conjunctuur. Analyse oktober: Het conjunctuurbeeld is eind oktober iets beter dan eind september. Er waren meer verbeteringen dan verslechteringen in de conjunctuurklok. Het zwaartepunt van de indicatoren in de Conjunctuurklok ligt minder diep in de fase van laagconjunctuur en gaat richting herstel. Op twee na presteren alle indicatoren in de Conjunctuurklok echter nog onder hun langjarig gemiddelde. In de loop van oktober is van alle maandindicatoren in de klok nieuwe informatie beschikbaar gekomen. Hierdoor is de verdeling van de indicatoren over en in de kwadranten veranderd. Het oordeel over de ontvangen orders schuift van het gele naar het groene kwadrant. Deze indicator houdt zijn opgaande fase vast, maar presteert nu ook boven zijn langjarig gemiddelde. Het zwaartepunt van de puntenwolk in de Conjunctuurklok ligt eind oktober minder diep in de fase van laagconjunctuur. Van de vijftien indicatoren staan er zeven in het rode, zes in het gele en twee in het groene kwadrant. Indicatoren in het rode kwadrant hebben een groei onder hun langjarig gemiddelde en de groei neemt af. Ook bij indicatoren in het gele kwadrant ligt de groei onder hun langjarig gemiddelde, maar daar neemt de groei toe. Van de indicatoren in het groene kwadrant ligt de groei boven hun langjarig gemiddelde en neemt de groei toe. Ook van indicatoren in het oranje kwadrant ligt de groei boven hun langjarig gemiddelde, daar neemt de groei echter af. Het Conjunctuurdashboard laat de cyclus van de afzonderlijke indicatoren zien. De Conjunctuurklokindicator laat de cyclus van het zwaartepunt van de puntenwolk zien. Weten hoe de Conjunctuurklok werkt? Bekijk het CBS-filmpje ‘Hoe werkt de Conjunctuurklok?’ op YouTube. Zien hoe de economische crisis verliep? Bekijk het CBS-filmpje ‘De economische crisis in beeld’ op YouTube. Conjunctuurklok in nieuw jasje Beknopte toelichting conjunctuurklok De Conjunctuurklok kunt u zelf bedienen op de CBS - site Klik Hier Terug naar Inhoud Vanaf 2014 betaal je rechtstreeks voor beleggen Bron: AFM Per 1 januari 2014 veranderen de regels rondom de betaling voor beleggen. Hierdoor ga je direct betalen voor de dienstverlening. Wat betekent dit voor jou? Dat betekent dat banken, beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders kosten direct in rekening brengen bij jou als belegger voor beleggingsadvies, vermogensbeheer of execution only. Vroeger betaalde je hen ook al voor hun diensten. Dit bedrag was toen verwerkt in de prijs van het beleggingsproduct. Deze onzichtbare beloning wordt ook wel provisie genoemd. Per 1 januari 2014 mag dit niet meer. Dit wordt het provisieverbod genoemd. Doordat alle kosten overzichtelijk op een rij staan, kan je als belegger beter verschillende dienstverleners vergelijken. Ook kan je bewuster afwegen welke toegevoegde waarde je bank, beleggingsadviseur of vermogensbeheerder levert voor de kosten die hij in rekening brengt. Door de nieuwe regels kan de hoogte van de tarieven die je betaalt veranderen. Ook de manier waarop tarieven worden berekend kan veranderen. Banken, adviseurs en vermogensbeheerders informeren je hierover via hun website, een brief of persoonlijk gesprek. Wat verandert er precies per 1 januari 2014? Na 1 januari is het voor banken, beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders verboden om vergoedingen te ontvangen van beleggingsfondsen. Ook moeten de kosten voor de dienstverlening inzichtelijk zijn. Je beleggingsdienstverlener beheert je vermogen, geeft beleggingsadvies of stelt je in staat zelf te beleggen. Je betaalt hiervoor een vergoeding aan je beleggingsdienstverlener. Ook betaal je een vergoeding aan de aanbieders van beleggingsfondsen of de uitvoerders van transacties voor je beleggingen. Vanaf 1 januari mag die vergoeding niet meer gedeeltelijk worden doorbetaald aan je beleggingsdienstverlener. Dit doorbetalen heet provisie. Per 1 januari 2014 zijn provisies verboden voor beleggingsondernemingen. Lees meer Wat is het doel van het provisieverbod? Wat kan ik van mijn dienstverlener verwachten? Veelgestelde vragen Flyer veranderingen in betalingen voor beleggen Hierin staat alle informatie over het afschaffen van provisie overzichtelijk op een rij. Veel voorkomende vormen van provisie bij beleggingsdienstverlening zijn retourprovisies, distributievergoedingen en aanbrengvergoedingen. Lees meer over: Retourprovisie Distributievergoeding Aanbrengvergoeding Vergelijkingssites: waar moet ik op letten? Wie betaalt voor mijn vergelijking op een vergelijkingswebsite? In sommige gevallen zal de website een vergoeding aan je vragen en betaal je zelf (mee) voor de vergelijking. Vergelijkingswebsites kunnen ook op andere manieren geld verdienen, bijvoorbeeld door reclame op de website. Dit kan ook reclame zijn van beleggingsdienstverleners. Het is dan mogelijk dat je minder betaalt voor de vergelijking of dat je zelfs niks betaalt. Om te weten welke waarde je kunt hechten aan de uitkomsten van de vergelijking moet je meer weten over de vergelijkingssite zelf. Meer informatie waar je op moet letten bij vergelijkingssites. Een tussenpersoon gaat met mij mee op gesprek bij mijn beleggingsdienstverlener. Wie betaalt de tussenpersoon? Jij betaalt de tussenpersoon omdat hij je begeleidt bij je bezoek bij de beleggingsdienstverlener. De beleggingsdienstverlener mag de tussenpersoon niet betalen. Doordat alleen jij de tussenpersoon direct betaalt, is er geen sturing vanuit de beleggingsdienstverlener. Dit draagt bij aan de onafhankelijkheid van de begeleiding van de tussenpersoon. Terug naar Inhoud Effectenportefeuille uit, beleggingsfondsen in Bron: DNB Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af en kiezen meer voor beleggingsfondsen Nederlandse huishoudens hebben  de waarde van hun effectenportefeuille de afgelopen drie jaar met EUR 7 miljard  zien afnemen. De samenstelling van de portefeuille is tevens gewijzigd. Obligaties zijn uit de gratie geraakt, terwijl beleggingsfondsen juist een hoge vlucht hebben genomen. Dit blijkt uit een DNB-onderzoek naar de beleggingen van Nederlandse  huishoudens vanaf januari 2010, enkele maanden voor het uitbreken van de schuldencrisis.   Bedroeg de waarde van de effectenportefeuille (beleggingsfondsen, aandelen en schuldpapier) in januari 2010 EUR 95 miljard, in juni van dit jaar is dat gedaald tot EUR 88 miljard. Deze afname van EUR 7 miljard is de resultante van twee tegengestelde ontwikkelingen. De verkoop van effecten heeft per saldo tot een waardedaling van EUR 14 miljard geleid, terwijl koersstijgingen over dezelfde periode juist voor een vermogensaanwas van EUR 7 miljard zorgden.   Huishoudens verkochten in de periode januari 2010 tot en met juni 2013 per saldo schuldpapier en aandelen, terwijl beleggingsfondsen juist werden aangeschaft. Vooral schuldpapier uitgegeven door financiële ondernemingen en overheden zijn van de hand gedaan. Tussen medio 2011 en medio 2012 was een lichte versnelling zichtbaar in de netto verkoop van effecten door huishoudens. Vanaf de tweede helft van 2012 verbeterde het beursklimaat weer en hebben huishoudens de omvang van hun portefeuille nauwelijks aangepast. De aankopen en verkopen houden elkaar dan redelijk in evenwicht (zie figuur 1a). De koersstijgingen sinds januari 2010 ter grootte van  EUR 7 miljard zijn grotendeels behaald vanaf juni 2012. In de periode daarvoor zorgde het slechte beursklimaat voor een verdamping van alle (papieren) koerswinsten die tussen januari 2010 en april 2011 waren behaald. Gecumuleerd over de gehele periode zijn de sterkste koerswinsten behaald op beleggingsfondsen (grafiek 1b).   Met een waarde van EUR 47 miljard maken beleggingsfondsen in juni van dit jaar 53% uit van de waarde van de totale effectenportefeuille. Drieëneenhalf jaar eerder was dat 47%. Aandelenfondsen (EUR 25 miljard) genieten de meeste belangstelling, gevolgd door obligatiefondsen (EUR 12 miljard). De overige EUR 10 miljard is verdeeld over gemengde fondsen, vastgoedfondsen en geldmarktfondsen.     Schuldpapier is in juni 2013 met een waarde van EUR 11 miljard goed voor 13% van de totale waarde van het effectenbezit van huishoudens, een halvering van het  aandeel begin 2010 (26%).    Het belang van aandelen in de portefeuille is gestegen van 27% in 2010 naar 34% in juni 2013. Van de EUR 30 miljard die huishoudens dit jaar in aandelen hebben belegd, zit bijna de helft (EUR 13 miljard) in AEX-fondsen. In de periode januari 2010 tot en met juni 2013 hebben huishoudens per saldo zo’n EUR 2 miljard aan AEX aandelen van de hand gedaan. Van alle afzonderlijke AEX-aandelen hebben Nederlandse huishoudens het meeste geld belegd in aandelen van Royal Dutch Shell (EUR 4 miljard, zo’n dertig procent van de waarde van de AEX-portefeuille van gezinnen), gevolgd door ING Groep en Unilever. Hele Artikel:  Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af (PDF: 280.7 Kb)  Klik hier om te downloaden Terug naar Inhoud Welvaart en Leefomgeving – Horizonscan Bron: CPB | Economische beleidsanalyse Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) heeft in samenwerking met het CPB (Centraal Planbureau), een aantal belangrijke mondiale en nationale trends voor welvaart en leefomgeving op een rij gezet en daarnaast vier onwaarschijnlijke trends verkend. Welvaart en Leefomgeving – Horizonscan Download (PDF document, 2.4 MB) | CPB Boek 9 | 10-10-2013 | 90 pagina's | ISBN 978-94-91506-45-1 Dit boek is in gedrukte vorm vanaf eind oktober 2013 te bestellen via het Planbureau voor de Leefomgeving  zie www.pbl.nl. Ook is dit boek online te lezen klik hier Economische groei, pensioengarantie, stijgende huizenprijzen en een stabiele bankensector vormen sinds het begin van de crisis in 2008 niet langer de pijlers onder de Nederlandse welvaart. Tegelijkertijd hebben politiek en bestuur steeds minder mogelijkheden om ontwikkelingen in de door de samenleving gewenste richting te sturen. Onzekerheid over hoe we onze welvaart kunnen behouden wakkert de roep om toekomstverkenningen aan. In de deze publicatie ‘Welvaart en Leefomgeving – Horizonscan’ heeft het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving), in samenwerking met het CPB (Centraal Planbureau), een aantal belangrijke mondiale en nationale trends op een rij gezet en daarnaast vier onwaarschijnlijke trends verkend. PBL en CPB benoemen niet alleen trends, maar gaan ook in op de onzekerheid hoe deze zich in de toekomst zullen ontwikkelen. Hiermee hebben de planbureaus een aanzet geleverd voor een nieuwe toekomstverkenning op het terrein van welvaart en leefomgeving (WLO), waarvan het eerste deel naar verwachting in het voorjaar van 2014 zal verschijnen. In het verleden is de WLO door politiek en beleid gebruikt bij afwegingen rondom investeringen voor infrastructuur en stedelijke ontwikkelingen. De laatste WLO verscheen in 2006: ruim voor het begin van de huidige crisis.  Lees meer op CPB website Terug naar Inhoud   IG: Computerbeleggersgroep-ZH Sinds de oprichting in 2002 houden wij ons bezig met “Beleggen met behulp van de computer”. Het accent ligt daarbij op het vergroten van de kennis van het ontwikkelen en exploiteren van handelssystemen. Deze zijn vooral gebaseerd op methoden uit de kwantitatieve en statistische analyse. Uiteraard wordt daarbij ook aandacht besteed aan ondersteunende software. Regelmatig besteden we echter ook aandacht aan andere vormen van beleggen zoals Fundamentele analyse. Daarbij gaan we altijd uit van het beschrijven en bespreken van een gestructureerde aanpak die gebaseerd is op objectieve grondslagen.  Wij komen 9 keer per jaar bijeen. Afwisselend in Berkel & Rodenrijs en Delft. Klik hier voor meer info    Contactadres: jhbvdmeulen@kpnmail.nl Meedoen kan Bron: Redactie HCC Beleggen De HCC Beleggen organiseert een aantal activiteiten. De bekendste activiteiten die wij organiseren zijn de beleggersymposia die we tweemaal per jaar houden in De Bilt. Met name voor de organisatie van deze symposia zijn wij voortdurend op zoek naar mensen die een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming van onze symposia. Het is niet alleen leuk om dergelijke evenementen te organiseren, maar het is ook een ideale gelegenheid om je netwerk uit te breiden met interessante contacten. Maar ook andere dingen doen zoals het geven van een aardige lezing, met anderen handelsstrategieën uitwerken, software onder de knie krijgen of gewoon een groep vormen waarmee je samen de markt analyseert/bespreekt, behoort tot de mogelijkheden. Ook deelname aan redactie van de website, de nieuwsbrieven, het beheren van het forum of website of delen daarvan behoort tot de mogelijkheden. Ook zonder deel uit te maken van de organisatie kunt u vanzelfsprekend ook meedoen aan een van de Regio- of Belangstellingsgroepen. Ben je enthousiast en denk je dat een vrijwilligersfunctie jou op het lijf geschreven is, neem dan contact op met Michel Hupkens Klik Hier  Terug naar Inhoud Agenda Bron: HCC Beleggen redactie De HCC Beleggen Kalender op onze website en  deze Agenda zijn inmiddels een begrip onder beleggers in Nederland en België geworden. Voor veel andere sites zijn wij de de facto bron van informatie. Toch zijn nog niet alle events in onze Agenda opgenomen. Daarom willen we ook aanbieders van seminars, cursussen en beleggersbijeenkomsten in de gelegenheid stellen, zelf hun events aan te kondigen, zowel op ons forum als in onze nieuwsbrieven. Plaatsing van (vrij toegangkelijke) educatieve bijeenkomsten zijn kostenloos. (Bijeenkomsten met een educatief karakter welke niet gratis toegankelijk zijn danwel bijeenkomsten met een niet uitsluitend educatief karakter kunnen onder voorwaarden ook in onze agenda opgenomen worden. Wilt u meer weten neemt u dan even contact  op met de redactie) Terug naar Inhoud | HCC beleggen Website | HCC beleggen Vacatures | Adverteren | Forum | Downloads  Disclaimer: Deze publicatie komt tot stand op de redactie van beleggersonline.nl de website van de HCC IG Beleggen. Noch de mate waarin de berichten, voorgestelde scenario’s, risico’s en voorspellingen de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De voorspellingen zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. De schrijver(s) van deze publicatie en het bestuur van de HCC IG Beleggen en/of de Redactie van de Nieuwsbrief zijn derhalve niet aansprakelijk voor eventuele verliezen. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren, behaalde resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst.

5 november 2013

'Meld je aan voor de nieuwsbrief' van HCC!beleggen

'Abonneer je nu op de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze activiteiten!'

Aanmelden